• No results found

GEDACHTEN OVER HET VERBAND TUSSEN BELASTINGTRANSPARANTIE EN EARNINGS MANAGEMENT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GEDACHTEN OVER HET VERBAND TUSSEN BELASTINGTRANSPARANTIE EN EARNINGS MANAGEMENT"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEDACHTEN OVER HET VERBAND

TUSSEN BELASTINGTRANSPARANTIE

EN EARNINGS MANAGEMENT

By

Afine de Graaff

Prof. dr. I.J.J. Burgers, Supervisor

UNIVERSITY OF GRONINGEN

MSc. Accountancy & Controlling,

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

(2)

2

NAME: Afine de Graaff

STUDENTNUMMER: 1936883

BEGELEIDER: Prof. Dr. I.J.J. Burgers INSTITUTIE: Rijksuniversiteit Groningen SPECIALISATIE: MSc. Accountancy & Controlling

ADRES: Hondsrug 905, 9455TD Utrecht

TELEFOONNUMMER: 0031 6 31929507

EMAIL: a.c.de.graaff@student.rug.nl

(3)

3

SAMENVATTING

Het doel van dit onderzoek is een verband aan te tonen tussen Earnings Management en belastingtransparantie. In dit onderzoek wordt belastingtransparantie in verband gebracht met zowel de omvang van de totale Book-Tax verschillen als een maatstaf ontwikkeld in recente literatuur gericht op een deel van deze verschillen. Het achterliggende idee van de onderzochte relatie is als volgt: bewezen is dat transparantie op het gebied van financiële rapportage een mitigerend effect heeft op Earnings Management, als Earnings Management niet enkel plaatsvindt op boekhoudkundige winsten maar ook op fiscale winsten, zal belastingtransparantie eveneens een mitigerend effect hebben op Earnings Management. Het onderzoek laat geen doorslaggevende positieve of negatieve resultaten zien maar biedt aanknopingspunten voor toekomstig onderzoek.

(4)

4

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING ... 3 1. INTRODUCTIE ... 6 2. AANLEIDINGEN EN DOELSTELLING ... 8 2.1 AANLEIDING ... 8 2.1.1 BOOK-TAXCONFORMITEIT ... 8 2.1.2 BELASTINGTRANSPARANTIE ... 9 2.2 DOELSTELLING ... 12 3. THEORETISCH KADER ... 13 3.1 AGENCYTHEORY ... 13

3.2 POSITIVEACCOUNTINGTHEORY ... 13

3.3 CORPORATEGOVERNANCEVIEWOFTAXATION ... 14

3.4 EARNINGSMANAGEMENT ... 15

3.4.1 Huidig onderzoek naar Earnings Management ... 16

3.4.2 Richting Earnings Management en Tax… ... 18

3.4.1 Voorbeeld van Earnings Management bij Unilever ... 19

4 ONDERZOEKSVRAGEN ... 22

5 METHODOLOGIE ... 23

5.1STEEKPROEF ... 23

5.2 AFHANKELIJKEVARIABELE-BELASTINGTRANSPARANTIE ... 24

5.3 ONAFHANKELIJKEVARIABELEN–EARNINGSMANAGEMENT ... 25

5.3.1 Meten van Earnings Management via Book-Tax verschillen ... 26

5.3.2 Earnings Management via BTTEM ... 27

5.4 CONTROLEVARIABELEN ... 31

6 RESULTATEN ... 32

6.1 BESCHRIJVENDESTATISTIEK–MODELI ... 33

6.2 BESCHRIJVENDESTATISTIEK–MODELII ... 35

7 DISCUSSIE ... 39

8 CONCLUSIE ... 42

9 LITERATUUR ... 44

(5)

5

10.1 VBDOTAXTRANSPARENCYCRITERIA ... 48

(6)

6

1. INTRODUCTIE

Sinds de financiële crisis is de druk op de Europese Commissie om speciale belastingafspraken tussen overheden en multinationals uit de wereld te helpen overweldigend geworden. In 2008 stelde de Europese Commissie daarom voor de gaten in de richtlijnen te dichten en de EU-lidstaten te verplichten tot informatie-uitwisseling. Hierop volgend kwam een groot aantal schandalen aan het licht. Ook Nederland kreeg een uitbrander van de Europese Commissie vanwege ‘ruling-praktijken’. Starbucks Nederland zou op 286 miljoen euro omzet slechts 395.000 euro belasting betalen. De reden voor de lage winstbelasting: verdacht hoge koffiebonenprijzen en –vooralsnog- ongemotiveerde royaltybetalingen. De Europese Commissie heeft inmiddels een infractieprocedure aangespannen bij het Europese Hof van Justitie waarbij de Commissie gesteld heeft dat Starbucks minstens 20 miljoen euro terug moet betalen aan de belastingdienst vanwege onjuiste transferprijzen (Frederik, 2015).

Het door belasting gemotiveerd verschuiven van winsten door multinationals is tegenwoordig onderwerp van uitvoerige discussies onder beleidsmakers, met name in relatie tot het initiatief van de OECD: ‘Base Erosion and Profit Shifting’ (BEPS) (OECD, 2015). De term BEPS wordt gebruikt voor alle strategieën die de gaten en mismatches in de tax regelgeving van verschillende landen exploiteren om winsten te verschuiven naar belastinggunstige locaties waar er weinig of geen economische activiteit plaatsvindt, resulterend in het weinig of niet betalen van belastingen. Het op 5 oktober 2015 gepresenteerde actieplan van OECD bevat actiepunten op 15 deelgebieden bedoeld om de samenwerking tussen overheden te verbeteren op het gebied van tax en economische activiteit te verbeteren. Eén van deze actiepunten, BEPS Action 11, betreft transparantie en rapportage over belastingen. Transparantie is een eerste vereiste voor een gefundeerde en constructieve dialoog over eerlijk belastingbeleid van multinationals.

Met dit onderzoek wil ik een ander mogelijk positief gevolg van transparantie aantonen, namelijk de invloed op Earnings Management. Earnings Management is een veel besproken onderwerp binnen de Accountancy (Healy, 1985; Jones, 1991; Dechow, Sloan and Sweeney, 1995). Het stipt het probleem aan van managers die winsten in een bepaalde richting proberen te sturen om daar zelf voordeel uit te halen. Earnings Management kan bijvoorbeeld plaatsvinden wanneer

(7)

7 managers winsten van toekomstige periodes naar de huidige periode willen halen, om zo een zo hoog mogelijke beloning te verkrijgen of tegenovergesteld in het geval zij al aan hun bonus target zitten. Door een verplichte transparantie over het belastingbeleid van een onderneming krijgen aandeelhouders meer inzicht in de beslissingen die managers maken. Het transparant maken van belastingbeleid en het minimaliseren van Earnings Management dienen hetzelfde doel: Het overeenstemmen van belangen van aandeelhouders met die van managers.

In dit onderzoek staat dan ook de volgende vraag centraal:

(8)

8

2. AANLEIDINGEN EN DOELSTELLING

2.1 AANLEIDING

2.1.1 BOOK-TAX CONFORMITEIT

Eén van de problemen waar de OECD tegenaan loopt bij het in kaart brengen van BEPS is het verschil tussen accounting- en belastingstandaarden. De gebruikers van accounting data hebben belangen die verschillen van de belangen van gebruikers van belastinggegevens. Dit zorgt ervoor dat opstellers van standaarden voor jaarrekeningen weinig aandacht besteden aan de implicaties van de door hen geformuleerde regelgeving op belastingen (Freedman, 2008). Als oplossing voor de ondoorzichtigheid van het huidige belastingbeleid van multinationals wordt dan ook een hogere Book-Tax conformiteit, dat wil zeggen een kleiner verschil tussen accounting- en belastingstandaarden, geopperd.

Binnen Europa zijn er grote verschillen tussen de conformiteit van financiële accounting en accounting voor belastingdoeleinden. Eva Eberhartinger publiceerde in 1999 een artikel waarin zij de resultaten van haar onderzoek naar de impact van belastingregels op de financiële rapportage in Duitsland, Frankrijk en Engeland heeft neergelegd. Zij maakt onderscheid tussen twee benaderingen van landen op deze conformiteit. De eerste benadering is terug te vinden in o.a. Engeland, Ierland, Nederland en Denemarken. In deze landen zijn de accountingregelgeving en de fiscale regelgeving onafhankelijk van elkaar, er is geen interactie. In Duitsland en (in mindere mate) in Frankrijk hing in 1999 de belastingregelgeving grotendeels af van het rapporteren voor accountingdoeleinden, er was een sterke interactie aanwezig met enkele afwijkingen. In 2010 is in Duitsland ‘The German Accounting Law Modernization Act (NilMoG)’ ingevoerd, de regelgeving is dusdanig aangepast dat de traditionele sterke relatie tussen het fiscale winstbegrip en het commerciële winstbegrip sterk afgenomen is (Evers, Finke, Matenaer, Meier, & Zinn, 2014).

De OECD zou belastingontwijking beter in kaart kunnen brengen als de regelgeving voor tax meer zou overeenstemmen met de accounting regelgeving. Er zijn echter ook tegenstanders van meer conformatie tussen book/tax-regelgeving. Zo beschrijft Freedman verschillende problemen

(9)

9 die ervoor zorgen dat conformiteit niet leidt tot de beoogde helderheid maar het enkel ingewikkelder en minder inzichtelijk maken (Freedman, 2008). Daarbij zijn er grote verschillen tussen de winstrapportage voor fiscale doeleinden tegenover de rapportage voor accountingdoeleinden. Zo wordt voor fiscale doeleinden het realisatieprincipe toegepast waarbij belasting voor de overheid een instrument is om bepaalde initiatieven te stimuleren of af te keuren. Voor commerciële doeleinden is het vooral belangrijk dat de winst betrouwbare en relevante informatie voor de stakeholders laat zien. Hierbij wordt veelal gebruikt gemaakt van Fair-value accounting. Volgens Freedman is er meer informatie nodig dan enkel het verschil tussen fiscale- en commerciële accounting om BEPS te kunnen bepalen. Enkel verschillen tussen het fiscale- en commerciële winstbegrip gebruiken om belastingontwijking te onthullen zou de suggestie wekken dat accounting winsten dichter bij de economische winsten liggen waarop tax gebaseerd zou moeten zijn dan dat het belastbaar inkomen zelf hierbij in de buurt komt. Om over deze benodigde informatie te kunnen beschikken is het belangrijk dat bedrijven transparant zijn over hun belastingbeleid.

Watrin, Ebert en Thomsen vullen het debat over de conformiteit tussen het fiscale en commerciële winstbegrip aan met een onderzoek naar het effect daarvan op Earnings Management. Tegen hun verwachting in vinden zij bewijs dat bedrijven opererend in systemen met hoge conformiteit significant meer Earnings Management laten zien dat bedrijven opererend in systemen waar deze conformiteit minder groot is (Watrin, Ebert, & Thomsen, 2014). Eenzelfde resultaat wordt verkregen in een onderzoek van Blaylock, Gartner en Shevlin: ook zij ondervinden meer Earnings Management als er sprake is van een hogere Book-Tax conformiteit (Blaylock, Gaertner, & Shevlin, 2015). Conformiteit zorgt derhalve niet alleen voor problemen bij het in kaart brengen van belastingontduiking, het creëert ook mogelijkheden voor Earnings Management.

2.1.2 BELASTINGTRANSPARANTIE

Elull e.a. (2015) beschrijven in het artikel Transparency, Tax Pressure, and Access to Finance de afweging die bedrijven maken bij de keuze over de mate waarin zij belastingtransparant zijn. Een afweging voor meer transparantie zou gaan tussen betere toegang tot financiering of een hogere

(10)

10 belastingdruk/-kosten. Een open, transparant beeld verschaffen van de onderneming zal er volgens Ellul e.a. (2015) toe leiden dat bedrijven makkelijker aan financiering kunnen komen. Maar, transparantie zal ook leiden tot minder mogelijkheden voor belastingontwijking en – ontduiking. Deze afweging verschilt per land en per bedrijf en verschillende factoren spelen hierin mee zoals het van toepassing zijnde vennootschapsbelastingtarief, de mate van fiscale handhaving en de behoefte van de onderneming aan externe financiering. Ook hier wordt weer tax-book conformiteit als een belangrijke factor gezien. Uit het onderzoek van Elull e.a. komt namelijk naar voren dat de invloed van de geïdentificeerde factoren op belastingtransparantie groter is wanneer er sprake is van Book-Tax conformiteit.

Verschillende sectoren hebben de afgelopen jaren aanvullende eisen betreffende belastingtransparantie ingevoerd. Voor de winningsindustrie is het bijvoorbeeld verplicht te rapporteren volgens country-by-country principes. Dit houdt in dat bedrijven verplicht moeten rapporteren over betalingen en subsidies van en naar de verschillende overheden waarmee zij te maken hebben. Vergelijkbare verplichtingen zijn voor financiële bedrijven opgenomen in Basel III en voor de bankensector ook in CRD-IV. In 2013 wordt in het artikel “Tax, Transparancy, Seizing the Initiative” gepubliceerd door EY gewaarschuwd dat als bedrijven niet met een alternatieve oplossing komen, country-by-country reporting een wijdere implicatie gaat krijgen in de Europese Unie. Omdat het invoeren van regelgeving in de EU een aantal jaren op zich neemt, zouden alternatieve oplossingen de invoering van country-by-country reporting nog tegen kunnen gaan. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan meer verhalende informatie in de rapportage over belastingen en/of het verschaffen van uitleg over de belastinglast. Toch heeft de Europese regelgever inmiddels country-by-country reporting aan belastingadministraties verplicht gesteld vanaf het boekjaar 2016 voor multinationals binnen de Europese Unie met een omzet vanaf €750 miljoen. De EU-lidstaten hebben hun nationale regelgeving hierop aan moeten passen. In Nederland is daartoe art. 29e, tweede lid, en 29g, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ingevoerd. In navolging van het advies in het BEPS project van de OECD stelt ook een aantal niet-EU lidstaten inmiddels country-by-country reporting aan belasting administraties verplicht. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de stand van zaken per 2 februari 2016 (Cornelisse, 2016).

(11)

11

Tabel 1: Country-by-country reporting (2-2-2016) Mate van implementatie; Landen

Volledige implementatie Australië, België, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Mexico, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk Implementatiestappen ondernomen, geen formele

implementatie

Canada, China, Denemarken, Estland, Finland, Duitsland, Griekenland, Luxemburg, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Rusland, Zuid-Korea en de Verenigde Staten.

Bron: http://globalindirecttaxmanagement.com/

In het genoemde rapport van EY (Tax, Transparancy, Seizing the Intitiative) staat ook beschreven dat bedrijven een aantal nadelen zien van het country-by-country rapporteren van belastingen. Het zou tot hoge kosten leiden, commercieel gevoelig zijn en tegenstrijdig zijn met de behoefte die gebruikers van financiële rapportage hebben aan heldere en leesbare financiële verslagen. Daarbij, zo staat beschreven in het rapport, staan de gebruikers van de financiële verslagen niet te springen om meer informatie over het belastingbeleid van bedrijven door bijvoorbeeld country-by-country reporting. De gebruikers maken zich ook zorgen om de hoge kosten die hierbij komen kijken. Daarnaast zou country-by-country reporting afhankelijk zijn van subjectiviteit en toekomstgericht zijn, voor financiële rapportage zijn beiden ongewenst. Ook bedrijven worden liever niet verplicht extra informatie over een onzekere fiscale positie vrij te geven. Dit zou gevoelige informatie zijn waarvan het bestaan onzeker is. Een uitgebracht rapport na de invoering van FIN 48 van de Financial Accounting Foundation laat overigens zien dat er geen verschil is in het gedrag van investeerders voor- en na- de invoering van US GAAP, FIN 48 (Financial Accounting Foundation, 2012). FIN 48 verplicht bedrijven te rapporteren over onzekere belastingposities. Blijkens dit rapport had de invoering geen invloed op de aandelenprijzen.

(12)

12 2.2 DOELSTELLING

In verschillende onderzoeken wordt het verband aangetoond tussen de conformiteit van de fiscale en commerciële winst enerzijds en Earnings Management anderzijds (Blaylock, Gaertner & Shevlin, 2015; Watrin, Ebert & Thomsen, 2014). Het onderzoek van Elull e.a. (2015) brengt van verschillende factoren, waaronder deze conformiteit, de impact op transparantie in kaart. Er zijn, voor zover ik kan nagaan, nog geen onderzoeken verricht die belastingtransparantie in verband brengen met Earnings Management. Zoals Freedman (2008) beschrijft staan de huidige gebruikers van financiële stukken niet te wachten op meer informatie over het belastingbeleid. Doel van het onderzoek waarvan de resultaten in deze scriptie zijn neergelegd is het verband tussen Earnings Management en belastingtransparantie te onderzoeken. Als dat verband kan worden aangetoond, dan is het aannemelijk dat gebruikers van financiële stukken – waaronder de belastingdienst – wel belang hebben bij meer transparantie omtrent belastingen. Dit onderstreept het belang van het streven van de OECD naar meer fiscale transparantie.

(13)

13

3. THEORETISCH KADER

3.1 AGENCY THEORY

Jensen en Meckling (1976) definiëren de agency relatie als een contract waaronder één of meerdere personen (de principalen) een ander persoon (de agent) aanstellen voor het namens hen uitvoeren van diensten waaronder andere het delegeren van enkele beslissing nemende autoriteit naar deze agent (Jensen & Mechling, 1976). Als beide partijen hun nut zouden maximaliseren is er een goede reden om aan de nemen dat de agent niet altijd in het belang van de principalen zal handelen.

Een van de manieren om de divergentie tussen de belangen van principalen en de agent te limiteren betreft het minimaliseren van informatieasymmetrie. Informatieasymmetrie kan zich uiten in Adverse Selection of Moral Hazard. Bij Adverse Selection beschikt de ene partij over kennis die de andere partij niet bezit. Binnen de accountancy wordt deze vorm van informatieasymmetrie veroorzaakt door ‘inside information’. Financiële accounting en reporting kan er dan voor zorgen dat ‘inside information’, waarover bijvoorbeeld het management beschikt, beschikbaar wordt gesteld aan ‘outside’ partijen zoals de aandeelhouders. Moral Hazard betreft de situatie waarin partijen de acties van anderen niet kunnen observeren, terwijl deze wel de belangen van alle partijen in de transactie beïnvloeden. Het richt zich vooral op de betrouwbaarheid van informatie. Principalen kunnen moeilijk de informatie die hun ter beschikking staat verifiëren, omdat de agent deze informatie kan beïnvloeden en bewust ‘ruis’ zou kunnen creëren.

3.2 POSITIVE ACCOUNTING THEORY

De Positive Accounting Theory (PAT), voor het eerst beschreven door Watts & Zimmermann in 1968 geeft verklaringen voor het bestaan van Earnings Management. Watts & Zimmermann hebben 3 hypotheses opgesteld, gestoeld op het idee dat managers het eigen nut willen maximaliseren: de bonus-plan hypothese, de debt-covenant hypothese en de political cost hypothese. De bonus-plan hypothese gaat ervan uit dat managers winsten van toekomstige periodes naar de huidige periode willen halen, om zo een zo hoog mogelijke beloning te

(14)

14 verkrijgen of tegenovergesteld in het geval zij al aan hun bonus target zitten. De debt-covenant hypothese betreft de schuld-ratio van ondernemingen. Als een onderneming een hoog vreemd vermogen tegenover eigen vermogen heeft zal een manager de winst op een dusdanige wijze sturen dat de kans op het niet nakomen van clausules in vreemd vermogenscontracten wordt geminimaliseerd. Als laatste voorspelt de political cost hypothese dat managers een verslaggevingsstandaard kiezen waarbij de winst geminimaliseerd wordt om zo politieke kosten, zoals belastingverhoging te voorkomen.

3.3 CORPORATE GOVERNANCE VIEW OF TAXATION

Een mogelijkheid voor belastingontduiking is het verminderen van de belastbare winst en het gelijktijdig opblazen van de commerciële winst. Deze mogelijkheden voor belastingontduiking worden gezien als de ‘corporate governance view of taxation’ (Desai & Dharmapala, 2006). Deze theorie houdt in dat:

1. Karakteristieken van het belastingsysteem de acties van managers zullen beïnvloeden en daarmee de grootte van het agency probleem.

2. De aard van de corporate governance omgeving de werking van het belastingsysteem (investeerdersbescherming, wetten die self-dealing reguleren) beïnvloedt.

3. Belastingontwijking niet een simpele transfer van financiële middelen van de staat naar de aandeelhouders hoeft te zijn, maar dat managers een deel van de voordelen van belastingontwijking zichzelf kunnen toe-eigenen.

Er is groot verschil tussen de traditionele kijk op Earnings Management door middel van het sturen van de commerciële winst en de kijk op Earnings Management via de ‘corporate governance view of taxation’. In het eerste geval heeft namelijk alleen de manager belang bij de winststuring, in het tweede geval kan ook de aandeelhouder daar belang bij hebben. Mogelijk liggen de belangen van manager en aandeelhouder bij winststuring niet op één lijn. Gedacht kan worden aan aandeelhouders die baat hebben bij belastingontwijking om op deze manier hun aandeel in de netto winst te vergroten. Voor de manager hang het af van de vraag of de belastingplanning ook gevolgen heeft voor de winst, of andere performance maatstaven, die maatgevend zijn voor de bonus die hij krijgt. Daarnaast kunnen investeerders zich

(15)

15 verantwoordelijk voelen voor eerlijke betaling van belastingen en kunnen zij belang hechten aan het nakomen van de eisen van de OECD. Deze belangen worden geschaard onder ‘het nakomen van zowel de letter als de geest van de wet’. Bovendien wachten er hoge boetes als belastingontduiking ontdekt wordt of als er sprake is van staatssteun. Van staatssteun is sprake als een staat bewust een bepaald bedrijf of sector bevoordeelt, selectieve staatssteun is in strijd met de Europese regelgeving. Een voorbeeld is de boete van enkele miljarden die Apple kreeg nadat bekend werd dat het bedrijf een voor Apple gunstige belastingdeal afgesloten had met de Ierse regering. In de praktijk krijgen de belangen van de investeerder weinig aandacht, mogelijk is dit te wijden aan het gebrek aan informatie op dit gebied (VBDO, 2015).

3.4 EARNINGS MANAGEMENT

Zoals eerder vermeld zijn er verschillende manieren voor een manager om het resultaat in een voor hem/haar gunstige richting te sturen. Earnings Management vindt plaats doordat de regelgeving op verschillende onderdelen het management vrij laat te kiezen voor bepaalde accountingmethoden voor winstverantwoording en verantwoording van operationele kasstromen. Onderzoek met betrekking tot Earnings Management heeft tot de volgende definitie geleidt (Healy & Wahlen, 1999):

“Earnings Management occurs when managers use judgement in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either misleads some stakeholders about the underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.”

Het eerste belangrijke van deze definitie is dat de manager keuzevrijheid (‘judgement’) heeft. Op een groot aantal posten in de jaarrekening beschikt een manager over deze keuzevrijheid, waarvan vier hierna toegelicht. Ten eerste beschikt een manager over vrijheid in het maken van schattingen met betrekking tot de levensduur en restwaarde van lange termijn activa, de omvang van een pensioenvoorziening of het nemen van verliezen afkomstig van dubieuze debiteuren. Ten tweede is het managers toegestaan te kiezen tussen verschillende boekhoudmethoden voor het rapporteren van economische transacties. Hierbij kan gedacht worden aan de keuze tussen

(16)

16 lineaire of versnelde afschrijving van activa of de keuze bij het rapporteren van voorraden tussen de LIFO methode, de FIFO methode of de methode gebaseerd op het gewogen gemiddelde. Als derde heeft een manager vrijheid bij keuzes met betrekking tot het beheer van werkkapitaal (voorraadniveaus, timing van voorraadverkoop en –aankoop, debiteurenbeleid). Als laatste moet een manager kiezen uitgaven te erkennen of uit te stellen. Dit betreft uitgaven voor onder andere onderzoek en ontwikkeling (R&D), reclame uitgaven of kosten voor onderhoud.

Het tweede belangrijke punt van deze definitie is dat een manager een belanghebbende, gerelateerde partij (‘stakeholders’) misleidt. Earnings Management wordt in verband gebracht met gedrag gestimuleerd door het aangaan van contracten tussen het management en andere partijen (Watts & Zimmerman, 1978). Hierbij ligt de focus op de contractuele relatie tussen:

- Managers van ondernemingen en vreemd vermogen verschaffers (leverage hypothesis); - Managers en aandeelhouders met betrekking tot de vergoedingen van de managers

(bonus plan hypothesis), en tussen;

- Managers en de staat (size hypothesis, waarin een toenemende size zorgt voor toenemend

toezicht vanuit de staat en daarmee de behoefte aan verantwoording).

Er kunnen verschillende beweegredenen aan deze misleiding ten grondslag liggen. Zo kan Earnings management worden toegepast voor het:

- Behalen van eisen in compensatie/belonings-contracten; - Behalen van eisen in vreemd-vermogens-contracten; - Behalen van eisen van de aandelenmarkt;

- Behalen van eisen van de overheid of de beurs; - Verminderen van het risico op fiscale controle; - Verminderen van het risico op politieke kosten;

- Voldoen aan op belasting gemotiveerde contracten zoals after-tax compensatie schema’s.

3.4.1 Huidig onderzoek naar Earnings Management

In de literatuur worden verschillende methodologische benaderingen voor het onderzoek naar Earnings Management gebruikt. Holland & Jackson benoemen er drie (Holland & Jackson, 2004):

(17)

17 1. Modellen gericht op totale accruals

Accrual earnings management houdt in dat een manager posten manipuleert door kosten en opbrengsten over periodes te verschuiven. Accrual variabelen zijn bijvoorbeeld afschrijvingen, de opbouw van voorzieningen, de debiteuren- en crediteuren post, goodwill enz. Het gebruik maken van de keuzevrijheid waarover een manager beschikt met betrekking tot accruals is over het algemeen minder inzichtelijk in vergelijking tot de keuze voor bepaalde accounting methodes. Daarnaast is het manipuleren van accruals minder kostbaar in vergelijking met het veranderen van operationele kasstromen. Deze verminderde inzichtelijkheid en lagere kosten maken accruals zeer gevoelig voor de manipulatie van winsten door managers. Vandaar dat onderzoekers verschillende modellen ontwikkeld hebben om Earnings Management aan te tonen gebaseerd op de omvang of de groei van accrual variabelen (Phillips, Pincus, & Olhoft Rego, 2003).

2. Modellen gericht op specifieke posten

Modellen gericht op specifieke posten onderscheiden zich doordat zij zich richten op specifieke winst- en verlies items. Het gaat dan om posten met ‘een hoog beïnvloedbaar gehalte’. De kans dat deze vorm van Earnings Management onderkend wordt door gebruikers van het jaarverslag is relatief gezien groot. Nadeel aan deze benadering is dat ondanks de focus op de subjectieve mogelijkheden die de regelgeving omtrent financiële rapportage biedt, het model niet resulteert in de bestudering van situaties waarin de prikkels om winsten te manipuleren het grootst zijn.

3. Modellen gericht op prikkels voor ‘kritieke/target winsten’

De derde stroming modellen concentreert zich op situaties waar ex ante een sterke prikkel bestaat om ‘target winsten’ te behalen. Transparantie inzake het managen van winsten zou verkregen worden wanneer het gedrag van ondernemingen in specifieke situaties wordt bestdeerd. Deze studies richten zich op de verspreiding van winsten rondom een target level, bijvoorbeeld: het behalen van een gelijke winst als het voorgaande jaar, geen winst noch verlies laten zien of het behalen van een voorspeld winstniveau door

(18)

18 analisten. Nadeel van deze benadering is dat het geen inzicht geeft in de mechanismen die zorgen voor dit gewenste winstniveau.

3.4.2 Richting Earnings Management en Taks

Een onderzoek van Dyreng, Hanlon en Maydew (2012) laat zien in welke landen in de VS gevestigde multinationals bij voorkeur winsten manipuleren. Het onderzoek leidt tot drie bevindingen. Ten eerste wordt binnenlands inkomen (US) meer gemanaged dan buitenlands inkomen. Ten tweede laten de onderzoekers zien dat bedrijven met een uitgebreid netwerk aan buitenlandse dochterondernemingen in landen waaraan door de Wereldbank de status van ‘belastingparadijs’ is gegeven zich inlaten met meer Earnings Management. Uit het onderzoek blijkt dat bij deze multinationals Earnings Management voornamelijk plaatsvind in deze buitenlandse dochterondernemingen. Ten derde concluderen zij dat winstgevende ondernemingen met een proportioneel groot aantal dochterondernemingen in deze belastingparadijzen meer Earnings Management toepassen dan andere ondernemingen en dat dit komt door meer Earnings Management geconcentreerd in het buitenlands inkomen.

Badertscher e.a. (2009) hebben een onderzoek uitgevoerd dat inzicht geeft in de afweging die bedrijven maken in de keuze om winsten te managen. Er komen in dit onderzoek twee verschillende situaties naar voren, met beide een ander effect op de actuele belastinglast:

1. EM door toename in zowel de commerciële als fiscale winst:

2. EM door toename in de commerciële winst maar niet in de fiscale winst:

Uit het onderzoek blijkt dat in de meeste gevallen Earnings Management enkel plaatsvindt in de commerciële winst zoals in situatie 1. Dit type Earnings Management geeft geen belastingvoordelen, maar de kans dat gebruikers van financiële rapportage onderkennen dat sprake is van Earnings Management is kleiner. Dat er in de tweede situatie een hogere kans op ontdekking van Earnings Manageent is wordt in meerdere onderzoeken aangetoond. Deze onderzoeken suggereren dat grote Book-Tax verschillen een verhoogde controle door regulatoren en externe auditors veroorzaken (Mills, 1998; Mills & Sansing, 2000; Hanlon, 2003). Dit heeft volgens Badertscher e.a. invloed op de afweging die managers maken: hoe lager de waarde van de belastingvoordelen of hoe hoger de kosten in het geval dat Earnings Management ontdekt wordt, hoe minder managers zich zullen inlaten met Earnings Management in situatie 1. De

(19)

19 bevindingen in de onderzoeken van Dyreng e.a. en Badertscher e.a. tonen aan dat belastingoverwegingen meegenomen worden in het toepassen van Earnings Management. De volgende twee onderzoeken laten zien dat ook transparantie Earnings Management beinvloedt.

Uit onderzoek van (Hirst & Hopkins, 1998) komt naar voren dat analisten eerder door Earnings Management heen kunnen kijken als de financiële rapportage een duidelijk beeld geeft van de balanspost en in het boekjaar ondergane verandering van het gemanagede item. Concluderend stellen de onderzoekers dat Earnings Management minder snel investeerders beïnvloed in hun keuze al dan niet te investeren in het bedrijf als de financiële rapportage meer transparant is. In de literatuur wordt eveneens een verband gevonden tussen blootstelling aan media-aandacht en winstmanipulatie. Een onderzoek onder beursgenoteerde ondernemingen in China laat zien dat meer blootstelling aan media-aandacht (zowel negatieve als positieve aandacht) verband houdt met minder Earnings management. Dit laat zien dat de Chinese media kan fungeren als een externe monitor (Qi, Yang, & Tian, 2014). Dit onderzoek zou eveneens een indicatie kunnen zijn voor het gevolg van transparantie op Earnings Management.

3.4.1 Voorbeeld van Earnings Management bij Unilever

Verschillen tussen de waarderingsgrondslagen toegepast voor de fiscale en boekhoudkundige jaarrekening kunnen voor verschillende winsten zorgen. Onderstaand voorbeeld laat zien hoe deze verschillen in verband kunnen staan met Earnings Management.

Artikel 3.30 Wet IB 2001 stelt dat afschrijving van activa moet gebeuren op basis van de aanschaffings- of voortbrengingskosten minus de restwaarde toegerekend aan het aantal jaren dat het actief bij de onderneming in gebruik zal zijn. De RJ staat toe dat als grondslag voor waardering de verkrijgingsprijs, de vervaardigingsprijs of de actuele waarde wordt gebruikt. Afschrijving op grond van de actuele waarde (ook wel vervangingswaarde of Fair Value) is niet toegestaan volgens de fiscale wetgeving. In het boek ‘Fair Value Accounting’ schrijft Aerts over de voor- en nadelen van het gebruik van de actuele waarde als waarderingsgrondslag voor activa (Aerts, 2002). Waarderingsmodellen gebaseerd op actuele waarde laten ruimte voor subjectiviteit. Aerts stelt dat dit de mogelijkheid schept dat het management bij het bepalen van actuele waardes subjectiviteit laat meespelen met als enig doel de door de onderneming gerapporteerde resultaten te ‘sturen’. Hoe deze waardering op actuele waarde kan leiden tot

(20)

20 Earnings management wordt verduidelijkt met een voorbeeld van het beloningsbeleid van één van de bedrijven opgenomen in het steekproef van dit onderzoek, Unilever:

Voorbeeld 1: Earnings Management bij Unilever

Voor het beloningsbeleid bij Unilever wordt gebruik gemaakt van prestatiebonussen om de strategie van het management te richten op het creëren van lange-termijn waarde voor aandeelhouders. Als performancemaatstaf voor de jaarlijkse bonus wordt gebruik gemaakt van de groei in sales (1/3), de Free Cash Flow (1/3) en de verbetering in de brutomarge (1/3). Deze maatstaven worden toegepast voor het bepalen van de bonus van zowel de CEO als de CFO. Op basis hiervan heeft de CEO van Unilever, Paul Polman, in 2014 een bonus van €1,652,000 uitgekeerd gekregen (132% van zijn basissalaris). De CFO van Unilever, Jean-Marc Huët, heeft een bonus uitgekeerd gekregen van €778,000 (88% van zijn basissalaris). Belangrijk hierbij is dat het tax-team van Unilever onderdeel uitmaakt van de financiële afdeling en rechtstreeks rapporteert aan de CFO.

Waar kan, gezien de samenstelling van de bonus, Earnings Management leiden tot verschillen tussen de boekhoudkundige en fiscale winstberekening? Zoals genoemd wordt de bonus bepaald door de volgende componenten:

Groei in sales – In zowel de fiscale als de commerciële winstbepaling dient de omvang van een opbrengst dient te worden bepaald op de reële waarde van de tegenprestatie die is ontvangen of waarop recht is verkregen.

Free cash flow – Staat voor de cash die een onderneming kan genereren na aftrek van het geld dat nodig is voor het behoud of de uitbreinding van de activa van de onderneming. Posten waarop discretie mogelijk is zoals afschrijvingen, amortisatie en bijzondere waardeverminderingen en provisies worden van de operationele winst afgehaald om de free cash flow te bepalen (zie afbeelding 1).

Verbetering in de bruto marge – Deze wordt bepaald door het bedrijfsresultaat (operating profit) te delen door de sales. Zoals in onderstaande afbeelding te zien is het bedrijfsresultaat wél inclusief afschrijvingen, amortisatie en bijzondere waardeverminderingen. Het bedrijfsresultaat

(21)

21 bestaat uit de winsten voortkomend uit de normale kernactiviteiten van de onderneming vóór de verwerking van interest en belastingen.

De verbetering in de bruto marge bepaalt voor één derde de bonus van de manager en wordt mogelijk beïnvloed door de afschrijving op activa gewaardeerd tegen actuele waarde. De samenstelling van de bonus van de CEO/CFO maakt hiermee duidelijk hoe Earnings Management kan zorgen tussen verschillen in de boekhoudkundige en fiscale winstberekening. Boekhoudkundige waardering van activa tegen actuele waarde zou ervoor kunnen zorgen dat deze hoger komt te liggen dan de waardering tegen aanschaffings- of voortbrengingskosten waardoor een hogere brutomarge bereikt kan worden. Doordat zowel de bonus van de CEO als van de CFO bepaald worden aan de hand van de verbetering in de brutomarge dient de tax-afdeling van Unilever niet als controlemechanisme tegen Earnings Management door de CEO/CFO.

Afbeelding 1 – Cash Flow Statement Unilever

Bron: Unilever, Annual Report and Accounts 2014, pg. 33

(22)

22

4 ONDERZOEKSVRAGEN

In het onderzoek waarover in deze scriptie verslag wordt gedaan bestaat uit verschillende onderdelen staat de volgende vraag centraal:

Is er een verband tussen belastingtransparantie en Earnings Management?

In het vorige hoofdstuk is theoretisch kader uiteengezet waaruit blijkt dat Earnings Management verschillende doelen kan dienen, er verschillende maatstaven voor het meten van Earnings Management gebruikt kunnen worden en dat er een mogelijk verband is tussen Book-Tax verschillen en Earnings Management. In dit onderzoek zijn twee maatstaven gekozen om Earnings Management aan te tonen. Beide maatstaven zijn gericht op de verschillen tussen de fiscale en de commerciële winst. In het volgende deel van het onderzoek wordt een data-analyse uitgevoerd op de 64 beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen waarvan door de VBDO aangetoond is hoe belastingtransparant zij zijn. Deze data-analyse zal aan moeten tonen dat belastingtransparantie zorgt voor verminderd Earnings Management.

Als proxy voor Earnings Management wordt in een eerste analyse de omvang van Book-Tax verschillen gebruikt. In een tweede analyse wordt gebruikt gemaakt van een maatstaf ontwikkeld door Vu e.a. (2015), gericht op het onverklaarbare deel van de Book-Tax verschillen. Respectievelijk worden deze maatstaven toegelicht in paragraaf 5.3.1 en 5.3.2. Het conceptueel model is weergegeven in afbeelding 2. Dit hypothese hierbij is als volgt:

Hypothese: Belastingtransparantie zorgt voor minder mogelijkheid tot Earnings Management zoals gedefinieerd in het vakgebied Accountancy.

Afbeelding 2 – Conceptueel model

Belastingtransparantie Earnings Management • Book-Tax verschillen • BTTEM (Vu e.a.) -

(23)

23

5 METHODOLOGIE

Voor mijn onderzoek heb ik de door de VBDO opgestelde criteria voor belastingtransparantie (appendix 9.1) vergeleken met de mate van Earnings Management. De steekproef bestaat uit de 64 beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen uit het rapport van de VBDO (zie tabel 2). De mate van Earnings Management is aan de hand van twee verschillende maatstaven gemeten. De eerste maatstaf betreft de omvang van de verschillen tussen de commerciële en fiscale winst, beschreven in paragraaf 5.3.2. De tweede maatstaf betreft een maatstaf ontwikkeld door Vu e.a. gericht op onverklaarbare Book-Tax verschillen. Deze maatstaf wordt beschreven in paragraaf 5.3.3 (Vu, DuVal, Quilliam, & Santos, 2015).

5.1 STEEKPROEF

Voor de gegevens met betrekking tot belastingtransparantie van de 64 ondernemingen is gebruik gemaakt van het opgestelde rapport door de VBDO. Voor de gegevens met betrekking tot Earnings Management is gebruik gemaakt van de Orbis Database. Waar gegevens niet beschikbaar waren zijn deze aangevuld door de jaarverslagen van de desbetreffende ondernemingen te raadplegen. De gegevens met betrekking tot belastingtransparantie en de omvang van de verschillen tussen de fiscale en de commerciële winst betreffen het boekjaar 2014. Voor de BTTEM is een 5 jaren periode gebruikt.

Tabel 2: Tax Transparancy Benchmark VBDO 2015

Rank Bedrijf Score

1 Unilever 22 1 KPN 22 3 DSM 21 4 Shell 20 5 ING Group 19 6 Heineken 18 6 Kendrion 18 6 Philips 18 6 Rabobank 18 10 Randstand 17 11 Van Lanschot 16 11 Wessanen 16 13 AkzoNobel 15 14 Aegon 14 14 Arcadis 14 14 BAM Group 14 14 Grontmij 14 18 Nutreco 13 19 Brunel 12 20 Ahold 11 20 Reed Elsevier 11 22 ASML 10 22 Delta Lloyd Group 10

(24)

24 22 Fugro 10 22 Gemalto 10 22 Wereldhave 10 22 Wolters Kluwer 10 28 Beter Bed 9 28 NSI 9 28 USG People 9 31 Boskalis Westminster 8 32 Airbus Group 7 32 BE Semiconductor Industries 7 32 KAS Bank 7 32 OCI Nitrogen 7 32 Sligro 7 32 Vastned 7 38 AMG 6 38 Corbion 6 38 PostNL 6 38 TNT Express 6 42 Aperam 5 42 ArcelorMittal 5 42 ASM International 5 42 BinckBank 5

42 Macintosh Retail Group 5 42 SBM Offshore 5 48 Heijmans 4 48 Ordina 4 48 Vopak 4 51 Air France – KLM 3 51 Eurocommercial Properties 3 51 Nationale-Nederlanden 3 51 Telegraaf Media Group 3 55 Accell Group 2 55 Crown Van Gelder 2 55 Holland Colours 2 55 Imtech 2 55 Ten Cate 2 55 TKH Group 2 61 Aalberts Industries 1 61 Acomo 1 61 Ballast Nedam 1 61 Nedap 1

Bron: VBDO, Tax Transparancy Report, 2015

5.2 AFHANKELIJKE VARIABELE - BELASTINGTRANSPARANTIE

Om de huidige staat van belastingtransparantie in kaart te brengen heeft de VBDO voor het Tax Transparancy Benchmark 2015 rapport de jaarverslagen en andere publiek beschikbare documenten van 64 in Nederland beursgenoteerde ondernemingen bestudeerd (VBDO, 2015). De VBDO heeft onderzocht of er in deze documenten aandacht wordt besteed aan 32 door het VBDO opgestelde criteria met betrekking tot belastingtransparantie. Gemiddeld zijn slechts 25% van de criteria aanwezig in de publiek beschikbare documenten waarbij Unilever als beste uit de test is gekomen met een score van 22 op 36 (voor bepaalde criteria zijn meerdere punten te

(25)

25 scoren). Leidraad in deze criteria voor belastingtransparantie zijn 5 basisprincipes voor goed bestuur op belastinggebied te weten:

1. Definiëren en communiceren van een heldere belastingstrategie;

2. Belastingen moeten in lijn zijn met de bedrijfsactiviteit en zijn geen profit center op zichzelf zijn;

3. Respecteren van de geest van de wet, voldoen aan de wet is enkel de norm; 4. Kennen en beheersen van belastingrisico’s;

5. Bewaken en testen van controles m.b.t. belastingen; 6. Zorgen voor tax assurance.

De Tax Transparancy Benchmark wordt gebruikt om de mate waarin ondernemingen belasting transparant zijn meetbaar te maken. De resultaten zijn opgenomen in Tabel 2. Middels deze benchmark kan de mate van belastingtransparantie in verband gebracht worden met Earnings Management.

5.3 ONAFHANKELIJKE VARIABELEN – EARNINGS MANAGEMENT

Zoals in paragraaf 3.4.1 vermeld, zijn er verschillende maatstaven voor het meten van Earnings Management waarvan methoden gericht op totale accruals de meest gebruikte methoden zijn. Nieuw bewijs suggereert echter dat onderzoeken gericht op accrual variabelen er niet volledig in slagen de discretie die managers uitoefenen om Earnings Management toepassen te meten (Phillips, Pincus, & Olhoft Rego, 2003). Phillips e.a. leggen daarom een andere maatstaf voor. Zij beargumenteren het nut van Book-Tax verschillen in het scheiden van acties van managers in gemanagede en niet-gemanagede componenten. Het nut van Book-Tax verschillen komt volgens hen voort uit het feit dat tax-regelgeving over het algemeen minder discretie toelaat in vergelijking met de US GAAP. Dit sluit aan bij het onderzoek van Mills en Newberry dat aantoont dat bedrijven met drijfveren en/of motieven voor Earnings Management grotere verschillen laten zien tussen book- en tax inkomen (Mills & Newberry, 2001).

(26)

26

5.3.1 Meten van Earnings Management via Book-Tax verschillen

De gedachte dat Book-Tax verschillen informatief zijn voor de kwaliteit van winsten bestaat al enige tijd. Accounting accruals zouden meer opportunisme toestaan dan de belastingwetgeving, waardoor tijdelijke verschillen tussen het book en tax inkomen gedeeltelijk het opportunistisch management van deze posten reflecteren. Deze theorie geldt niet per definitie voor permanente verschillen omdat deze niet gedreven worden door het accounting accrual proces. In het artikel ‘A review of Tax Research’ wordt dit bevestigd (Hanlon & Heitzman, 2012). In dit review wordt er voorts op gewezen dat veel studies verschillende maatstaven voor Book-Tax verschillen hanteren, te weten:

- Een maatstaf gericht op tijdelijke verschillen. Deze maatstaf richt zich op verschillen veroorzaakt door verschillen in de waardering van specifieke accrual posten en is consistent met de theorie dat Book-Tax verschillen informatie verschaffen over management van accruals (garantievoorziening, dubieuze debiteuren etc.);

- Een maatstaf gericht op totale verschillen tussen belastingen en pre-tax book income. Deze maatstaf verschaft veel meer informatie dan een maatstaf gericht op tijdelijke verschillen. Deze maatstaf wordt gezien als een ‘noisy proxy’ als deze gebruikt wordt om aan te tonen dat informatie in de belastinguitgaven ons iets verteld over earnings management in andere accrual accounts;

- Een maatstaf gericht op totale verschillen tussen after-tax income.

Tang en Firth (2011) hebben de relatie tussen Book-Tax verschillen en Earnings Management onderzocht. Uit het onderzoek bleek dat grotere Book-Tax verschillen worden gevonden in de verslaglegging van ondernemingen die sterke motieven hebben om aan Earnings en Tax Management te doen. Earnings Management zou 7,4% van de abnormale Book-Tax verschillen verklaren, Tax Management verklaart 27,8% van deze verschillen. Een derde indicator, waarbij prikkels bestaan voor zowel Earnings als Tax Management, verklaart 3,2% van de abnormale Book-Tax verschillen. De hypothese gesteld in het onderzoek waarover in deze scriptie verslag wordt gedaan wordt eerst getest door Earnings Management gemeten door een maatstaf gericht op totale Book-Tax verschillen. Onderstaand voorbeeld van één van de bedrijven in dit onderzoek, te weten Unilever, laat zien hoe in dit onderzoek deze maatstaf gebruikt wordt:

(27)

27 Voorbeeld 2: Book-Tax verschillen bij Unilever

Uit de Orbis database zijn de volgende waarden gehaald: Inkomstenbelasting 2014 €2.131.000,00 Winst voor belasting 2014 €7.646.000,00

De inkomstenbelasting wordt vervolgens gedeeld door het belastingtarief in Nederland (25%) waardoor de fiscale winst voor belasting wordt berekend. Dit komt uit op een fiscale winst van €8.524.000,00. Het verschil tussen de winst voor belasting en de fiscale winst wordt gebruikt in de regressieanalyse voor het testen van hypothese I. Voor Unilever bedraagt het verschil: €8.524.000,00 - €7.646.000,00 = €878.000,00

5.3.2 Earnings Management via BTTEM

Vu e.a. (2015) erkennen dat Earnings Management verschillende vormen aan kan nemen, waaronder het manipuleren van de verschillen tussen de commerciële en fiscale winst. Ook Philips, Pincus en Rego (2003) gebruiken een dergelijke methode. De door hen ontwikkelde maatstaf noemen zij Book Tax Total Earnings Management (BTTEM). Voordeel van deze maatstaf is dat daarmee Earnings Management kan worden opgespoord gerelateerd aan uitgestelde belastinguitgaven, en daarmee belastbaar inkomen, zelfs als er weinig of geen management van accruals op het boekhoudkundig inkomen plaatsvindt. Ook Kraft en Ossietzky (2015) tonen aan dat Book-Tax verschillen naast accruals nuttig zijn in het opsporen van Earnings Management. Het onderzoek van Kraft en Ossietzky is gericht op Earnings Management toegepast om kwartaal winstvoorspellingen te behalen. Opwaarts gemanagede winsten die het belastbaar inkomen niet verhogen zorgen voor grotere verschillen tussen book- en tax inkomen. Evenals Vu e.a. (2015) splitsen Kraft en Ossietzky (2015) Book-Tax verschillen op in een normale en een discrete component. Naast deze twee componenten onderscheiden zij ook een component belastingontwijking. De resultaten van het onderzoek van Kraft en Ossietzky laten zien dat drie variabelen in verband gebracht kunnen worden met grotere Book-Tax verschilllen, te weten: hogere discrete accruals, grotere Book-Tax verschillen en agressievere belastingontwijking.

(28)

28 De door Vu e.a. ontwikkelde maatstaf, die als tweede proxy voor Earnings Management gebruikt wordt, bestaat uit twee delen waarin Book-Tax verschillen worden verdeeld in verklaarbare en niet-verklaarbare componenten.:

1. Het verklaarbare deel bestaat uit structurele verschillen

2. Het niet-verklaarbare deel bestaat uit het totaal aan Earnings Management

Nadat deze twee componenten bepaald zijn, wordt de standaard afwijking van het onverklaarde residu (het niet-verklaarbare deel) berekend. Deze afwijking is de maatstaf BTTEM.

Verklaarbare Book-Tax verschillen

De verklaarbare verschillen in het model van Vu e.a. zijn geschat met behulp van modellen onder andere gebruikt door Manzon & Plesko (2002). Er zijn twee bronnen van verschillen tussen boekhoudkundige en fiscale winst. De eerste bron bestaat uit verschillen in het timen van winst- en verlieserkenning. Deze verschillen zorgen voor een verschil tussen de commerciële en fiscale winst op een bepaald punt in de tijd en heffen elkaar op met het verstrijken van de tijd. Voorbeelden hiervan zijn willekeurige fiscale afschrijvingen, herwaarderingen van materiële vaste activa en de waardering van pensioen in eigen beheer tegen de waarde in het economisch verkeer (Weerdenburg, 2014). De tweede bron van verschillen is afkomstig van het wel erkennen van winsten/verliezen in het ene systeem maar niet onder het andere systeem. Deze verschillen zorgen niet voor een latente belastingpost. Een permanent verschil ontstaat bijvoorbeeld bij de waardering van deelnemingen. Doordat enkel permanente verschillen zorgen voor tax-sheltering (zie boven (Weisbach, 2002)), zijn alleen tijdelijke verschillen opgenomen in het model. Het gebruikte schattingsmodel ziet er als volgt uit:

𝐵𝑜𝑜𝑘 𝑇𝑎𝑥 𝐷𝑖𝑓𝑓𝑒𝑟𝑒𝑛𝑐𝑒𝑠!,!

= 𝛼!,!+ 𝛽!∆𝑆𝐴𝐿𝐸 + 𝛽!∆𝑃𝑅𝐵𝐴 + 𝛽!∆𝐺𝐷𝑊𝐿 +𝛽!𝑃𝑃𝐸𝑁𝑇

𝑃𝑃𝐸𝐺𝑇 + 𝛽!𝑃𝑃𝐸𝐺𝑇 + 𝛽!𝑃𝐼𝐹𝑂 + 𝛽!𝐷𝐶𝐿𝑂 + 𝛽!𝑁𝑜𝑛𝐺𝐷𝑊𝐿𝐼𝑁𝑇𝐴𝑁 + 𝜀!,!

(29)

29 (Waarbij de fiscale winst gelijk is aan de huidige federale belastinglast gedeeld door het wettelijk belastingtarief)

∆𝑆𝐴𝐿𝐸 = Verandering in de netto omzet

∆𝑃𝑅𝐵𝐴 = Verandering in vergoedingen na pensionering ∆𝐺𝐷𝑊𝐿 = Verandering in goodwill

!!"#$

!!"#$ = Netto materiele vaste activa / Bruto materiele vaste activa

𝑃𝑃𝐸𝐺𝑇 = Bruto materiele vaste activa

𝑃𝐼𝐹𝑂 = Buitenlands inkomen voor belastingen 𝐷𝐶𝐿𝑂 = Geactiveerde leaseverplichtingen 𝑁𝑜𝑛𝐺𝐷𝑊𝐿𝐼𝑁𝑇𝐴𝑁 = Niet-goodwill immateriële vaste activa

𝜀!,! = Residu / Onverklaarbaar deel / Totale Earnings Management

Een nadere uitleg van de variabelen in dit model is toegevoegd als bijlage aan het onderzoek (appendix 9.2). Voor de verdere analyse zijn het buitenlands inkomen voor belastingen (PIFO) en de geactiveerde leaseverplichtignen (DCLO) uit het model gehaald, omdat er niet voldoende gegevens beschikbaar zijn met betrekking tot deze variabelen voor de bedrijven in het steekproef.

Niet verklaarbare Book-Tax verschillen

Het onverklaarbare residu wordt vervolgens voor een 5 jaar lange periode berekend. De standaardafwijking hiervan wordt gebruikt voor de BTTEM. Er wordt gebruik gemaakt van de standaard afwijking over een 5 jaren periode omdat niet-verklaarbare residuen consistent laag of hoog kunnen zijn door factoren die geen keuzevrijheid vanuit het management toelaten. Deze factoren kunnen dus niet in verband gebracht worden met Earnings Management. Daarnaast is de standaardafwijking een betere maatstaf voor fiscaal gerelateerde Earnings Management, omdat verschillende onderzoekers aantonen dat methoden voor het verminderen van het belastbaar inkomen permanent kunnen worden toegepast (Graham & Tucker, 2008; Wilson, 2009). Voor dit onderzoek zijn juist de niet permanente verschillen interessant.

(30)

30 Voorbeeld 3: BTTEM bij Unilever

𝐵𝑜𝑜𝑘 𝑇𝑎𝑥 𝑑𝑖𝑓𝑓𝑒𝑟𝑒𝑛𝑐𝑒𝑠!,!

= 𝛼!,!+ 𝛽!∆𝑆𝐴𝐿𝐸 + 𝛽!∆𝑃𝑅𝐵𝐴 + 𝛽!∆𝐺𝐷𝑊𝐿 +

𝛽!𝑃𝑃𝐸𝑁𝑇

𝑃𝑃𝐸𝐺𝑇 + 𝛽!𝑃𝑃𝐸𝐺𝑇 + 𝛽!𝑃𝐼𝐹𝑂 + 𝛽!𝐷𝐶𝐿𝑂 + 𝛽!𝑁𝑜𝑛𝐺𝐷𝑊𝐿𝐼𝑁𝑇𝐴𝑁 + 𝜺𝒊,𝒕

In onderstaande tabel zijn de waarden voor de variabelen afkomstig uit de Orbis database te vinden voor Unilever. Met deze waarden kunnen de residuen (𝜺𝒊,𝒕) worden berekend voor de jaren 2010 tot en met 2014. Deze residuen worden de niet-verklaarbare component van de Book-Tax verschillen genoemd. Hierna is de standaardafwijking van de residuen over de 5 jaren periode berekend. Dit is de BTTEM die verder gebruikt wordt in het onderzoek naar het testen van de hypothese.

(31)

31 5.4 CONTROLEVARIABELEN

Om vast te kunnen stellen dat het verband tussen de variabelen Book-Tax verschillen en BTTEM enerzijds en belastingtransparantie anderzijds daadwerkelijk veroorzaakt wordt door de onafhankelijke variabele BTTEM worden enkele controlevariabelen aan het model toegevoegd. Er is gekozen voor de variabelen ondernemingsgrootte (gemeten in totale activa), omzet en winstgevendheid (gemeten door de return op activa, ROA), omdat deze in de literatuur met betrekking tot Book-Tax verschillen veelal gebruikt worden. En wel om de volgende redenen:

a. Ondernemingsgrootte

Voor de eerste controlevariabele, ondernemingsgrootte, is gekozen omdat dit invloed kan hebben op de variabelen gebruikt om de BTTEM te berekenen. Omdat de standaardafwijking gebruikt is, bestaat de BTTEM uit een getal dat mogelijk hoger kan zijn voor grote ondernemingen, omdat alle variabelen in de BTTEM-formule in dit geval hoger zijn. Daarnaast hebben grotere ondernemingen wellicht meer ervaring en kennis in

het gebruik van de tijdelijke verschillen tussen fiscale en de boekhoudkundige winst dan kleine ondernemingen. Als laatste zou er een verband kunnen zijn tussen ondernemingsgrootte en belastingtransparantie hetgeen de resultaten van deze studie zou vertroebelen. 2014 2013 2012 2011 2010 Book-Tax verschillen €878.000 €290.000 €255.000 €243.000 €201.000 ΔOmzet €1.361.000 €1.527.000 €4.857.000 €22.888.000 €1.662.000 ΔPensioenvoorziening €4.405.000 €1.132.000 €106.000 €2.580.000 €89.000 ΔGoodwill €725.000 €702.000 €277.000 - - ΔPPENT/PPEGT 1,108 1,123 1,127 1,117 - PPEGT €10.472.000 €9.344.000 €9.445.000 €8.774.000 €3.732.000 Non Goodwill Intangibles €7.532.000 €6.987.000 €7.099.000 €7.017.000 - Residuen (𝜺𝒊,𝒕) -1.231.543 -554.597 67745 335.410 -592.993 Standaard afwijking = BTTEM 549.929

(32)

32

b. Winstgevendheid

Als tweede controlevariabele is gekozen voor winstgevendheid. Meer winstgevende ondernemingen zullen meer profiteren van reducties in de belastingen en meer agressief belastinggedrag laten zien. Consistent met eerder onderzoek zal daarom winstgevendheid, gemeten aan de hand van het rendement op activa (ROA) toegevoegd worden aan het model.

c. Omzet

De laatste toegevoegde controlevariabele is omzet. Verschillen in waarderingsmethoden tussen de fiscale en boekhoudkundige regelgeving kunnen leiden tot van elkaar verschillende winsten leiden. Bij een hogere omzet zullen deze verschillen hoger zijn en daarom is ook deze variabele meegenomen in het model.

6 RESULTATEN

In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van de onderzochte hypothese dat er een verband bestaat tussen Earnings Management en belastingtransparantie door gebruik te maken van een lineaire regressie. Als maatstaf voor belastingtransparantie, de afhankelijke variabele, is de score in het Tax Transparancy Benchmark rapport gepubliceerd door de VBDO (VBDO, 2015) gebruikt, gepresenteerd in tabel 2. Voor het testen van de hypothese wordt eerst als proxy voor Earnings Management, de onafhankelijke variabele, de omvang van de Book-Tax

verschillen gebruikt (zie model 1). Vervolgens wordt om Earnings Management te meten een

door Vu, DuVal, Quilliam & Santos ontwikkelde maatstaf gebruikt, de BTTEM (Vu, DuVal, Quilliam, & Santos, 2015) (zie model 2). Bij beide modellen werd het effect van enkele controlevariabelen getest (ondernemingsgrootte, totale activa, ROA). De resultaten van het eerste model worden beschreven in paragraaf 6.1, de resultaten van het tweede model in paragraaf 6.2.

Hypothese: Belastingtransparantie zorgt voor minder mogelijkheid tot Earnings Management zoals gedefinieerd in het vakgebied Accountancy.

(33)

33 𝐵𝑒𝑙𝑎𝑠𝑡𝑖𝑛𝑔𝑡𝑟𝑎𝑛𝑠𝑝𝑎𝑟𝑎𝑛𝑡𝑖𝑒 = 𝛼 + 𝛽 𝐵𝑜𝑜𝑘 𝑇𝑎𝑥 𝑣𝑒𝑟𝑠𝑐ℎ𝑖𝑙𝑙𝑒𝑛 + 𝛽! 𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑛𝑒𝑚𝑖𝑛𝑔𝑠𝑔𝑟𝑜𝑜𝑡𝑡𝑒 + 𝛽! 𝑂𝑚𝑧𝑒𝑡 + 𝛽! 𝑅𝑂𝐴 + 𝜖 • Model II: 𝐵𝑒𝑙𝑎𝑠𝑡𝑖𝑛𝑔𝑡𝑟𝑎𝑛𝑠𝑝𝑎𝑟𝑎𝑛𝑡𝑖𝑒 = 𝛼 + 𝛽! 𝐵𝑇𝑇𝐸𝑀 + 𝛽! 𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑛𝑒𝑚𝑖𝑛𝑔𝑠𝑔𝑟𝑜𝑜𝑡𝑡𝑒 + 𝛽! 𝑂𝑚𝑧𝑒𝑡 + 𝛽! 𝑅𝑂𝐴 + 𝜖

Voor het testen van het eerste model is één van de bedrijven uit het steekproef gehaald, te weten Shell, omdat deze een extreme invloed had op de controlevariabele ondernemingsgrootte. Voor het testen van het tweede model zijn vanwege dezelfde reden twee bedrijven uit het steekproef gehaald, wederom Shell en in dit geval ook ING Group. Deze bedrijven zijn geselecteerd na het toepassen van winsorizing. In het eerste model werd dit toegepast op de Book-Tax verschillen, in het tweede model op de BTTEM. Dit betekent dat wanneer de Book-Tax verschillen of de BTTEM te sterk (𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑𝑒 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑠𝑡𝑒𝑒𝑘𝑝𝑟𝑜𝑒𝑓 +/−3 ∗ 𝑆𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑎𝑓𝑤𝑖𝑗𝑘𝑖𝑛𝑔) afwijken van de andere waarden in de steekproef deze het onderzoek kunnen beïnvloeden.

6.1 BESCHRIJVENDE STATISTIEK – MODEL I

In het eerste model worden de Book-Tax verschillen als proxy voor Earnings Management gebruikt. Als eerste moet de kracht van het statistische model onderzocht worden. Dit kan met behulp van een ANOVA analyse (zie tabel 3 en tabel 4). Het model laat zien dat er een significant verband (p-waarde = 0,008) bestaat tussen de geteste variabelen op een 95% significantie niveau (tabel 4). Dit betekent dat het model sterk genoeg wordt geacht om de resultaten te verklaren. Daarnaast geeft de gecorrigeerde R2 de verklarende kracht van het model

weer. Deze heeft een waarde van 0,210 (tabel 3). Dit betekent dat 21,0% van de variantie is belastingtransparantie verklaard kan worden door de verschillen in fiscale en commerciële winst. In tabel 5 wordt vervolgens de lineaire vergelijking weergegeven. Nu kunnen de coëfficiënten in het model ingevuld worden:

𝐵𝑒𝑙𝑎𝑠𝑡𝑖𝑛𝑔𝑡𝑟𝑎𝑛𝑠𝑝𝑎𝑟𝑎𝑛𝑡𝑖𝑒 = 7,446 + 7,877 ∗ 10!!𝐵𝑜𝑜𝑘 𝑇𝑎𝑥 𝑣𝑒𝑟𝑠𝑐ℎ𝑖𝑙𝑙𝑒𝑛 + 1,183 ∗ 10!! 𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑛𝑒𝑚𝑖𝑛𝑔𝑠𝑔𝑟𝑜𝑜𝑡𝑡𝑒 − 5,770 ∗ 10!! 𝑂𝑚𝑧𝑒𝑡 + 0,75 𝑅𝑂𝐴 + 𝜖

(34)

34 Tabel 6 laat de uitkomsten van een multicollineariteitsanalyse zien tussen de afhankelijke variabele Book-Tax verschillen, de onafhankelijke variabele Earnings Management en de controlevariabelen ondernemingsgrootte, omzet en winstgevendheid. Deze analyse wordt uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de geïdentificeerde variabelen elkaar niet onderling beïnvloeden. Door het verwijderen van de extreme waarde (Shell) uit de steekproef is er geen onderlinge multicollineariteit tussen de variabelen en vallen alle correlaties binnen de acceptabele waarde (<0,70).

Tabel 3: Model I Samenvattingb

Model R R2 Gecorrigeerde R2

Standaardafwijking van de schatting I ,458a ,210 ,155 5,433

a. Predictors: (Constant), Earnings Management b. Afhankelijke variabele: Book-Tax verschillen

Tabel 4: ANOVAa Model Som van de kwadraten Vrijheidsgraden Gemiddelde kwadraat F Sig. Regressie Residu Totaal 454,064 1712,253 2166,317 4 48 62 113,516 29,522 3,845 0,008b

a. Afhankelijke variabele: Belastingtransparantie

b. Voorspellers: (Constant), Omzet, Winstgevendheid (ROA), Ondernemingsgrootte, Book-Tax verschillen

Tabel 5: Coëfficiënten a Model Ongestandaardiseerde coëfficiënten Gestandaardiseerde coëfficiënten t Sig, B Standaardafwijking Beta (Constant) 7,446 ,804 9,154 ,000

(35)

35 Book-Tax verschillen Ondernemingsgrootte Winstgevendheid Omzet 7,877E-7 1,183E-8 ,075 -5,770E-9 ,000 ,000 ,089 ,000 ,306 ,296 ,100 -,013 1,974 2,458 ,838 -,085 ,053 ,016 ,405 ,933 a. Afhankelijke varaiabele: Belastingtransparantie

Tabel 6: Correlaties Belasting-transparantie Book-Tax verschillen 2014 Ondernemingsg rootte Winstgevend-heid (ROA) Omzet Belasting-transparantie 1 63 ,343** ,006 63 ,318* ,011 63 ,135 ,293 63 ,242 ,056 63 Book-Tax verschillen 2014 ,343** ,006 63 1 63 ,098 ,446 63 ,164 ,199 63 ,641** ,000 63 Ondernemingsgrootte ,318* ,011 63 ,098 ,446 63 1 63 ,188 ,128 63 ,373 ,002 63 Winstgevendheid (ROA) ,135 ,293 63 ,164 ,199 63 ,188 ,128 63 1 63 ,245* ,046 67 Omzet ,242 ,056 63 ,641** ,000 63 ,373 ,002 63 ,245* ,046 67 1 63 ** Correlatie is significant op het 0,01 niveau (2-zijdig)

* Correlatie is significant op het 0,05 niveau (2-zijdig)

6.2 BESCHRIJVENDE STATISTIEK – MODEL II

In het tweede model wordt de BTTEM als proxy voor Earnings Management gebruikt. Model II is significant op het 95% significantie niveau (p-waarde = 0,006) en laat een gecorrigeerde R2

zien van 16% wanneer het steekproef niet gecorrigeerd wordt voor multicollineariteit. Echter, bij het verwijderen Shell en ING uit de steekproef valt de multicollineariteit weliswaar binnen de

(36)

36 acceptabele grenzen, maar is de Pearson correlatie niet langer significant (p = 0,063). Zie tabel 7 en 8 voor de resultaten. Dit betekent dat wanneer er gecontroleerd wordt voor multicollineariteit er geen verband bestaat tussen belastingtransparantie en de BTTEM.

Tabel 7: Model II Samenvatting

Model R R2 Gecorrigeerde R2

Standaardafwijking van de schatting II ,378a ,143 ,082 5,5671

a. Voorspellers (Constant), Controlevariabele – Omzet, Controlevariabele – Winstgevendheid (ROA), Controlevariabele – Ondernemingsgrootte, BTTEM

b. Afhankelijke variabele: Belastingtransparantie

Tabel 8: ANOVAa Model Som van de kwadraten Vrijheidsgraden Gemiddelde kwadraat F Sig. Regressie Residu Totaal 293,875 1766,593 2060,468 4 57 61 73,469 30,993 2,371 0,063b

a. Afhankelijke variabele: Belastingtransparantie

b. Voorspellers (Constant), Controlevariabele – Omzet, Controlevariabele – Winstgevendheid (ROA), Controlevariabele – Ondernemingsgrootte, BTTEM

Tabel 9: Coefficientena Model Ongestandaardiseerde coëfficiënten Gestandaardiseerde coëfficiënten T Sig, 95,0% Betrouwbaarheids-interval B Standaardafw ijking Beta Lower Bound Upper Bound (Constant) BTTEM Ondernemingsgrootte Winstgevendheid 6,859 7,082E-9 7,082E-9 ,105 ,943 ,000 ,000 ,090 ,232 ,104 ,143 7,270 1,337 ,690 1,165 ,000 ,186 ,493 ,249 5,718 ,000 ,000 -0,75 8,931 ,000 ,000 ,285

(37)

37

Omzet 3,393E-8 ,000 ,079 ,537 ,594 ,000 ,000 a. Afhankelijke variabele: Belastingtransparantie

Tabel 10: Correlaties (excl. Shell en ING)

Tax

Transparancy

Earnings Management

Ondernemingsgrootte Omzet Winstgevendheid (ROA) Tax Transparancy 1 62 ,336** ,008 62 ,246 ,054 62 ,231 ,070 62 ,145 ,260 62 Earnings Management ,336** ,008 62 1 62 ,566** ,000 62 ,540** ,000 62 ,019 ,886 62 Ondernemingsgrootte ,246 ,054 62 ,566** ,000 62 1 62 ,223* 0,82 62 -,044 ,734 62 Omzet ,231 ,070 62 ,540** ,000 62 ,223* 0,82 62 1 62 0,28 ,826 62 Winstgevendheid (ROA) ,145 ,260 62 ,019 ,886 62 -,044 ,734 62 0,28 ,826 62 1 62 ** Correlatie is significant op het 0,01 niveau (2-zijdig)

* Correlatie is significant op het 0,05 niveau (2-zijdig)

Concluderend kan de hypothese deels bevestigd worden, belastingtransparantie wordt voor 21% verklaard door Earnings Management wanneer als proxy de verschillen tussen de fiscale en commerciële winst wordt gebruikt. Dit betekent dat hoe groter de verschillen tussen de fiscale en commerciële winst zijn, hoe meer transparant ondernemingen zijn met betrekking tot hun belastingbeleid. De hypothese dat belastingtransparantie zorgt voor minder Earnings Management kan niet bevestigd worden. Wanneer het geheel van Book-Tax verschillen in verband worden gebracht met belastingtransparantie blijkt dat 21% van de transparantie verklaard wordt door grotere Book-Tax verschillen. Als de BTTEM, en dus enkel de niet-verklaarbare verschillen, in relatie met Earnings Management worden gebracht valt dit verband

(38)

38 weg. Dit zou kunnen betekenen dat enkel verklaarbare verschillen tussen de fiscale en commerciële winst verband houden met belastingtransparantie. Tegen de verwachting in blijkt er bij beide hypotheses een positieve relatie te bestaan tussen de gebruikte proxy voor Earnings Management en belastingtransparantie, waarbij meer Earnings Management gelijk staat aan meer belastingtransparantie.

(39)

39

7 DISCUSSIE

Het doel van dit onderzoek was de vraag te beantwoorden of er een verband bestaat tussen Earnings Management en belastingtransparantie. In dit onderzoek is het niet gelukt dit verband aan te tonen met de maatstaf BTTEM. Wel is er een verband gevonden tussen de omvang van de Book-Tax verschillen en belastingtransparantie. Meerdere redenen kunnen hieraan ten grondslag liggen. Ten eerste is het niet zeker dat er een effectieve maatstaf gevonden is om Earnings Management via belastingen aan te tonen. Tot nu toe lijkt het erg moeilijk deze maatstaf te vinden, omdat managers en aandeelhouders in verschillende situaties verschillende belangen hebben waarbij in de ene situatie deze belangen op één lijn liggen en in de andere situatie niet.

In dit onderzoek is er voor de tweede proxy voor Earnings Management gekozen voor een maatstaf ontwikkeld door Vu, DuVal, Quillam en Santos omdat deze maatstaf het best aansluit bij de intenties van dit onderzoek. Deze maatstaf is echter relatief nieuw in dit onderzoeksgebied. In het onderzoek van Vu et al. is deze maatstaf getest tegen andere, beter bekende, maatstaven en effectief gebleken voor het gekozen steekproef. Deze steekproef wijkt echter sterk af van de steekproef dat in dit onderzoek gebruikt is. De gebruikte steekproef in dit onderzoek beslaat een kleine populatie (64 bedrijven, 62 na verwijdering invloedrijke observaties), omdat het gebonden was aan de onderzochte bedrijven door de VBDO. Ook konden de laatste twee variabelen in het model van Vu et al, zijnde buitenlands inkomen voor belastingen en geactiveerde leaseverplichtingen, niet meegenomen worden in dit onderzoek, omdat er niet voldoende informatie beschikbaar was over deze variabelen. Zonder deze ontbrekende informatie zou het onverklaarbare deel van Book-Tax verschillen minder ruis bevatten en wellicht een accurater resultaat aantonen. Daarnaast is het model ontwikkeld door Vu, Duval, Quillam en Santos gebruikt om onderzoek naar Amerikaanse bedrijven te doen. Uiteraard verschilt de Nederlandse wetgeving van de Amerikaanse waardoor er wellicht aanpassingen in het model gemaakt moeten worden om tot een significant resultaat te komen. Uit een onderzoek van de belastingdienst (1997, p-28-30) tussen de verschillen in fiscale en boekhoudkundige winstberekening in Nederland zijn de volgende belangrijkste componenten naar voren gekomen: verschillen in afschrijvingen van en behaalde boekwinsten op materiele vaste activa, verschillen in dotaties aan en vrijval van voorzieningen, fiscale reserves en koersverschillen m.b.t. leningen (bedrijfseconomisch gewaardeerd tegen de koers per balansdatum en fiscaal op historische

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast had Barton (2001) in zijn onderzoek de discretionaire accruals absoluut gemaakt. Uit Vergelijking 1 blijkt dat de controle variabele Big4 een negatieve

Om bovenstaande hoofdvraag te kunnen beantwoorden is er gebruik gemaakt van de volgende hypothese: Ondernemingen die gebruik maken van een combinatie van NFPM en FPM waarop de

Because the model of an emancipatory knowledge interest in KHI turns out to be problematic (McCarthy 1978), Habermas later turns toward the idea of reconstructing a “potential

(1)) and the contact angle θ of blood on the substrate at impact energies close to zero. Red full circles show stains having a circular shape. Green squares show stains which have

De Ontslagregeling bevat een uitzondering op dit artikel in zoverre dat de toestemming om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen op grond van artikel 7:669 lid

First, as we have seen in Diffuse rhythmic delta activity it is suggested that the phase-coherence and phase-angle between the spikes and delta oscillations increase and

Company’s reaction to positive eWOM and its effect on brand attitude and virality, mediated by skepticism, trust in the brand and brand warmth.. Elisabeth Carolina van

When the Bosnian Serb forces attacked the UN protected enclave in Srebrenica in July 1995, most women, children and elderly fled to the UN compound to seek shelter.. However,