• No results found

De invloed van de blootstelling aan een fotoserie onveranderde vulvaâ s op het genitaal zelfbeeld van vrouwen die een labiareductie overwegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de blootstelling aan een fotoserie onveranderde vulvaâ s op het genitaal zelfbeeld van vrouwen die een labiareductie overwegen"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van de blootstelling aan een fotoserie onveranderde

vulva’s op het genitaal zelfbeeld van vrouwen die een

labiareductie overwegen

Abstract

Het aantal verzoeken om labiareductie stijgt al een aantal jaren explosief. Er is echter weinig bekend over de gevolgen van een labiareductie en het is waarschijnlijk dat het een negatief effect heeft op het seksueel functioneren. Daarom werd de effectiviteit van een interventie om

vrouwen met wens tot labiareductie af te laten zien van de operatie onderzocht. Dit werd gedaan door hun genitaal zelfbeeld voor en na het laten zien van een fotoserie onveranderde

vulva’s te meten en te vergelijken. Verwacht werd dat doordat de vrouwen een grote diversiteit aan vulva’s zien, zij zich zouden realiseren dat hun vulva ‘normaal’ is en bij de nameting een positiever genitaal zelfbeeld zouden rapporteren. Dat bleek echter niet zo te

zijn. Wat hier bij mee kan spelen is het geringe aantal deelneemsters en dat de meeste vrouwen vooral een functionele reden hadden voor de labia reductie in plaats van een esthetische reden. Verder komt voor deze vrouwen de interventie wellicht te laat en pleit dit resultaat alleen maar meer voor het op jonge leeftijd voorlichting geven aan meisjes over de

diversiteit van vulva’s

Chantal Ruijter 10183280

Onder begeleiding van Ellen Laan en Gerly de Boo

(2)

2 Inhoudsopgave p. Inleiding 3 Methode 5 Werving deelneemsters 5 Materialen 5 Procedure 7 Databehandeling 7 Resultaten 7 Deelneemsters 7 Effecten interventie 8 Discussie 10 Referenties 11

(3)

3 Inleiding

Nederlandse gynaecologen, plastisch chirurgen en seksuologen constateren sinds de jaren negentig een sterke toename van het aantal verzoeken tot labiareductie (Poelsma, Van Erp, & Van Lunsen, 2000; De Waard, Weijenborg, ter Kuile, & Jansen, 2002; Van Lunsen, 2003; Paarlberg & Weijenborg, 2006). Bij een labiareductie worden de labia minora operatief (deels) verwijderd. Aangezien het merendeel van de operaties wordt uitgevoerd in

privéklinieken zijn er geen objectieve data over het aantal verzoeken en het aantal daadwerkelijk verrichte ingrepen (Liao & Creighton, 2007).

Er zijn verschillende redenen waarom vrouwen hun labia operatief willen verkleinen. In onderzoek van Miklos en Moore (2008) had onder 131 vrouwen die een labiareductie zijn ondergaan 37% een esthetische reden, 32% een functionele reden (zoals pijn en ongemak) en 31% zowel een esthetische als functionele reden. Dit terwijl er geen enkele studie is waarin een verband tussen de grootte van de labia minora en klachten van pijn en irritatie wordt aangetoond. Bij tenminste een deel van deze patiënten blijken de klachten te berusten op een beeld van vulvaire verstibulitis, essentiële vestibulodynie en/of een overactieve bekkenbodem (Van Lunsen & Ramakers, 2002)

Onderzoek naar de gevolgen van het verkleinen, of zelfs geheel verwijderen van de labia minora laat over het algemeen een hoge tevredenheid onder patiënten en weinig complicaties zien (Rouzier, Louis-Sylvestre, Paniel & Haddad, 1999). Dergelijk onderzoek blijkt echter niet te voldoen aan de standaarden voor goed wetenschappelijk onderzoek. Er was bijvoorbeeld geen sprake van een lange follow-up tijd, de tevredenheid werd alleen vlak na de operatie gemeten. Verder werd er niet actief gevraagd naar eventuele negatieve effecten en zijn er geen gecontroleerde studies die de effecten van labiareductie procedures hebben onderzocht (Crouch, Deans, Michala, Liao & Creighton,2011). Tenslotte ontbreekt enig onderzoek naar mogelijke negatieve effecten op seksualiteit.

Naast de gebruikelijke negatieve gevolgen van een operatie, zoals littekens, infecties, heropening van de wond en een moeizame heling, zou labiareductie een negatief effect kunnen hebben op het seksueel functioneren. De seksuele functie van de labia is het bij voldoende opwinding door vasocongestie creëren van een beschermend kussen rond de introïtus. Deze functie zou negatief beïnvloed kunnen worden door beschadiging van erectiel weefsel (Van Lunsen, 2007). Ook volgens Likes, Sideri, Heafner, Cunningham en Albani (2008) is het niet onmogelijk dat het verkleinen van de labia minora de genitale respons kan verstoren en een gebrek aan adequate zwelling en lubricatie kan veroorzaken. Dit kan pijnklachten bij seksuele activiteit als gevolg hebben. Verder is niet uitgesloten dat een labiareductie leidt tot zenuwschade en daarmee tot seksueel disfunctioneren. Concluderend blijkt deze operatieve ingreep geen evidence base te hebben en kan deze niet doorgaan als beste oplossing voor een labiareductieverzoek.

Daarbij zijn er nog een aantal kritische kanttekeningen die geplaatst kunnen worden wanneer een vrouw om esthetische redenen een labiareductie overweegt. De wens tot

labiareductie komt waarschijnlijk voort uit een negatief zelfbeeld veroorzaakt door het gevoel abnormaal of misvormd te zijn (Alter, 1998). Dit terwijl de veronderstelde afwijking, gezien de grote variatie in labiagrootte (Lloyd, et al., 2005), vaak niet objectief vast te stellen is. Toch wordt het met name door de cosmetische industrie neergezet als een ziekte die

(4)

4 uiterlijk van hun genitaliën en de media spelen hier een belangrijke rol in. Er is gebleken dat blootstelling aan plaatjes van vulva’s de perceptie van vrouwen over wat normaal en

esthetisch is vormt (Moran & Lee, 2013). Het vrouwelijk lichaam zoals afgebeeld door allerlei media lijkt het heersende ideaalbeeld te representeren. Het huidige ideaalbeeld van de vulva blijkt overeen te komen met die van een pre-puberaal meisje (Schick, Rima &

Calabrese, 2011). Hierbij is bijvoorbeeld geen schaamhaar zichtbaar en zijn de labia minora in ieder geval kleiner dan de labia majora. Veel vrouwen voldoen niet aan dit ideaalbeeld en dit kan tot een negatief genitaal zelfbeeld leiden. Als de labia minora vergroot of asymmetrisch zijn voelen veel vrouwen zich misvormd of abnormaal (Alter, 1998). Friedrich (1983) suggereerde dat normale labia minora kleiner zijn dan 50 millimeter, horizontaal gemeten vanaf het midden van de labia met minimale uitrekking. Uit recenter onderzoek, waarbij metingen zijn gedaan bij vulva’s van 58 vrouwen, blijkt dat de ‘normale’ vulva niet bestaat (Lloyd, et al., 2005). De grootte van de labia minora varieerde van 7 tot 50 millimeter in breedte en 2 tot 10 centimeter in lengte. Waarnemingen van ‘te grote’ labia berusten dus vooral op het subjectieve oordeel van patiënt en/of arts. Het weinig gevarieerde ideaalbeeld uit de media en de grote variëteit aan vulva’s bij vrouwen in werkelijkheid lijken een goede bodem voor een negatief genitaal zelfbeeld onder vrouwen en daarmee een toenemend aantal verzoeken tot labiareductie.

Bramwell en Morland (2009) vonden dat eigenwaarde een belangrijke predictor is van het genitaal zelfbeeld. Dit impliceert dat in geval van een negatief genitaal zelfbeeld een psychologische interventie mogelijk meer gepast is dan een chirurgische. Al met al kan er geconcludeerd worden dat er niet voldoende evidence based onderzoek is naar de gevolgen van een labiareductie en er ook psychologische componenten aan het verzoek tot labiareductie verbonden zijn. Daarom is het van belang te onderzoeken of een non-operatieve interventie het genitale zelfbeeld van vrouwen ook positief kan beïnvloeden. In het onderzoek van Martoredjo en Laan (2015) werd onderzocht wat het effect is op genitaal zelfbeeld van

blootstelling aan een serie foto’s van ongewijzigde vulva’s bij jonge vrouwen zonder wens tot labiareductie. Er werd gebruik gemaakt van een fotoconditie en een controleconditie. Bij de fotoconditie kregen de deelneemsters een fotoserie met een grote variëteit aan onveranderde vulva’s te zien. In de controleconditie kregen de vrouwen een fotoserie met neutrale

voorwerpen te zien. Het verschil tussen de voor- en nameting op genitaal zelfbeeld werd gemeten. Uit de resultaten bleek dat de deelneemsters uit de fotoconditie een significant positiever genitaal zelfbeeld op de nameting rapporteerde ten opzichte van de voormeting. In de controleconditie werd geen verandering in genitaal zelfbeeld waargenomen. Het

positievere zelfbeeld was na een follow-up van 2 weken nog steeds aanwezig. Het huidige onderzoek is gebaseerd op het onderzoek van Martoredjo en Laan (2015), maar de invloed van de fotoserie onveranderde vulva’s op het genitaal zelfbeeld werd nu onderzocht bij vrouwen met een daadwerkelijke wens tot labiareductie. Een dergelijke studie is bij deze populatie nog niet eerder gedaan.

De deelneemsters kregen ofwel de fotoserie onveranderde vulva’s, ofwel de fotoserie neutrale voorwerpen te zien, afhankelijk van in welke conditie zij waren ingedeeld. Hun genitaal zelfbeeld werd zowel voor als na de fotoserie gemeten. Ook kregen zij een vragenlijst waarmee de deelneemsters die de labiareductie om esthetische redenen overwogen

(5)

5 redenen overwogen. Tenslotte werd aan de gynaecoloog, bij wie de deelneemster een consult had gehad na deel te hebben genomen aan dit onderzoek, gevraagd hoe groot hij of zij de kans op het daadwerkelijk laten uitvoeren van een labiareductie schatte. Verwacht werd dat de deelneemsters in de fotoconditie een significant positiever genitaal zelfbeeld op de nameting rapporteren ten opzichte van de voormeting, met name bij deelneemsters die de labiareductie overwogen om esthetische redenen en dat de gynaecoloog de kans op het daadwerkelijk uit laten voeren van een labiareductie bij deelneemsters uit de fotoconditie lager inschat dan bij de controleconditie.

Methode Werving deelneemsters

Er werkten in totaal zeven ziekenhuizen mee aan het onderzoek. Zodra zij een patiënt binnenkregen met verzoek tot labiareductie kreeg de onderzoeker bericht. Er werd een

informatiebrochure opgestuurd en een week later werd de patiënt gebeld met meer informatie en de vraag of zij wilde deelnemen aan het onderzoek. Indien zij geïnteresseerd was werd haar verzocht één uur voor de afspraak met de gynaecoloog aanwezig te zijn. De

deelneemsters werden random aan één van beide condities toegewezen. Het onderzoek is goedgekeurd door de Commissie Ethiek van de Afdeling Psychologie, Universiteit van Amsterdam en de Medische Ethische Commissies van alle deelnemende ziekenhuizen. Uit een poweranalyse met G*power, uitgaande van een power van 80 en een effectgrootte van Cohen’s f= .30 (Martoredjo en Laan, 2015) bleek dat er 90 proefpersonen nodig zijn voor een significant resultaat bij α<.05.

Materialen

Fotoserie onveranderde vulva’s & fotoserie neutrale voorwerpen. De vrouwen in de experimentele conditie kregen met een PowerPoint presentatie de fotoserie onveranderde vulva’s te zien en de vrouwen in de controleconditie de fotoserie neutrale voorwerpen. De fotoserie onveranderde vulva’s begon met een slide waarop stond: ‘Dit zijn vulva’s van normale vrouwen. Geen van deze vulva’s is cosmetisch geopereerd of met photoshop bewerkt. Bekijk de plaatjes aandachtig’. De fotoserie neutrale voorwerpen begon met een slide waarop stond: ‘Er worden u nu plaatjes aangeboden. Bekijk de plaatjes aandachtig’. Deze instructieve slides werden 10 seconden gepresenteerd. Beide fotoseries bestonden uit 44 foto’s die elk 4 seconden werden gepresenteerd. De fotoseries zijn gelijk aan die gebruikt zijn in het onderzoek van Martoredjo en Laan (2015).

Female Genital Self Image Scale (FGSIS). Deze vragenlijst meet het genitaal zelfbeeld van vrouwen. De schaal bestaat uit 7 items, gescoord op een 4-puntsschaal van 1 (zeer mee oneens) tot 4 (zeer mee eens). Voorbeelditems zijn ‘Ik heb een positief gevoel over mijn geslachtsdelen’ en ‘ik schaam me niet voor mijn geslachtsdelen’. De 7 items worden gesommeerd tot een minimale score van 7 en een maximumscore van 28, waarbij een hoge score een positief genitaal zelfbeeld betekent. De betrouwbaarheid van de schaal is .88 (Herbenick & Reece, 2010).

Motieven voor schaamlipverkleining (MvS). Dit is een zelf geconstrueerd vragenlijstje om de deelneemsters die de labiareductie overwegen om esthetische redenen en functionele

(6)

6 redenen van elkaar te onderscheiden. Gezien het geringe aantal deelneemsters is de

psychometrische kwaliteit van deze vragenlijst (nog) niet onderzocht. De vragenlijst bestaat uit vier items, gemeten op een 5-puntsschaal variërend van 1 (helemaal niet van toepassing) tot 5 (helemaal van toepassing). Bij de analyses betekent een score van 2 of lager op item 1 het niet hebben van een esthetische reden en een score van 4 of hoger het wel hebben van een esthetische reden. Een score van 2 of lager op item 2 betekent het niet hebben van een

functionele reden en een score van 4 of hoger het wel hebben van een functionele reden. De items over vulvaire pijn zijn bedoeld als een aanvulling op item 2, om vast te stellen bij welke proportie van de deelneemsters de functionele reden daadwerkelijke vulvaire pijn betreft. Vrouwen die verwachten dat een labiareductie hun vulvaire pijn zal verminderen (daar is geen evidentie voor) zullen wellicht volhardend zijn in hun verzoek om labiareductie, maar

behoeven waarschijnlijk een andere vorm van zorg dan een labiareductie.

Item 1: Overweegt u een schaamlipverkleining om esthetische redenen? ( U vindt uw schaamlippen niet mooi)

Item 2: Overweegt u een schaamlipverkleining om functionele redenen? (Uw schaamlippen zorgen voor ongemak)

Item 3: Overweegt u een schaamlipverkleining omdat uw vulva regelmatig pijn doet? Item 4: Verwacht u dat de pijn aan uw vulva minder wordt na een schaamlipverkleining?

Vatbaarheid voor Argumenten om van een Labiareductie af te zien (VAL). Ook dit is een zelfgeconstrueerd vragenlijstje ter invulling door de gynaecoloog, bestaande uit vier items die elk op een 10-puntsschaal worden gemeten, variërend van 1 (helemaal niet) tot 10 (zeer sterk). Gezien het geringe aantal deelneemsters is de psychometrische kwaliteit van deze vragenlijst ook (nog) niet onderzocht. Item 1 tot en met 3 worden, bij gebrek aan echte gegevens over de keuze van de deelneemster, gebruikt om een inschatting te maken welke beslissing zij zal maken ten aanzien van de labiareductie. De items worden individueel meegenomen in de analyses. Item 4 dient als manipulatiecheck. Indien de gynaecoloog dit item bevestigend beantwoordt zullen de scores op de voorgaande items niet worden

meegenomen. De antwoorden op deze items zouden namelijk beïnvloed kunnen worden door de wetenschap van de gynaecoloog over welke fotoserie de deelneemster gezien heeft. Item 1: Hoe sterk was volgens u de overtuiging van de deelneemster dat zij volledig geholpen zou zijn door een labiareductie?

Item 2: Hoe vatbaar was de deelneemster volgens u voor argumenten om af te zien van een labiareductie?

Item 3: Hoe sterk is uw indruk dat de deelneemster na dit consult met u haar wens tot labiareductie zal doorzetten (bijvoorbeeld door naar een andere arts te gaan)?

Item 4: Bent u er in het gesprek met patiënte achter gekomen of ze voorafgaand aan het consult met u de fotoserie van vulva’s of de fotoserie van neutrale voorwerpen heeft gezien? Cosmetic Procedures Screening Questionnaire (COPS-L). Deze vragenlijst meet preoccupatie met een ingebeelde afwijking van de labia. De schaal bestaat uit 9 items, gescoord op een 9-puntschaal van 0(helemaal niet) tot 8 (helemaal wel). De formulering van de antwoordmogelijkheden verschilt per item. Voorbeelditems zijn ‘Hoe abnormaal denkt u dat uw labia zijn voor een seksuele partner ( als u, uw geslachtsdelen niet verbergt en als u er geen nadruk op legt tegenover hem/haar)?’en ‘In hoeverre zorgen uw labia op dit moment voor leed?’. De 9 items worden gesommeerd tot een minimale score van 0 en een maximale

(7)

7 score van 72, waarbij een hoge score duidt op Body Dysmorphic Disorder (BDD) met een cutoff point van 45. De lijst discrimineert tussen vrouwen met en zonder BDD (Vaele et. Al, 2013b) De COPS-L is gevalideerd bij vrouwen die een labiareductie overwegen. Binnen deze groep heeft de vragenlijst een Crohnbach’s alpha van .91. De vragenlijst heeft een alpha van .74 voor de controlegroep. Deze vragenlijst is speciaal voor het doel van deze studie vertaald naar het Nederlands. De vragenlijst is door twee onafhankelijke vertalers in het Nederland vertaald, waarna door middel van consensus één vertaling is gemaakt. Die vertaling is door een native speaker terugvertaald in het Engels en op consistenties gecontroleerd. Er was geen verschil in betekenis tussen de originele vragenlijst en de Engelse terug vertaling.

Procedure

Het onderzoek bestond uit één bezoek van 1 uur, voorafgaand aan het consult bij de gynaecoloog. De patiënte werd ontvangen door de onderzoeker en naar de kamer met een computer gebracht. Eventuele vragen over het onderzoek kon zij op dat moment nog stellen. Nadat zij officieel toestemming had gegeven, kreeg zij de persoonlijke link naar een

beveiligde website. Hier kon de deelneemster onder andere de vragenlijsten Female Genital Self Image Scale (FGSIS), Motieven voor Schaamlipverkleining (MvS) en Cosmetic

Procedures Screening Questionnaire (COPS-L) invullen. Daarna kreeg zij ofwel de fotoserie onveranderde vulvás ofwel de fotoserie neutrale voorwerpen te zien, afhankelijk van de conditie waarin ze was ingedeeld. Hierna vulde zij nogmaals de FGSIS in. Tot slot kreeg zij de vragenlijst Vatbaarheid voor Argumenten om van een Labiareductie af te zien (VAL) in een envelop mee met de instructie deze aan de gynaecoloog te geven. Na het consult werd de door de gynaecoloog ingevulde VAL opgehaald door de onderzoeker.

Databehandeling

Om te onderzoeken wat de invloed is van blootstelling aan een fotoserie onveranderde vulva’s op het genitale zelfbeeld van vrouwen die een labiareductie overwegen, werd gebruik gemaakt van een 2 (Conditie: experimenteel/controle) x 2 (Tijdstip: voor/nameting) ANOVA met als afhankelijke variabele de FGSIS totaalscore.

Om te onderzoeken of het wel of niet hebben van een esthetische reden voor het labiareductie verzoek invloed heeft op het effect van de fotoserie onveranderde vulva’s op het genitaal zelfbeeld werd een regressieanalyse uitgevoerd met het wel of niet hebben van een esthetische reden als voorspeller voor het effect van de fotoserie.

Om te onderzoeken of de inschatting van de gynaecoloog over de kans dat de patiënte daadwerkelijk een labiareductie uit zou laten voeren beïnvloed werd door de fotoserie

onveranderde vulva’s werd een One Way ANOVA uitgevoerd met de inschatting van de gynaecoloog als afhankelijke variabele.

Resultaten Deelneemsters

De proefgroep bestond uit 37 vrouwen waarvan 92% met Nederlandsenationaliteit en een gemiddelde leeftijd van 28,95 jaar (SD = 9,35, range 18-50). Van de deelneemsters had 78% een vaste relatie, met een gemiddelde relatieduur van 8,17 jaar (SD = 7,60 range

(8)

0,25-8 26,67). Onder de deelneemsters was 67,6% seksueel actief in de afgelopen 4 weken. De deelneemsters waren overwegend heteroseksueel (86,5%).

Voor geen van de demografische gegevens waren er significante verschillen tussen de experimentele- en controleconditie. De gemiddelde score op de voormeting van de FGSIS was in het huidige onderzoek significant lager (M = 14,89, SD = 3,36) dan dat in het

onderzoek van Martoredjo en Laan (2015), (M = 20,79, SD = 2,79; F(1,78)=73.669, p<.05). Vrouwen met verzoek tot labiareductie hebben dus een lager genitaal zelfbeeld dan vrouwen zonder verzoek tot labiareductie. Het genitaal zelfbeeld van de vrouwen in de experimentele conditie was gelijk aan dat van de controleconditie op de voormeting (F(1,36)=.471,p>.49; zie Tabel 1). Van de 37 deelneemsters missen er van 2 deelneemsters de gegevens van de VAL. Hiervan zit er één in de experimentele conditie en één in de controleconditie. De gegevens van deze deelneemsters zijn niet meegenomen in de dataverwerking met betrekking tot de VAL, maar wel bij de overige analyses.

Tabel 1

Gemiddelde (en standaarddeviatie) van de Voor- en Nameting van de FGSIS voor de Experimentele- en Controleconditie Experimentele conditie n=18 Controle conditie n=19 Voormeting 14.50 (3.185) 15.26 (3.557) Nameting 14.94 (3.404) 14.53 (3.518) Effecten interventie

Het 2(Conditie)x2(Meting) ANOVA interactie-effect met de FGSIS verschilscore tussen de voor- en nameting als afhankelijke variabele was niet significant (F(1,36)=1.709, p>.20). Het genitaal zelfbeeld van de vrouwen in de experimentele conditie was gelijk aan dat van de controleconditie op de nameting (F(1,36)=.135, p=.72; zie Tabel 1). De blootstelling aan de fotoserie onveranderde vulva’s had dus geen effect op het genitaal zelfbeeld. Het genitaal zelfbeeld van de vrouwen in de controleconditie bleef gelijk over de voor- en nameting (F(1,36)= 2,273, p>.15; zie Tabel 1). De blootstelling aan de fotoserie neutrale voorwerpen had dus ook geen effect op het genitaal zelfbeeld.

Van de deelneemsters had 91.9% een functionele reden voor het verzoek tot labia reductie en 37.8% een esthetische. Van alle vrouwen met een esthetische reden had 85,7% hiernaast ook een functionele reden. De regressieanalyse met het wel of niet hebben van een esthetische reden om een labiareductie te overwegen als voorspeller voor het effect van de fotoserie onveranderde vulva’s liet geen significant effect zien. Het wel of niet hebben van een esthetische reden om de labiareductie te overwegen had geen voorspellende waarde voor het effect van de fotoserie onveranderde vulva’s op het genitaal zelfbeeld (Zie Tabel 2).

(9)

9 Tabel 2

Samenvatting van de Regressie Analyse voor het Effect van de Fotoserie onveranderde Vulva’s met het wel of niet Hebben van een Esthetische Reden

B SE B β t p Constante .571 .749 .763 >.45 Wel of niet esthetische reden -.500 1.060 -.092 -.472 >.64 R²= .008

De gynaecoloog schatte de kans dat een deelneemster daadwerkelijk een labiareductie uit zal laten voeren lager in bij deelneemsters uit de experimentele conditie dan uit de

controleconditie. Dit werd onderzocht met de Welch test aangezien er volgens de Levene’s test of equality of error variances niet aan de assumptie van homogeniteit werd voldaan (F(1,33)=5.155, p=.03). Het bleek dat de inschatting van de gynaecoloog significant

verschilde tussen de experimentele- en controleconditie (F(1,29.30)5.409, p<.03), zie Tabel 3. De verwachting van de gynaecoloog over de onderzoekshypothese speelde hierbij geen rol, aangezien de gynaecoloog maar in 22,9% van de gevallen na het consult met de deelneemster wist in welke conditie zij zat.

Tabel 3

Gemiddelde (en standaarddeviatie) van de Inschatting van de Gyneacoloog op de Kans dat de Deelneemster een Labiareductie zal laten Uitvoeren voor de Experimentele- en

Controleconditie Experimentele conditie n=17 Controle conditie n=18 Inschatting gynaecoloog 4.74 (3.43) 7.11 (2.52)

Exploratief is gekeken of scores op de COPS-L het effect van de fotoserie voorspellen. Er werd een effect gevonden voor item 6 ‘Als u een vaste partner hebt, in hoeverre hebben uw zorgen over uw labia op dit moment een effect op uw relatie met uw huidige partner? (bijv. genieten van seks, frequentie van seksuele activiteit, labia die vast komen te zitten in uw vagina, alleen seks hebben in het donker). Als u geen vaste partner hebt, in hoeverre

weerhouden uw zorgen over uw labia u op dit moment van het ontwikkeling van een seksuele relatie?’ (B=.795, t=2.817, p <.02) en item 9 ‘Hoe denkt u dat uw labia er uitzien in

vergelijking met andere vrouwen met dezelfde etniciteit en leeftijd als u? ‘ (B=-1.487, t=-2.584, p =.02). Het lijkt erop dat hoe groter de zorgen over de negatieve invloed van de labia op seksuele activiteit hoe groter het effect van de fotoserie is en hoe sterker de overtuiging dat de labia van andere vrouwen een ander uiterlijk hebben hoe kleiner het effect van de fotoserie is.

(10)

10 Discussie

In deze studie is de effectiviteit van een interventie om vrouwen met wens tot

labiareductie af te laten zien van de operatie onderzocht. Uit de resultaten blijkt dat vrouwen direct na het zien van een variëteit aan foto’s van onveranderde vulva’s, ten opzichte van vrouwen die foto’s van neutrale voorwerpen zagen, geen positiever genitaal zelfbeeld hadden dan daarvoor. Het wel of niet hebben van een esthetische reden voor het labiareductie verzoek had geen voorspellende waarde voor dit effect. Wel schatte de gynaecologen de kans dat de vrouwen daadwerkelijk een labiareductie zouden laten uitvoeren lager bij de vrouwen die de fotoserie onveranderde vulva’s hadden gezien dan bij de vrouwen die de foto’s van neutrale voorwerpen zagen.

Deze resultaten wijzen erop dat de interventie niet werkt bij vrouwen met wens tot labiareductie. De grootste beperking van deze studie was het geringe aantal deelneemsters. Volgens de poweranalyse waren minstens 90 deelneemsters nodig maar in deze studie deden slechts 37 deelneemsters mee. Dit kan ervoor hebben gezorgd dat het 2(Conditie)x2(Meting) ANOVA interactie-effect met de FGSIS verschilscore tussen de voor- en nameting als afhankelijke variabele niet significant is.

Als replicatie in een grotere steekproef ook laat zien dat de interventie geen effect heeft in deze groep, dan zou een verklaring kunnen zijn dat het genitaal zelfbeeld van deze vrouwen aanzienlijk lager is dan dat van de vrouwen zonder verzoek tot labiareductie in het onderzoek van Martjoredjo en Laan (2015). Wellicht maakt dit hun genitaal zelfbeeld minder veranderbaar en blijven deze vrouwen zich vasthouden aan het ideaalbeeld dat door de media gepresenteerd wordt. Verder confronteert de fotoserie de vrouwen wellicht juist met de onvrede die zij ervaren over hun labia, wat het positieve effect kan ondermijnen.

Daarnaast was de hypothese dat de interventie wel zou werken bij vrouwen met een esthetische reden voor het labiareductie verzoek en niet bij vrouwen met een functionele reden. Het grootste deel (91.9%) had echter in ieder geval een functionele reden en 37.8% een esthetische. Van de vrouwen met een esthetische reden had 85,7% daarnaast ook een

functionele reden. Het negatieve genitale zelfbeeld van de vrouwen in deze studie werd waarschijnlijk met name veroorzaakt door de functionele klachten die zij ervaren in plaats van onvrede over het uiterlijk. Het is vanzelfsprekend dat een interventie gericht op de esthetische aspecten van het genitaal in dat geval geen invloed heeft op het genitaal zelfbeeld.

Vervolgonderzoek zou vooral gericht moeten worden op vrouwen met vooral een esthetische reden tot labiareductie verzoek.

Hoewel de gynaecologen de kans dat de vrouwen daadwerkelijk een labiareductie zouden laten uitvoeren gemiddeld lager schatten bij de vrouwen die de fotoserie onveranderde vulva’s hadden gezien dan bij de vrouwen die de foto’s van neutrale voorwerpen zagen, is niet bekend hoe de deelneemsters dit zelf zien. Wellicht heeft de interventie bij deze vrouwen geen direct effect op het genitaal zelfbeeld, maar wel invloed op het besluit om de operatie al dan niet uit te laten voeren. Het zou nuttig zijn in vervolgonderzoek de vrouwen zelf voor en na de interventie te vragen hoe groot zij de kans schatten daadwerkelijk een labiareductie te ondergaan. Nog beter is om na te gaan in hoeverre deelneemsters uiteindelijk tot de ingreep zijn overgegaan.

Tot slot is niet bekend wat de afmetingen zijn van de labia van de deelneemsters. Mogelijk is er bij een deel van de deelneemsters sprake van dat hun labia groter zijn dan die te

(11)

11 zien waren in de fotoserie. Het is dan vanzelfsprekend dat bij deze vrouwen de fotoserie geen positieve invloed heeft op het genitale zelfbeeld. Bij vervolgonderzoek is het nuttig om wel informatie te verzamelen over de grootte van de labia om te onderzoeken of dit invloed heeft op het effect van de fotoserie. Mogelijk heeft de fotoserie alleen een positief effect bij deelneemsters met labia tot een bepaalde grootte.

Kortom, het lijkt erop dat vrouwen met verzoek tot labia reductie een moeilijk veranderbaar genitaal zelfbeeld hebben en een interventie met een fotoserie onveranderde vulva’s dan niet voldoende is om die te verbeteren. Deze resultaten benadrukken des te meer het belang van uitgebreide voorlichting op jonge leeftijd over de diversiteit van het uiterlijk van vulva’s om te voorkomen dat meisjes het gevoel hebben niet aan het ideaalbeeld dat door de media gepresenteerd wordt te voldoen. Wellicht leidt dit tot een vermindering van

verzoeken tot labiareductie, een operatie waarvan de gevolgen op onder andere seksualiteit nog niet goed onderzocht zijn.

Referenties

Alter, G.J. (1998). A new technique for aesthetic labia minora reduction, Annals of Plastic Surgery, 40, 287-290.

Bramwell, R. & Morland, C. (2009). Genital appearance satisfaction in women: The

development of a questionnaire and exploration of correlates. Journal of Reproductive and Infant Psychology, 27(1), 15-27.

Braun, V. (2009). ‘The women are doing it for themselves’ The Rhetoric of Choice and Agency around Female Genital ‘Cosmetic Surgery,.Australian Feminist

Studies, 24(60), 233-249.

Crouch, N. S., Deans, R., Michala, L., Liao, L - M. & Creighton, S. M. (2011). Clinical characteristics of well women seeking labial reduction surgery: a prospective study. BJOG: An international Journal of Obstetrics and Gynaecology, DOI:

10.1111/j.1471-0528.2011.03088.x.

Friedrich, E.G.(1983). Special problems. Vulvar disease, 2nd ed. Philadelphia: Saunders, 237-247.

Herbenick, D. & Reece, M.(2010) Developtment and validation of the Female Genital Self-Image scale. International Society for Sexual Medicine, 7, 1822-1830.

Martoredjo, D. & Laan, E. (2015). De Invloed van Blootstelling aan Foto’s van

ongewijzigde Vulva’s op het Genitaal Zelfbeelf van Vrouwen. Tijdschrift voor Seksuologie.

Moran, C. & Lee, C. (2013). What’s normal? Influencing women’s perceptions of normal genitalia: an experiment involving exposure to modified and nonmodified images.BJOG: An International Journal of Obstetrics & Gynaecology, 121(6), 761-766.

Liao. L.M. & Creighton, S.M. (2007). Request for cosmetic genitoplasty. How should healthcare providers respond? Britisch Medical Journal, 334, 1090-1092 Likes, W.M., Sideri, M., Haefner, H., Cunnigham, P. & Albani, F. (2008). Aesthetic

practice of labial reduction. Journal of Genital Lower Tract Disease, 12, 210-216. Lloyd, J., Crouch, N. S., Minto, C. L., Liao, L - M. & Creighton, S. M. (2005). Female

(12)

12 Genital Appearance: "Normality" Unfolds'. BJOG: An international Journal of

Obstetrics and Gynaecology, 112, 643-646.

van Lunsen, R. H. W. (2003). Te grote schaamlippen. In: Heineman MJ (ed). Probleemgeoriënteerd denken in de gynaecologie, obstetrie en

voortplantingsgeneeskunde. Tijdstroom, 69-72.

van Lunsen, R.H.W. (2007). Labiareductie; knippen of praten. In: Slager R et al (red). Reproductieve Geneeskunde, Gynaecologie en Obstetrie. Haarlem, DCHG Medische Uitgeverij, 173-177.

Paarlberg, K.M. & Weijenborg ,P.M. (2006). Verzoek om labiareductie; de visie van twee gynaecologen. Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie en Gynaecologie, 119,8-10. Paarlberg, K.M. & Weijenborg, P.M. (2008). Request for operative reduction of the labia

minora: a proposal for a practical guideline for gynecologists. Journal of psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 29, 230-234.

Poelsma, M.C., van Erp, L. & van Lunsen, R.H.W. (2000). Vijftig jaar plastische chirurgie in Nederland. III. Structieve chirurgie van de genitalien. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde,144,281-2.

Rouzier, R., Louis-Sylvestre, C., Paniel, B. & Haddad, B. (1999). Hypertrophy of labia minora: experience with 163 reductions. American Journal of Obstetrics & Gynecology, 182, 35-40.

Schick, V.R., Rima, B.N. & Calabrese, S.K. (2011). Evulvalution: The Portrayal of

Women’s External Genitalia and Physique across Time and the Current Barbie Doll Ideals. Journal of Sex Research, 48, 74-81.

Tiefer, L. (2008). Female genital cosmetic surgery: Freakish or inevitable? Analysis from medical marketing, bioethics, and feminist theory. Feminism & Psychology, 18(4), 466-479.

Veale, D., Eshkevari, E., Ellison, N., Cardozo, L., Robinson, D. & Kavouni, A. (2013b). Validation of Genital Appearance Satisfaction and Cosmetic Procedure Screening Scales in women seeking labiaplasty. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 34, 46-52.

de Waard, J., Weijenborg, P.M , ter Kuile, M.M. & Jansen, F.W. (2002). Verzoek om labiumcorrectie: soms meer dan een simpele vraag. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, 1209-1212.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

With this article the author intends to fill one of these gaps in the narrative of social history and focuses specifically on the experiences of teachers who taught

These workshops should not only empower people with knowledge and understanding of relational well-being and relational qualities and the impact thereof on a school community,

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Asked why their demands turned political, many participants echoed Maluleke’s (2016) assertion that the shutting down of universities in the context of student protests

We attempt to address this gap by presenting an evaluation framework for assessing the effectiveness of research networks and using it to evaluate two New Partnership for

S&amp;I (Sustainability &amp; Internationalisation) gaat haar drie zetels komend jaar onder meer gebruiken om te pleiten voor een betere voorbereiding van internationale

Ja, ik heb zelf het geluk dat ik in een organisatie werk waar dat geen issue is, maar ik weet ook wel vanuit vrienden, kennissen en collega's die praten over plekken waar

The work reported in this thesis has been carried out under the auspices of the Erasmus Mundus Joint International Doctorate for Experimental Approaches to Language and