• No results found

De berichtgeving van De Telegraaf en De Volkskrant over de aanslag op Charlie Hebdo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De berichtgeving van De Telegraaf en De Volkskrant over de aanslag op Charlie Hebdo"

Copied!
158
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De berichtgeving van De Telegraaf en de Volkskrant

over de aanslag op Charlie Hebdo

Afstudeeronderzoek

Marloes Brugman, 403C

Beoordelaars: Saskia de Boer en Mariëlla Mulder

Nieuws en Media

08-09-2015

(2)
(3)

Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksrapport ‘De berichtgeving van De Telegraaf en de Volkskrant over de aanslag op Charlie Hebdo’. Dit rapport schrijf ik ter afsluiting van de opleiding Media, Informatie en Communicatie, afstudeerrichting Nieuws en Media.

Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik er graag achter wilde komen in hoeverre De

Telegraaf en de Volkskrant, twee kranten met beiden een andere achtergrond en

identiteit, op het gebied van berichtgeving met elkaar verschilden en overeenkwamen.

Ik wil de personen bedanken die ik heb mogen interviewen en mij veel hebben geleerd over dit onderwerp. Mijn dank gaat ook uit naar mijn begeleider Robert Slagt die mij in de opstartfase heeft geholpen met het schrijven van mijn Plan van Aanpak en naar Saskia de Boer en Mariëlla Mulder van wie ik feedback heb mogen ontvangen.

Marloes Brugman,

(4)

Management samenvatting

Op 7 januari 2015 werd er een terroristische aanslag gepleegd op het satirische weekblad Charlie Hebdo, gevestigd in Parijs, Frankrijk. Er kwamen 12 mensen om het leven. Mensen van over de hele wereld uitten hun steun aan de slachtoffers en nabestaanden en pleitten tegelijkertijd voor de vrijheid van meningsuiting. Deze aanslag werd vervolgens uitgebreid behandeld in diverse media. Om die reden is het interessant om de verschillen en

overeenkomsten in de berichtgeving over deze aanslag tussen twee verschillende kranten te onderzoeken. Er is gekozen om de berichten en foto’s uit de populaire krant De

Telegraaf en de kwaliteitskrant de Volkskrant met elkaar te vergelijken in een

onderzoeksperiode van 8 januari 2015 tot en met 31 januari 2015. De centrale onderzoeksvraag luidt: In hoeverre verschillen de inhoud en presentatie van de

berichtgeving van De Telegraaf en de Volkskrant over de aanslag op 7 januari 2015 op het satirische weekblad Charlie Hebdo?

Er zijn verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd om deze vraag te kunnen beantwoorden, namelijk: literatuuronderzoek, diepte-interviews, inhoudsanalyse en fotoanalyse. Er zijn in totaal 142 artikelen en 196 foto’s uit De Telegraaf geanalyseerd en er zijn 145 artikelen en 157 foto’s uit de Volkskrant geanalyseerd. Bij de inhoudsanalyse en fotoanalyse is er gebruik gemaakt van gekozen variabelen. Van te voren is er bepaald welke variabelen van de artikelen en foto’s worden onderzocht. Om deze variabelen te kunnen operationaliseren, is er een codeboek voor de inhoudsanalyse en een codeboek voor de fotoanalyse opgesteld.

Uit literatuuronderzoek en diepte-interviews blijkt dat De Telegraaf en de Volkskrant een ander mission statement hebben en zich daar ook op richten als het gaat om inhoud en presentatie van de berichtgeving.

Bij de inhoudsanalyse zijn de artikelen geanalyseerd aan de hand van de hoeveelheid aandacht, het genre en rubriek, de kop, het thema en het brongebruik.

De artikelen komen met elkaar overeen op het gebied van het aantal artikelen, de plaatsing, de rubriek en het meest voorkomende thema. Er zijn namelijk bijna evenveel artikelen gepubliceerd over het onderwerp, 142 in De Telegraaf en 145 in de Volkskrant. In beide kranten zijn de meeste artikelen geplaatst in de belangrijkste rubriek vooraan in de krant, namelijk in Binnenland in De Telegraaf en in Ten Eerste in de Volkskrant. Het meest voorkomende thema van beide kranten is Reacties op aanslag.

(5)

De artikelen verschillen van elkaar op het gebied van het aantal woorden, de lengte, het genre, de andere meest voorkomende thema’s, de grootte van de koppen, de

auteurgegevens en het gebruik van deskundigen. De Volkskrant heeft meer woorden geschreven over het onderwerp dan de Telegraaf. Daarnaast heeft de Volkskrant meer gebruik gemaakt van lange artikelen en De Telegraaf van korte artikelen. Naast de genres nieuwsbericht en opinie die door beide kranten veel zijn toegepast, maakt de Volkskrant meer gebruik van het genre analyse dan De Telegraaf. Wat betreft de thema’s legt De

Telegraaf meer nadruk op thema’s met emotie en het menselijke dan de Volkskrant. De

koppen in De Telegraaf zijn groter dan die in de Volkskrant en in de Volkskrant is meer gebruik gemaakt van deskundigen dan in De Telegraaf.

Bij de fotoanalyse zijn de foto’s geanalyseerd aan de hand van de hoeveelheid aandacht, de rubriek, de details, het thema en het brongebruik.

De foto’s komen met elkaar overeen op het gebied van de plaatsing, de rubriek, de details over kleur of zwart-wit, de details over losse foto of bij artikel, het totale oppervlakte van de foto’s en het gebruik van bronnen.

In beide kranten zijn de meeste foto’s geplaatst in de belangrijkste rubriek vooraan in de krant, namelijk in Binnenland in De Telegraaf en in Ten Eerste in de Volkskrant. Wat betreft de details over kleur en zwart-wit hebben beide kranten ongeveer evenveel foto’s in kleur en zwart-wit geplaatst. De Telegraaf heeft meer foto’s bij een artikel geplaatst dan

de Volkskrant maar het verschil is klein. Het totale oppervlakte van de foto’s in cm2 is

ongeveer gelijk en bij beide kranten staat ongeveer even vaak de bron bij de foto. De foto’s verschillen van elkaar op het gebied van het aantal foto’s, de gemiddelde oppervlakte van de foto’s, het type foto en de thema’s van de foto’s. De Telegraaf heeft meer foto’s geplaatst dan de Volkskrant. Er staan namelijk 196 foto’s in De Telegraaf en 157 foto’s in de Volkskrant. De gemiddelde oppervlakte van een foto is bij de Volkskrant groter dan bij De Telegraaf. Als we kijken naar het type foto, maakt de Volkskrant veel meer gebruik van cartoons dan De Telegraaf. Wat betreft de thema’s legt De Telegraaf meer nadruk op thema’s met emotie en sensatie dan de Volkskrant. In het algemeen is er vooral verschil te zien bij de invalshoek en duiding.

Uit de resultaten van deze inhoudsanalyse en fotoanalyse kunnen we concluderen dat de inhoud en presentatie van de berichtgeving van de populaire krant De Telegraaf en de kwaliteitskrant de Volkskrant over de aanslag op 7 januari 2015 op het satirische weekblad Charlie Hebdo met elkaar verschillen en overeenkomen op diverse gebieden

(6)

Summary English

On the 7th of January two masked brothers forced their way into the office of the satirical weekly newspaper Charlie Hebdo in Paris, France. They were armed and killed 12 people. People from all over the world responded on this terrorist attack and showed their support by participating in demonstrations. This attack was then discussed extensively in various media. For this reason, it’s interesting to examine the differences and similarities in the articles and photos that were published about the attack. I decided to compare the articles and photos from the popular newspaper De Telegraaf and the quality newspaper

de Volkskrant from the 8th of January until the 31st of January 2015.

The main research question is: In what way does the content from the articles from De

Telegraaf and de Volkskrant about the attack on the satirical weekly newspaper Charlie

Hebdo differ from each other?

For this research, several methods were used to answer the main question such as literature research, interviewing experts, content analysis and photo analysis. 142 articles and 196 photos from De Telegraaf and 145 articles and 157 photos from de Volkskrant were analyzed.

To carry out the content analysis and photo analysis, a number of selected variables were chosen. In advance I determined which variables from the articles and photos were going to be examined. To operationalize these variables, I made a codebook for the content analysis and for the photo analyses.

Literature research and interviewing experts showed that De Telegraaf and de Volkskrant have their own mission statement that differs from each other. They focus on their mission statement when they publish their articles and photos. In particular there is a difference in the approach and interpretation of the newspapers.

The articles were analyzed on the amount of attention, genre and category, the title, the theme and the resource usage.

The articles from the two newspapers are the same in terms of the number of articles, the placement of the articles, the category and the most common theme. 142 articles were published in De Telegraaf and 145 articles were published in de Volkskrant, this is almost the same amount of articles. In both papers, most of the articles were published in the main category in the front of the newspaper, Binnenland in De Telegraaf and Ten Eerste in

(7)

de Volkskrant. The most common theme was also the same in both articles: Responses on

the attack.

The articles from the two newspapers differ from each other in terms of the number of words, the length, the genre, the other most common themes, the size of the titles, the author information and the use of experts. De Volkskrant wrote more words in total about the subject and placed longer articles compared to De Telegraaf. Both newspapers used the genres opinion and news item often, but de Volkskrant made more use of the genre analysis than De Telegraaf. As for the themes, De Telegraaf focused more on themes with emotion and humanity than de Volkskrant. De headers in De Telegraaf were bigger than those in de Volkskrant and De Volkskrant spoke with more experts in their articles than De

Telegraaf.

The photos were analyzed on the amount of attention, the category, the details, the theme and the resource usage.

The photos from the two newspapers are the same in terms of the placement, the category, the details, the total size of the photos and the resource usage. In both papers, most of the photos were published in the main category in the front of the newspaper. Both newspapers published almost the same amount of photos in color and black and white. The total size of the photos in cm2 of the newspapers was about the same and they both published the source of the photo an equal amount of time.

The photos from the two newspapers differ from each other in terms of the amount of photos, the average size of the photos, the type and the themes. De Telegraaf placed more photos than de Volkskrant. The average size of the photos was bigger in de

Volkskrant. As for the type of the photos, de Volkskrant published a lot more cartoons

than De Telegraaf. Regarding to the themes, De Telegraaf focused more on themes with emotion and humanity than de Volkskrant.

Based on the results of the content analysis and the photo analyses, we can conclude that the content and presentation of the articles and photos from De Telegraaf and de

Volkskrant about the attack on the satirical weekly newspaper Charlie Hebdo differ from

(8)

Inhoud 1. Inleiding 10 2. Methoden en technieken 13 2.1. Deskresearch 13 2.1.1 Literatuuronderzoek 13 2.1.2 Diepte interviews 14 2.2 Fieldresearch 15 2.2.1. Inhoudsanalyse 15 2.2.2. Fotoanalyse 17 2.3. Deelconclusie 18

3. De aanslag op Charlie Hebdo 20

3.1. Het satirische weekblad Charlie Hebdo 20

3.2. De aanslag 21

3.3. De reactie van Frankrijk en de internationale gemeenschap 22

3.4. De reactie van de media 23

3.5. Deelconclusie 24 4. Populaire- en kwaliteitskranten 25 4.1. Populaire kranten 25 4.2. Kwaliteitskranten 26 4.3. Deelconclusie 27 5. Nieuws en media 28

5.1. De invloed van nieuws 28

5.2. Agendasetting 29 5.3. Journalistieke genres 30 5.4. Deelconclusie 32 6. De Telegraaf en de Volkskrant 33 6.1. De Telegraaf 33 6.2. De Volkskrant 35 6.3. Deelconclusie 37

7. De Telegraaf over de aanslag 39

7.1. Inhoudsanalyse 39 7.1.1. Aandacht 39 7.1.2. Rubriek en genre 40 7.1.3. Kop 41 7.1.4. Thema 41 7.1.5. Brongebruik 43 7.2. Fotoanalyse 43 7.2.1. Aandacht 44 7.2.2. Rubriek 44

(9)

7.2.3. Details foto 45

7.2.4. Thema 45

7.2.5. Brongebruik 47

7.3. Deelconclusie 47

8. De Volkskrant over de aanslag 49

8.1. Inhoudsanalyse 49 8.1.1. Aandacht 49 8.1.2. Rubriek en genre 50 8.1.3. Kop 51 8.1.4. Thema 51 8.1.5. Brongebruik 53 8.2. Fotoanalyse 53 8.2.1. Aandacht 53 8.2.2. Rubriek 54 8.2.3. Details foto 54 8.2.4. Thema 55 8.2.5. Brongebruik 56 8.3 Deelconclusie 57 9. Conclusie 58 10. Eindproduct/beroepsproduct 66 11. Evaluatie 72 12. Literatuurlijst 74 Bijlagen Bijlage 1: Deelvragen

Bijlage 2: Overzicht artikelen de Volkskrant Bijlage 3: Overzicht artikelen De Telegraaf Bijlage 4: Codeboek inhoudsanalyse Bijlage 5: Codeboek fotoanalyse

Bijlage 6: Schema’s inhoudsanalyse de Volkskrant Bijlage 7: Schema’s fotoanalyse de Volkskrant Bijlage 8: Schema’s inhoudsanalyse De Telegraaf Bijlage 9: Schema’s fotoanalyse De Telegraaf Bijlage 10: Volledige vragenlijst

Bijlage 11: Uitgeschreven interviews Bijlage 12: Plan van Aanpak

(10)

1. Inleiding

Aanleiding van het onderzoek

Op 7 januari 2015 werd er een terroristische aanslag gepleegd op het hoofdkantoor van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo, gevestigd in Parijs, Frankrijk. Charlie Hebdo verschijnt sinds 1992 en staat bekend om zijn kritische spotprenten die hard en cynisch zijn. Charlie Hebdo nam in 2006 de omstreden Mohammed-cartoons over die in de Deense krant Jylland-Posten waren verschenen. Hierdoor kreeg Charlie Hebdo grote bekendheid. Op 2 november 2011 werd er een brandbom het gebouw binnen gegooid. Het blad had de profeet Mohammed op de cover geplaatst en zogenaamd aangesteld als gasthoofdredacteur. (Tom Reijner, 2015)

Op 7 januari 2015 rond 11:30 stormden twee gemaskerde mannen het hoofdkantoor van Charlie Hebdo binnen waar op dat moment een wekelijkse redactievergadering

plaatsvond. Ze schoten in totaal 12 mensen dood; acht redactieleden, een bezoeker, twee politieagenten en een man bij de receptie. De daders vluchtten vervolgens, waarna de politie een zoektocht begon. (Isitman, 2015)

Op 8 januari riep de burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, alle Fransen op tot een stille tocht door de stad. Duizenden mensen kwamen samen bij de Place de la République. Kort na de aanslag dook wereldwijd de leus ‘Je suis Charlie’ op. Dit betekende een

steunbetuiging aan de vrijheid van meningsuiting en aan de slachtoffers van de aanslag. (Volkskrant, 11-01-2015)

De twee verdachte Franse mannen hielden zich schuil in een gebouw in het dorpje Dammartin-en-Goële. De politie bestormde op 9 januari het gebouw en doodde de twee verdachten: broers en Syriëgangers Chérif (32) en Saïd (34) Kouachi. (NOS, 09-01-2015). De aanslag werd opgeëist door Al Qaida. (NOS, 14-01-2015)

Op 11 januari liepen 3,7 miljoen mensen in Frankrijk mee in manifestaties tegen terrorisme. In Parijs liepen ongeveer 1,5 miljoen mensen mee met deze ‘Mars voor de republiek’, waaronder tientallen nationale en internationale leiders. Ook in andere steden over de wereld zoals Berlijn, Londen, Madrid en Sydney liepen mensen marsen tegen terrorisme mee. (Volkskrant, 2015)

(11)

Een week na de aanslag verscheen de nieuwe editie van Charlie Hebdo. Op de cover van het blad stond de huilende profeet Mohammed die een bord vasthield met daarop de tekst ‘Je suis Charlie’. Boven de profeet stond de tekst ‘Tout est pardonné’, wat betekent ‘Alles is vergeven’. De cover van het blad leidde tot veel gemengde reacties. Iran noemde de voorpagina beledigend. Er verschenen drie miljoen oplages, die wegens verkoopsucces werden verhoogd naar vijf miljoen. (NRC, 14-01-2015)

De aanslag op Charlie Hebdo werd uitgebreid behandeld in verschillende media. Eerst was er hard nieuws over de aanslag zelf, daarna nieuws over de daders, vervolgens de

demonstraties en de publieke reactie ‘Je suis Charlie’, de begrafenissen van de slachtoffers en het eerste Charlie Hebdo nummer na de aanslag.

Dagelijks worden we door de media overspoeld met berichten en beelden over allerlei verschillende onderwerpen. Ik ben gaan kijken naar een specifiek medium, namelijk kranten. Alle Nederlandse kranten stonden na 7 januari 2015 in het teken van deze aanslag. Sommige kranten gingen verder dan alleen het brengen van informatie over de gebeurtenis. Wat opviel bij De Telegraaf was de voorpagina waarop in hele grote letters de titel ‘Bloedige aanslag op onze vrijheid’ was geplaatst. De Volkskrant had op de voorpagina een veel kleinere kop over deze aanslag en daarnaast een opvallend grote hoeveelheid aan commentaren en reacties over de aanslag in het opiniegedeelte achterin de krant. Hieruit blijkt een verschil in berichtgeving over deze aanslag bij Nederlandse kranten. (Peters, T. & Thole, H, 2015)

Volgens Simon Otjes (2014), onderzoeker van het documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, bepalen kranten voor een groot deel de agenda van het publiek; wat mensen lezen, waarover zij praten en wat zij belangrijk vinden. Ze bepalen dus niet hoe mensen over een onderwerp denken. Dit wordt ook wel de agendasettingtheorie genoemd. Elke krant heeft een eigen identiteit en eigen belangen. Kranten berichten hierdoor op hun eigen manier over dezelfde onderwerpen. Ze onderscheiden zich van elkaar door hun keuze in onderwerpen en hun manier van nieuws brengen. (Bakker & Scholten, 2009)

Er zijn twee soorten kranten te onderscheiden: populaire- en kwaliteitskranten. Het gaat hier vooral om de verschillen van invulling van de krant. Een kwaliteitskrant bevat veel (politieke) informatie en weinig amusement. Een populaire krant bevat weinig (politieke) informatie en veel amusement. Er zijn ook verschillen in omvang, plaatsing en diepgang

(12)

van de berichten, en de woordkeuze en lay-out die wordt gebruikt. (Bakker & Scholten, 2009; Kussendrager & Lugt ,2007)

De kranten die ik met elkaar heb vergeleken op berichtgeving over deze aanslag zijn de populaire krant De Telegraaf en de kwaliteitskrant de Volkskrant. (Bakker & Scholten, 2009). Ik heb deze kranten gekozen omdat De Telegraaf een populaire krant en de

Volkskrant een kwaliteitskrant is. Daarnaast lees ik beide kranten regelmatig en valt mij op

dat er verschil is in inhoud en presentatie. De Telegraaf maakt bijvoorbeeld veel meer gebruik van grote koppen dan de Volkskrant. Omdat ik verschil zie in de berichtgeving van deze kranten, heb ik besloten dit verder te onderzoeken.

Ik heb onderzocht in welke mate de berichtgeving over deze aanslag van de kranten De

Telegraaf en de Volkskrant met elkaar overeenkomen en waarin ze van elkaar verschillen.

Hoe gaan de kranten om met het nieuws over de aanslag, op welke manier wordt de lezer geïnformeerd over dit onderwerp en wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de berichtgeving?

Ik, als krantlezer, vind het belangrijk dat lezers weten dat kranten op verschillende

manieren kunnen berichten over een zelfde onderwerp zoals de aanslag op Charlie Hebdo. Op deze manier krijgen lezers meer inzicht in de werking van mediaberichtgeving.

Probleemstelling

In hoeverre verschillen de inhoud en presentatie van de berichtgeving van De Telegraaf en de Volkskrant over de aanslag op 7 januari 2015 op het satirische weekblad Charlie Hebdo?

Doelstelling

Inzicht krijgen in hoeverre de inhoud en presentatie van de berichtgeving van De Telegraaf en de Volkskrant over de aanslag op 7 januari 2015 op Charlie Hebdo met elkaar

verschillen en overeenkomen. Ik heb hiervoor alle artikelen van 8 januari t/m 31 januari 2015 die gaan over de aanslag op Charlie Hebdo en geplaatst zijn in De Telegraaf en de

(13)

2. Methoden en technieken

In dit hoofdstuk ga ik dieper in op de onderzoeksmethodes die ik heb gehanteerd. In paragraaf 2.1 bespreek ik de deskresearch en in paragraaf 2.2 bespreek ik de

fieldresearch. Ik mijn onderzoek spelen de inhoudsanalyse en fotoanalyse een grote rol. Deze twee methoden van onderzoek zal ik toelichten in de paragrafen 2.2.1 en 2.2.2. Aan de hand van de resultaten uit deze analyse, heb ik mijn centrale vraag grotendeels kunnen beantwoorden. In paragraaf 2.3 zal een korte deelconclusie worden gegeven.

In overleg met onderzoeksdocenten Hendrik Jan Diekerhof en Garjan Sterk is bepaald dat mijn diepte-interviews bij deskresearch horen en dat mijn inhoudsanalyse en fotoanalyse bij fieldresearch horen. Mijn deskresearch valt onder kwalitatief onderzoek en mijn fieldresearch valt onder kwalitatief en kwantitatief onderzoek.

2.1. Deskresearch

2.1.1 Literatuuronderzoek

Door middel van literatuuronderzoek heb ik informatie verzameld via bronnen als websites (HBO kennisbank, Google Scholar, bib.hva.nl en uba.uva.nl), kranten, boeken, tijdschriften, rapporten en archieven. Literatuuronderzoek is een soort vorm van bureauresearch (Verhoeven, 2011). Met behulp van deze informatie heb ik meer inzicht gekregen in mijn onderwerp en een groot deel van mijn deelvragen kunnen

beantwoorden. Mijn deelvragen zijn terug te vinden in Bijlage 1 en mijn Plan van Aanpak is terug te vinden in Bijlage 12.

Allereerst heb ik mij verdiept in populaire- en kwaliteitskranten, en dan met name De

Telegraaf en de Volkskrant. Door het lezen van onder andere de boeken ‘Het geheim van

De Telegraaf’, door M. Wolf en het boek ‘De koers van de krant’, door S. Ybema, ben ik erachter gekomen wat voor een type kranten dit zijn, wat hun identiteit is en welke achtergrond zij hebben.

Daarnaast heb ik de aanslag van 7 januari 2015 op Charlie Hebdo nogmaals goed onderzocht. Ook heb ik onderzocht hoe Frankrijk en de media reageerden op de aanslag en heb ik voornamelijk een reconstructie van de gebeurtenissen gemaakt. Over de aanslag op Charlie Hebdo was nog niet veel literatuur te vinden omdat het vrij kort geleden heeft plaatsgevonden. Daarom heb ik in krantenarchieven gekeken en met redacteuren,

(14)

verslaggevers en correspondenten van De Telegraaf en de Volkskrant gepraat om tot de juiste informatie te komen.

Als laatst heb ik mij via deskresearch verdiept in onderwerpen als agendasetting en de methodes die ik heb gebruikt, namelijk de inhoudsanalyse en fotoanalyse. Ik heb voor mijn methodes het boek van F. Wester ‘Inhoudsanalyse: theorie en praktijk’ geraadpleegd.

2.1.2 Diepte-interviews

Doormiddel van diepte-interviews ben ik meer te weten gekomen over de identiteit van

De Telegraaf en de Volkskrant en hoe zij te werk gingen tijdens de momenten van de

aanslag. Ook heb ik met specialisten gesproken over agendasetting en beeldvorming.

Ik heb open (ongestructureerde) interviews gehouden. Dit zijn interviews die bestaan uit open vragen. Ik heb gewerkt met een onderwerpslijst en kleine vragenlijst. Daarnaast heb ik alle interviews opgenomen omdat ik ze dan later goed kon verwerken. (Verhoeven, 2011).

Ik heb interviews gehouden met journalisten, correspondenten, redacteuren en verslaggevers van De Telegraaf en de Volkskrant. Ik heb hen gevraagd over de identiteit van de krant, maar ook over manieren waarop zij berichtgeven als het gaat om terrorisme en of er bepaalde regels zijn waar zij zich moeten houden bij het schrijven van deze artikelen. Daarnaast heb ik ook mediaexperts en docenten geïnterviewd over nieuws, agendasetting en framing. Doordat ik meerdere interviews heb gehouden, kon ik de antwoorden van de geïnterviewden met elkaar vergelijken. De antwoorden kwamen met elkaar overeen, waardoor mijn resultaten betrouwbaar werden. De volledige vragenlijst is terug te vinden in Bijlage 10. Drie uitgeschreven interviews zijn terug te vinden in Bijlage 11.

Ik heb de volgende mensen geïnterviewd:

Naam Functie

1. Peter Giesen Correspondent in Frankrijk voor de Volkskrant 2. Ariejan Korteweg Politiek redacteur de Volkskrant

3. Rob Vreeken Buitenland redacteur de Volkskrant 4. Joost de Haas Adjunct-hoofdredacteur De Telegraaf 5. Bart Olmer Verslaggever De Telegraaf en terroristexpert

(15)

6. Anita van Hoof Docent faculteit der sociale wetenschappen (communicatiewetenschap) aan de VU

7. Devid Ilievski Docent journalistiek in de opleiding communicatie- en informatiewetenschappen aan de VU

2.2 Fieldresearch

Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden heb ik de krantenartikelen en foto’s van

De Telegraaf en de Volkskrant onderzocht door middel van de inhoudsanalyse en

fotoanalyse.

2.2.1. Inhoudsanalyse

Met de methode inhoudsanalyse heb ik onderzocht hoe er in De Telegraaf en de

Volkskrant bericht wordt gegeven over de aanslag, kijkend naar presentatie en inhoud. Ik

heb alle berichten die gaan over de aanslag op het hoofdkantoor van Charlie Hebdo en geplaatst zijn in De Telegraaf en de Volkskrant in de periode van 8 januari 2015 tot en met 31 januari 2015 geanalyseerd. Er zijn in die periode 145 artikelen in de Volkskrant, en 142 artikelen in De Telegraaf gevonden over dit onderwerp. De titels van de artikelen zijn terug te vinden in Bijlage 2 en 3.

Volgens Verhoeven (2011) gaat het bij de inhoudsanalyse niet alleen om het bestuderen van de gevonden literatuur of het lezen van bepaalde artikelen. Het gaat om een vorm van bureauonderzoek waarin documenten intensief worden geanalyseerd op de betekenis van en de relatie tussen gebruikte woorden. Je kunt zelf bepalen of je documenten heel uitgebreid of minder uitgebreid gaat analyseren. Verderop in dit hoofdstuk leg ik uit hoe ik dit heb aangepakt.

(16)

Er wordt bij een inhoudsanalyse gebruik gemaakt van gekozen kenmerken, ook wel variabelen genoemd. Van te voren wordt er bepaald welke variabelen van de artikelen worden onderzocht. Deze zijn afhankelijk van het doel en de opzet van het onderzoek. Bij kwantitatieve variabelen gaat het om cijfermatige gegevens. Er wordt gekeken naar hoe vaak een variabele voorkomt, bijvoorbeeld het aantal woorden of aantal artikelen. Als het om niet cijfermatige gegevens gaat, worden het kwalitatieve variabelen genoemd, bijvoorbeeld genre en thema. Met deze variabelen worden de teksten bestudeerd. Er worden groepen van de gevonden gegevens gemaakt, relaties onderzocht en hieruit conclusies getrokken. De voordelen van kwantitatieve inhoudsanalyse zijn de hoge mate van validiteit, betrouwbaarheid en herhaalbaarheid. De onderzoeker moet nauwkeurig beschrijven hoe hij zijn observaties heeft uitgevoerd, zodat die door andere herhaald kunnen worden. De boodschap van het artikel wordt dus opgedeeld in kwalitatieve en kwantitatieve variabelen die elk afzonderlijk worden onderzocht. (Wester, 2006)

Om alle variabelen te kunnen onderzoeken heb ik gebruik gemaakt van de kranten zelf en de database LexisNexis. Ik heb alle kranten opgestuurd gekregen van De Telegraaf en de

Volkskrant. Op deze manier kon ik goed naar de opmaak, foto’s en koppen kijken. Ik heb

besloten niet de tijdschriften ‘Volkskrant Magazine’ en ‘Sir Edmund’ van de Volkskrant te onderzoeken en ook niet het tijdschrift ‘Vrouw’ van de Telegraaf te onderzoeken. Dit zijn weekend specials en horen niet bij de dagelijkse uitgave van de krant. Voor voornamelijk de kwantitatieve variabelen, zoals het aantal woorden, heb ik gebruik gemaakt van de database LexisNexis. Om te controleren of ik alle artikelen in de krant over het onderwerp Charlie Hebdo had gevonden, ging ik op LexisNexis ook nog een keer extra zoeken. Ik heb trefwoorden gebruikt als ‘Charlie’, ‘Hebdo’, ‘Parijs’, ‘Aanslag’, ‘Frankrijk’, ‘Terreur’, ‘Jihadist’, ‘Moslimextremist’, ‘Redactiemoord’, ‘Cartoonist’, ‘Demonstratie’, ‘Daders en broers Kouachi’ en ‘Islam’. Op deze manier kon ik goed zien of ik de artikelen die ik in de krant had geselecteerd voor mijn analyse ook voorkwamen in LexisNexis en andersom.

Om informatie over de kwalitatieve variabelen te achterhalen, heb ik de artikelen meerdere keren aandachtig doorgelezen. Er zijn verschillende fases in de aanslag en daarmee de berichtgeving geweest. Er was bijvoorbeeld eerst hard nieuws over de aanslag zelf, daarna nieuws over de daders, vervolgens de demonstraties en de publieke reactie ‘Je suis Charlie’, de begrafenissen van de slachtoffers en het eerste Charlie Hebdo nummer na de aanslag. Door alle artikelen te lezen ben ik erachter gekomen welke onderwerpen

De Telegraaf en de Volkskrant hebben besproken en waar ze de meeste aandacht aan

(17)

De artikelen zijn geanalyseerd aan de hand van deze variabelen: - 1. Het totale aantal artikelen

- 2. Lengte van de artikelen - 3. Welke dagen hadden een piek - 4. Plaatsing van de artikelen

- 5. In welk rubriek is het artikel geplaatst - 6. Wat is het genre van het artikel - 7. Grootte van de kop

- 8. Wat is het hoofdthema - 9. De auteur

- 10. Welke deskundigen komen er als bronnen in de tekst voor

Om deze variabelen te kunnen operationaliseren, heb ik een codeboek inhoudsanalyse gemaakt die terug te vinden is in Bijlage 4. Aan de hand van dit codeboek heb ik schema’s van de gevonden gegevens gemaakt, relaties en betekenissen onderzocht en op basis daarvan conclusies getrokken. (Wester, 2006)

2.2.2. Fotoanalyse

- Fotoanalyse

Met de methode fotoanalyse heb ik onderzocht wat voor soort foto’s er in De Telegraaf en de Volkskrant zijn geplaatst over de aanslag. Ik heb alle foto’s die gaan over de aanslag op het hoofdkantoor van Charlie Hebdo en geplaatst zijn in De Telegraaf en de Volkskrant in de periode van 8 januari 2015 t/m 31 januari 2015 geanalyseerd. Er zijn in die periode 157 artikelen in de Volkskrant en 196 artikelen in De Telegraaf gevonden over dit onderwerp.

De foto’s zijn geanalyseerd aan de hand van de volgende variabelen: - 1. Totaal aantal foto’s

- 2. De grootte van de foto

- 3. Op welke pagina’s werden de foto’s geplaatst - 4. Welke dagen hadden een piek

(18)

- 6. Plaatsing foto bij artikel of los - 7. Kleur of zwart/wit

- 8. Type foto

- 9. Wat is het hoofdthema - 10. Wie is de fotograaf

Op deze manier wordt er een duidelijk beeld geschetst van de foto’s die in beide kranten gebruikt zijn bij de berichtgeving over de aanslag op Charlie Hebdo.

Om deze variabelen te kunnen operationaliseren, heb ik een codeboek fotoanalyse gemaakt die terug te vinden is in Bijlage 5. Aan de hand van dit codeboek heb ik schema’s van de gevonden gegevens gemaakt, relaties en betekenissen onderzocht en op basis daarvan conclusies getrokken. (Wester, 2006)

Aan de hand van deze variabelen voor de inhoudsanalyse en fotoanalyse kan ik kijken in hoeverre de inhoud en presentatie van de berichtgeving van De Telegraaf en de

Volkskrant met elkaar overeenkomen en verschillen. Bij de inhoud wordt de nadruk gelegd

op het hoofdthema. Bij de presentatie kijk ik naar hoe de artikelen en foto’s gepresenteerd worden, denk hierbij aan aantal, plaatsing en grootte.

Een nadeel van de analysemethode is dat het niet echt vast ligt, er is geen vaste set regels voor. Ik heb ervoor gezorgd dat de kwaliteit van de resultaten toch is gewaarborgd. Dit heb ik gedaan door mijn analyses en bevindingen meerdere malen te herhalen en tijdens mijn onderzoek met mensen van gedachten te wisselen hierover. (Verhoeven, 2011) Ik twijfelde bijvoorbeeld wel eens over welk thema ik op een bepaald artikel moest leggen, als oplossing ben ik toen met medestudenten hierover in gesprek gegaan.

2.3. Deelconclusie

Ik heb het meest gebruik gemaakt van de methode fieldresearch. Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden heb ik namelijk de krantenartikelen en foto’s van De Telegraaf en

de Volkskrant onderzocht door middel van de inhoudsanalyse en fotoanalyse, dit valt

onder fieldresearch. Er wordt bij deze methodes gebruik gemaakt van gekozen variabelen. Van te voren heb ik bepaald welke variabelen van de artikelen ik ga onderzoeken. Om deze variabelen te kunnen operationaliseren, heb ik een codeboek voor de

(19)

inhoudsanalyse en een codeboek voor de fotoanalyse opgesteld.

Naast deze fieldresearch heb ik ook deskresearch uitgevoerd. Door middel van

literatuuronderzoek heb ik allerlei informatie verzameld over mijn onderwerp. Hierdoor heb ik meer inzicht gekregen en een groot deel van mijn deelvragen kunnen

beantwoorden. Door middel van diepte-interviews met redacteuren, verslaggevers en correspondenten van De Telegraaf en de Volkskrant, ben ik meer te weten gekomen over de identiteit en werkwijze van de kranten. Daarnaast heb ik ook met docenten en mediaexperts gesproken over onderwerpen als agendasetting. Ik heb meerdere mensen uit verschillende vakgebieden geïnterviewd om de validiteit van mijn onderzoek te vergroten.

(20)

3. De aanslag op Charlie Hebdo

In dit hoofdstuk wordt de terroristische aanslag op het satirische weekblad Charlie Hebdo beschreven. In paragraaf 3.1 wordt het satirische weekblad Charlie Hebdo besproken, in paragraaf 3.2 wordt het verloop van de aanslag beschreven en in de paragrafen 3.3 en 3.4 wordt aandacht besteed aan de reactie van Frankrijk , de internationale gemeenschap en de media op de aanslag. Tot slot zal er in paragraaf 3.5 een korte deelconclusie worden gegeven.

3.1. Het satirische weekblad Charlie Hebdo

Charlie Hebdo is een satirisch weekblad dat verschijnt sinds 1992 en gevestigd is in Parijs, Frankrijk. Het blad staat bekend om zijn kritische spotprenten die hard en cynisch zijn.

Charlie Hebdo werd opgericht als opvolger van het provocerende tijdschrift Hara-Kiri. Bij Charlie Hebdo bepalen de tekenaars wat er gebeurt. De tekenaars Wolinksi en Cabu, beide omgekomen tijdens de aanslag, hoorden bij de oprichters en noemden het blad naar Charlie Brown, de Amerikaanse stripfiguur die ze bewonderden. Hebdo komt van hebdomodaire en betekent ‘wekelijks’ in het Frans. Het blad wil om principiële redenen geen advertenties opnemen en heeft een oplage van ongeveer 50 duizend exemplaren.

In 2006 nam het blad omstreden Mohammed-cartoons over die in de Deense krant Jylland-Posten waren verschenen. Charlie Hebdo werd steeds bekender wat voornamelijk te danken was aan de satire op de islam en de opwinding die dat veroorzaakte. De vorige hoofdredacteur, Philippe Val, kreeg jarenlang bescherming van de politie nadat hij de Mohammed-cartoons van Jylland-Posten had geplaatst. De hoofdredacteur voor de aanslag was Stéphane Charbonnier.

Op 2 november 2011 werd er een brandbom het gebouw binnen gegooid. Het blad had aangekondigd met een Charia Hebdo te komen, met de profeet Mohammed op de cover en zogenaamd aangesteld als gasthoofdredacteur. (Tom Reijner, 2015)

Door de spotprenten ontstaat er een gespannen relatie tussen islam en humor. In 2012 plaatste Charlie Hebdo een prent van een naakte Mohammed die naar voren buigt. Op de

(21)

plek van zijn anus staat een ster met het bijschrift is ‘Een ster is geboren’. Hierna ontvangt Charlie Hebdo honderden dreigmails. Naast de islam, plaatst het blad ook spotrenten over onderwerpen als feminisme, de paus, dierenleed, het Front National en de Belgische koning. (De Volkskrant, 08-01-2015)

3.2. De aanslag

Op 7 januari 2015 rond 11:30 stormden twee gemaskerde mannen het hoofdkantoor van het satirische weekblad Charlie Hebdo binnen waar op dat moment een wekelijkse redactievergadering plaatsvond. De mannen schoten in de zaal acht redactieleden, een bezoeker en een aanwezige politieagent dood. De redactieleden werden eerst met hun voornaam aangesproken en daarna geëxecuteerd. Daarna schoten ze ook nog op een man bij de receptie en een politieagent op een fiets die beiden door verwondingen om het leven kwamen. Dit bracht het dodenaantal op 12. De daders vluchtten, waarna de politie een zoektocht begon. (Isitman, 2015)

Er werden al snel twee Franse mannen verdacht van de aanslag. Zij hadden hun auto ergens aan een bosrand achtergelaten en hielden zich schuil in een drukkerij in het dorpje Dammartin-en-Goële, waar ze ook een gijzelaar vasthielden. Een medewerker van het gebouw had zich verstopt in een koelcel en gaf via zijn telefoon informatie door aan de politie. De politie bestormde op 9 januari rond 17:00 het gebouw en doodde de twee daders: broers en Syriëgangers Chérif (32) en Saïd (34) Kouachi. De broers zouden met de aanslag de profeet Mohammed hebben willen wreken. In een video van de aanval zijn de daders in beeld en hoor je ze ‘’Allah is machtig groot’’ schreeuwen. De aanslag werd opgeëist door Al-Qaida. (Telegraaf, 10-01-2015)

De slachtoffers

- Georges Wolinski, 80, cartoonist - Cabu (Jean Cabut), 76, cartoonist

- Charb (Stéphane Charbonnier), 47, hoofdredacteur en cartoonist - Tignous (Bernard Velhac), 57, cartoonist,

- Phillipe Honoré, 73, cartoonist - Moustapha Ourrad, 60, eindredacteur - Elsa Cayat, 54, psychiater en columnist, - Michel Renaud, 69, receptionist,

(22)

- Franck Brinsolaro, 49, politieagent en lijfwacht Charb - Ahmed Merabet, 42, politieagent

- Bernard Maris, 68, econoom, redacteur en columnist - Frédéric Boisseau, 42, conciërge. (NRC, 2015)

Op 15 januari werden vier slachtoffers van de aanslag op Charlie Hebdo in Frankrijk begraven. Het ging om twee tekenaars, een columniste en een politieagent. De opkomst bij de begrafenissen was groot. (NOS, 15-01-2015)

Op 16 januari hebben honderden mensen de uitvaartplechtigheid van de Stéphane Charbonnier, de hoofdredacteur van Charlie Hebdo, bijgewoond. Hij werd in besloten kring begraven op de begraafplaats van Pontoise. (NU, 2015)

3.3. De reactie van Frankrijk en de internationale gemeenschap

Op 8 januari 2015 riep de burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, alle Fransen op tot een stille tocht door de stad. Duizenden mensen kwamen samen bij de Place de la République om steun te betuigen aan de slachtoffers en nabestaanden. Ook op veel andere plekken in Frankrijk gingen mensen massaal de straat op. Kort na de aanslag dook wereldwijd de leus Je suis Charlie op. Dit betekende een steunbetuiging aan de slachtoffers van de aanslag en aan de vrijheid van meningsuiting. (Volkskrant, 11-01-2015)/

Op 11 januari liepen 3,7 miljoen mensen in Frankrijk mee in manifestaties tegen terrorisme. In Parijs liepen ongeveer 1,5 miljoen mensen mee met deze ‘Mars voor de republiek’, waaronder wereldleiders zoals de Israëlische premier Benjamim Netanyahu, de Palestijnse president Mahmoud Abbas en de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov. Ook de Franse president François Hollande, premier Manuel Valls en internationale politieke leiders als Angela Merkel, David Cameron en Mark Rutte waren aanwezig. De mars begon op het Place de la République. Tijdens deze demonstraties droegen mensen borden met woorden als ‘Vrijheid’, ‘Gelijkheid’ en ‘Schrijf’ erop.

Marine Le Pen, leider van de extreem rechtse partij Front National, was niet uitgenodigd voor de mars die van start ging op het Place de la République. Zij liep daarom mee in een manifestatie in de zuidelijke plaatst Beaucaire. Ook in andere steden over de wereld zoals Berlijn, Londen, Madrid, Tokio, New York en Sydney gingen mensen de straat op voor vrijheid van meningsuiting en tegen extremisme en terrorisme. (Volkskrant, 2015).

(23)

3.4. De reactie van de media

Via diverse media als radio, televisie, en social media, hebben burgers van over de hele wereld en internationale en nationale wereldleiders hun steun betuigd aan de slachtoffers van deze aanslag.

De journaals hadden een langere uitzending in verband met de aanslag. De televisie zender NOS had een groot deel van de dag het verloop van de aanslag uitgezonden. Dit was voornamelijk het beeld van de drukkerij in Dammartin-en-Goële, waar de broers Saïd en Chérif Kouachi zaten. Er was te zien hoe de scherpschutters de bestorming van de drukkerij voorbereiden. Ook was er een live stream op de website van het NOS te zien. Overal op het internet werden korte video’s van de aanslag geplaatst die toegankelijk waren voor iedereen. Bij veel praatprogramma’s op televisie werd de aanslag uitvoerig besproken, waarbij vaak terrorisme experts en radicaliseringsdeskundige te gast waren.

Op social media liep het storm met reacties van burgers over deze aanslag. Er werden reacties geplaatst met de hashtag #JeSuisCharlie om op deze manier steun te betuigen en te pleitten voor het vrije woord. De hashtag werd ongeveer 6.500 keer per minuut getwitterd en werd daarmee een van de meest populaire hashtags ter wereld. (Telegraph, 09-01-2015) (CNN, 07-01-2015)

Een andere populaire hashtag werd #NotInMyName. Op deze manier lieten moslims zien dat zij de terreuraanslagen in Parijs veroordeelden. In Nederland werd er een Facebook pagina opgericht met als titel #Nietmijnislam. Hierop kwamen reacties van moslims in Nederland te staan zoals ‘We hebben genoeg van diegenen die onze religie van vrede hebben gekaapt. Wij zijn moslims die onze Nederlandse rechtsorde respecteren en liefhebben en zijn groot gebracht met het idee dat de islam een religie van vrede is’. (Elsevier, 11-01-2015)

Veel cartoonisten, als Albert Uderzo, maakten spotprenten over deze aanslag om zo ook hun steun te betuigen. Deze waren voornamelijk terug te vinden in kranten.

(24)

Een week na de aanslag verscheen de nieuwe editie van Charlie Hebdo. Op de cover van het blad staat de huilende profeet Mohammed die een bord vasthoudt met daarop de tekst ‘Je suis Charlie’. Boven de profeet staat de tekst ‘Tout est pardonné’, wat betekent ‘Alles is vergeven’. De cover van het blad leidde tot veel gemengde reacties. Iran noemt de voorpagina beledigend. Er verschenen drie miljoen exemplaren die al snel waren uitverkocht. Er werd daarom besloten de exemplaren te verhogen naar vijf miljoen. (NRC, 14-01-2015)

3.5. Deelconclusie

Charlie Hebdo is een satirisch weekblad dat sinds 1992

verschijnt en is gevestigd in Parijs, Frankrijk. Het blad staat bekend om zijn kritische spotprenten die hard en cynisch zijn. Het blad wil om principiële redenen geen

advertenties opnemen en heeft een oplage van ongeveer 50 duizend exemplaren. Naast de islam, plaatst het blad ook spotrenten over onderwerpen als feminisme, de paus, dierenleed en het Front National.

Op 7 januari 2015 werd er een aanslag gepleegd op het satirische weekblad. De twee broers en Syriëgangers Chérif en Saïd Kouachi schoten acht redactieleden, een bezoeker, de conciërge en twee politieagenten dood. Dit bracht het dodenaantal op 12. Zij hielden zich daarna schuil in een drukkerij in het dorpje Dammartin-en-Goële. Op 9 januari bestormde de politie het gebouw en doodde de daders. De broers zouden met de aanslag de profeet Mohammed hebben willen wreken. De aanslag werd opgeëist door Al-Qaida. Op 8 januari 2015 riep de burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, alle Fransen op tot een stille tocht door de stad. Kort na de aanslag dook wereldwijd de leus ‘Je suis Charlie’ op. Dit betekende een steunbetuiging aan de slachtoffers van de aanslag en aan de vrijheid van meningsuiting. Op 11 januari liepen 3,7 miljoen mensen in Frankrijk mee in

manifestaties tegen terrorisme. In Parijs liepen 1,5 miljoen mensen mee met deze ‘Mars voor de republiek’. Meerdere wereldleiders en politieke leiders waren hierbij aanwezig. Op social media liep het storm met reacties over de aanslag en ging de hashtag

#JeSuisCharlie wereldwijd het net over. Veel cartoonisten maakten spotprenten over deze aanslag om zo ook hun steun te betuigen.

(25)

4. Populaire- en kwaliteitskranten

In dit hoofdstuk zal dieper in worden gegaan op de verschillen tussen de twee soorten kranten die ik in mijn onderzoek heb gebruikt, namelijk populaire- en kwaliteitskranten. Zoals al eerder in mijn Probleemsituatie, terug te vinden in hoofdstuk 1, is vermeld, valt

De Telegraaf onder een populaire krant en de Volkskrant onder een kwaliteitskrant. In dit

hoofdstuk ga in op de volgende aspecten van de krant: de verhouding informatie versus amusement, de doelgroep, de diepgang van de artikelen, de onderwerpen en de opbouw. In paragraaf 4.1 worden de kenmerken van populaire kranten behandeld en in paragraaf 4.2 worden de kenmerken van kwaliteitskranten behandeld. In 4.3 zal een korte

deelconclusie worden gegeven.

4.1. Populaire kranten

Verhouding informatie versus amusement

Populaire kranten worden ook wel sensatiekranten genoemd. Er wordt vooral gekeken naar de verhouding tussen (politieke) informatie versus amusement in een krant. Een krant met weinig (politieke) informatie en veel amusement is een populaire krant. Populaire kranten zijn vaak gericht op sensatie en emotie.

(Bakker & Scholten, 2009)

Doelgroep

De doelgroep van populaire kranten lijken op een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking. (Bakker & Scholten, 2009)

Omvang en taalgebruik

De redacteuren gaan er van uit dat de lezers van hun krant een bepaald niveau van kennis hebben en daar passen zij hun taalgebruik dan ook op aan. Omdat de doelgroep van populaire kranten vaak niet de hoger opgeleiden zijn, is het taalgebruik minder gecompliceerd dan in dat van kwaliteitskranten waar de doelgroep wel de hoger opgeleiden zijn. De artikelen in populaire kranten zijn over het algemeen kleiner qua omvang dan de artikelen in kwaliteitskranten. (Kussendrager & Lugt, 2014)

(26)

Onderwerpen

Populaire kranten berichten meer over sensationeel nieuws, denk aan misdaden en rampen. Daarnaast plaatsen zij veel berichten over mode, showbizz, vakanties en privé-nieuws over artiesten en sporters. Ze geven informatie die vaak als prettig of schokkend wordt beschouwd. Het brengt naast nieuws met thema’s over amusement en ontspanning ook nieuws uit binnen- en buitenland en financieel nieuws. (Kussendrager & Lugt, 2014)

Opmaak

In een populaire krant staan meer foto’s dan in een kwaliteitskrant en er wordt meer gebruik gemaakt van grote vetgedrukte paginabrede koppen.

(Kussendrager & Lugt, 2014)

4.2. Kwaliteitskranten

Verhouding informatie versus amusement

Hierbij wordt vooral gekeken naar de verhouding tussen (politieke) informatie versus amusement in een krant. Een krant met veel (politieke) informatie en weinig amusement is een kwaliteitskrant. (Bakker & Scholten, 2009)

Doelgroep

De lezerskring van kwaliteitskranten omvat de hoge inkomens- en opleidingscategorieën. (Bakker & Scholten, 2009)

Omvang en taalgebruik

Een kwaliteitskrant streeft naar veel diepgang in de artikelen en een hoge

kennisoverdracht. De redacteuren gaan er van uit dat de lezers van hun krant een redelijk hoog kennisniveau hebben en daar passen zij hun taalgebruik op aan. Hierdoor is het taalgebruik in kwaliteitskranten vaak van hoog niveau en gecompliceerder dan in die van populaire kranten. De artikelen in kwaliteitskranten zijn vaker van grotere omvang dan de artikelen in populaire kranten. (Kussendrager & Lugt, 2014)

Onderwerpen

Kwaliteitskranten worden gelezen door hoger opgeleiden. Er staan voornamelijk berichten in over economie, politiek, literatuur, wetenschap en cultuur. Dit soort nieuws vergt enige inspanning van de lezer. Kwaliteitskranten nemen over het algemeen wat meer afstand

(27)

tot het nieuws en benaderen het nieuws vanuit een kritisch oogpunt. Kwaliteitskranten willen vooral inzicht geven in de processen die de wereld werkelijk veranderen. Hierbij voeren analyse en context de boventoon. (Kussendrager & Lugt, 2014). Nieuws en commentaar worden in kwaliteitskranten strikt met elkaar gescheiden en de krant maakt veel gebruik van hoor en wederhoor. (Dbnl, 2007)

Opmaak

In een kwaliteitskrant zijn de pagina’s rustiger opgemaakt dan in populaire kranten. Daarnaast wordt er minder gekozen voor het plaatsen van foto’s dan in populaire kranten. (Kussendrager & Lugt, 2014)

4.3. Deelconclusie

Er zijn twee verschillende kranten te onderscheiden, namelijk populaire- en kwaliteitskranten.

Een krant met weinig (politieke) informatie en veel amusement is een populaire krant en een krant met veel (politieke) informatie en weinig amusement is een kwaliteitskrant. De doelgroep van populaire kranten lijkt vaak op een dwarsdoorsnede van de

Nederlandse bevolking en de doelgroep van kwaliteitskranten is gericht op de hoge inkomens- en opleidingscategorieën.

Omdat de doelgroep van populaire kranten minder hoog opgeleid is dan de doelgroep van kwaliteitskranten, is het taalgebruik bij kwaliteitskranten gecompliceerder dan bij

populaire kranten. De artikelen in populaire kranten zijn over het algemeen kleiner in omvang dan de artikelen in kwaliteitskranten.

Wat betreft de onderwerpen focussen populaire kranten zich meer op sensationeel nieuws als rampen. Daarnaast berichten zij veel over mode, showbizz, vakanties en privénieuws, maar ook over onderwerpen uit binnen-en buitenland en de financiële sector. In kwaliteitskranten staan voornamelijk berichten over economie, politiek, literatuur, wetenschap en cultuur.

Als we kijken naar de opmaak maken populaire kranten meer gebruik van foto’s dan in een kwaliteitskrant en wordt er meer gebruik gemaakt van grote vetgedrukte paginabrede koppen.

(28)

5. Nieuws en media

In dit hoofdstuk wordt de invloed van nieuws behandeld. In paragraaf 5.1 wordt besproken wat nieuws is, in Paragraaf 5.2 wordt de media-effecttheorie agendasetting toegelicht en in Paragraaf 5.3 worden de verschillende journalistieke genres in die in kranten voorkomen beschreven. In 5.4 wordt een korte deelconclusie beschreven.

5.1. De invloed van nieuws

Wie bepaalt wat nieuws is en wanneer is iets nieuws?

‘News is anything that’s interesting, that relates to what’s happening in the world, what’s happening in areas of the culture that would be of interest to your audience’.

Kurt Loder, Amerikaanse journalist.

‘News is what somebody somewhere wants to supress; all the rest is advertising’

Lord Northcliffe, Britse uitgever.

‘News is what a chap who doesn’t care much about anything wants to read. And it’s only news until he’s read it. After that it’s dead.

Evelyn Waugh, Britse schrijver. (TheNewsManual, 2008)

Er is eigenlijk geen concreet duidelijk antwoord op de bovenste vraag te geven. Er zijn wel meerdere kenmerken te geven voor het begrip nieuws. Nieuws is namelijk vaak het ongewone, onbekende en ongebruikelijke. Het gaat vaak over de actualiteit, een collectieve belangstelling voor bestaat. Het kan een gebeurtenis zijn, maar het kan ook gaan over een persoon. Het moet in ieder geval nieuwswaarde bevatten. Om te kijken naar welke nieuwswaarde de onderwerpen hebben, gebruiken we de journalistieke vijf w’s en de h: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Vaak bepaalt de journalist wat nieuws is en brengt dat op verschillende manier over op het publiek. (Kussendrager & Lugt, 2014)

(29)

De massamediamedia, zoals kranten, hebben via nieuwsoverdracht bepaalde effecten op het publiek. Ze beïnvloeden de meningen van lezers en bepalen voor een groot deel de agenda van het publiek. Ze hebben dus een grote invloed op het proces van opinie- en besluitvorming. (RMO, z.j.)

Framing, priming en agendasetting kunnen beschouwd worden als effecten van de massamedia. Bij agendasetting is er een grote correlatie tussen de nadruk die de media leggen op bepaalde onderwerpen en het belang dat het publiek hecht aan deze

onderwerpen. Aangezien de agendasettingtheorie op mijn onderzoek van toepassing is, wordt deze besproken in de volgende paragraaf. (Scheufele, 2007)

5.2. Agendasetting

In de inhoudsanalyse van dit onderzoek wordt gekeken naar de hoeveelheid aandacht die de kranten geven aan bepaalde onderwerpen/thema’s. De onderwerpen aan wie de kranten het meeste aandacht geven, worden dus op de agenda gezet. Dit is de agendasettingtheorie en wordt daarom in deze paragraaf verder behandeld.

‘Bij de berichtgeving over Charlie Hebdo zien we een duidelijk effect van nieuws terug. Het feit dat iedereen nu weet wat Charlie Hebdo is, kunnen we als agendasetting beschouwen, en dat is een effect van nieuws’. Anita van Hoof, docent faculteit der sociale

wetenschappen aan de Vrije Universiteit van Amsterdam:

De agendasettingtheorie is een media-effecttheorie. Het gaat over de invloed van de media op de grote massa en de publieke agenda. Het belang en de urgentie van de gebeurtenissen wordt bepaald door de berichtgeving en verslaggeving in de media. Hoe meer media-aandacht een bepaald onderwerp krijgt, hoe meer belang het publiek aan het onderwerp hecht. Als er bijvoorbeeld in de media veel over politiek wordt geschreven en gepraat, dan zal dit doorwerken bij de grote massa en zullen zij hier ook veel over praten. De media bepalen dus over welke onderwerpen we praten en welke onderwerpen we belangrijk vinden, maar niet over hoe we over een bepaald onderwerp denken. (Roselyn Du, 2012)

Er zijn drie verschillende agenda’s te onderscheiden: de media-agenda, de publieke agenda en de politieke agenda. Deze agenda’s hebben allemaal invloed op elkaar. Daarnaast spelen ook persoonlijke ervaringen een rol in de theorie. Dit wordt namelijk gezien als een alternatieve informatiebron naast de media. (Osch & Zijl, 2011)

(30)

De agendasettingtheorie is ontwikkeld door McCombs & Shaw (1972) die tussen 1968 en 1976 de rol van de massamedia in Amerikaanse verkiezingsprogramma’s onderzochten. De onderwerpen die de kiezers zeiden het belangrijkst te vinden, kwamen heel erg overeen met de punten die de massamedia aan de orde stelden in de politieke reclame en in nieuws en actualiteitenprogramma’s. Rogers & Dearing kwamen in 1987 met het onderscheid tussen de media-agenda, publieke agenda en politieke agenda.

De massamedia beïnvloeden de publieke agenda direct door mate van aandacht die zij geven aan bepaalde onderwerpen. De publieke agenda beïnvloedt weer de politieke agenda, aangezien politici reageren op wat kiezers willen. Ook de media-agenda heeft invloed op de politieke agenda, aangezien politici deze gebruiken als een gids voor de publieke opinie. Zo zie je dat alle agenda’s elkaar beïnvloeden. (McCombs & Shaw, 1972)

5.3. Journalistieke genres

Nieuws via kranten kan op verschillende manieren worden overgebracht. In deze

paragraaf worden de verschillende journalistieke genres, die ook in de inhoudsanalyse zijn toepast, verder behandeld.

Nieuwsbericht

Het nieuwsbericht omvat een ongewoon feit of ongewone gebeurtenis die op de belangstelling van de lezer kan rekenen. Het bericht is oprolbaar, dit betekent dat de belangrijkste informatie bovenin staat en dat het bericht afneemt in haar belangrijkheid. Het nieuwsbericht is vaak kort en bondig en de hoofd- en bijzaken worden van elkaar onderscheiden. Belangrijk is dat er antwoord op gegeven op de vragen wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Het nieuwsbericht verwacht geen kennis van de lezer over de vragen. Daarnaast zijn nieuwsberichten zo feitelijk, duidelijk en neutraal mogelijk.

Nieuwsanalyse

In een nieuwsanalyse staat het waarom centraal. Er wordt afstand genomen van een bepaalde gebeurtenis en die gebeurtenis wordt vervolgens in een nieuw perspectief geplaatst. De belangrijkste feiten worden herhaald en de analyse geeft aan het einde een conclusie. Die conclusie laat vaak ruimte over voor eigen interpretaties voor de lezer. Een nieuwsanalyse grenst tussen nieuws en opinie. Het bevat meer duiding dan nieuws en er staan veronderstellingen en voorspelling in, maar het is geen opinie. Het moet iets nieuws toevoegen en de lezer aan het denken zetten.

(31)

Opinie

Veel kranten hebben een eigen opiniepagina. Buitenstaanders, lezers en soms eigen journalisten laten in een opinieverhaal weten hoe ze over een bepaald onderwerp denken of ze voegen iets doe aan bestaande opvattingen. In een opinie staan vaak feiten,

argumenten en meningen en kan ook een discussie starten.

Commentaar

Het commentaar geeft de mening en standpunt van de redactie weer. Het commentaar wordt geschreven door de hoofdredacteur of andere redacteur. Het onderwerp van de commentaren wordt bepaald door de actualiteit. Een commentaar wordt met argumenten onderbouwd en heeft relevantie.

Recensie

De recensie is een bespreking van een culturele uiting. De recensent geeft bijvoorbeeld een oordeel over een film, toneelstuk, uitzending of concert. Dit oordeel schrijft hij vanuit de kennis die hij heeft en zijn persoonlijke voorkeur en smaak. Er wordt dus informatie gegeven over een bepaald onderwerp en daarna een duidelijke mening.

Column

Een column is de meest persoonlijke journalistieke vorm in de krant. Een columnist kan over van alles schrijven en hij kan alles onderuit halen of juist prijzen. Een column is vaak kort en prikkelend geschreven. Er wordt een duidelijke mening gegeven en er is ook actualiteit aan verbonden.

Reportage

Een reportage is een journalistiek verslag met een persoonlijke inbreng van de journalist over een plaats of gebeurtenis waar de journalist zelf is geweest. De reportage

weerspiegelt de dagelijkste realiteit en bevat nieuwswaarde. De waarnemingen van de journalist staan voorop en de journalist heeft ruimte om zijn persoonlijke stijl naar voren te brengen. Een reportage is daarnaast gebaseerd op research en veel bronnen.

Interview

Bij een interview gaat het vaak om een vraaggesprek met iemand in het nieuws maar ook over het nieuws. Het is de bedoeling dat de opvattingen van een persoon worden belicht. Er worden verschillende interviews onderscheiden :

(32)

- Nieuwsinterview: een geïnterviewde geeft een toelichting op een nieuwsontwikkeling. - Achtergrondinterview: dit is beschouwend van aard en het onderwerp is een zaak die al langer in het nieuws speelt.

- Portretterend interview: dit is een interview over het hele leven, denken en werken van een persoon.

Profiel

Een profiel is een portret van een man of vrouw en heeft binding met de actualiteit. Een actuele gebeurtenis vormt de aanleiding voor het schrijven van een profiel. Het profiel wordt opgebouwd uit informatie die al door andere is verkregen. Iemand zijn karakter, eigenschappen en achtergrond worden beschreven. Bij de berichtgeving rondom Charlie Hebdo gaat het hier vaak om een profiel van een van de daders of slachtoffers. (NRC Stijlboek, z.j.) (Kussendrager & Lugt, 2014)

5.4. Deelconclusie

Er zijn veel benamingen voor nieuws en er is eigenlijk geen concreet antwoord te geven op de vraag ‘wat is nieuws?’. Wel zijn er een aantal kenmerken aan het begrip te geven. Nieuws is vaak het ongewone, onbekende en ongebruikelijke. Het gaat over de actualiteit, waar een collectieve belangstelling voor bestaat.

De massamedia, zoals kranten, hebben via nieuwsoverdracht bepaalde effecten op het publiek. Ze beïnvloeden de mening van lezers en bepalen voor een groot deel de agenda van het publiek. Dit laatste is de agendasettingtheorie en kan beschouwd worden als een media-effecttheorie. Het gaat over de invloed van de media op de grote massa en de publieke agenda. Hoe meer media-aandacht een onderwerp krijgt, hoe meer belang het publiek aan het onderwerp hecht. De media bepalen dus over welke onderwerpen we praten en welke onderwerpen wij belangrijk vinden. In het geval van dit onderzoek bepalen de media dus dat wij praten over het onderwerp Charlie Hebdo. Iedereen weet nu wat Charlie Hebdo is en dat is een voorbeeld van de agendasettingtheorie. De agendasettingtheorie is ontwikkeld door McCombs &Shaw (1972).

Nieuws via kranten kan op verschillende manieren worden overgebracht. De verschillende nieuwsgenres zijn: nieuwsbericht, nieuwsanalyse, opinie, commentaar, recensie, column, reportage, interview en profiel.

(33)

6. De Telegraaf en de Volkskrant

In dit hoofdstuk worden de twee kranten beschreven die in het onderzoek van toepassing zijn, namelijk De Telegraaf en de Volkskrant. In paragraaf 6.1 wordt ingegaan op De

Telegraaf en in paragraaf 6.2 wordt ingegaan op de Volkskrant. In paragraaf 6.3 wordt een

korte deelconclusie gegeven.

6.1. De Telegraaf

Op 1 januari 1893 te Amsterdam werd De Telegraaf opgericht door Henry Tindal. De reden voor het oprichten van De Telegraaf was bij Tindal de frustratie ten aanzien van de Nederlandse pers in het algemeen en het Algemeen Handelsblad in het bijzonder. De krant werd opgericht als neutraal ochtendblad gericht op een wat bredere lezerskring met grote belangstelling voor handel en nijverheid . Het blad behoorde niet tot een bepaalde zuil en wilde onafhankelijk zijn. (Wolf, 2009: 22-26)

In 1902 overleed Tindal en nam H.M.C. (Hak) Holdert De Telegraaf over. De krant werd uitgebreid, Holdert verlaagde de prijzen en maakte duidelijk aan zijn lezers duidelijk nog steeds volkomen neutraal te zijn op politiek gebied. (Wolf, 2009: 68-71)

Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte de krant duidelijk aan de zijde van Frankrijk, Engeland en Rusland te staan. De Duitsgezinde correspondent in Berlijn, G. Simons, kwam tijdens de oorlog in de problemen vanwege de fel anti-Duitse koers van De Telegraaf. Hak Holdert haalde hem in 1915 om die reden terug naar Amsterdam. Er werd tijdens de oorlog gespeculeerd over het waarom van Holderts anti-Duitse opstelling en er ontstonden geruchten dat De Telegraaf was omgekocht. (Wolf, 2009: 128-130) Tijdens de Tweede Wereldoorlog verschijnt De Telegraaf onder controle van Duitse militairen bevelhebbers in Nederland. In 1944 werd de krant overgenomen door SS’er Henri Holdert, de zoon van eerdere eigenaar Hak Holdert. De krant zou steun verlenen aan de vijand en kreeg daardoor een verschijningsverbod van 1945 tot 1949. Toen het

verschijningsverbod in 1949 werd opgeheven, boog Jaap Goedemans zich vanaf toen over de formatie van de nieuwe redactie. Er ontstonden nieuwe redacties en sinds 1966 mocht de krant zich weer het grootste dagblad van Nederland noemen. (Wolf, 2009: 250-300) Vanaf de jaren 80 veranderde de krant door een grote wisseling van personen in de top. De krant kreeg meer kwaliteit en had een sterke sport- en kunstredactie

(34)

ruim 720.000. In 2009 werd Sjuul Paradijs de nieuwe hoofdredacteur en volgde Paul Jansen hem in 2015 op. In de nieuwsselectie is de krant opvallend standvastig gebleven. Met de aandachtsgebieden misdaad, sport, entertainment en financieel-economisch nieuws, die vandaag als het speerpunt van de krant gelden, weet de krant zich een eeuw eerder ook al te onderscheiden. Dat De Telegraaf er al zo lang in slaagt lezers aan zich te binden, heeft veel te maken met de sterke team spirit bij de redactie. (Wolf, 2009: 460-490)

‘In zijn algemeenheid zie je dat de kranten op het gebied van extremisme een

ontwikkeling hebben meegemaakt. Zowel de Volkskrant als De Telegraaf hebben mensen aangewezen die op dat vlak hun specialisme hebben’, vertelt Bart Olmer, verslaggever en terrorist expert De Telegraaf.

De krant verschijnt zes dagen in de week per print en op zondag digitaal. Elke zaterdag verschijnt de bijlage Reizen, Wonen, Varen en Weekeinde. De rubrieken in de krant zijn Binnenland, Buitenland, De Financiële Telegraaf, Privé, Vrouw, Telesport, Wat U zegt en het Stan Huygens Journaal. ‘Het harde nieuws staat voorin de krant bij de rubriek

Binnenland’, legt Joost de Haas uit, Adjunct-hoofdredacteur De Telegraaf. ‘We hebben een aparte Buitenland pagina, maar bij buitenlandse onderwerpen die als wereldnieuws worden gezien, zoals bij Charlie hebdo, halen we deze onderwerpen naar voren en plaatsen we ze dus in de rubriek Binnenland. Bij Charlie hebdo liepen de rubrieken Binnenland en Buitenland dus door elkaar, maar dat was niet erg want het grootste en belangrijkste nieuws stond vooraan.’

Voor abonnees verschijnt op vrijdag het magazine Vrouw bij De Telegraaf. Bij de verkoop van losse nummers verschijnt deze op zaterdag. (TMG, 2014)

Van 2004 tot 2009 verscheen De Telegraaf ook op zondag. Die zondagkrant verdween echter weer in 2009 vanwege advertentie- en abonnementeninkomsten die tegenvielen Sinds 2014 verschijnt De Telegraaf weer op zondag, maar dan alleen digitaal.

De Telegraaf wordt uitgegeven door Uitgeversmaatschappij De Telegraaf (UMT), een

dochtermaatschappij van Telegraaf Media groep. In 2014 bedroeg de krant een oplage van 455.927 exemplaren. (De Telegraaf, 2015).

De Telegraaf is sinds 1996 ook acties op het internet, onder www.telegraaf.nl en heeft ook

een webshop. De Telegraaf bereikte in 2014 ruim 1,8 miljoen lezers van 13 jaar en ouder. Dit is ongeveer 12,4 % van de hele bevolking. (TMG, 2014)

(35)

De Telegraaf wordt gezien als een populaire krant, aangezien het meer amusement dan

informatie aanbiedt. Het blad richt zich op een breed publiek, namelijk een dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving. (Bakker & Scholten, 2009)

Wat betreft de cartoons uit Charlie Hebdo was er geen discussie over het plaatsen ervan. ‘Voor De Telegraaf waren de cartoons van grote nieuwswaarde en daarom wilden wij deze in onze krant plaatsen’, vertelt Bart Olmer, verslaggever De Telegraaf. ‘Wel hebben wij besloten om geen specifieke cartoons uit Charlie Hebdo van bijvoorbeeld Mohammed met een tulband te plaatsen, aangezien deze cartoons echt gemaakt zijn om bepaalden gelovigen te beledigen’, voegt Joost de Haas toe, adjunct-hoofdredacteur De Telegraaf.

6.2. De Volkskrant

De Volkskrant verschijnt in 1919 voor het eerst als weekblad en in 1921 voor het eerst als

dagblad. Jan Vesters werd de eerste hoofdredacteur. Het was een ‘dagblad voor het katholieke volk’ en de redactie hield zich aan de opvattingen en regels die gelden binnen de katholieke zuil. In de eerste 10 jaar lag het accent op opiniërende artikelen en minder op een goede nieuwsvoorziening. In de jaren 30 werd het steeds meer een nieuwskrant en groeide het aantal abonnees naar 27.000. (Ybema, 20013: 80-87)

In de Tweede Wereldoorlog nam Vesters onder druk van de Duitse bezetter ontslag. Er kwam een nieuwe hoofdredacteur namelijk D.C. van der Pool, lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Abonnees zeiden op, redacteuren namen ontslag en in oktober 1941 hield de krant op met bestaan. Na de oorlog keerde de Volkskrant terug als landelijk ochtendblad. Het streven werd het maken van een journalistiek volwaardige nieuwskrant die kan concurreren met commerciële, niet-katholieke dagbladen. C.P.M. Romme werd de nieuwe hoofdredacteur en Joop Lücker werd journalist

hoofdredacteur. Alles draaide vanaf toen om het nieuws en dat werd een groot succes. De krant bood een mengeling van nieuws, politieke beschouwingen en humor aan en er werden nieuwe rubrieken bedacht.

Romme werd in 1946 voorzitter van de Katholieke Volkspartij (KVP) en gebruikte de

Volkskrant als podium voor zijn opvattingen. In de katholieke arbeidsbeweging groeide

hier toen langzaam verzet tegen omdat hij zijn twee functies met elkaar vermengde. In 1952 werd Romme ontslagen als hoofdredacteur. De Volkskrant wilde in de eerste plaatst een nieuwsblad zijn, en daarna pas een katholiek opinieblad met een eigen onafhankelijke mening. Daardoor werd de Volkskrant niet meer alleen door katholieken gelezen, maar ook door niet gelovigen. Jan van der Pluijm werd de nieuwe hoofdredacteur tot 1982 en

(36)

de Volkskrant maakte in die periode een gigantische groei door. In 1960 waren er bijna

165.000 abonnees. Onder leiding van Van der Pluijm werd de krant steeds meer een dagblad met een uitgesproken progressief karakter. De krant richtte zich steeds meer op hoger opgeleide lezers en meer voor jonge lezers.

In 1965 werd de onderkop ‘Katholiek dagblad voor Nederland’ geschrapt. De krant moest een grotere openheid en toegankelijkheid voor brede lezersgroepen worden. In 1970 kwamen er nieuwe rubrieken en zat het aantal abonnees op meer dan 200.000. in 1982 werd Harry Lockefeer de nieuwe hoofdredacteur en volgde er een periode van ingrijpende veranderingen in de journalistieke kwaliteit van de krant en er kwamen veel nieuwe rubrieken op het gebied van kunst en economie. In 1995 werd Pieter Broertjes de nieuwe hoofdredacteur en sinds 2010 is dit Philippe Remarque. (Gessel, 1995: 19-28). ‘Momenteel wordt de krant nog steeds als links gezien, maar de vraag is of dat nog steeds zo is als je hem nu leest. Wij horen niet bij een politieke partij en willen verschillende standpunten laten zien’, vertelt Ariejan Korteweg, politiek redacteur van de Volkskrant. ‘Wij beschouwen onszelf nu als een professionele nieuwskrant met progressieve genen, dit blijkt ook uit de keuze voor columnisten die uit allerlei verschillende richtingen komen’, ligt Rob Vreeken toe, buitenland redacteur van de Volkskrant.

De krant verschijnt zes dagen in de week per print en had in 2014 een oplage van 259.114. Sinds 1996 is de Volkskrant ook op het internet actief met een eigen website, namelijk www.volkskrant.nl. De rubrieken in de Volkskrant zijn Ten Eerste, Wetenschap, Economie, Opinie & Debat, De rubriek U en Sport. ‘De rubriek Ten Eerste vertegenwoordigt het belangrijkste nieuws’, vertelt Ariejan Korteweg, politiek redacteur de Volkskrant. ‘Vroeger hadden wij de rubrieken Ten Eerste, Binnenland en Buitenland. In praktijk bleek dat er veel nieuws van binnen- en buitenland ook bij Ten Eerste stond. Hieruit bleek dat het onderscheid tussen binnen- en buitenland niet meer nuttig was en hebben wij besloten dat toen te laten vallen’. De Volkskrant heeft elke dag de Bijlage V waarin onderwerpen aan bod komen als Kunst, Cultuur, Film en Media. Op zaterdag publiceert de krant de bijlage Vonk, met achtergrond- en opinieartikelen. Daarnaast heeft de Volkskrant ook de tijdschriften Sir Edmund en het Volkskrant Magazine. (Persgroep Nederland, 2015)

De Volkskrant wordt gezien als een kwaliteitskrant, gezien het relatief hoge aanbod van

informatie boven het aanbod van amusement. Het blad richt zich op een de hoger opgeleiden in de Nederlandse samenleving. De lezers worden gezien als betrokken, nieuwsgierige mensen die geïnteresseerd zijn in de wereld om hen heen. (Bakker & Scholten, 2009)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The second direction is a theoretical one, consisting in the introduction of a novel classification method for time series, namely Extended Factored Conditional Restricted Boltzmann

Want de aanslag raakte uiteindelijk toch vooral journalisten, satirische tekenaars en critici van de islam die al jaren weten wat de consequenties kunnen zijn van het uitkomen voor

Based on a multimethod analysis of 74,047 tweets containing #JeNeSuisPasCharlie posted between 7 and 11 January, this article reveals that users of the hashtag under study

But a second implication is that an event not only needs to be explored forward, in terms of the moments that unfolded within the (“my”?) Hebdo event chain. It also needs to

Following a shooting attack by two self-proclaimed Islamist gunmen at the offices of French satirical weekly Charlie Hebdo on 7th January 2015, there emerged the

Theoterrorisme, eenvoudig verklaard, zodat zelfs Hans Achterhuis het kan begrijpen (Paul Cliteur).. Voor meer informatie:.. Als democratieën theoterrorisme niet beteugelen dan

Cliteur, ‘Vrijheid van expressie na Charlie Hebdo’, in: Nederlands Juristenblad, 2015, afl... Kaptein, ‘Reactie op Paul Cliteur, ‘Vrijheid van expressie na Charlie

Charlie Hebdo as a critical event in a secondary school: Muslim students’ complex positioning in relation to the attack.. Carola Tize 1 , Lidewyde Berckmoes 2 , Joop de Jong 3,4,5