• No results found

Wanneer plegen managers fraude met earnings management? : een concrete vergelijking tussen Amerika en Duitsland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wanneer plegen managers fraude met earnings management? : een concrete vergelijking tussen Amerika en Duitsland"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelor Scriptie Economie

“Wanneer plegen managers fraude

met earnings management?”

Een concrete vergelijking tussen Amerika en Duitsland

Sjeel Meijerink

10248552

Februari 2015

Scriptie Begeleider: Christiaan van der Kwaak

(2)

Inhoudsopgave

1 Inleiding

3

2 Earnings management

6

2.1 Definiëren van het begrip “earnings management” 6

2.2 Winstbepaling

8

3 De rol van accruals

9

3.1 Definiëren van het begrip “accruals”

9

3.2 Manipulatie van accruals

13

4 Fraude

14

4.1 Definiëren van het begrip “fraude”

14

4.2 Wanneer is er sprake van fraude?

15

4.3 GAAP richtlijnen

16

5 Wanneer worden bonussen van managers fraude?

17

5.1 Het fraudeproces

18

5.2 Wanneer earnings management overgaat in fraude 19

6 De vergelijking tussen Amerika en Duitsland

22

6.1 Amerika

22

6.2 Duitsland

25

6.3 De vergelijking

28

7 Conclusie

30

(3)

1 Inleiding

De relatie tussen ‘earnings management’ en ‘fraude’ zal centraal staan in deze scriptie. Deze twee begrippen zijn moeilijk te onderscheiden omdat ze dicht bij elkaar liggen. Alhoewel ze moeilijk te onderscheiden zijn is het belangrijk te melden dat deze twee begrippen niet hetzelfde zijn.Earnings management is het manipuleren van de cijfers om zo resultaten beter of juist slechter voor te stellen dan dat ze in werkelijkheid zijn (Healy en Wahlen 1999).

In het nieuws worden de bonussen van de topmanagers vaak

besproken. Het is veel in het nieuws omdat de bonussen van managers niet in alle gevallen juist worden uitgekeerd. De bonussen van topmanagers zijn gerelateerd aan de winsten van het bedrijf. Wat vanzelfsprekend is, is dat hoe hoger de winst van het bedrijf is, hoe hoger de bonus is. De manager wil een zo hoog mogelijke bonus behalen en daarom zal de manager streven naar een zo hoog mogelijke winst. De winst moet worden vertaald naar een bepaalde periode. Nu is het zo dat de managers behoorlijk invloed kunnen hebben op de winst in een bepaalde periode waarover de bonus wordt uitgedeeld. Hierbij komt meteen de vraag naar boven of het uitoefenen van positieve of

negatieve manipulatie toegestaan is. Mag de manager spelen met de winst om in een bepaalde periode de winst te verhogen om zo een hogere bonus te behalen?

In de literatuur worden verschillende definities gegeven van earnings management. De aandeelhouders in een bedrijf willen dat het bedrijf het goed doet zodat het meer waard wordt. Zo halen zij rendement uit het geld dat zij er in hebben gestopt. De CEO (topmanager) daarentegen zal wellicht meer aan zichzelf denken. Wat is het maximum bedrag dat hij kan krijgen?

Door targets te stellen zal de CEO beter zijn best doen om meer waarde te creëren voor de onderneming, waardoor de belangen van de

aandeelhouders meer behartigd worden (Jensen & Murphy, 1990). Wanneer een bepaalde target is gehaald krijgt de CEO een beloning. Om deze targets

(4)

te behalen bestaat er een kans dat de CEO gaat spelen met de jaarrekening. Uiteraard wil de CEO aan zijn target komen en dit wordt soms gedaan door te manipuleren. Dit wordt earnings management genoemd. Healy en Wahlen (1999) beschreven dit proces volgt:

“Earnings management occurs when managers use judgment in Financial reporting and in structuring transactions to alter Financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company, or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.”

Het doel van deze scriptie is om te onderzoeken of er een relatie is tussen de hoge beloningen van CEO’s en het toepassen van earnings management in de jaarrekeningen van ondernemingen. Via verschillende deelonderwerpen komen we uiteindelijk tot een antwoord op de hoofdvraag. Het tweede hoofdstuk zal gaan over earnings management. Wat wordt er verstaan onder earnings

management? In de literatuur vindt men verschillende definities en ik zal dan ook proberen om tot een definitie te komen. Er zijn verschillende manieren van winst bepaling, dit zal tevens aan bod komen.

Het derde hoofdstuk betreft accruals (periodetoerekening). Wat zijn accruals en hoe dienen ze gebruikt te worden? Binnen de periodetoerekening wordt veel gemanipuleerd. Er zijn drie verschillende manieren van manipulatie: expense manipulatie, revenue manipulatie en de margin manipulatie. Deze manipulatie wordt gedaan door managers zodat zij de jaarrekening anders kunnen laten doen lijken.

Het vierde hoofdstuk betreft fraude. Managers hebben zich te houden aan bepaalde principes. Wanneer deze principes overtreden worden is er sprake van fraude. Deze richtlijnen noemt men ook wel de GAAP, Generally

(5)

Accepted Accounting Principles, richtlijnen. In dit hoofdstuk zal beschreven worden wat fraude is en wat deze richtlijnen inhouden.

Het vijfde hoofdstuk is een hoofdstuk dat dicht bij het antwoord van de hoofdvraag komt. Wanneer worden bonussen van managers fraude. Of tewel, wanneer loopt earnings management over in fraude?

Na deze hoofdstukken is het duidelijk wat fraude inhoudt en wanneer earnings management overgaat in fraude. Met de kennis uit de vorige

hoofdstukken wordt er een vergelijking gemaakt tussen Amerika en Duitsland. Zien we grote verschillen tussen deze twee landen wat betreft earnings

management en fraude?

In het zevende hoofdstuk kijk ik naar de resultaten, voordat ik in hoofdstuk acht een conclusie geef van deze scriptie.

(6)

2 Earnings management

In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd wat earnings management inhoudt. Er zijn verschillende definities die worden besproken. De winstbepaling zal niet overal het zelfde zijn dus worden er verschillende manieren beschreven.

2.1 Definiëren van het begrip “earnings management”

Er is veel onderzoek gedaan naar earnings management. Alleen een duidelijke definitie is moeilijk te vinden. Earnings management wordt door Healy en Wahlen (1999) als volgt omschreven: Earnings management occurs when managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the

underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers. Healy en Wahlen zetten earnings management negatief neer. Het is volgens hen een misleiding van de aandeelhouders.

In Bergstresser en Philippon (2006) wordt er ook een definitie gegeven van earnings management: The opportunity to ‘‘manage’’ earnings arises in part because reported income includes cash flows as well as changes in firm value that are not reflected in current cash flows. While cash flows are relatively easy to measure, computing the change in firm value that is not reflected in current cash flows often involves a great deal of discretion. The accruals components of income capture the wedge between firms’ cash flows and reported income. Wat we hieruit kunnen opmaken is dat bij beide

definities er een vermoeden in verwerkt is wat betreft fraude.

Wetenschappers in de economie richten zich voornamelijk op winst beheer door managers die bezig zijn met het behalen van hun targets zodat ze een zo hoog mogelijke bonus krijgen. Fox (1980) rapporteerde dat in 1980 90% van de 1000 grootste bedrijven in de US werken met een bonus plan voor de CEO’s (Healy 1985). Healy (1985) veronderstelde dat het beleid

(7)

van managers inherent is aan hun bonuscontracten. Gaver et al. (1995) hebben in hun onderzoek gezien dat het sturen van de winst in

overeenstemming is met het inkomen van de gene die de winst stuurt. Deze twee hebben een positieve correlatie. Burgstahler en Dichev (1997) kwamen tot het zelfde resultaat. Dit gedrag zie je bij managers van wie de bonus gekoppeld is aan de winstdoelstellingen van het bedrijf. Burgstahler en Dichev maken expliciet duidelijk dat bij earnings management er door managers voorkomen wordt om verliezen te behalen. Ze laten in hun empirisch onderzoek zien dat de winsten altijd boven nul zullen zijn wanneer de bedrijven earnings management toestaan. Deze conclusie is gebaseerd op verschillende t-testen met verschillende hypotheses. Er is genoeg bewijs om te concluderen dat wanneer de earnings onder nul zullen komen er met earnings management gespeeld wordt (Burgstahler en Dichev 1997).

Degeorge et al. (1999) laten zien dat de winst bepaald door managers altijd hoger is dan de winst voorspeld door analisten. Managers zorgen er voor dat de winst hoger is dan nul en hoger dan de winst die analisten verwachten om groeiende inkomens te creëren.

Het doel van deze vorm van management is het halen van bepaalde targets. Het doel kan zijn om een stijgende trend ten opzichte van de vorige periode te behalen, om de verwachtingen van analytici te halen, de wens om winst te halen of om over de grens te gaan die de manager een bonus

oplevert. Wanneer de target niet wordt gehaald, betekent dit dat de bonus van de CEO een stuk lager zal zijn. Dat de CEO’s ontzettend bezig zijn met het behalen van hun targets blijkt uit het feit dat de kans dat een target wordt gemist extreem klein is. Het komt velen malen minder voor dat de target gemist wordt met een cent dan dat de target wordt gehaald met een cent (DeGeorge, Patel & Zeckhauser, 1999).

Wat heel duidelijk uit de verschillende definities is gekomen is dat

(8)

van de winst. De manipulatie van cijfers hoeft echter niet altijd winst

verhogend te zijn. Sommige managers willen juist dat de jaarrekening slechter lijkt dan het eigenlijk is. Wanneer de cijfers ver onder de targets liggen, is het onwaarschijnlijk dat de target nog gehaald gaat worden. Aangezien het

onwaarschijnlijk is dat de target nog gehaald gaat worden, ligt daar de focus niet meer. Het is voor bedrijven dan verleidelijk om in deze periode meer kosten te maken zodat ze die kosten niet meer in de volgende periode hebben. Deze manier van earnings management noemen we “big-bath”. Dit zal tot een ‘boost’ van de toekomstige winst leiden. Daarnaast zal de

‘stijging’ in de volgende jaren imposanter lijken dan dat deze daadwerkelijk is. In dit onderzoek wordt verondersteld dat earnings management een mogelijkheid is voor managers om de financiële gegevens te manipuleren (in hun eigen voordeel) overeenkomstig met Healy en Wahlen (1999).

2.2 Winstbepaling

Er zijn verschillende manieren voor de manager om cijfers van de financiële rapportage te beïnvloeden zoals: schattingen maken over toekomstige

economische gebeurtenissen, de keuze van toegepaste accounting methodes, het maken of uitstellen van uitgaven en keuzes maken over de structuur van de gezamenlijk transacties (Healy en Wahlen 1999). Bartov en Mohanram (2003) lieten zien dat managers hun winstcijfers aanpasten door middel van winstverhogende accountingmethoden voor de uitoefening van opties en door middel van winst verlagende methoden daarna.

Volgens Bartov (2000) zijn de zes populairste modellen om earnings management te meten: het DeAngelo (1986) model, Healy (1995) model, het Jones (1991) model, het Modified Jones Model (Dechow, Sloan, &

Sweeney 1995), het Industry Model (Dechow, Sloan & Sweeney 1995) en het Cross-Sectional Jones Model (DeFond & Jiambalvo 1994). Dechow, Sloan & Sweeney (1995) hebben een onderzoek gedaan naar deze zes modellen wat

(9)

betreft earnings management. Ze concludeerden dat alle modellen in staat waren om earnings management te detecteren en dat het Modified Jones Model de meest krachtige test is om earnings management te meten. Ook Bartov, Gul en Tsui (2000) concluderen dat het Jones Model, het Modified Jones Model, het Healy Model en het Industry Model in staat zijn om earnings management te detecteren. Wat betreft het DeAngelo modellen verschillen ze van mening met Dechow, Sloan & Sweeney, zij concluderen namelijk dat dit model geen earnings management kan detecteren (Kersten, 2010, p. 9).

3 De rol van accruals

In dit hoofdstuk gaat het over de accruals, dit noemen we ook wel accounting earnings. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd wat accruals zijn. Accruals kunnen op verschillende manieren positief worden gebruikt, dan wel negatief. Er zal kort worden uitgelegd welke drie positieve vormen van accruals er zijn. In dit onderzoek gaat het over fraude dus zullen de verschillende manieren van manipulatie uitvoerig worden behandeld.

3.1 Definiëren van het begrip “accruals”

Uit de genoemde typering voor earnings management in het vorige hoofdstuk valt af te leiden dat het niet eenvoudig is om de mate van earnings

management te meten. Kan er bijvoorbeeld gemeten worden of een manager zijn macht in het bedrijf heeft gebruikt om de aandeelhouder te misleiden? Dit is vrijwel onmogelijk. Om earnings management toch te kunnen meten

gebruiken de meeste onderzoeken de accruals om vast te stellen of er sprake is van earnings management. Accruals vormen samen met de cashflows van een bepaalde periode de winst voor die periode en kunnen zowel positief als negatief zijn. Een voorbeeld van een negatieve accrual is de post

afschrijvingen, deze verlaagt de winst maar genereert geen cash outflow (Wildt, de M., 2009, p. 6).

(10)

Healy (1985) maakt in zijn onderzoek meteen duidelijk dat accruals zeer belangrijk zijn binnen een bedrijf. Accruals geven namelijk accounting

mogelijkheden. Met verschillende accruals kun je winst ‘overschuiven’ naar andere periodes. Je kunt dus spelen met de winst. Accruals zijn opbrengsten of kosten die niet op het moment van ontvangst of betaling worden geboekt. In Healy (1985) vinden we dat accounting earnings onderverdeeld kunnen worden in drie categorieën. Deze drie categorieën zijn: cashflows,

discretionary accruals en non-discretionary accruals.

Non-discretionary accruals zijn accruals waar niet mee te ‘spelen’ vallen door de manager. De manager kan de winst in een bepaalde periode niet verlagen of verhogen met deze accruals. Dat komt omdat non-discretionary accruals accounting bijstellingen van de cashflows van het bedrijf zijn. Deze zijn verplicht opgelegd door de organisaties die de accounting standaarden opstellen (Healy, 1985, p. 89; Wildt de M., 2009, p. 6).

Discretionary accruals daarentegen zijn bijstellingen van de cashflows bepaald door de manager. De manager gebruikt discretionary accruals uit een set van algemeen geaccepteerde procedures die door de accounting

standard-setting bodies zijn gedefinieerd. De manager kan bijvoorbeeld de afschrijvingsmethode van long-lived assets kiezen. Hier kan hij de levering van voorraad versnellen of vertragen aan het eind van het fiscale jaar. Het gaat erom dat de manager zich houdt aan de richtlijnen die opgesteld zijn door de daartoe bevoegde instanties. Aangezien het richtlijnen zijn en geen harde standaarden is er voor de manager “speelruimte”. De manager kan ‘spelen’ met accruals om de winsten in een bepaalde periode te beïnvloeden. Het is dus zo dat accruals de timing van winsten veranderen, waardoor de manager de winsten tussen verschillende perioden kan verplaatsen. Discretionary

accruals helpen het management om de slechte prestatie te verbergen of een deel van de buitengewone positieve huidige earnings te verplaatsen naar de toekomstige jaren. Discretionary accruals worden ook door managers gebruikt

(11)

om besloten informatie naar de buitenwereld te signaleren. (Healy, 1985, p.

89; Wildt de M., 2009, p. 7).

De derde categorie is de cashflow. Een manager kan geen invloed uitoefenen op de cashflows, omdat deze rechtstreeks op een bankaccount komen. Accruals daarentegen bevatten meer subjectiviteit dan cashflows en daarom geeft de hoogte van de cashflows de kwaliteit van de winsten aan. Hoe hoger de verhouding van cashflows ten opzichte van ‘earnings’ is, hoe hoger de kwaliteit van de winsten is (Healy, 1985, p. 89; Wildt de M., 2009, p. 7).

Teoh, Welch en Wong (1998) laten in hun onderzoek zien dat accruals niet in 3 categorieën gesplitst worden maar in vier. Namelijk in discretionary huidige accruals, non-discretionary huidige accruals, discretionary lange termijn accruals en non-discretionary lange termijn accruals.

Non-discretionary accruals worden gezien als de niet-gemanipuleerde accruals. Bij non-discretionary accruals heeft het management geen flexibiliteit binnen GAAP (Over de GAAP-richtlijnen wordt later in dit onderzoek gesproken). In tegenstelling tot discretionary accruals heeft het management dus geen vrijheid van handelen bij non-discretionary accruals. Discretionary accruals worden gezien als accruals die voor gemanipuleerde earnings kunnen zorgen. Discretionary accruals komen tot stand door de vrijheid van handelen van het management. Discretionary huidige accruals dragen het meest bij aan

earnings management (Kandasamy S., 2008, p. 10)

Het gebruik van accruals heeft voor- en nadelen. Volgens Dechow

(1994) heeft het managementteam de vrijheid om over de waardering van de winsten te kunnen handelen. De vrijheid kan op verschillende manieren

worden gebruikt. Het kan gebruikt worden om informatie te signaleren die voor buitenstaanders onmogelijk zijn om te begrijpen of om door te hebben wat er aan de hand is. Dit omdat de buitenstaanders de informatie niet bezitten die het management wel heeft, danwel, om de earnings positief te

(12)

manipuleren. Door het signaleren wordt verwacht dat de vakkundigheid van earnings wordt verbeterd om de prestatie van het bedrijf te kunnen meten. Het management heeft namelijk belangrijke informatie over de mogelijkheid van het bedrijf om geld te genereren. Zoals gezegd heeft het werken met accruals ook nadelen. De earnings zullen namelijk als minder betrouwbaar worden gezien aangezien er mee gespeeld kan worden. Als de earnings niet als prestatie maatstaf kunnen dienen wordt er gekeken naar de cashflows (Dechow 1994).

Teoh, Welch & Wong (1998) en Sloan (1996) laten zien dat earnings uit cashflows van operationele activiteiten en accruals bestaan. Het accrual proces kan gezien worden als een proces die voor de timing en matching problemen zorgen tijdens het boeken van earnings. Het accrual proces past regels toe op de timing van de cashflow waardering in earnings. Dit is

noodzakelijk omdat grote afschrijvingen binnen een bedrijf anders in een keer worden afgeschreven. Dit zou betekenen dat het aanschaffen van een

machine die 10 jaar mee gaat in 1 jaar afgeschreven wordt. Dit zou de jaarrekening in negatieve cijfers zetten en een onjuist beeld geven van de gezondheid van het bedrijf. Het ziet er dan economisch heel anders uit dan de cashflow doet vermoeden. Doordat er accruals zijn kan men deze grote

aanschaf afschrijven over de duur van het gebruik van deze machine. Dit zorgt voor een betere balans en geen diepe dalen op de jaarrekening.

Hierdoor zullen de earnings een meer getrouw beeld van de prestatie van een bedrijf weergeven dan de gerealiseerde cashflows. Aan accruals worden ook eisen gesteld. Accruals dienen namelijk objectief en verifieerbaar te zijn.

(13)

3.2 Manipulatie van accruals

Bij accruals draait het om de periodetoerekening. Omdat je met verschillende manieren je earnings kan overboeken is er ruimte voor manipulatie. Omdat er veel manieren van manipulatie van accruals bestaan, bespreek ik hier de belangrijkste drie. Dit zijn de expense manipulatie, revenue manipulatie en de margin manipulatie die worden besproken in Dechow, Sloan en Sweeney (1995). De eerste manier van manipulatie is het uitstellen van de waardering van de kosten. Dit noemt men ook wel expansie manipulatie. Het

veronderstelde bedrag aan kosten wordt dan toegevoegd aan de totale

accruals in dat jaar van earnings management. Dit bedrag aan kosten wat met een jaar is uitgesteld wordt dan vervolgens een jaar later afgetrokken.

De tweede manier van manipulatie noemt men revenue manipulatie. In plaats van het uitstellen van de kosten worden hier de opbrengsten

vroegtijdig gewaardeerd. Het veronderstelde bedrag van de revenu wordt opgeteld bij de totale accruals. Om weer een evenwicht te krijgen, wordt dit bedrag wat opgeteld is bij de totale accruals een jaar later van de totale accruals afgetrokken.

Bij marginale manipulatie worden de opbrengsten ook vroegtijdig gewaardeerd, maar hier wordt aangenomen dat alle kosten variabel zijn. Het veronderstelde bedrag van marginale manipulatie wordt aan de totale accruals toegevoegd. In het volgende jaar wordt ook dit bedrag weer van de totale accruals afgetrokken.

Wat ik hier uit kan opmaken is het dat het volgens Dechow, Sloan en Sweeney (1995) bij revenue manipulatie puur om het manipuleren van de winst gaat. De winsten zullen dan naar boven worden bijgesteld en dus

worden gemanipuleerd. Aan de kosten zullen ze niets veranderen. Ik heb bij al deze drie gevallen van manipulatie uitgelegd dat al hetgeen accrued wordt in het volgende fiscale jaar terug zal keren.

(14)

4 Fraude

In dit hoofdstuk zal earnings management vergeleken worden met fraude. Wat is de beste definitie van fraude en wanneer is er sprake van fraude. Er wordt hier gesproken over de richtlijnen waar managers en bedrijven zich aan moeten houden gedurende de jaren.

4.1 Definiëren van het begrip “fraude”

In het artikel over ‘earnings management’ van Dechow en Skinner (2000) wordt fraude gedefinieerd als de opzettelijke en doelbewuste weergave van een onjuistheid of weglating van belangrijke feiten of accounting gegevens, die misleidend is en, in overweging met alle informatie die beschikbaar is, zou veroorzaken dat de lezer zijn beslissing of oordeel zou wijzigen (1993, p. 12). Fraude wordt dus gezien als een handeling die met opzet gepleegd wordt en die resulteert in een onjuiste weergave van de financiële verslaggeving wat tot gevolg heeft dat de lezer van de financiële informatie schade lijdt omdat hij zich op deze informatie baseert. De definitie die door Dechow en Skinner (2000) gebruikt wordt is een definitie van fraude oorspronkelijk omschreven door de ‘National Association of Certified Fraud Examiners’.

Statement On Auditing Standards (SAS, n99) heeft geconcludeerd dat er in het geval van fraude altijd drie voorwaarden in het algemeen aanwezig zijn. Ten eerste is er de motivatie of een bepaalde druk om te frauderen. Ten tweede, de omstandigheden geven een gelegenheid om te frauderen (denk hierbij aan: slechte controles, groot vermogen van managers om bepaalde boekingen te doen) om dit dan om te zetten in persoonlijk voordeel. Als laatste, als het mogelijk is om fraude te plegen, dit dan te rationaliseren. We noemen deze drie voorwaarden ook wel de “Triangel van Fraude” (Casabona en Grego, 2003). Rezaee (2005) vindt in zijn onderzoek vijf elementen die fraude veroorzaken; ook vindt hij genoeg bewijs om het bestaan van de

(15)

fraude triangel te bevestigen. Veel andere studies hebben zich ook gefocust op het bestaan van de drie voorwaarden van fraude triangel.

Volgens Rezaee (2005) moeten er sprake zijn van een van de zes factoren voor er financiële fraude in bedrijven mag worden geconstateerd. Er is volgens Rezaee (2005) sprake van fraude wanneer er:

1. Vervalsing, wijziging of manipulaties van financiële records, documenten en zakelijke transacties.

2. Opzettelijk opgeven van onjuiste opgaves, leugens of foute handelingen van gebeurtenissen, transacties, rekeningen of andere belangrijke

informatie waarin de financiële overzichten zichtbaar zijn.

3. Opzettelijk verkeerde toepassingen plegen, opzettelijke misinterpretatie en onrechtmatige uitvoering van standaarden voor de jaarrekening, beginselen, beleid en methodes die worden gebruikt om te meten en herkennen.

4. Opzettelijk weg laten van belangrijke informatie of cijfers,

informatieverschaffing van de jaarrekeningen of ander verwante financiële informatie.

5. Het gebruik van agressieve boekhoudkundige technieken om onwettige winst te genereren.

6. Manipulatie van boekhoudkundige praktijken onder de bestaande gedetailleerde regels die te makkelijk te omzeilen zijn waardoor bedrijven hun economische realiteit makkelijk kunnen verbergen. 4.2 Wanneer is er sprake van fraude?

Fraude is een breed juridisch begrip en er zijn geen strikte bepalingen die aangeven wanneer er fraude heeft plaatsgevonden (Casabona & Grego, 2003; Wildt de M., 2009, p.12). Er gelden richtlijnen waar verderop over gesproken zal worden. Zoals in hoofdstuk 4.1 besproken, hebben we geconcludeerd dat

(16)

er een fraude triangel bestaat. Wanneer deze drie condities aanwezig zijn, is de kans groot dat er sprake is van fraude. Hoe hoger de druk is, hoe beter de persoon die de fraude pleegt de actie kan rationaliseren. Het management van een bedrijf heeft een goede mogelijkheid om fraude te plegen omdat het vaak in een positie is om direct of indirect de accounting gegevens te

manipuleren en valse financiële informatie te presenteren (Casabona & Grego, 2003; Wildt de M., 2009, p.13).

Accountants zijn degenen die het risico van fraude moeten bepalen (Casabona & Grego, 2003) Als bekend is waar het risico zit, dan is het beter mogelijk om fraude te detecteren. Accountants moeten bepalen wat de interne en externe factoren zijn die het bedrijf beïnvloeden op de gebieden die aangegeven staan in de fraude triangel. Ten eerste moeten zij dus de factoren aangeven die druk voor het management opleveren waardoor ze fraude kunnen gaan plegen. Ten tweede moeten de mogelijkheden bekend zijn waar en wanneer er fraude gepleegd kan worden en ten derde moet duidelijk zijn wat voor cultuur of omgeving er nodig is voor het management om frauduleuze acties te kunnen rationaliseren (Casabona & Grego, 2003). Als accountants op de hoogte zijn van de risicogebieden dan weten ze waar er zo mogelijk fraude op kan treden en kunnen ze hier extra scherp op controleren. Ook kunnen er preventieve maatregelen genomen worden om te zorgen dat de kans dat fraude optreedt verminderd wordt (Wildt de M., 2009, p.14). 4.3 GAAP richtlijnen

Bij fraude gaat het om bewust gepleegde onjuistheden in de bedragen gepresenteerd in de financiële rapportage met het doel de gebruikers van deze informatie te misleiden. Wat belangrijk is bij fraude, is dat deze onjuistheden niet in overeenstemming zijn met de Generally Accepted Accounting Principles (GAAP). GAAP betreft de meting van economische activiteiten (John Wiley & Sons, 2010). Het doel van GAAP is om hoge

(17)

kwaliteit van de financiële verslaggeving te waarborgen door een set van standaarden op te stellen waaraan de financiële verslaggeving minimaal moet voldoen. GAAP ontwikkelt zich wanneer er vragen ontstaan hoe deze

metingen het best toegepast kunnen worden. Dus de GAAP vormen een reactie op en een product van ons economisch milieu (John Wiley & Sons, 2010). GAAP komt in verschillende landen voor. Zo is er US GAAP, UK GAAP, German GAAP, maar ook International GAAP (IAS) (Akwasi en Sellani, 2004, p. 3). De International Accounting Standards Board (IASB) heeft de IAS

opgesteld met als doel om alle nationale standaarden te laten convergeren in één internationale set van standaarden (Akwasi en Sellani, 2004, p. 3).

Er bestaan twee belangrijke accounting standaarden: erkenning en

bekendmaking (John Wiley & Sons, 2010). Erkenning staat voor de timing en waardering van items die effect hebben op de jaarrekening en op het

accounting proces. Dit zijn kwantitatieve normen die verplicht zijn economische informatie te bevatten en met herhaling moeten worden gemeld.

De voorwaarden voor bekendmaking daarentegen bevatten niet altijd herhalingen. Het financiële verslag bevat de essentiële kwalitatieve informatie. De absentie van de kwalitatieve informatie zou voor misleiding van de lezer zorgen die op basis van de financiële cijfers beslissingen zou maken. Het bevat extra informatie over het accounting beleid.

Wanneer een van deze twee criteria in grote mate mist, is de financiële informatie niet bruikbaar of waarheidsgetrouw. Als er niet exact aan de GAAP richtlijnen wordt gehouden is er niet meteen sprake van fraude, wat er dan gaande is wordt besproken in hoofdstuk 5.2. (John Wiley & Sons, 2010).

5 Wanneer worden bonussen van managers fraude?

In dit hoofdstuk zal als eerste het fraude proces worden besproken. De begrippen earnings management en fraude liggen zoals eerder vermeld dicht

(18)

bij elkaar. De definities echter zijn zeer uiteenlopend. Hoe gaat earnings management uiteindelijk over in fraude? De overgang zal worden besproken door middel van wetenschappelijke literatuur.

5.1 Het fraudeproces

Een beschrijving van het fraudeproces geeft aan hoe fraude begint en hoe ‘earnings management’ overgaat in fraude. In het POB rapport (2000) wordt het fraude proces beschreven. Wat ze in dit rapport concluderen is dat fraude kleinschalig begint en vanuit daar langzaamaan groter wordt. Het begint vaak zo klein dat degene die fraude plegen niet vinden dat ze over de grens gaan. Zij geloven dat ze de winsten beheren door het benutten van

onduidelijkheden in accounting regels (p. 81). De managers denken dat ze opereren binnen de richtlijnen van GAAP. Als het blijft bij het benutten van onduidelijkheden in accounting regels, dan is er nog geen sprake van fraude.

In het POB rapport (2000) staat beschreven dat uit onderzoek is

gebleken dat fraude vaak begint in een van de eerste drie kwartalen van het fiscale jaar. Het management van een organisatie probeert de frauduleuze handelingen in tussenperiodes vaak te rationaliseren. Ze houden zichzelf voor dat ze tijdelijk ‘geld lenen’ van een volgende periode, omdat er nog genoeg tijd over is om het probleem te corrigeren (p. 81). Het tijdelijk ‘geld lenen’ houdt in dat bedrijven meer geld uitgeven dan zij zich op dat moment kunnen veroorloven en zeggen het te willen corrigeren met de volgende periode.

Wanneer we echt kunnen spreken van fraude is wanneer het ‘tijdelijk geld lenen’ vaker en in grotere bedragen voorkomt en deze overtreders een

uitweg bedenken zodat de fraude niet ontdekt wordt. Wanneer deze

overtreding lukt zal het in het begin nog met kleine bedragen worden gedaan al waar het later alleen maar toe zal nemen. Het kan ook zo zijn dat de

manipulaties aan het eind van het jaar sterk zijn toegenomen, maar dat de overtreders toch weten te ontsnappen aan de opsporingen van de

(19)

accountants of dat de manipulaties worden gezien als ‘fouten’ en niet als fraude (p. 82).

5.2 Wanneer earnings management over gaat in fraude

Om de overgang van earnings management naar fraude goed weer te geven, maken we gebruik van figuur 1. De verschillende keuzes van managers kunnen hierin duidelijk naar voren komen. We maken onderscheid tussen frauduleuze keuzes en agressieve keuzes die wel acceptabel zijn. Wat duidelijk moet zijn is dat er een groot verschil bestaat tussen frauduleuze handelingen (met een duidelijke intentie om te misleiden) en agressieve handelingen die gemaakt worden maar wel binnen de GAAP richtlijnen blijven.

Earnings management moet voldoen aan de GAAP richtlijnen (Dechow en Skinner, 2000). Volgens Dechow en Skinner is het moeilijk om het verschil te zien tussen earnings management en fraude. Het is moeilijk omdat earnings management dicht bij fraude ligt. De scheidingslijn kan heel dicht bij elkaar zitten. Om toch een beeld te kunnen geven van het verschil tussen fraude en earnings management kijken we naar figuur 1. In figuur 1 worden

verschillende types van keuzes van het management gekarakteriseerd. Dechow en Skinner maken onderscheid tussen drie verschillende accounting principes; conservatief accounting, agressief accounting en frauduleus accounting. Onder conservatief accounting wordt er verstaan dat de winsten pas geboekt worden wanneer de opbrengsten in zijn totaliteit gerealiseerd zijn. Wanneer men de financiële verslaggeving opstelt, wordt er heel voorzichtig en behoedzaam te werk gegaan. Bij agressief accounting wordt er gemanipuleerd met de financiële informatie om het gewenste resultaat te behalen. Zoals genoemd in hoofdstuk 3.1 spelen discretionary accruals hier een hele grote rol. Dit is zo omdat de managers met deze componenten mogen ‘spelen’. Wanneer er opzettelijk gespeeld wordt maar wel binnen de richtlijnen van GAAP valt is het niet strafbaar en toegestaan.

(20)

  20   Wanneer de richtlijnen van GAAP niet worden nageleefd spreekt men van frauduleuze accounting (Dechow en Skinner, 2000).

Zoals we in figuur 1 kunnen zien maken Dechow en Skinner (2000) een onderscheid tussen wat wel en niet binnen de GAAP richtlijnen valt. Wat we uit figuur 1 kunnen halen is wanneer bedrijven de GAAP richtlijnen schenden en wanneer niet. Conservatief accounting bevat een overdreven agressieve erkenning van reserves, evenals het overwaarderen van

herstructureringskosten en afschrijvingskosten (reserves worden niet nader uitgelegd in Dechow en Skinner 2003). Door deze handelingen wordt de winst van een bedrijf lager weergegeven dan het daadwerkelijk is omdat er meer kosten worden geboekt. Onder agressieve accounting valt het te agressief



rapport (2000) noemt de overeenstemming van de accounting procedure met GAAP als

het hoofdcriterium (p. 79).

In het figuur worden handelingen aangegeven die binnen de GAAP richtlijnen

gebeuren en handelingen die de GAAP richtlijnen schenden. Een overdreven agressieve

erkenning van de reserves valt binnen conservatief accounting, net als het

overwaarderen van herstructureringskosten en afschrijvingskosten. Door deze

handelingen wordt de winst van een bedrijf niet hoger weergegeven, maar juist lager,

doordat er veel kosten worden geboekt. Handelingen die onder agressief accounting

vallen zijn onderwaardering van de voorziening van dubieuze debiteuren en het op een

al te agressieve wijze weergeven van de reserves. Omdat deze handelingen allemaal

binnen GAAP vallen, zijn ze een vorm van ‘earnings management’ en dus niet van

fraude. Voorbeelden van handelingen waarbij de GAAP richtlijnen worden geschonden

zijn het boeken van opbrengsten als ze nog niet gerealiseerd zijn, fictieve verkopen

(21)

weergeven van reserves en de onderwaardering van de voorziening van dubieuze debiteuren. We kunnen uit het figuur opmaken dat dit allemaal binnen GAAP valt en dus niet onder fraude. Het is een vorm van ‘earnings management’. Wanneer opbrengsten worden geboekt maar nog niet gerealiseerd zijn worden de richtlijnen van GAAP geschonden. Evenals het overwaarderen van voorraden door het fictief boeken van voorraden. Deze handelingen vallen buiten GAAP en kunnen daarom niet als ‘earnings

management’ worden aangezien maar zijn frauduleuze handelingen (Dechow en Skinner, 2000).

Wat hieruit duidelijk is geworden, is dat het naleven van de GAAP

richtlijnen cruciaal is om het verschil tussen fraude en earnings management te verklaren. Deze twee handelingen kunnen in sommige gevallen erg op elkaar lijken maar wanneer men de richtlijnen er naast houdt is er een verschil op te merken. Wanneer de GAAP richtlijnen niet worden nageleefd wordt de financiële verslaggeving niet waarheidsgetrouw weer gegeven. De cijfers zijn niet juist en zijn fictief. Het overtreden van de GAAP richtlijnen is altijd met voorbedachte raden en zeer overwogen. Het kan zo zijn dat een manager tijdens het maken en inschatten van bepaalde keuzes te hoog inzet, dit zal lijken op fraude maar valt onder agressieve accounting en valt zodoende onder earnings management. Dit is omdat de manager altijd voldoende ruimte voor keuzevrijheid heeft (Dechow en Skinner, 2000).

Er is een onderscheid gemaakt door Dechow en Skinner maar de scheidingslijn is erg dun. Ook al is het verschil tussen de verschillende praktijken duidelijk, herkenning van verschillende handelingen is niet altijd makkelijk. Het ‘grijze gebied’ wordt namelijk veroorzaakt door de intentie om te misleiden. Als de intentie er is, waardoor de lezer van de financiële

informatie schade lijdt, dan kan zowel duiden op ‘earnings management’ of op ‘fraude’. Fraude kan niet gebeuren zonder dat de intentie aanwezig is om te misleiden, in tegenstelling tot earnings management. De handelingen die bij

(22)

frauduleus accounting staan weergegeven, zijn handelingen die heel duidelijk een verkeerde weergave geven van de werkelijkheid.

In figuur 1 is duidelijk te zien wat de accounting- en cashflowkeuzes zijn. De accounting keuzes vallen binnen of buiten de GAAP richtlijnen en cashflow keuzes zijn de keuzes die op dat moment het beste zouden zijn.

6 De vergelijking tussen Amerika en Duitsland

In dit hoofdstuk wordt de theorie die in de voorgaande hoofdstukken is besproken toegepast op de landen Amerika en Duitsland. Deze twee landen zijn economisch groot (Amerika) dan wel economisch sterk (Duitsland). We kijken naar de factoren die in deze twee verschillende landen een rol spelen wat betreft fraude. Wat zijn de verschillende incentives om frauduleuze handelingen te plegen? Uit eindelijk wordt een vergelijking gemaakt om de verschillen te kunnen benoemen.

6.1 Amerika

Earnings management is een manier om de prestaties van een bedrijf te beïnvloeden. Terugkijkend naar de hoofdstukken hiervoor is earnings management een mogelijkheid om de financiële gegevens te manipuleren (Schipper, 1989; Healy en Wahlen, 1999). De vraag is dan ook wanneer in Amerika earnings management overloopt in fraude. In Amerika is er veel onderzoek verricht naar earnings management. Byard, Hossain en Mitra hebben in 2007 een onderzoek gedaan naar earnings management door

Amerikaanse oliemaatschappijen. Uit de onderzoeken bleek dat deze bedrijven in tijden van onrust negatieve winsten rapporteren om zo kosten te drukken. Wanneer we kijken naar het onderzoek van Trompeter en Patten uitgevoerd in 2003 zien we dat er bewijs is gevonden dat bedrijven in de VS earnings

management gebruiken om zo de gewenste resultaten te kunnen bereiken. Het empirisch onderzoek gedaan door Glaum, Lichtblau en Lindemann

(23)

(2004) concludeert dat Amerikaanse bedrijven vaker earnings management gebruiken dan Duitse bedrijven. Alleen in hoeverre dit buiten de US GAAP richtlijnen valt is niet bekend. Het empirisch onderzoek is gebaseerd op het significantie niveau van de uitkomsten van verschillende gestelde hypotheses. (Glaum, Lichtblau en Lindemann, 2004). Burgstahler en Dichev (1997)

onderzoeken de verdeling van de gerapporteerde winst en de jaarlijkse verandering in winst voor de belangrijke Amerikaanse bedrijven. Kleine

verliezen of kleine dalingen in jaarrekeningen komen in Amerikaanse bedrijven bijzonder weinig voor. Dit in tegenstelling tot kleine winsten of kleine

stijgingen, die zijn ongebruikelijk vaak zichtbaar in de rapporten. Degeorge et all. (1999) bevestigen in hun empirisch onderzoek deze conclusies.

De Amerikaanse literatuur focust zich voornamelijk op motieven voor earnings management gerelateerd aan de kapitaalmarkten (aandelen en

obligaties), management compensaties en leencontracten tussen bedrijven en investeerders (Healy en Wahlen, 1999). Deze motieven zijn erg herkenbaar voornamelijk voor Engeland en Amerika. De kapitaalmarkt (markt voor obligaties en aandelen) in Amerika is vele malen groter dan in Duitsland, de financiering van de Amerikaanse bedrijven hangt sterk af van de

aandelenmarkt en het eigen vermogen is grotendeels verspreid (Glaum, Lichtblau en Lindemann, 2004). De grote kapitaalmarkt in Amerika gecombineerd met de asymmetrische informatie tussen managers en investeerders biedt mogelijkheden tot frauduleuze handelingen. De

mogelijkheid voor frauduleuze handelingen biedt zich aan omdat managers meer weten dan de investeerders. Ook zijn de salarissen van managers in Amerika meer gerelateerd aan de prestaties van het bedrijf (Hall en Liebman, 1998).

Een niet wetenschappelijk doch interessante studie komt van een

overheidsorgaan in de VS. De Securities and Exchange Comission (SEC) is een overheidsorgaan in de Verenigde Staten. Het doel van de SEC is om

(24)

investeerders te beschermen en om eerlijke, efficiënte markten te creëren en volledige informatie over de markten aan te bieden (www.sec.gov.com). Als de SEC niet actief was in Amerika dan hadden beursgenoteerde bedrijven hoogstwaarschijnlijk een onnauwkeurig financieel rapport aan het publiek tentoon gesteld. Dit is dan ook een van de hoofdredenen waarom de SEC bestaat. Een belangrijke taak is om het manipuleren van de financiële

rapporten tegen te gaan, het liefst te voorkomen. De vroegere voorzitter van de SEC Arthur Levitt gaf in 1998 en 1999 aan dat earnings management ook in Amerika een truc is van managers. Deze truc wordt uitgevoerd om het eigenbelang na te streven. Hij geeft hierbij ook aan dat dit ongewenst gedrag is. In 1998 geeft Levitt aan dat internationale bedrijven gevestigd in Amerika zich zorgen maken omdat de financiële rapporten van de Amerikaanse

bedrijven niet juist zijn. Zij bevinden zich tussen fraude en legitimiteit of dan wel in de fraude. Levitt (1998) noemt 5 verschillende vormen van fraude die plaatsvindt in Amerika; "big bath" restructuring charges, creative acquisition accounting, "cookie jar reserves”, "immaterial" misapplications of accounting principles and thepremature recognition of revenue. De uitleg van deze begrippen zijn in dit onderzoek niet van belang. Wat de belangrijkste conclusie is, is dat bij elke manier van fraude er een intentie is om de

financiële jaarrekening te manipuleren en deze manipulatie vindt plaats omdat managers een resultaat willen behalen dat gunstig is voor hun zelf. Levitt geeft aan dat sinds het schandaal rondom de Enron fraude in 2001 de SEC het beleid sterk heeft gefocust op het gebruik van earnings management door de managers. Er wordt streng gecontroleerd op het manipuleren van de opbrengsten. Volgens Levitt (1998) geeft dit aan dat earnings management in Amerika door voornamelijk beleggers en overheidsorganen niet

gewaardeerd wordt. Beleggers en overheidsorganen willen een transparante markt bereiken met de juiste, efficiënte informatie (www.sec.gov).

(25)

verklaren de aanwezigheid van earnings management bij de verschillende bedrijven in de S&P100 van Amerika.

6.2 Duitsland

De accounting principes veranderen in Duitsland snel. Duitse bedrijven bereiden zich voor om hun financiële rekeningen te consolideren volgens de US-GAAP richtlijnen of volgens de International Accounting Standards (IAS). Sommige van deze bedrijven (onder andere Daimler-Benz, Deutsche Telekom, VEBA) zijn daadwerkelijk gedwongen om de US-GAAP richtlijnen te

“adopteren”. Dit omdat deze bedrijven graag met hun aandelen op de lijst van New York Stock Exchange willen komen te staan. Andere Duitse bedrijven (Bayer, Adidas, Schering etc) gebruiken de IAS om zo interessanter en

aantrekkelijker te worden voor internationale investeerders (Glaum, 2000). In het verleden moesten bedrijven die de US-GAAP richtlijnen of de IAS

“adopteerden” ook in overeenstemming zijn met de regels van de German Commercial Law (HGB). De bedrijven die de richtlijnen van de US-GAAP hanteerden, werden ook onderworpen aan de SEC en moesten twee

verschillende rekeningen publiceren van hun eigen vermogen en inkomsten. Het verschil tussen vraag en aanbod spreiding en het rendement op de aandelen bij Duitse bedrijven die US GAAP of IAS gebruiken zijn niet

significant en de verschillen zijn klein volgens empirisch onderzoek uitgevoerd door Leuz (2003).

Akwasi en Sellani (2004) hebben bewijs gevonden in hun theoretisch onderzoek dat de effecten tussen de boekhoudkundige verschillen tussen IAS en US GAAP steeds kleiner worden. Zij suggereren dat de SEC moet

overwegen om over te stappen op het gebruik van IAS. De inhoud van de International Accounting Standards mag niet het zelfde zijn als de US GAAP, maar in veel opzichten is de aanpak vergelijkbaar. Leuz (2003) brengt in zijn onderzoeksresultaten ook naar voren dat de US GAAP geen hogere kwaliteit

(26)

aan informatie verschaft dan wat de IAS produceert. Leuz (2003) geeft aan dat de harmonisatie uit blijft omdat de SEC voorbarig is.

In 1997 maakten 12.5% van de deelnemende Duitse bedrijven gebruik van IAS en nog eens 22.5% hebben besloten ook de IAS te “adopteren” in de opeenvolgende jaren. Dit in tegenstelling tot de Duitse bedrijven die de US-GAAP richtlijnen accepteerden. Dit waren er in eerste instantie 7.5% met in de toekomst er 2.5% bij (empirisch onderzoek door Glaum, 2000). Er is een duidelijke voorkeur in Duitsland om de IAS te gebruiken door managers. Het gebruik van IAS is gestegen tussen 1994 en 1997 in tegenstelling tot het gebruik van de US-GAAP richtlijnen. De reden waarom de Duitsers de IAS prefereren is omdat ze de regels van de US-GAAP te streng vinden. IAS biedt de Duitsers meer ruimte en flexibiliteit (Glaum, 2000). De Financial

Accounting Standards Board (FASB 1991) heeft meer dan 250 belangrijke verschillen tussen US GAAP en IAS opgemerkt in de volgende vier

categorieën; herkenning, metingen, toelaatbare alternatieven en gebrek aan voorschriften. Op basis van deze verschillen concludeerde de FASB dat IAS van een lager kwaliteit was dan de US GAAP. De IAS vereiste minder strenge, minder gedetailleerde regels en minder informatie wat betreft deze regels. IAS was flexibeler (Leuz 2003).

Earnings management in Duitsland is nooit eerder onderzocht voor enkel Duitse bedrijven. Er zijn wel meerdere studies gedaan om het bestaan van earnings management te vergelijken tussen verschillende landen, waaronder Duitsland. Leuz et al. (2003) onderzocht verschillen in earnings management tussen 31 landen in de fiscale jaren 1990 tot en met 1999. Hieruit blijkt dat Duitse bedrijven relatief het meeste gebruikt maakten van winst beheer. Meer specifiek, Duitse bedrijven zijn bij earnings management (agressieve

management of frauduleuze handelingen) voornamelijk bezig met de

jaarrekening omhoog te krijgen om zo hun verliezen niet zichtbaar te maken (Glaum, Lichtblau en Lindemann, 2004).

(27)

Leuz et al. (2003) hebben onderzocht dat de gradatie frauduleuze handelingen voornamelijk van de flexibiliteit van wetten afhangt en de

bescherming van investeerders. Ook is er gebleken dat wanneer er sprake is van asymmetrische informatie tussen Duitse bedrijven en de investeerders, er een niet significant verschil bestaat in de financiële verslaggeving wanneer er gebruik is gemaakt van US GAAP of IAS. Daske et al. (2003) bevestigden deze resultaten en hebben als aanvulling dat frauduleuze handelingen met earnings management meer voorkomt in Duitsland en andere Europese landen dan in Amerika. In tegenstelling tot Brown en Higgins (2001), want zij trekken de conclusie dat Amerikaanse bedrijven meer bezig zijn met het manipuleren van de jaarrekening om zo verliezen te doen verdwijnen in vergelijking met Duitse bedrijven en andere Europese bedrijven.

De empirische onderzoeken gedaan door Leuz et al. (2003) zijn gebaseerd op 195 bedrijven en opereren in de zelfde markt en in dezelfde omgeving. Leuz et al. hebben hun conclusies gebaseerd op zelf gemaakte regressie analyses en hypotheses. Daske et al. (2003) bouwt verder op Leuz et al. (2000 en 2003). Hij voegt aan zijn empirisch onderzoek Duitse

bedrijven toe die hebben gekozen voor IAS of de US GAAP. Hij onderzocht de economische voordelen met betrekking tot earnings management en

frauduleuze handelingen op de aandelenmarkt. Hij keek naar de

inschattingsmethodes en de daarbij behorende financiële jaarverslagen van de desbetreffende bedrijven. Brown en Higgins (2001) hebben drie

wetenschappelijke papers gebruikt om twee hypotheses te creëren. Uit deze papers haalden zij de huidige inkomsten, de voorspelde inkomsten en de koers van de aandelen in de jaren 1988-1999 van de 12 niet Amerikaanse landen. Ze hebben de verdeling van de winst- en verliesrekeningen van Amerikaanse en de 12 niet Amerikaanse bedrijven onderzocht om tot hun conclusie te komen.

(28)

georiënteerd op de kapitaalmarkt (aandelen en obligaties) maar ze zijn nauw verbonden met de fiscale boekhouding. Vandaar dat de financiële

verslaggeving in de praktijk erg beïnvloed is door de fiscale overwegingen. Voor bedrijven in Duitsland en andere Europese landen zijn daarom ook de belastingen en dividenden extra motieven voor earnings management (Pfleger; 1991, Kasanen et al. 1996).

In tegenstelling tot eerder onderzoek is er volgens Kasanen et al. nog geen empirisch onderzoek gedaan naar earnings management binnen Duitse bedrijven. (Kasanen et al. 1996). Kasanen et al. beargumenteren dat de resultaten van Finse bedrijven representatief zijn voor de Duitse bedrijven. Duitse bedrijven zullen indien er sprake is van frauduleuze handelingen hun jaarverslagen beter doen lijken dan het daadwerkelijk is door winsten naar boven af te ronden (Kasanen et al. 1996).

6.3 De vergelijking

Voordat we de vergelijking gaan maken is het duidelijk dat door empirisch onderzoek gedaan in hoofdstuk 6.1 en 6.2 Amerikaanse bedrijven als zowel Duitse bedrijven earnings management gebruiken om frauduleuze handelingen te verrichten. Duitse bedrijven zijn flexibeler dan Amerikaanse bedrijven en Duitse bedrijven mogen meer spelen met waarderingen. Spelen met

waarderingen valt in Amerika niet in goede handen en is strikt verboden (d’Arcy, 2000). De uitoefening van winst beheer kan ook extreem verschillen (Glaum, Lichtblau en Lindemann, 2004).

Wat we uit de literatuur kunnen concluderen is dat zowel Amerikaanse als Duitse bedrijven motieven voor earnings management en frauduleuze handelingen hebben. Dit om zo hun verliezen op de jaarrekening bij te stellen naar winsten of juist om dalingen in winsten te verbergen.

Aan de ene kant is er literatuur die aangeeft dat er in Amerika meer motieven voor earnings management zijn, dit komt door de grotere kapitaal

(29)

markt en de correlatie tussen de prestaties van het bedrijf en salaris van de manager. Brown en Higgins (2001) trekken de conclusie dat Amerikaanse bedrijven meer bezig zijn met het manipuleren van de jaarrekening om zo verliezen te doen verdwijnen in vergelijking met Duitse bedrijven en andere Europese bedrijven.

Aan de andere kant is er literatuur welke constateert dat er in Duitsland meer motieven voor earnings management zijn in verband met de flexibelere IAS (Glaum, Lichtblau en Lindemann, 2004). Duitsland krijgt meer ruimte omdat het merendeel van de bedrijven leven volgens de IAS en minder snel zich in de frauduleuze handelingen bevinden omdat de richtlijnen breder en flexibeler zijn. Leuz et al. (2003) relateert de frauduleuze handelingen met earnings management aan de flexibiliteit van de regels en Daske et al. (2003) koppelt het aan het meer gebruik maken van earnings management door Duitse bedrijven.

Empirisch onderzoek bewijst dat earnings management in Amerika en Duitsland niet alleen van de regels en motieven afhangen. Wat ook van invloed is op de motieven zijn de omvang van het bedrijf en de groeifactor van het bedrijf (Glaum, Lichtblau en Lindemann, 2004).

Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de oorzaak van frauduleus handelen met earnings management in Amerika en Duitsland. Er is meer

wetenschappelijk bewijs in de literatuur te vinden dat er door Duitse bedrijven meer frauduleuze handelingen plaats vinden. Omdat er extreem veel

variabelen kunnen meespelen voor het plegen van fraude of het manipuleren van de winst in verschillende landen, is hier nog veel te onderzoeken om op die manier een completer en diepgaander antwoord te geven. Of dit

onderzoek makkelijk uit te voeren is neem ik in twijfel door dat er veel variabele en onzekerheden bij komen kijken.

(30)

7 De conclusie

Het doel van deze scriptie was om de overgang van earnings management naar fraude uit te leggen. De reden voor dit onderzoek is ontstaan omdat er in de wereld nog steeds onthullingen komen over fraude schandalen. Het is nog altijd een actueel en moeilijk probleem. Om een antwoord op deze

overgang te krijgen ben ik begonnen met het uitleggen van de basis. De basis bestaat in dit onderzoek uit ‘earnings management’ en ‘fraude’. De eerste stap die ik heb gemaakt is het definiëren van het begrip earnings

management. Dit begrip heb ik aan de hand van de gevonden literatuur proberen uit te leggen.

Het zelfde geldt voor accruals. Accruals zijn opbrengsten of kosten die niet op het moment van ontvangst of betaling worden geboekt. In Healy (1985) wordt accounting earnings onderverdeeld in drie categorieën. Deze drie categorieën zijn: cashflows, discretionary accruals en non-discretionary accruals. Ik heb vervolgens deze verschillende accounting earnings uitgelegd en uitgebreid besproken.

Hoofdstuk 4 ging over fraude. Fraude heb ik omschreven als een handeling die met opzet gepleegd wordt en die resulteert in een onjuiste weergave van de financiële verslaggeving wat tot gevolg heeft dat de lezer van de financiële informatie schade lijdt omdat hij zich op deze informatie baseert. Healy en Wahlen omschrijven earnings management als iets negatiefs, ook fraude wordt negatief neer gezet. Om verwarring te

voorkomen heb ik in hoofdstuk 5 proberen uit te leggen wanneer earnings management overgaat in fraude. In dit hoofdstuk heb ik veel gebruik gemaakt van een artikel van Dechow en Skinner. Zij hebben aan de hand van de GAAP richtlijnen een onderzoek gedaan naar earnings management en fraude en dit artikel heeft veel bijgedragen in mijn literatuur onderzoek. Alvorens er

gesproken werd over een overgang tussen earnings management en fraude is er in een deelhoofdstuk aandacht besteed aan de richtlijnen van GAAP.

(31)

Het is duidelijk geworden dat er verschillen en overeenkomsten bestaan tussen earnings management en fraude. Het grootste verschil is dat er bij fraude een onjuist beeld wordt gecreëerd van de financiële jaarrekening, terwijl dit bij earnings management niet zo hoeft te zijn. De belangrijkste overeenkomst is dat er een verandering in de financiële jaarrekening

plaatsvindt. Om de verschillen duidelijk weer te geven heb ik gebruik gemaakt van figuur 1 uit het artikel van Dechow en Skinner. In dit figuur kan men aflezen wat wel en niet binnen de richtlijnen van GAAP valt. Het grootste verschil wat zojuist genoemd is, kan men ook verklaren aan de hand van dit figuur. Wanneer er een onjuist beeld wordt gecreëerd, worden de richtlijnen van GAAP geschonden en spreekt men van frauduleuze handelingen. Dat er veranderingen in de jaarrekening worden gemaakt bij zowel earnings

management als bij fraude is te verklaren. Bij earnings management heeft het management de intentie om voor het bedrijf de beste resultaten te

genereren. De manager heeft ruimte om de financiële rekening aan te passen met non-drastische bedragen zonder dat dit fraude is. Er is geen duidelijke intentie om te manipuleren, wat bij fraude wel het geval is. Er wordt ook een verandering in de jaarrekening gemaakt maar fraude zonder intentie te

manipuleren is niet mogelijk (in hoeverre intenties zichtbaar zijn wordt in dit onderzoek niet nader uitgelegd).

In het laatste hoofdstuk kijken we naar Amerika en Duitsland. Door wetenschappelijke literatuur te lezen over earnings management en fraude in Amerika en Duitsland kunnen we teksten naast elkaar leggen. We zien dat wetenschappers verschillende conclusies trekken om verschillende redenen. We kunnen concluderen dat zowel Amerika als Duitsland motieven voor earnings management en frauduleuze handelingen hebben. Dit om zo hun verliezen op de jaarrekening bij te stellen naar winsten of juist om dalingen in winsten te verbergen.

(32)

flexibiliteit van wetten en regels. In het onderzoek van d’Arcy (2000) zien we dat managers meer ruimte hebben en er wordt minder streng gecontroleerd dan in Amerika. De voornaamste reden voor frauduleus handelen in Amerika is omdat het een grotere kapitaalmarkt bezit en meer verspreid eigen vermogen heeft. Er zijn uiteraard veel meer variabelen in de wereld die invloed kunnen hebben op earnings management en fraude maar die zijn niet mee genomen in dit literatuur onderzoek omdat ze niet bekend zijn wat voor en hoe groot effect ze (kunnen) hebben.

Tot slot, de meerderheid van de gebruikte wetenschappelijke literatuur concludeert dat bij Duitse bedrijven de kans groter is dat earnings

(33)

Bibliografie

Akwasi, A. A. and Sellani, J. R. 2004. Examining the differences between United States Generally Accepted Accounting Principles (U.S. GAAP) and International Accounting Standards (IAS): implications for the harmonization of accounting standards.

Accounting forum 29 (2005) 219-231

Byard, Hossain en Mitra, 2007. US oil companies’ earnings management in response to hurricanes Katrina and Rita. Journal of Accounting and Public Policy, vol. 26, issue 6. (p.733-748)

Brown & Higgins. Managing earnings suprises in the US versus 12 other countries. Journal of Accounting and Public Policy 20 (2001) 373±398

Burgstahler, D. and Dichev, I. 1997. Earnings management to avoid earnings decreases and losses. Journal of Accounting and Economics 24 (1997) 99-126

Casabona, P.A. and Grego, M.J. 2003. SAS 99 - Consideration of Fraud in a Financial

Statement Audit: A Revision of Statement on Auditing Standards 82. Vol. 24 Issue 2, p16.

d’ Arcy (2000). The degree of determination of national accounting systems – an empirical investigation. Schmalenbach Business Review. Vol.52, p.45-67.

Daske, H., Hail, L., Leuz, C., and Verdi R. Mandatory IFRS Reporting around the World: Early Evidence on the Economic Consequences. Journal of Accounting Research Vol. 46, No. 5 (Dec., 2003), pp. 1085-1142

Dechow, P. M. 1994. Accounting earnings and cash flows as measures of firm performance: The role of accounting accruals. Journal of Accounting and Economics 18 (July): 3-42.

Dechow, P. M. and Skinner, D.J. 2000. Earnings Management: Reconciling the Views of Accounting, Academics, Practitioners, and Regulators. Accounting Horizons vol. 14 no. 2: 235-250

Dechow, P.M., Sloan, R.G. en Sweeney, A.P. (1995). Detecting earnings management. The Accounting Review, 70, (2), 193-225.

Degeorge, F., Patel, J., Zeckhauser, R. 1999. Earnings management to exceed thresholds.

(34)

Glaum, M., 2000. Bridging the GAAP: The changing attitude of German managers towards Anglo-American accounting and accounting harmonization. Journal of International financial Management and Accounting 11:23-47.

Glaum, M., Lichtblau, K., Lindemann, J., (2004), The extent of earnings management in the U.S. and Germany. Journal of international accounting research vol.3 no.2: 45-77

Healy, P. M. 1985. The effect of bonus schemes on accounting decisions. Journal of Accounting and Economics. 7: 85-107

Healy, P. M., Wahlen, J. M. 1999. A review of the earnings management literature and its implications for standard setting. Accounting Horizons vol. 13 no. 4: 365-383

Jensen M., C., Murphy K., J, 1990. CEO-incentives its not how much you pay, but how.

U.S. National Library of Medicine, Harvard business review, Vol.68(3), pp.138-149

John Wiley & Sons, Interpretation and Application of Generally Accepted Accounting Principles, 2010, (p. 1-28)

Kasanen, Kinnunen en Niskanen. Dividend-based earnings management: Empirical evidence from Finland. Journal of Accounting and Economics. Volume 22, (3) 1996, p.283– 312

Leuz, C. (2003) IAS Versus U.S. GAAP: Information Asymmetry–Based Evidence from Germany's New Market. Journal of Accounting Research, Volume 41 (3), p.445-472 Leuz, C., Nanda, D., Wysocki, P.D., Earnings management and investor protection: an international comparison, Journal of Financial Economics 69 (2003) 505–527

Levitt, A. 1998. "The Numbers Game." The CPA Journal

Messod D. Beneish, The Detection of Earnings Manipulation, Financial Analysts Journal, Vol. 55, No. 5 (Sep. - Oct., 1999), pp. 24-36

Public Overseight Board (POB). 2000. The Panel on Audit Effectiveness. Chapter 3 Earnings management and fraud. 75-99

Rezaee, Z., Causes, consequences, and deterence of financial statement fraud, Critical Perspectives on Accounting 16 (2005) 277–298

Schipper, K. 1989. Commentary: Earnings management. Accounting Horizons (December): 91–102

Teoh, Welch, Wong. (1998). Earnings Management and the underperformance of seasoned equity offerings. Journal of Finance, vol. 53, nr. 6, p. 1935 – 1974.

(35)

relation between environmental disclosure and earnings management. Journal of Accounting and Public Policy, vol. 22, nr. 1, p. 83 – 94.

Bachelor thesis

Kandasamy S., (2008) bachelor thesis: “Wat is de rol van accruals binnen earning management?”

Kersten M., (2010) bachelor thesis: “Relatie tussen earnings management en de beloning van CEO’s”

Wildt de M., (2009) bachelor thesis: “Wanneer earnings management fraude wordt”

Internet

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer niet aangetoond kan worden dat Earnings Management en belastingtransparantie verband met elkaar houden door Earnings Management te meten via Book-Tax verschillen zou

Is door toegenomen liberalisering sprake van een hogere mate van earnings management in Nederlandse ziekenhuizen en wat is de invloed van het afsluiten van nieuwe

Om bovenstaande hoofdvraag te kunnen beantwoorden is er gebruik gemaakt van de volgende hypothese: Ondernemingen die gebruik maken van een combinatie van NFPM en FPM waarop de

De Ontslagregeling bevat een uitzondering op dit artikel in zoverre dat de toestemming om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen op grond van artikel 7:669 lid

First, as we have seen in Diffuse rhythmic delta activity it is suggested that the phase-coherence and phase-angle between the spikes and delta oscillations increase and

We now discuss the di fferent types of information typically used in recommender systems.. We do not aim to give a complete categorization of information used, but instead to

Om te onderzoeken of het wel of niet hebben van een esthetische reden voor het labiareductie verzoek invloed heeft op het effect van de fotoserie onveranderde vulva’s op het

When the Bosnian Serb forces attacked the UN protected enclave in Srebrenica in July 1995, most women, children and elderly fled to the UN compound to seek shelter.. However,