• No results found

Schematische weergave activiteitstheorie in relatie tot CVZ

27 Mijn critical-friends

Hoofdstuk 3. Het theoretisch kader 3.1 Het begrippenkader

3.2.1 Schematische weergave activiteitstheorie in relatie tot CVZ

In dit hoofdstuk staan de begrippenkaders en modellen centraal, die ontleend zijn aan de cultuur- historische activiteitstheorie van Yrjö Engeström.

De cultuur-historische activiteitstheorie, zoals die in het bijzonder door van Yrjö Engeström (1987, 2001) is ontwikkeld, verschaft een theoretisch kader waarmee een innovatie als een historisch evoluerend activiteitssysteem wordt beschouwd, (Miedema, Stam 2010).

Gesteld kan worden dat de innovatieve samenwerking met Continuïteit Van Zorg als speerpunt, als een activiteitssysteem kan worden beschouwd. De activiteit die binnen het activiteitssysteem

plaatsvindt, is gericht op het object, het doel van het activiteitssysteem. Het activiteitssysteem is vanaf oktober 2009, de start van het project CVZ, aan verandering onderhevig geweest. De activiteitstheorie plaatst het leren van professionals in de context van de expansie van de activiteitssystemen, waarin zij werkzaam zijn. “Praktijk- en kennisontwikkeling, en individueel en collectief leren, gaan hand in hand

met de transformatie van een activiteitssysteem” (Miedema, Stam, 2010, p. 36).

Korte uitleg van het begrippenkader

Het subject zijn de professionals. Het object kan gezien worden als het doel. is dat De behandelaars

die zich verantwoordelijk voelen om terugval van hun patiënten te voorkomen, is het motief. De tools zijn de gereedschappen (artefacten) die worden gebruikt. De Community of Practice wordt gevormd door de gehele groep die bijdraagt aan de activiteit die vernieuwing (objectverschuiving) tot stand

Tools Het Subject De regels De Community of Practice Arbeidsdeling Het Object De activiteit

33

brengt. Binnen de arbeidsdeling vindt de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden plaats. De rules zijn de regels die worden gehanteerd.

Figuur 6. Ideaal typische expansieve cycli van activiteitssystemen (Miedema, et. al., Engeström 2001, p 152).

Een activiteitensysteem verandert volgens Engeström stapsgewijs in cyclische processen die bestaan uit fasen. Engeström noemt die fasen: zones van naaste ontwikkeling (Miedema & Stam, 2010). Engeström definieert zo een zone als:

“distance between the everyday actions of individuals and the historically new form of the societal activity that can be collectively generated. The study of an activity system becomes a collective, mulitvoiced construction of its past, present, and future zoned of proximal development”. (Uit Miedema et. al., 2010 p. 41).

Engeström onderscheidt de volgende fasen:

 De primaire tegenstellingen van de needfase: dit betreft de basisspanning en

basistegenstellingen binnen een activiteitensysteem en zijn omgeving. Deze tegenstelling komt in de vorm van spanningen, onvrede en conflicten aan de oppervlakte en leidt in eerste instantie tot het plaatsen van vraagtekens bij het bestaande activiteitensysteem.

 De secundaire tegenstellingen van de double-bindfase: in deze fase komen primaire tegenstellingen op scherp te staan. De deelnemers aan het activiteitensysteem passen niet alleen instrumenten toe, maar passen die, al dan niet bewust, ook voortdurend aan. Ze gehoorzamen aan regels die ze ook omvormen. Ze werken binnen arbeidsdelingen maar ontplooien ook nieuwe taken. Hun onvrede leiden zij op die manier naar scherper geformuleerde doelen.

 De tertiaire tegenstellingen van de object/motief constructiefase: De deelnemers maken een nieuw object vanuit het motief om een oplossing te vinden voor de primaire en secundaire tegenstellingen. Dat doen ze met behulp van nieuwe instrumenten, regels en

arbeidsdelingen. Daarbij worden ze geconfronteerd met sterke conflicten tussen oude en de nieuwe manieren van doen (en denken). Dat gaat gepaard met angst, weerstand, stress en andere psychische conflicten binnen individuele deelnemers en teams.

 De quartaire tegenstellingen van de application and generalizationfase treden op, wanneer de tertiaire tegenstellingen, die door de objectverschuiving tevoorschijn kwamen, in lijn worden gebracht met de omringende activiteitssystemen.

34

 De consolidation and reflectionfase: de nieuwe activiteit wordt versterkt en aan kritische reflectie onderworpen. Het begin van een nieuwe cyclus Miedema en Stam, (2010 p. 42).

Expansief leren

“Voorwaarde voor het expansief worden van acties van boundary crossing is, dat er van twee kanten bereidheid is tot het wederzijds veranderen van een praktijk’ Miedeman en Stam, (2010, p. 44).

Boundary crossing

Boundary crossing is het overschrijden van grenzen door verschillende disciplines die in elkaars werkterrein werken, (Miedema, Stam, 2010). Arkin steekt vanuit Europa zelfs de oceaangrenzen over om samen te werken met PCS in Zuid-Amerika.

Recent hebben thuiszorgorganisaties en het Zorghotel in Suriname aangegeven, voor de

psychiatrische patiënten eventueel geïndiceerde zorg te willen en kunnen leveren. Dit betekent dat het werken met deze verschillende functies en instellingen tot een breder aanbod zou kunnen leiden binnen de innovatieve samenwerking tussen PCS en Arkin.

Binnen een samenwerking en dus ook deze samenwerking, ontstaan normaal gesproken conflicten. Vragen als: hoe de financiering loopt of zal lopen, wie de regie heeft, wie beslist en wie er mogen deelnemen, geven aan dat er binnen dit domein de nodige tegenstellingen zijn of zijn geweest en in het verder traject nog zullen ontstaan. Maar is dit nou een ongezonde situatie? Nee, het is een prima leersituatie. Het biedt kansen. Je daagt als instellingen elkaar uit. Er wordt geprobeerd op respectvolle wijze het beste van elkaar naar boven te halen terwijl de problematiek van de reizende patiënt

centraal blijft staan. Belangrijk daarbij is de vraag hoe wij elkaars sociaal-, cultureel- en economisch kapitaal kunnen benutten tot ieders voordeel?

Binnen bovengenoemd proces zijn het vooral de formele krachten, de medewerkers van Arkin en PCS, die de grootste rol hebben. De informele krachten, de patiënten, hebben op dit moment weinig invloed op het proces. Zij zullen in fase twee nauwer bij de veranderprocessen worden betrokken.

3.3 De objectverschuiving

Als onderdeel van de vernieuwing van de werkwijze willen zowel Arkin als PCS een meer gewenste situatie in de toekomst bereiken door de zorg voor reizigers te optimaliseren, door continuïteit van de zorg te garanderen: de nieuwe situatie. Vóór de fase van vernieuwing, was er geen behandelaanbod voor desbetreffende reizigers: de oude situatie. De transitie van de oude naar de nieuwe situatie (subject object) wordt de objectverschuiving genoemd (Miedema & Stam, 2010).

Donkers (2010) spreekt over het verwerkelijken van waarden. Daarbij stelt hij de volgende vragen centraal: wat zijn de doelen, principes, waarden, normen, intenties of belangen, waarnaar wij in ons gedrag verwijzen? Wat is voor de Nederlandse samenleving de waarde voor liefde, seksualiteit waarheidsvinding, lijden, agressie, geloof of gezondheid en hoe verhoudt dat zich tot elkaar? Zijn de waarden van individuen, gezinnen, groepen, organisaties, netwerken en samenwerkingsverbanden legitimeerbaar? Dit zijn allemaal vragen die met gemak binnen de objectverschuiving aan de orde (kunnen) komen. Gelukkig zijn beide organisaties, lerende organisaties en reflecteren zij kritisch op het eigen handelen. Beide organisaties houden rekening met sociale processen in de samenleving, om derhalve meer betekenis aan hun handelen te geven.

Ik zal niet alle bovenstaande vragen beantwoorden, maar wil wel benadrukken dat het verwerkelijken van bovenstaande waarden een grotere cohesie in de samenwerking oplevert tussen de beide instellingen.

In de nieuwe situatie willen wij de hulpverlening aan reizigers naar Suriname met psychiatrische problemen, verbeteren, om zodoende hun gezondheid gedurende hun verblijf in Suriname te waarborgen.

Donkers (2010) zegt dat de beïnvloedingsarbeid van mensen zich afspeelt in het sociale domein. Dit noemt hij sociale arbeid. Dat is werken aan de betrekkingen tussen mensen. De acties en activiteiten en handelingen zijn bij veranderkundig handelen gericht op het psychosociale functioneren van individuen, groepen, organisaties en samenlevingsverbanden. Het sociale domein betreft de manier waarop mensen met elkaar leven, wonen en werken in sociaal-maatschappelijke systemen en hoe zij

35

dat ervaren. Dat is de plek waarbinnen de professionals van beide organisatie de reizende patiënt in kwestie ‘ontmoeten’ en dat is tevens de ruimte waarbinnen de verandering plaatsvindt

Volgens Donkers (2010) is veranderen een intentioneel proces van sturen en zelfsturen,dat zich afspeelt in het sociaal-maatschappelijke domein. Hij merkt verder op dat veranderen, een ingrijpen in een situatie is, die al aan het veranderen is. In het sociale domein is de verandering gericht op mensen die zelf ook aan het veranderen zijn. Als ik deze stelling verder toepas op de reiziger met psychiatrische problemen, betekent dat, dat zij een verandering willen. Zij willen een verbeterd behandelaanbod. Zij willen de psychische stabiliteit behouden en soms zelfs verbeteren. Hun eerste stappen tot verandering werden gezet toen zij hun voice lieten horen in de richting van hun

behandelaars, door aan te geven dat de leemte moest worden opgevuld. Verder zegt Donkers (2010) dat, als wij ingrijpen, het vraagt om subtiele afstemming op de situatie die zelf al continu in

ontwikkeling is.

Donkers (2010) geeft aan dat bij het sturen in afhankelijkheid, men niet enkel gericht moet zijn op actieve sturing maar dat er ook continu een afstemming moet plaatsvinden op de persoon en de omgeving.

Wanneer ik op basis van deze uitspraak van Donkers een brug sla naar de reizende patiënt, ben ik van oordeel dat er in de toekomst onder andere een patiënttevredenheidsonderzoek moet

plaatsvinden. De uitkomsten kunnen aanleiding geven tot een actualisering en dus betere afstemming van het behandelaanbod, op de wensen en behoeften van de patiënt. Donkers (2010) concludeert dat veranderen moet worden gezien als een proces van zelf sturen en afstemmen. Met deze conclusie verwijst hij naar de sociaal-constructieve benadering, waarin het dynamisch en competent omgaan met feiten en situaties, centraal staat. In hoofdstuk 4 ga ik verder in op de veranderkundige

36

Hoofdstuk 4 De bevindingen

Figuur 7. Het activiteitsysteem van CVZ, Miedema,Stam, 2010, p. 38