• No results found

Het journalistieke landschap van de gemeente Aalten Een onderzoek naar Aaltense radio- en televisieomroepen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het journalistieke landschap van de gemeente Aalten Een onderzoek naar Aaltense radio- en televisieomroepen"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het journalistieke landschap

in de gemeente Aalten

Een onderzoek naar Aaltense radio- en televisieomroepen

L. (Leonie) Peddemors

S2372908 MA Journalistiek en Nieuwe Media 2018-2019

30 september 2019 Begeleider: Prof. dr. J.C. de Jong

(2)

Voorwoord

Voor u ligt het eindproduct van mijn master Journalistiek en Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden. Voor mijn scriptie heb ik het land doorkruist tussen mijn woonplaats Amsterdam en Aalten. In deze scriptie onderzoek ik namelijk de lokale omroepjournalistiek in de gemeente Aalten. De ontwikkelingen binnen het medialandschap worden beschreven, er wordt verteld hoe

geïnterviewden vinden dat het gesteld staat met de kwaliteit en er wordt nagedacht over versterking van dit medialandschap en welke scenario’s het meest vruchtbaar zijn binnen de gemeente.

De gemeente Aalten kwam bij mijn begeleider, prof. dr. Jaap de Jong, met de vraag wat er moest gebeuren met het lokale medialandschap van de gemeente, naar aanleiding van het eerder gepubliceerde onderzoek over lokale en regionale journalistiek in Zuid-Holland. Samen met Muriel Wassink raakte ik geïntrigeerd door de Achterhoekers en hun omroepen, ondanks dat de afstand soms ver was.

Veel dank gaat uit naar mijn begeleider, Jaap de Jong, voor de motiverende en strenge woorden. We zijn dan misschien ‘taaie meiden,’ maar ook doorzetters. Tevens wil ik mijn tweede lezer, Peter Burger, bedanken voor de feedback. Natuurlijk wil ik ook graag Muriel Wassink bedanken. Ik mag mezelf gelukkig prijzen dat ik dit samen met jou kon doen, laat staan dat we zo vaak lekker geluncht en gelachen hebben. Tot slot wil ik Jolanda van Eldik bedanken voor de fijne communicatie met de gemeente Aalten.

Leiden, 30 september 2019 Leonie Peddemors

(3)

Samenvatting

De lokale omroepen in Nederland staan onder druk. Er is sprake van verschraling van het medialandschap. Vooral in de kleinere plaatsen is het nieuwsaanbod aanzienlijk kleiner dan in grote plaatsen en daar staan de lokale omroepen vaak op omvallen. Met het verschuiven van taken van de overheid naar de gemeente is de lokale journalistiek des te belangrijker en dat maakt deze verschraling des te zorgwekkender.

Onderzoeksvragen

Vanuit de gemeente Aalten kwam de vraag om een onderzoek naar het lokale medialandschap. Deze vraag betrof de staat van het medialandschap, maar ook of er versterking nodig is en hoe die versterking bewerkstelligd kan worden. De vraag werd opgedeeld op basis van media, zodoende gaat het aanpalende onderzoek over de print- en online media en dit onderzoek over de radio- en televisieomroepen. Hieruit vloeiden de volgende vragen voort:

1. Wat is de huidige stand van zaken van het medialandschap in Aalten met betrekking tot radio- en televisieomroepen?

2. Welke scenario’s zijn er om een eventuele kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen?

In het onderzoek is door middel van literatuuronderzoek, deskresearch en interviews geïnventariseerd wat de ontwikkelingen zijn in het medialandschap en wat de staat is van de Aaltense lokale omroepen. Op basis van de resultaten zijn er conclusies getrokken en bediscussieerd. Tot slot zijn er aanbevelingen geschreven aan het adres van zowel de omroepen als de gemeente Aalten.

Methode

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen zijn er semigestructureerde interviews afgenomen met mediaprofessionals, journalisten en communicatieprofessionals uit het medialandschap van de gemeente Aalten. In totaal zijn dit twaalf interviews die werden afgenomen aan de hand van een topiclijst. De transcripten van deze interviews zijn door middel van open codering en axiale codering geanalyseerd en verwerkt in de resultatenhoofdstukken.

Ontwikkelingen

In de gemeente Aalten is het medialandschap sterk versnipperd. Eén van de oorzaken hiervan is de gemeentelijke herindeling en de gevolgen hiervan. De versnippering zorgt voor een pluriform, maar verschraald medialandschap. Het kenmerkt zich door slechte kwaliteit, media met nauwelijks eigen nieuwsgaring en eenzijdigheid. Daarnaast is de rol van vrijwilligers van invloed op de discontinuïteit van het landschap.

Er zijn drie vormen van disbalans te zien in het Aaltense medialandschap. Ten eerste het sterke bewustzijn van het grote belang van de journalistiek, terwijl de informerende en controlerende functies amper tot niet vervuld worden door de lokale omroepen. Ook de verbindende functie is uit balans, ook al komt deze als beste uit de bus vanwege de lokale gebondenheid. Binnen de dorpskernen is de bindende functie sterk aanwezig, maar daarbuiten blijven de twee gemeenschappen Aalten en Dinxperlo gescheiden binnen de gemeente. Ook de financiering van de lokale omroep is uit balans,

(4)

aangezien het onmogelijk is om als een professionele omroep journalistiek te bedrijven van alleen het wettelijke normbedrag.

De rol van vrijwilligers is paradoxaal. Enerzijds kunnen de lokale omroepen niet zonder de vrijwilligers bestaan, anderzijds hebben deze vrijwilligers grote problematische invloed op de organisatie. Onder andere door de historie van de gemeentelijke herindeling en het daarbij behorende oud zeer komt samenwerking tussen de lokale omroepen minimaal tot stand. Ook draagt het werken met vrijwilligers, in de meeste gevallen alleen maar vrijwilligers, bij aan de discontinuïteit.

De dringende behoefte aan structurele financiële steun wordt zowel uit literatuur als uit interviews geconcludeerd. De lokale omroepen zijn gebaat bij professionalisering. REGIO8 is een voorbeeld dat professionele journalisten kwaliteitsverbetering kunnen bewerkstelligen.

Als scenario voor kwaliteitsverbetering krijgt de streekomroep in parapluvorm de meeste voorkeur, waarbij de lokale omroepen onder een koepelorganisatie kunnen blijven uitzenden. Hoewel er nog angst bestaat voor het verlies van de lokale identiteit, zijn de ontwikkelingen naar de vorming van een dergelijke koepelorganisatie al gevorderd. De streekomroepvorming wordt door de Nederlandse Lokale Publieke Omroep (NLPO) geïnitieerd.

Om de taakstelling van de Mediawet te behalen, is de subsidiëring van de lokale omroep niet voldoende. Als er geen geld bij komt, kan de lokale omroep niet blijven bestaan. In het licht van het groeiende takenpakket van de gemeente, is extra financiering van het Rijk en de gemeente nodig. In 2022 komt er een nieuwe Mediawet. Welke gevolgen die gaat hebben, is nu nog onduidelijk.

Aanbevelingen

Tot slot worden er aanbevelingen gedaan aan het adres van de omroepen en de gemeente. Ook wordt er een geïntegreerde aanbeveling gedaan op basis van de twee aanpalende onderzoeken over het medialandschap van de gemeente Aalten. In de aanbevelingen wordt met name aangestuurd op samenwerking, zowel tussen omroepen als met print- en onlinemedia. Ook wordt er aanbevolen om met financiële prikkels samenwerking en verbetering te stimuleren. De gemeente en omroepen beslissen zelf of zij willen inspelen op de aangetoonde ontwikkelingen die op dit moment in het journalistieke landschap spelen.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord ii

Samenvatting iii

1. Inleiding 1

2. Ontwikkelingen in lokale omroepjournalistiek 3

2.1. Inleiding 3

2.2. De drie functies van journalistiek: informeren, controleren en verbinden 4

2.3. Ontwikkelingen 5

2.3.1. Lokale journalistiek in de regio 5

2.3.2. Gratis en kritisch nieuws 5

2.3.3. Het aanbod van lokale journalistiek 6

2.3.4. Het bereik van lokale omroepen 6

2.3.5. De financiering van lokale en regionale omroepen 6

Kader 1: Het Lokaal Toereikend Media Aanbod (LTMA) 8 3. Toekomstscenario’s van de lokale omroepjournalistiek 9

3.1. Samenwerkingsverbanden 9 3.1.1. De streekomroep 9 3.1.2. Het BBC-model 11 3.2. Scholing 11 3.3. Fondsen 11 3.4. Overheidssteun 11 4. Methode 13 4.1. Verantwoording 13 4.2. Interviews 14 4.3. Topiclijst 15

4.4. Lijst met geïnterviewde personen 16

4.5. Codering 17

5. Een overzicht van de omroepmedia in de gemeente Aalten 18

5.1. Aanpak 18

5.2. Overzicht 19

Kader 2: Gemeentelijke herindeling en ontstaan medialandschap 23 6. De staat van het medialandschap: Kwantiteit van het lokale nieuws 24

6.1. Versnippering 24

6.2. Bereik 25

6.3. Minder journalisten 27

6.4. De rol van vrijwilligers 28

7. De staat van het medialandschap: Kwaliteit van het lokale nieuws 30

7.1. Algemene kwaliteit 30

7.2. Drie functies van de journalistiek 32

7.2.1. Informeren 32

7.2.2. Controleren 34

7.2.3. Verbinden 36

7.2.4. Verschillen tussen printmedia en radio- en televisieomroepen 38

(6)

8. Kwaliteitsverbetering van het medialandschap 40

8.1. Versterking 40

8.2. Vormen van versterking 42

8.2.1. Samenwerking 42

8.2.2. Scholing 49

8.2.3. Fondsen 49

9. Beheer en verdeling van het geld 52

9.1. Huidige subsidie 52

9.2. Wie moet er gaan betalen? 53

9.2.1. Het Rijk 53 9.2.2. De gemeente 54 10. Conclusies en discussie 56 10.1. Conclusies 56 10.1.1. Versnippering 56 10.1.2. Disbalans 56

10.1.3. Paradoxale rol voor vrijwilligers 57

10.1.4. Online blijft achter, jongeren worden gemist 57

10.1.5. Structurele steun 57

10.1.6. Streekomroep in parapluvorm 57

10.1.7. Subsidiëring van de lokale omroep 58

10.2. Discussie 58

10.2.1. Kwantiteit 58

10.2.2. Functies 58

10.2.3. Er is nood aan de man 59

10.2.4. Lokaliteit als bestaansrecht 59

10.2.5. De lokaal gebonden streekomroep 60

10.2.6. De rol van de gemeente 60

11. Aanbevelingen 62

11.1. Aanbevelingen aan de lokale (publieke) omroepen 62

11.2. Aanbevelingen voor de gemeente 62

11.3. Geïntegreerde aanbevelingen 63

Literatuur 64

Bijlage i: Verantwoording geïnterviewden 66

Op te vragen bij de onderzoeker:

(Elektronische) bijlage ii: Transcripten

(7)

1.

Inleiding

“Het is vijf voor twaalf geweest” (Beunders, 2014). In de regio is het nieuwsaanbod eenzijdig en ontbreekt de kritische journalistieke noot. Trends zoals de verschuiving van advertentiegelden, bezuinigingen en teruglopende kijk- en luistercijfers zorgen voor penibele financiële situaties. Eén op de drie lokale omroepen heeft financiële zorgen, wat invloed heeft op de kwaliteit door krimpende redacties, minder tijd en minder expertise (Bakker, 2016).

Dit mag dan gelden voor de regionale en de lokale journalistiek, maar geldt dit ook voor de media in de gemeente Aalten? De verantwoordelijke wethouder van de gemeente Aalten heeft de Universiteit Leiden benaderd voor een onderzoek naar dit vraagstuk. Aalten is een gemeente met ongeveer 27.000 inwoners in de Achterhoek met een aantal lokale nieuwsmedia, uiteenlopend van huis-aan-huisbladen tot lokale radio- en regionale televisieomroepen. Hoe staat de lokale journalistiek ervoor in deze gemeente? De wethouder heeft de wettelijke verplichting om iedere vijf jaar het Commissariaat van de Media te adviseren over de toekenning van het normbedrag aan een omroep. Dit aangewezen medium dient het publiek te voorzien van onafhankelijke, kritische journalistiek: een rol die alsmaar belangrijker wordt, gezien de gemeente een groter takenpakket heeft gekregen sinds de decentralisatie in 2015 (Rijksoverheid, 2016). Werkt deze constructie of zouden ook andere oplossingen uitkomst bieden?

Wanneer deze vragen beantwoord zijn, geeft dit niet alleen opheldering voor de gemeente Aalten, maar ook voor soortgelijke gemeenten zonder sterke lokale omroep. Door in een case study de staat van het medialandschap en de mogelijke kwaliteitsverbeteringen, zoals de vorming van een streekomroep, te onderzoeken, wordt er een gat opgevuld in het academische veld. Nederlandse onderzoeken naar de lokale en regionale omroepjournalistiek zijn veelal op grote schaal, zoals de regio in zijn geheel (Bakker & Kik, 2018) of de vier grote steden (Kik, 2019). Door in te zoomen kan het medialandschap met precisie onderzocht worden. Het geeft een overkoepelend beeld van de regio waartoe de gemeente Aalten behoort in plaats van uit te moeten gaan van verschillende casussen. In dit onderzoek wordt er in kaart gebracht hoe de radio- en televisieomroepen in de gemeente Aalten ervoor staan. In een aanpalend onderzoek, uitgevoerd door Muriel Wassink, wordt onderzoek gedaan naar de print- en online media in Aalten. Samen vormen de twee onderzoeken één geheel. Duiding en kritische vragen worden vooral verzorgd door kranten, terwijl de lokale omroep zich vooral richt op human interest (Bakker & Kik, 2018). Is dit in Aalten ook het geval, en zo ja, welke gevolgen heeft dit voor de belangrijke waakhondfunctie die de journalistiek als vierde macht zou moeten vervullen? Is er een voldoende sterk medialandschap om deze kritische functie te vervullen? Door middel van een literatuurstudie, gevolgd door twaalf interviews met mediaprofessionals, journalisten en communicatieprofessionals wordt er antwoord gegeven op de volgende vragen:

1. Wat is de huidige stand van zaken van het medialandschap in Aalten met betrekking tot radio- en televisieomroepen?

2. Welke scenario’s zijn er om een eventuele kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen?

In de literatuurstudie worden de verschillende trends beschreven die veroorzaken dat de lokale journalistiek, met name de lokale omroepen, in nood zit. Ook wordt er in kaart gebracht of er, met het oog op de nabije toekomst, oplossingen zijn die in Nederland of in het buitenland zijn uitgevoerd om de (lokale) journalistiek te versterken. Denk hierbij aan de streekomroep, scholing of een fonds. In het

(8)

methode-hoofdstuk wordt er besproken wat er in de interviews aan bod komt en hoe zich dit verhoudt tot de literatuurstudie. Ook wordt er kort besproken hoe de resultaten van de interviews worden geanalyseerd en hoe de scenario’s gevormd worden die het antwoord geven op de tweede onderzoeksvraag. Vervolgens wordt er in een apart hoofdstuk een korte beschrijving gegeven van het Aaltense medialandschap en de belangrijkste spelers.

Hierop volgend worden de resultaten besproken in drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk behandelt de kwantiteit van het medialandschap, het tweede hoofdstuk de kwaliteit en het derde hoofdstuk behandelt of er versterking nodig is en zo ja, in welke vorm. Hierna worden er conclusies getrokken en worden de resultaten geïnterpreteerd en gerelateerd aan de onderzoeken uit de eerste twee literatuurhoofdstukken. Tot slot is er een hoofdstuk met aanbevelingen. Hier wordt ingegaan op mogelijke acties die de omroepen en de gemeente kunnen uitvoeren om zelf in te kunnen spelen op de in dit onderzoek naar voren gekomen ontwikkelingen.

(9)

2.

Ontwikkelingen in de lokale omroepjournalistiek

Het tweede en derde hoofdstuk van dit onderzoek gaan over de ontwikkelingen binnen de lokale journalistiek en de oplossingsmogelijkheden. Na een korte inleiding op deze literatuurstudie, wordt er onderzocht hoe de lokale omroep er in het algemeen voor staat in Nederland en wordt er geïnventariseerd welke mogelijkheden voor versterking er zowel in Nederland als in het buitenland zijn.

2.1. Inleiding

Lokale media produceren nieuws en andere journalistieke content voor een regio zoals een gemeente of, in grote steden, een wijk. Door de opkomst van gratis nieuws, met name digitaal, lopen lezersaantallen terug en worden ook de advertentie-inkomsten aanzienlijk minder. Radio- en televisiemedia krijgen financiële hulp van de overheid, omdat het van oudsher in principe duurder is dan de productie van geschreven nieuws. Echter, ook de regionale en lokale radio- en televisieomroepen hebben een krappe begroting, ondanks de overheidssteun. Het ‘gratis’ nieuws vraagt, net als bij print en online media, ook bij radio- en televisieomroepen om veranderende verdienmodellen. Volgens het artikel van Bakker (2016) voor het Stimuleringsfonds van de Journalistiek heeft in 2016 1 op de 3 lokale omroepen financiële zorgen. Voor deze media geldt ook dat de kleiner wordende budgetten zorgen voor een kleiner aantal medewerkers, waardoor er minder tijd en expertise is om onder andere achter grote verhalen aan te gaan, diepgaande, kwalitatieve (onderzoek)journalistiek te bedrijven en hun rol in de maatschappij succesvol te vervullen. Verschraling van de journalistiek ligt op de loer als deze trends zich zo voortzetten (Bakker, 2019).

Het schort aan journalistieke kwaliteit, volgens het onderzoek van De Jong en Koetsenruijter over de lokale journalistiek in Zuid-Holland (2019, p. 3). Media schieten volgens hen te kort waar het gaat om de controle van overheidsorganen en andere instellingen en bedrijven, de zogenaamde waakhondfunctie. De Jong en Koetsenruijter halen daarbij de drie functies van de journalistiek aan: controleren, informeren en verbinden, waarbij de juiste balans tussen deze functies de democratie bevordert (2019, p. 3). De gemeente beschikt door de decentralisatie die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden over meer geld, maar heeft in ruil daarvoor ook meer taken, zoals jeugd-, ouderenzorg en veiligheid, gekregen. De verantwoordelijkheid is groter geworden en zorgt ervoor dat de vierde macht ook een grotere rol moet gaan spelen, maar het is de vraag of het medialandschap daar sterk genoeg voor is.

Het tweede en derde hoofdstuk van dit onderzoek behelzen een literatuurstudie waar de ontwikkelingen binnen de lokale journalistiek in Nederland worden beschreven en de mogelijke scenario’s worden geïnventariseerd. Het gaat specifiek over de omroepjournalistiek, omdat het aanpalende onderzoek toegespitst is op print en online media. Belangrijke onderzoeken voor deze literatuurstudie zijn de onderzoeken over (lokale en regionale) journalistiek in de regio van Quint Kik en Piet Bakker (Bakker en Kik, 2018) en over (lokale en regionale) journalistiek in de G4 van Quint Kik (Kik, 2019), de rapporten over lokale journalistiek in Leiden (De Jong en Koetsenruijter, 2017) en Delft (Gemeente Delft, 2018) en het rapport over lokale en regionale journalistiek in Zuid-Holland (De Jong en Koetsenruijter, 2019). Echter, niet alleen Nederlandse onderzoeken zijn van belang. Ook in het buitenland worden nieuwe modellen gemunt om (lokale) journalistiek een boost te geven, zoals het Britse BBC-model (Barraclough, 2019). De literatuurstudie in dit onderzoek is vooral gericht op praktische literatuur. Dit is vanwege de praktische doeleinden van het onderzoek, namelijk het

(10)

schrijven van aanbevelingen. Om die redenen zal er minder nadruk liggen op de theorie en meer op de resultaten.

2.2. De drie functies van journalistiek: informeren, controleren en verbinden

Lokale journalistiek is van belang voor het functioneren van de lokale democratie. “Ze vormen de monitor van de wetgevende en de uitvoerende macht” (Kik, 2019, p. 16). Journalistiek heeft een versterkende kracht op sociaal goed voor de gemeenschap en heeft een rol als vierde macht en als waakhond door overheidsmacht te controleren (Wahl-Jorgensen & Hanitzsch, 2009, p. 8). Er wordt in verschillende onderzoeken (De Jong & Koetsenruijter, 2019; Bakker & Kik, 2015) onderscheid gemaakt tussen drie functies van de journalistiek: informeren, controleren en verbinden. De informatievoorziening die de nieuwsmedia verzorgen voor het publiek is noodzakelijk voor een goede lokale democratie. Idealiter werkt een democratie het beste op basis van geïnformeerde, beredeneerde keuzes, waar journalisten belangrijke steunpilaren voor zijn (McNair, 2009, p. 238). Zoals Anderson in 2007 al schrijft: “High-quality, independent news journalism which provides accurate and thoughtful information and analysis about current events is crucial to the creation of an enlightened citizenry that is able to participate meaningfully in society and politics” (2007, p. 65). Een goed geïnformeerde burger neemt actiever deel aan het publieke debat en lijkt zijn of haar rol in de democratie beter te vervullen. Baekgaard et al concluderen in hun onderzoek dat het opkomstpercentage hoger is in gemeenten met een goed functionerende lokale journalistiek (2014).

In het verlengde van de informerende functie ligt de controlerende functie. Journalistiek wordt ook wel de ‘waakhond van de samenleving’ genoemd. In een democratie onderzoekt en controleert de journalistiek de machthebbers, in de politieke, economische of sociale sfeer, op een nauwkeurige en kritische manier (McNair, p. 239). De waakhondfunctie is volgens Beunders et al (2014) de belangrijkste functie van de lokale en regionale media. Dit is namelijk “de onafhankelijke, kritische stem die de lokale overheid controleert, maatschappelijke kwesties signaleert en duidt, burgers daarover informeert en ze waar mogelijk een stem geeft en zo een bijdrage levert aan de lokale democratie” (p. 13). Ook hier zijn de drie aparte functies te onderscheiden: controleren, informeren en verbinden. Kwaliteitsjournalistiek is een belangrijk tegenwicht ten tijde van “fake news en misinformatie” (Gemeente Delft, 2017, p. 7). Daarnaast bieden onafhankelijke media een ruimte waar het debat kan plaatsvinden, wat van belang is voor het functioneren van de lokale democratie (p. 7). Echter, de waakhondfunctie staat door economische en redactionele schraalheid onder druk. Nieuwsredacties hebben niet de middelen om de overheid naar behoren te controleren (Franklin, 2014, p. 482).

Waar papieren dagbladen vaak de betere ‘waakhonden’ zijn, zo blijkt uit onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek in 2013 (Kik & Landman, p. 55), zijn de lokale omroepen vaak volgend en zelden initiërend (Beunders, 2014, p. 19). Volgens het onderzoek van Beunders, richten zij zich meer op de “couleur locale” en speelt human interest een belangrijkere rol, maar wordt er wel verslag gedaan van grotere evenementen of grotere politieke zaken en besluiten (p. 19). In de met raadsleden en wethouders afgenomen interviews kwam naar voren dat zij geen hoge pet op hebben van lokale omroepen. Deze omroepen draaien veelal op vrijwilligers en door het gebrek aan journalistieke capaciteit en kwaliteit “staan ze laag in aanzien als het gaat om het verzorgen van eigen inhoud” (p. 19).

Het verbinden lijkt door de human interest en de couleur locale een beter te vervullen functie te zijn voor lokale omroepen. De verbindende functie geeft de kans om sociale verschillen weg te nemen

(11)

burger de gelegenheid om te sparren over normen en waarden met zijn of haar medeburgers, maar versterkt het ook de sociale cohesie en het gevoel dat de burger ergens bij hoort. Onder andere infotainment kan een belangrijke rol spelen bij de vorming van dat sociale gevoel (p. 4). Toch blijft de waakhondfunctie onvervuld en bestaat logischerwijs de angst voor verschraling van de journalistiek, terwijl juist nu de waakhondfunctie steeds belangrijker wordt in de lokale journalistiek. Er is als het ware een disbalans ontstaan door de decentralisatie en het in grootte toenemende takenpakket van de gemeente. Lokale media moeten harder, slimmer en efficiënter werken om de informerende en controlerende functies naar behoren te kunnen blijven vervullen, maar zijn daar dus niet altijd toe in staat.

2.3. Ontwikkelingen

Verschillende trends liggen ten grondslag aan de ontwikkelingen binnen de lokale journalistiek. In de regio, met name de kleine gemeenten, lijken de zaken er slechter voor te staan dan in de grote gemeenten.

2.3.1. Lokale journalistiek in de regio

Het media-aanbod verschilt sterk tussen de regio en de (grote) stad. Door deze vergelijking te trekken, zal duidelijk worden dat er in kleinere plaatsen in de regio echt nood aan de man is. In het onderzoek ‘Pas op, breekbaar!’ van Quint Kik uit 2019 wordt duidelijk dat het aantal platformen in de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) vele malen hoger ligt dan in de regio, waaronder (relatief kleine) middelgrote gemeenten zoals Aalten. Volgens de indeling die Kik heeft gemaakt, waarbij een middelgrote gemeente tussen de 25.000 en 95.000 inwoners heeft, is Aalten met ongeveer 27.000 inwoners net aan een middelgrote gemeente (p. 37). In een ander onderzoek valt Aalten onder de categorie ‘kleine gemeenten,’ omdat het inwonersaantal minder dan 50.000 is. (Landman & Kik, 2015, p. 2)

De inwoners van zulke gemeenten lijken “journalistiek gezien aan hun lot te worden overgelaten, aangezien ook traditionele media zich minder laten zien” (p. 38). Min of meer dezelfde verhouding van het aantal platformen komt naar voren wanneer men kijkt naar het aanbod van lokaal nieuws, inclusief print en online media (p. 80). In een G4 gemeente wordt bijna zeven keer zoveel lokaal nieuws gepubliceerd als in een middelgrote gemeente, maar in een kleine gemeente nog minder. Dit levert een discrepantie op wanneer men vervolgens kijkt naar het mediagebruik. In de G4 gemeenten wordt ongeveer de helft minder lokaal nieuws of nieuws op wijkniveau gevolgd via dagbladen en omroepen dan in middelgrote gemeenten, terwijl het aanbod dus meerdere malen groter is (p. 63). Ook volgens het onderzoek van Kik en Landman is er een discrepantie tussen vraag en aanbod wat betreft lokaal nieuws in de regio (Landman & Kik, 2015, p. 47).

2.3.2. De verschuiving naar gratis nieuws

Huidige omstandigheden maken het voor lokale, maar ook regionale omroepen lastig om aan het LTMA, het Lokaal Toereikend Media-Aanbod, te voldoen. De dalende kijkersaantallen zorgen voor een terugloop in advertentiegelden, wat resulteert in tekorten op de begroting. Niet alleen deze verandering is de oorzaak van deze trend. Ook het steeds grotere aanbod van gratis nieuws heeft hiermee te maken (Kik, 2019, p. 17). Radio- en televisiereportages en -fragmenten hebben een al dan niet verkorte versie op bijvoorbeeld YouTube en worden gedeeld op Facebook of Instagram, terwijl de media geen inkomsten hebben van de advertentiegelden (De Jong & Koetsenruijter, 2019, p. 7). Echter, veel media blijven hierin achter. Volgens het onderzoek van Landman en Kik blijft online nieuws

(12)

achter vergeleken met offline nieuws. Online zou het met een aantal van gemiddeld 31 berichten per week afleggen van offline berichten met een aantal van 49 (2015, p. 28).

Kik (2019) merkt ook op dat veel burgers die online gratis nieuws consumeren, nieuws tot zich krijgen dat vaak onvolledig is en “hooguit bedoeld als teaser voor een langer of uitgebreider betaald nieuwsitem” (p. 17). Zo zijn deze nieuwsconsumenten minder up-to-date van ontwikkelingen in hun wijk, buurt of gemeente. “’Gratis’ komt dus met een pittig prijskaartje: een onvolledig of op zijn best half geïnformeerde burger” (p. 17). Dit heeft een verslechterende werking op de democratie in de gemeente. Juist zowel de duidende als de kritische journalistiek is van grote waarde voor de democratie, maar over de kwaliteit van deze lokale journalistiek bestaat enige twijfel (Beunders, p. 3). 2.3.3. Het aanbod van de lokale journalistiek in de regio

In een eerder onderzoek van Quint Kik, ‘Op het tweede gezicht’, uitgevoerd samen met Piet Bakker, wordt er onderzoek gedaan naar regionale en lokale media buiten de randstad. Er worden verschuivingen beschreven en het aanbod en de stand van de lokale en regionale journalistiek wordt in kaart gebracht om zo een uitspraak te kunnen doen over de verschraling van het journalistieke aanbod op lokaal en regionaal niveau (Bakker en Kik, p. 1). Ten eerste beschrijven Bakker en Kik de huidige staat van de omroepen (p. 13). In eerste instantie lijkt er een pluriform media-aanbod te zijn in de lokale journalistiek, maar volgens Bakker en Kik is dat optisch bedrog. “Achter het lokale media-aanbod gaat een werkelijkheid schuil waarin bestaande spelers het moeilijk hebben en het gebruik van printmedia en omroepen onder druk staat” (2018, p. 39).

In het onderzoek van Landman en Kik wordt er geconcludeerd dat er in kleine gemeenten, met minder dan 50.000 inwoners, er maar een kwart zoveel nieuws is als in gemeenten met meer dan 50.000 inwoners. Zij stellen dat dit journalistiek gezien eigenlijk niet acceptabel is, vanwege het adagium ‘één bron is geen bron,’ dat ook zou gelden voor de hoeveelheid stemmen in de vorm van media die actief zijn in een gemeente (2015, p. 2).

2.3.4. Het bereik van lokale omroepen

In 2014 is er voor het laatst landelijk onderzoek gedaan naar het bereik van lokale omroepen door DVJ Insights, waarbij de cijfers vergeleken worden met een onderzoek van Interview.NSS uit 2005 (Bakker, 2018). De kijkersaantallen van de lokale omroep zijn sterk afgenomen, maar het radiobereik bleef gelijk en het websitebezoek steeg zelfs gestaag. Naar social media is in 2005 geen onderzoek gedaan, maar dit bereik ligt iets lager dan het websitebereik. Een andere mogelijke oorzaak voor het teruglopende televisiebereik is de vergrijzing. Het aandeel van 55-plus kijkers is aanzienlijk, terwijl jongeren niet zo te paaien zijn voor lokale journalistiek als vorige generaties (Bakker, 2018). Ook uit het onderzoek van de gemeente Delft blijkt: “De aanwas van jonge kijkers blijft duidelijk achter” (Gemeente Delft, 2019, p. 20).

2.3.5. De financiering van lokale en regionale omroepen

Eén op de drie lokale omroepen verkeren in zorgelijke financiële gezondheid (Bakker & Kik, p.15). Zij draaien op subsidies en het jaarlijkse normbedrag van 1 euro en 28 cent per huishouden. Vrijwel elke gemeente voldoet hieraan, behalve de gemeenten zonder lokale omroep. Iedere gemeente heeft namelijk de wettelijke verplichting om het Commissariaat van de Media advies te geven over de lokale omroep(en) bij het aanwijzen van een omroep voor het verstrekken van een licentie. Een dergelijke aanwijzing vindt eens in de vijf jaar plaats. Hierbij wordt er gelet op representativiteit en het aanbod,

(13)

die het voorgaande voorschrijft, staat ook dat de gemeente de aangewezen omroep het normbedrag dient te verstrekken (Rijksoverheid, 2008, paragraaf 2.3.1a-2.3.2).

Momenteel is er in de Tweede Kamer een proces gaande voor een nieuwe Mediawet in 2022. Hiervoor heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur recentelijk een adviesrapport geschreven. Zij concluderen dat de lokale omroepsector in nood zit en niet aan haar functie kan voldoen. “De raden constateren dat het huidige stelsel van publieke lokale omroepen daar niet in voldoende mate toe in staat is, omdat het onder hoge spanning staat” (Raad voor Cultuur & Raad voor het Openbaar Bestuur, 2019, p. 2). In het rapport adviseren de raden onder andere dat de financiering van de lokale publieke omroep via de mediabegroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat en dat er samenwerking wordt gestimuleerd (p. 2).

Een eis in de Mediawet is dat lokale publieke omroepen de helft van hun inkomsten zelf moeten ophalen. Deze eis lijkt “onhaalbaar” (Bakker & Kik, p. 15). Ondertussen nemen de totale baten af en stijgt het aandeel van subsidies in de exploitatie (p. 15). De lokale omroepen moeten tegelijkertijd hun lokale publiek voorzien van het LTMA: het Lokaal Toereikend Media-Aanbod. Uit onderzoek van de Nederlandse Lokale Publieke Omroep in 2017 blijkt echter dat voor de verzorging van een LTMA 30 miljoen euro benodigd is, waarmee elke lokale omroep kan groeien in het aantal fte en professionele werknemers kan aannemen (Bakker & Kik, p. 15). Uit onderzoek van de NLPO in 2017 blijkt ook dat er op dit moment een daling is van het aantal werknemers en dat er veel wordt gewerkt met vrijwilligers (p. 2). In het onderzoek over de lokale journalistiek in Delft wordt gesteld dat “het aantal professionele journalisten dat in Delft actief is, in de laatste twintig jaar gehalveerd is” (Gemeente Delft, p. 5). Het is daarom meer van belang dat er efficiënter en professioneler gewerkt wordt en dat onderzocht wordt welke oplossingen een kwaliteitsverbetering kunnen bewerkstelligen.

De regionale omroepen worden door het Rijk gesteund, maar door een bezuiniging van 17 miljoen (op een begroting van 187 miljoen) is het aantal fte van 1400 in totaal gereduceerd met 250 fte, wat consequenties heeft gehad voor het nieuwsaanbod en de kwaliteit van de berichtgeving. Deze bezuinigingen zorgen ervoor dat een derde van de (lokale) omroepen in zwaar weer verkeren en noodzakelijkerwijs met veel vrijwilligers werken. Dit heeft gevolgen voor de expertise en de kwaliteit van de omroep. Het onderlinge kwaliteitsverschil blijkt uit het onderzoek van Landman en Kik dan ook sterk te verschillen per gemeente, “wat betreft de lokale omroepen is het dus echt hit-or-miss” (2015, p. 42).

(14)

Kader 1: Het Lokaal Toereikend Media Aanbod (LTMA)

Het doel van het LTMA is het verbeteren van de kwaliteit, professionaliteit, efficiëntie en effectiviteit van de lokale publieke omroep. Dit geldt niet alleen voor het nieuwsproduct, maar ook voor de bedrijfsvoering. Het LTMA bestaat uit 20 criteria die zijn opgesteld door de NLPO en de VNG. Wanneer er een streekomroep is gevormd en deze aan alle 20 criteria voldoet, ontvangt deze omroep het keurmerk ‘Keurmerk Nederlandse Streekomroepen.’

De criteria gaan over inhoud: deze dient evenwichtig te zijn met een interactie met verschillende groeperingen tijdens de totstandkoming. Ook wordt de ICE-norm in acht genomen. Daarnaast moet er op werkdagelijkse frequentie via verschillende kanalen, waaronder ook online platforms zoals Facebook, nieuws verspreid worden.

Ook de professionaliteit van het nieuws is uiteraard van belang: de continuïteit, onafhankelijkheid en de kwaliteit dient professioneel te worden gewaarborgd, waarbij er minimaal één redactielid een betaalde kracht hoort te zijn. Ook samenwerking hoort hierbij, net als governance en het hebben van een representatief programmabeleidbepalend orgaan (PBO).

Personeel dient te worden gefaciliteerd en geïnstrueerd, zowel vrijwilligers als werknemers. De aansturing van personeel is van belang, net als personele scholing.

Om ontwikkeling van de omroep te blijven stimuleren dient deze meetbare kwaliteitsdoelstellingen op te stellen, net als een vijfjarenplan. Ook bereiks- of imago-onderzoek dient tweejaarlijks uitgevoerd te worden. De ontwikkelingen dienen bijgehouden te worden en voor de continuïteit van de omroep is een positief resultaat op de jaarrekening vereist.

De NLPO streeft middels deze criteria naar onafhankelijke, professionele (streek)omroepen die voldoen aan de journalistieke functies.

Bron: Stichting NLPO. (2018). De 20 criteria van het Keurmerk Nederlandse Streekomroepen.

De verschillende trends, waaronder bezuinigingen en financiële zorgen, teruglopende en vergrijzende kijk- en luisteraantallen, de verschuiving naar gratis nieuws en een veranderend verdienmodel, spelen een rol in de verschraling van het journalistieke landschap, een ontwikkeling die juist bij de kleine gemeenten in de regio het hardst aankomt. Het is nu de vraag hoe dit in de gemeente Aalten ervoor staat. Welke rol vervullen de (omroep)media daar? Waar liggen de kansen en bedreigingen? En hoe kan er in de toekomst een kwaliteitsverbetering bewerkstelligd worden? In het volgende hoofdstuk worden verschillende oplossingsrichtingen beschreven.

(15)

3.

Toekomst van de lokale journalistiek

“De lokale nieuwsvoorziening is zover verschraald dat ingrijpen bijna niet meer mogelijk is,” schrijft Takken in het NRC in zijn artikel over de lokale omroepjournalistiek in de Achterhoek (Takken, 2019). Ook Kik & Bakker stellen in hun onderzoek dat de lokale journalistiek er slecht voor staat: lokale media raken hun publiek kwijt en hebben een te eenzijdig nieuwsaanbod en financiële problemen (2018, p. 1). Momenteel worden lokale omroepen gefinancierd met subsidies van de gemeenten en andere fondsen en voor een klein deel met advertentie-inkomsten. Wat is er voor lokale omroepen in een kleine gemeente wenselijk? Er zijn (inter)nationaal enkele oplossingen geopperd, zoals de streekomroep en het BBC-model. In de volgende paragrafen worden deze scenario’s één voor één besproken aan de hand van de verschillende soorten steun: overheidssteun, samenwerkingsverbanden, fondsen en scholing.

3.1. Samenwerkingsverbanden

Samenwerking binnen de journalistiek kan in verschillende vormen worden toegepast. Uit het rapport voorafgaand aan het Leids Mediafonds blijkt dat veel geïnterviewden samenwerking als uitweg van de journalistieke crisis zien (De Jong & Koetsenruijter, 2017, p. 42). Dit kan in de vorm van een regionale omroep, zoals de streekomroep, of in de vorm van een journalistieke kamer, waar media hun expertise en krachten kunnen delen. Landman en Kik stellen in hun onderzoek dat “om de nieuwsvoorziening op lokaal niveau een impuls te geven, zouden de bij samenwerking vrij te komen fte’s bijvoorbeeld moeten worden geïnvesteerd in een nadrukkelijke oriëntatie op de regio, achtergrondverhalen en zelfstandige nieuwsproducties voor de websites, zodat ook jonge generaties nieuwsgebruikers lokaal nieuws op het spoor komen” (2015, p. 3).

Wat betreft de lokale en regionale journalistiek is een samenwerkingsvorm zoals editionering binnen de printmedia een goed voorbeeld. Hier wordt er bijvoorbeeld per regio een katern toegevoegd aan het dagblad met regionaal nieuws. Een soortgelijk iets zie je ook bij Omroep Gelderland, die op haar website nieuws aanbiedt in editievorm. Zo kun je gemakkelijk het nieuws selecteren voor bijvoorbeeld de Achterhoek. Verder zijn er ook samenwerkingen te vinden tussen platformen in de vorm van een journalistieke kamer. Zo werkt De Twentsche Courant Tubantia samen met de lokale omroep 1Twente Enschede onder de naam ‘Newsroom Enschede’ voor een betere nieuwsvoorziening in de regio Twente. De samenwerking van verschillende platformen biedt een verrijking van de lokale journalistiek in Enschede, omdat er meer tijd is voor diepgaande journalistiek (De Jong & Koetsenruijter, p. 34).

3.1.1. De streekomroep

Vanuit de NLPO, opgericht door de OLON (Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland), wordt er gepleit voor een herinrichting van het omroepenlandschap. Op dit moment heeft zo’n 90% van alle gemeenten een lokale omroep. In deze 355 gemeenten zijn 247 lokale omroepen actief, waarvan er 150 meerdere gemeenten bedienen en eigenlijk al als een streekomroep functioneren (Bakker, 2019).

(16)

Met de streekomroep wil de NLPO en de OLON niet langer uitgaan van bestuurlijke grenzen, maar van het gebied waar mensen wonen en leven. Een streekomroep bestaat dus uit gemeenten waar woon- en leefgebied overlapt. Er is een kaart opgesteld die de omvorming van de huidige 260 individuele omroepen naar ongeveer tachtig streekomroepen visualiseert. Een streekomroep zou gemiddeld een verzorgingsgebied hebben van ruim 200.000 inwoners. Dit resulteert in het gemiddelde van drie gemeentes die een streekomroep zullen delen. De voordelen van de streekomroep komen, volgens de NLPO en de OLON,

voort uit de schaalvergroting. Er is namelijk een groter afzetgebied en er kan meer continuïteit en professionaliteit geboden worden. Ook kan er efficiënter met materiaal en studioruimte worden omgegaan. Dit staat allemaal in het licht van het versterken

van “de

journalistieke

kwaliteit” en het verbeteren van “de financiële armslag” (NLPO, 2017-2018, p. 27)

Ook in het adviesrapport van de Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur wordt samenwerking in de vorm van een streekomroep aanbevolen. De bekostiging van een streekomroep zou volgens de NLPO het beste via een duale bekostiging kunnen: “De NLPO maakt zich sterk voor een ‘duale publieke bekostiging’: vanuit het Rijk (€ 375.000 per streekomroep per jaar) en vanuit de gemeente (genormeerde bijdrage uit gemeentefonds € 1,28 per huishouden per jaar)” (Raad voor Cultuur & Raad voor het Openbaar Bestuur, 2019, p.10). Deze bekostiging is nodig om de professionaliseringsslag te kunnen maken. “Het grote voordeel van een samenwerkingsverband in een streekomroep is dat het budget voor de daarin ondergebrachte omroep(en) groter is. Een groter budget biedt in het algemeen, ceteris paribus, een grotere kans op een sterkere, professionelere en bestendigere omroep” (Raad voor Cultuur & Raad voor het Openbaar Bestuur, p. 10).

In de Achterhoek, waar Aalten ligt, is een streekomroep opgericht, genaamd REGIO8. Er vinden gesprekken momenteel plaats tussen de gemeenten en REGIO8. Ook is het Achterhoeks Nieuws Netwerk (ANN) een streekradio-omroep, omdat het verschillende dorpskernen in dezelfde regio bedient. Echter, deze komt momenteel niet in aanmerking om als NLPO-streekomroep te functioneren, omdat het gebied niet aansluitend is (Interview Bastiaanse, NLPO, 2019) Volgens de opgestelde kaart van de NLPO zou de streekomroep in de Achterhoek bestaan uit acht gemeenten (zie ook: Figuur 1, p. 10).

Figuur 1: Van streekomroep deel uitmakende gemeenten in de Achterhoek (bron: NLPO, eigen bewerking)

(17)

3.1.2. Het BBC-model

Dit Britse model is opgezet door de BBC met als doel het steunen, behouden en verbeteren van de journalistiek in Groot-Brittannië. Het model bestaat uit verschillende onderdelen, namelijk een news

hub, een Shared Data Unit en een Local Democracy Reporting Service. In een digitale omgeving kunnen

journalisten van alle aangesloten lokale media, dit zijn met name printmedia, verhalen uitwisselen met elkaar. Tijdens ‘De Regio Vecht Terug’ benoemt Matthew Barraclough de voordelen en de resultaten van het model. Het lokale nieuws wordt opgepikt door andere lokale media en krijgt dusdanig veel aandacht dat er ook verslag over gedaan wordt door nationale kranten, bijvoorbeeld de slechte situatie op het spoor in het noorden. Uiteindelijk komt er een groter publiek voor de nieuwsverhalen. Dit zorgt voor meer rendement en inkomsten, wat indirect weer leidt tot investeringen en verbetering van de journalistiek (Barraclough, 2019).

3.2. Scholing

Het duurzaam verbeteren van de journalistieke kwaliteit kan door middel van scholing. Het scholen van professionals en/of vrijwilligers kan helpen een professionaliseringsslag te maken bij lokale media en het niveau van journalisten verbeteren. Ook juist door de digitalisering kan sommige expertise achterstallig zijn, gezien digitale media zich snel ontwikkelen. Cursussen met thema’s zoals factchecking en fake news zijn concrete voorbeelden. Zulke cursussen worden bijvoorbeeld gegeven door journalistiekopleidingen (De Jong & Koetsenruijter, 2019, p. 36).

3.3. Fondsen

Er zijn vele fondsen in Nederland die op landelijk, provinciaal en lokaal niveau opereren. Op landelijk niveau opereert het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, dat ook door middel van onderzoek en kennis de journalistieke kwaliteit wil verbeteren. Voor dit onderzoek wordt er echter gekeken naar fondsen op lokaal niveau, vanwege de schaal van dit onderzoek en de bijbehorende interviews. Enkele voorbeelden van lokale fondsen zijn Stichting Luis in de Pels in Den Haag, het Leids Mediafonds, het Mediafonds in Amersfoort en een lokaal stimuleringsfonds in Tilburg (De Jong & Koetsenruijter, 2019, p. 31-32).

Het Leids Mediafonds is een fonds dat met € 250.000 onafhankelijke journalistiek in de gemeente Leiden ondersteunt. Dit fonds is in 2018 van start gegaan, de evaluatie vindt over twee jaar plaats. Door middel van een dergelijk fonds kunnen journalistieke projecten projectmatig of structureel gesteund worden, waardoor de journalistiek versterkt wordt. In een fonds is het van belang dat de onafhankelijkheid gewaarborgd wordt, met name wanneer de subsidies door de gemeente verstrekt worden.

3.4. Overheidssteun

In Nederland zijn er verschillende manieren om subsidies te krijgen voor journalistieke praktijken zoals lokale omroepen. Minister van Media Arie Slob stelde in 2018 een subsidieregeling op waarbij er 5 miljoen euro per jaar vrij kwam voor (lokale en regionale) journalistieke producties, waaronder onderzoeksjournalistiek, maar ook voor opleidingen. Hoe dit heeft uitgepakt is echter nog niet bekend, gezien er geen onderzoek naar gedaan is (De Jong & Koetsenruijter, 2019, p. 8).

Op gemeentelijk niveau is er al sprake van subsidiëring, namelijk het normbedrag wat jaarlijks aan de aangewezen lokale omroep wordt verstrekt. Dit bedrag is €1,28 per huishouden. Via het gemeentefonds wordt dit bedrag gefinancierd. Dit is een wettelijke aangelegenheid die is vastgelegd in de Mediawet (Rijksoverheid, 2008). In ruil voor de subsidie moet een lokale publieke omroep

(18)

voldoen aan de publieke taakstelling. Deze taakstelling is door de NLPO en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vastgesteld in het LTMA. Dit is uitgebreider toegelicht in het kader in het vorige hoofdstuk (Kader 1: Het Lokaal Toereikend Media Aanbod, p. 8).

Daarnaast kan de gemeente de lokale media steunen door advertentieruimte in te kopen (Delft, 2019, p. 13). Hierdoor groeien de inkomsten van de betreffende lokale media en dit zou indirect tot versterking van de journalistieke kwaliteit kunnen leiden.

(19)

4.

Methode

De verschralende omstandigheden van lokale journalistiek in de regio zijn ook in de gemeente Aalten merkbaar. De gemeente trekt daarom aan de bel en wil weten hoe zij kan inspelen op deze omstandigheden. Daarom wordt er in dit kwalitatieve onderzoek antwoord gegeven op twee hoofdvragen:

1. Wat is de huidige stand van zaken van het medialandschap in Aalten met betrekking tot radio- en televisieomroepen?

2. Welke scenario’s zijn er om een eventuele kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen?

Samen met het onderzoek van Muriel Wassink over lokale print- en online media in de gemeente Aalten wordt er een gedetailleerd beeld geschetst van de huidige stand van zaken en toekomstscenario’s. De verdeling op basis van media is gemaakt zodat ieder onderzoek zich kan verdiepen in de verschillende media, in plaats van enkel in het toekomstplaatje of in de huidige staat van alle media. Zo kan er met meer achtergrond en kennis over de betreffende media onderzoek gedaan worden. De methode is voor beide onderzoeken hetzelfde. Ten eerste is er een literatuurstudie gedaan om de staat van het medialandschap in kaart te brengen, gevolgd door een serie interviews. Aan de hand hiervan in combinatie met de resultaten uit de interviews wordt er in de conclusie en discussie geanalyseerd welke scenario’s toepasbaar zouden kunnen zijn.

4.1. Verantwoording

Er worden semigestructureerde interviews gehouden met belangrijke spelers uit het veld. Dit zijn journalisten en bestuurders van de lokale omroepmedia in de gemeente Aalten, maar ook belanghebbenden zoals communicatieprofessionals van de gemeente en regionale media, zoals REGIO8 en Omroep Gelderland. Ook de NLPO is geïnterviewd vanwege haar kennis van de lokale omroepjournalistiek in Nederland.

De kwalitatieve methode van semigestructureerde interviews is gekozen, omdat het de interviewer de vrijheid geeft om van het gebaande pad van een vragenlijst af te wijken. Er wordt zodoende gewerkt met een topiclijst, waarop onderwerpen staan in plaats van uitgeschreven vragen. De interviewer kan zo doorvragen als er zaken onduidelijk of interessant zijn. Ook geeft het een kans om over het hoofd geziene zaken toch aan bod te laten komen, omdat het ook de geïnterviewde de vrijheid biedt om zelf gerelateerde onderwerpen aan te snijden. Het interview kent een hoge mate van flexibiliteit en interactiviteit, de geïnterviewde “stuurt als het ware het interview” (Mortelmans, 2011, p. 213). Het doel van de interviewer bij een semigestructureerd interview is dat hij de eerder onderzochte ideeën uit de literatuurstudie test met de opvattingen en meningen van de geïnterviewden. Zodra er datasaturatie plaats vindt, is er genoeg data verzameld. Volgens Fusch & Ness vindt datasaturatie plaats op het moment dat er genoeg informatie is om het onderzoek te kopiëren, de capaciteit om nieuwe informatie te vinden is bereikt en het verdere proces niet meer uitvoerbaar is (2015, p. 1408). Het nadeel van een semigestructureerd interview is dat het chaotisch kan verlopen of dat er onderwerpen worden overgeslagen. Door het open karakter en de losse volgorde is de validiteit niet zo hoog als bij een enquête of een gestructureerd interview, waar alle vragen op dezelfde manier aan bod komen. Echter, deze methode is wel meer gestandaardiseerd dan een open interview (Mortelmans, p. 209).

De interviews zijn semigestructureerd, omdat er niet gewerkt wordt aan de hand van een vooraf opgestelde vragenlijst, maar aan de hand van een topiclijst. Een topiclijst is een beknopte vorm

(20)

van een vragenlijst, bestaande uit onderwerpen die gedurende het interview behandeld en besproken dienen te worden. (Mortelmans, p. 217). Echter, omdat er geen harde structuur is, kan zowel de interviewer als de geïnterviewde van de gebaande paden afwijken en dat zorgt ervoor dat er een natuurlijk gesprek plaatsvindt. Op deze manier krijgt de geïnterviewde de kans om zijn of haar meningen op tafel te leggen, waar anders misschien geen ruimte of aandacht voor was. Met deze kwalitatieve methode verkrijgt de interviewer ook meer gedetailleerde informatie, omdat er ruimte is om door te vragen op eventueel interessante of onduidelijke opmerkingen van de geïnterviewde. Het voordeel van een semigestructureerd interview is de vergrote kans dat er onverwachte opvattingen boven komen drijven. Hoewel het de meest dominante vorm is van kwalitatieve interviewmethoden (Mortelmans, p. 217), is er voor de geïnterviewde ruimte om zijpaden in te slaan, waardoor er een gesprekachtige vorm van interviewen ontstaat. Het doel van de interviewer is om zich open te stellen en op zoek te gaan naar opvattingen die tegengesteld zijn ten opzichte van zijn of haar eigen mening, in plaats van het vastleggen van met de eigen opvattingen overeenkomende uitingen van de lokale omroepen.

Er is gekozen om geen inhoudsanalyse of publieksonderzoek te doen, omdat de omvang van het onderzoek dan te groot zou worden. De interviews met stakeholders geven belangrijke informatie over de kwaliteit van de journalistiek en de media in de gemeente, waardoor het gebruik van een tweede methode niet opweegt tegen de extra informatie. Daarnaast kunnen de vragen rondom toekomstscenario’s en kwaliteitsverbeteringen het beste aan stakeholders gesteld worden, want zij hebben ervaring met en kennis van de omroepwereld in Aalten en omgeving. Met de juiste selectie van geïnterviewden kan ook de nodige informatie verkregen worden over het journalistieke (kwaliteits)gehalte, waar dat anders met een inhoudsanalyse zou kunnen. Het gaat immers om de staat van het medialandschap, niet om de inhoud. Hetzelfde geldt voor een publieksonderzoek. Door ook derde partijen te interviewen ontstaat er een evenwichtig beeld, omdat er van meerdere kanten meningen zijn gehoord.

4.2. Interviews

Zoals hierboven al gezegd werd, zijn de geïnterviewden zowel journalisten als media-experts uit de regio, als belanghebbende derde partijen. Door deze belanghebbenden te interviewen in plaats van enkel journalisten komt er een meer onafhankelijke mening bij, wat belangrijk is voor de neutraliteit van het onderzoek. Deze participanten bieden een objectieve blik op het medialandschap, het is dan ook niet hun product waar het over gaat. Zij zijn er echter wel van op de hoogte en hebben er ervaring mee. Hier is voor gekozen, omdat het immers niet wenselijk is om alleen de meningen van journalisten over zichzelf en anderen op te schrijven. Het doel is om een evenwichtig beeld te vormen van wat er speelt in de journalistieke omgeving in Aalten. Het is uiterst van belang om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Daarbij is het interviewen van onafhankelijke maatstaven, zoals communicatieprofessionals en andere derde partijen, noodzakelijk.

De gemeente Aalten heeft een lijst opgezet met daarin alle lokale en regionale media in de gemeente, waarvan voor dit onderzoek in ieder geval de radio- en televisieomroepen en -media zullen worden geïnterviewd, waarnaast dus nog enkele derden. Op de lijst staan in totaal zeventien media en hier worden nog plus minus tien derde partijen bij gezocht. Ook wordt er aan het eind van ieder interview gevraagd of er nog belangrijke personen zijn die ook geïnterviewd zouden moeten worden. De interviews met communicatieprofessionals en andere derden wordt uitgevoerd in samenwerking met Muriel Wassink, het is namelijk mogelijk dat de lijst met geïnterviewden overlapt. In dat geval

(21)

wordt er gebruik gemaakt en geciteerd uit elkaars interview. Voor dit onderzoek zijn uiteindelijk twaalf interviews afgenomen.

De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd. In de resultatenhoofdstukken wordt er uit deze transcripten geciteerd. Hierin kunnen kleine wijzigingen zijn aangebracht om de leesbaarheid te bevorderen, de betekenis is echter ongewijzigd. De transcripten zijn te vinden in bijlagen ii en iii, die opgevraagd kunnen worden bij de onderzoeker. Relevante meningen en opvattingen worden in de resultatenhoofdstukken geanalyseerd.

4.3. Topiclijst

Verschillende thema’s worden, zoals eerder aangegeven, aan de hand van de topiclijst behandeld. Een topiclijst is een lijst met onderwerpen, gevormd aan de hand van literatuur en sensitzing concepts, die tijdens het interview aan bod komen. Sensitizing concepts zijn volgens Mortelmans belangrijke concepten die richting kunnen geven aan het kwalitatieve onderzoek, omdat ze bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag een rol kunnen spelen (p. 115). Tijdens het interview kan de interviewer zelf de vraagstelling bepalen, wat leidt tot een natuurlijke conversatie (Mortelmans, p. 218). Met deze topiclijst wordt er gepoogd een afgewogen, onafhankelijk beeld te krijgen van wat er speelt in het Aaltense medialandschap. Wat zijn de belangrijkste kansen en bedreigingen van het medialandschap? En welke waarden zijn kenmerkend voor de journalistiek in Aalten? Ook worden er toekomstperspectieven besproken. Wat moet er veranderen in het medialandschap en wat juist niet? En vooral de vraag hoe de geïnterviewde dit voor zich ziet, is belangrijk.

De topiclijst is gebaseerd op de topiclijst die is gebruikt in het onderzoek van De Jong en Koetsenruijter (2019, p. 38-39). Voor het aanpalende onderzoek is een aangepaste topiclijst gebruikt, maar de strekking is hetzelfde. Per onderwerp zijn er vragen geformuleerd, hiervan kan worden afgeweken tijdens de interviews. De lijst bevat twee hoofdonderwerpen en ziet er als volgt uit:

De staat van het medialandschap

1. Het lokale nieuws. Hoe kijkt u aan tegen kwaliteit en kwantiteit? Worden de functies van de journalistiek (informeren, controleren, binden en eventueel andere) wel voldoende afgedekt? Welke functies komen goed en minder goed uit de verf? Verschilt dat tussen printmedia en de omroepen? Zijn er meer journalistieke media dan in ons overzicht staan? Zien we dingen over het hoofd?

2. Wat zijn de kansen en bedreigingen van het medialandschap? Welke trends en ontwikkelingen ziet u?

3. Welke groepen worden goed en niet goed bediend in de gemeente? (Jongeren, ouderen, etnische minderheden?)

4. Kunt u een nieuwsitem uit de afgelopen week beschrijven, waar u het meest trots op was? 5. In hoeverre spelen sociale mediakanalen een rol in het verspreiden en vergaren van nieuws in de

gemeente Aalten? Zou het belang van deze kanalen vergroot moeten worden? Worden deze gebruikt om participatie bij de burger op te wekken?

Scenario’s voor versterking van de regionale en lokale journalistiek

1. Is er behoefte aan versterking? Waarom wel, waarom niet? In welke vorm? Fondsen, samenwerking (Is samenwerking mogelijk binnen redacties? Streekomroep?) of scholing? Andere vormen? Op welke niveau? (Nationaal, regionaal of lokaal) Wat zou je willen als alles mogelijk is? 2. Wie beheert of verdeelt? (Bedrijfsleven, media of overheid, anders?)

(22)

Ten einde van elk interview wordt er gevraagd of er nog laatste opmerkingen zijn en wat de geïnterviewde als typerend voor het Aaltense medialandschap beschouwt. Vooraf wordt overigens altijd toestemming gevraagd voor naamvermelding en het gebruik van citaten.

4.4. Lijst met geïnterviewde personen

De geïnterviewden zijn grofweg in te delen in twee groepen, die ook weer in te delen zijn in twee groepen. In het schema aan het einde van de paragraaf wordt deze indeling gemaakt. De lijst met interviewkandidaten overlapt met het aanpalende onderzoek over print en online media. Zoals hierboven al beschreven staat worden deze personen eenmalig geïnterviewd en wordt het transcript gebruikt voor beide onderzoeken. De verantwoording van de geïnterviewden bestaat als bijlage en is te vinden aan het einde van dit onderzoek, op pagina 66.

Radio- en televisieomroepen Aalten Erik Luiten: Voorzitter Aladna FM

Henk Jan Freriks: Bestuurslid bij Dinxper FM Freek Kempink: Bestuurslid bij RTV Achterhoek Radio- en televisieomroepen in de omgeving Joost Jonker: Eindredacteur bij REGIO8 Peter Berendsen: Directeur bij REGIO8

Domien Esselink: Freelancer en politiek verslaggever bij o.a. Omroep Gelderland Bernhard Harfsterkamp: Freelancer en journalist bij o.a. RTV Slingeland

Onafhankelijke partijen (communicatieprofessionals)

Jolanda van Eldik: Hoofd communicatie bij de gemeente Aalten

Anton Stapelkamp: Burgermeester, o.a. verantwoordelijk voor communicatie Jan Bart Wilschut: Procesbegeleider van streekomroepgesprekken in de Achterhoek Toos Bastiaanse: Projectmanager bij Stichting NLPO

Suzan Heimplaetzer: Communicatieadviseur bij Achterhoek Ambassadeurs Lokale mediaprofessionals Regionale mediaprofessionals Lokale communicatie-professionals Regionale en landelijke communicatieprofessionals Erik Luiten (Aladna

FM)

Joost Jonker (REGIO8) Jolanda van Eldik (gemeente Aalten)

Jan Bart Wilschut (proces-begeleider streekomroep-vorming Achterhoek Henk Jan Freriks

(Dinxper FM) Peter Berendsen (REGIO8) Anton Stapelkamp (burgemeester gemeente Aalten)

Toos Bastiaanse (NLPO)

Freek Kempink (RTV Achterhoek) Domien Esselink (Omroep Gelderland) Suzan Heimplaetzer (Achterhoek Ambassadeurs) Bernhard Harfsterkamp (RTV Slingeland)

(23)

4.5. Codering

Ieder interview wordt getranscribeerd en gecodeerd. In dit proces worden ruwe data, in dit geval transcripten, geconceptualiseerd (Corbin & Strauss, 2008, p.65). Er wordt gebruik gemaakt van open codering, gevolgd door axiale codering. Hierbij wordt er geanalyseerd wat de belangrijke waarden en trends zijn die de geïnterviewde personen benoemen. Ook wordt er gelet op belangrijke kenmerken en veelbesproken kansen en bedreigingen. Met deze kwalitatieve, inductieve methode waarbij je zonder vooraf opgestelde thema’s begint met coderen, gaat de onderzoeker open minded het codeerproces in. Hiermee is het de bedoeling dat er op zoek gegaan wordt naar eventuele opvattingen die de door een voorafgaande literatuurstudie verkregen ideeën van de onderzoeker tegenspreken. Op basis van empirisch materiaal, verkregen door middel van interviews, kan de onderzoeker tot theorievorming komen. Deze inductieve benadering, Grounded Theory, wordt door Mortelmans (2011) beschreven als cyclisch werken, waarbij de data constant vergeleken worden (p. 351). Het is van belang dat er nauwkeurig geanalyseerd wordt hoe men denkt over verschillende oplossingsrichtingen en welke argumenten hiervoor gegeven worden. Dit is nodig voor de opbouw van de verschillende scenario’s, die op de gevormde concepten en theorieën gebaseerd worden. Dat is de zogeheten analytische inductie (p. 353). De kern van Grounded Theory als benadering draait om “abstracte theoretische concepten en om de relaties die tussen deze concepten gelegd worden” (p. 353).

De theorie over open en axiale codering komt van Corbin en Strauss (2008). Zij stellen dat onderzoekers van data een paradigma kunnen opzetten waarbij contextuele factoren en het onderzochte proces gekoppeld kunnen worden (p. 88-89). Het proces is de acties, interacties en emoties met betrekking tot het handelen in een situatie, met als doel het behalen van een doel of het oplossen van een probleem. De relatie tussen de structurele context en het proces is erg complex en kan aan weerszijden verandering veroorzaken (p. 95-96). Dit is een erg abstracte omschrijving van wat de pagina’s met getranscribeerde interviews behelzen. Door het met tools zoals door Corbin en Strauss beschreven te analyseren, komen er concepten en uiteindelijk theorieën boven drijven. Corbin en Strauss omschrijven het vormen van theorieën als een paraplu. De verschillende concepten zijn als spaken en de waterdichte stof eromheen is de theorie (p. 103). Eén van die analysetools is open codering: na een brainstorm-achtig proces waarbij de data doorgelezen worden, terwijl verschillende mogelijke betekenissen voorbij komen, kunnen de data door de onderzoeker gelabeld worden met interpretatieve concepten. Deze concepten kunnen elk van verschillende niveaus zijn. Mortelmans beschrijft het proces van open codering als het opbreken van de data in kleinere delen (p. 356). Het gaat om “het isoleren van aparte betekenisgehelen die de onderzoeker relevant acht voor het beantwoorden van zijn onderzoeksvraag” (p. 356). Vervolgens is de volgende stap axiale codering, waarbij de verschillende concepten, van verschillende niveaus, aan elkaar gekoppeld worden (Corbin & Strauss, p. 183). Axiaal coderen is volgens Mortelmans het verbinden van alle losse codes, die zijn ontstaan uit het proces van open coderen (p. 356). Dit is een cyclisch proces dat zich enkele keren zal herhalen, omdat er een “voortdurende vergelijking” plaats vindt (p. 357). Tot slot zullen de axiale coderingen uitgewerkt en uitgeschreven worden.

(24)

5.

Een overzicht van het medialandschap in de gemeente Aalten

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de verschillende nieuwsmedia in de gemeente Aalten. Samen vormen deze media het medialandschap. In het aanpalende onderzoek dat wordt uitgevoerd door Muriel Wassink is het overzicht van de print- en online media te vinden. Om een idee te krijgen van de geografische ligging van Aalten en de omliggende kernen, zijn hieronder twee kaarten toegevoegd. De afstanden tussen Aalten en Dinxperlo en Aalten en Winterswijk is aanzienlijk, namelijk ongeveer tien kilometer.

Figuur 2: De ligging van Aalten in Oost-Gelderland (bron: OpenStreetMap.org, eigen bewerking)

Figuur 3: De ligging van Ulft, Dinxperlo, Aalten en Winterswijk (bron: OpenStreetMap.org, eigen bewerking)

5.1. Aanpak

Dit overzicht is opgesteld op basis van deskresearch en informatie die is verstrekt door de communicatieafdeling van de gemeente Aalten. Daarnaast is de lijst aangevuld met media die tijdens

(25)

de interviews zijn genoemd als antwoord op de vraag: ‘Welke media moeten wij meenemen in dit onderzoek?’ Er zijn twee criteria die aan de onderstaande media worden gesteld. Enerzijds moet het een lokaal medium zijn met de gemeente Aalten als afzetmarkt. Anderzijds moet het medium aan nieuwsproductie doen, waar geen verdere kwaliteitseisen aan worden gesteld. In de lijst staan zowel provinciale, regionale als lokale omroepen. Het bereik en het aantal fte zijn voor sommige media onbekend.

5.2. Overzicht

Hieronder worden de verschillende omroepen in de gemeente Aalten besproken aan de hand van de vorm van het medium, eventuele samenwerkingsverbanden, bereik, invulling van de programmering, de verschillende kanalen en het gebruik daarvan. Om het overzichtelijk te houden is vooraf een schema toegevoegd waarin de omroepen zijn ingedeeld op basis van het verzorgingsgebied. Ook is er op de kaarten te zien welke gemeenten tot de verschillende samenwerkingen behoren.

Gemeente Aalten Regio rondom gemeente Aalten Gelderland

Aladna FM (Aalten) RTV Slingeland (Winterswijk) Omroep Gelderland (Doetinchem) Dinxper FM (Dinxperlo) REGIO8 (Ulft)

RTV Achterhoek (Aalten) Kulturhus.TV (Dinxperlo)

Aladna FM

Aladna FM, afgekort AFM, is de aangewezen lokale omroep van de gemeente Aalten. Zij hebben de licentie gekregen van 2015 tot en met 2022 en ontvangen gedurende deze tijd het normbedrag. AFM valt onder SLOAD (Stichting Lokale Omroep Aalten en Dinxperlo).

Aladna FM is een radiostation dat een dagelijkse gezamenlijke programmering heeft met lokale omroepen uit omliggende gemeenten, namelijk RTV Slingeland uit gemeente Winterswijk, Radio Ideaal uit gemeente Bronckhorst en Achterhoek FM uit gemeente Lochem (zie Figuur 4). Deze samenwerking valt onder ANN, het Achterhoeks Nieuws Netwerk. Op de radiozender van Aladna FM zijn programma’s te luisteren zijn zoals ‘Goedenavond Achterhoek’, met zowel muziek als nieuwsitems. Een ander voorbeeld is ‘Achterhoek Actueel’ dat meer gericht is op nieuws en actualiteiten uit de regio, zoals een uit-agenda en politieke verslagen. De radio-omroep heeft een website waar het nieuws publiceert en een Facebookpagina met zo’n 1800 likes en drie tot vijf updates per dag. De omroep draait op vrijwilligers.

ANN

Het Achterhoeks Nieuws Netwerk is “de streekomroep van de Achterhoek” en heeft vier FM-radiostations, twaalf digitale FM-radiostations, een tv-zender en verschillende websites. Hier valt Aladna FM ook onder. Het totale bereik van ANN is ruim 130.000 kijkers en luisteraars, het is onduidelijk hoe dit is gemeten. Op de website van ANN staan zowel nieuws- als lifestyle-items. De radioprogrammering wordt in de avond en in het weekend gedaan door lokale omroepen, zoals Aladna FM. De Facebookpagina van ANN heeft 200 volgers, er wordt één tot twee keer per maand een update geplaatst. ANN komt momenteel niet in aanmerking om een door de NLPO goedgekeurde streekomroep te worden, omdat de verschillende gemeenten geen aansluitende gebieden zijn (zie Figuur 4). De omroepen die aangesloten zijn bij ANN draaien op vrijwilligers.

(26)

Figuur 4: Gemeenten waarvan de lokale omroepen aangesloten zijn bij ANN (bron: NLPO, eigen bewerking) Dinxper FM

Dinxper FM is de radiozender uit Dinxperlo, één van de dorpskernen die na de gemeentelijke herindeling in 2015 bij de gemeente Aalten is gevoegd. Het team bestaat uit technici, DJ’s en vrijwilligers. Dinxper FM maakt 24 uur per dag radio, waarvan één keer per maand een uur ‘Politiek Café’. Ook hebben zij elke maandag een sportprogramma. De zender beschikt over een website en een Facebookpagina met 1000 likes. Op de pagina wordt tussen de drie tot vier keer per week een update geplaatst. De omroep draait op vrijwilligers.

RTV Achterhoek

RTV Achterhoek is een radio- en televisieomroep in Aalten. De omroep bedient de gemeenten Aalten en Winterswijk. Iedere maand is er een uitzending genaamd ‘Over de Grens’, dit is een product van de samenwerking tussen RTV Achterhoek en Regio TV Internet Winterswijk. RTV Achterhoek beschikt ook over een website, een Facebookpagina met 4000 likes en een Twitterpagina met 230 volgers. Op Facebook is RTV Achterhoek vrij actief met één tot twee posts per dag. Op Twitter is de omroep sinds mei 2019 niet meer actief. De omroep draait op vrijwilligers.

Er is in 2014 een eenmalige subsidie van €500,- gegeven aan RTV Achterhoek, om samen met Aladna FM jongeren te stimuleren en te leren (journalistieke) producties te maken. Verder is er geen contact tussen de gemeente en de omroep.

Kulturhus.TV Dinxperlo

Kulturhus.TV maakt live-uitzendingen via YouTube vanuit Dinxperlo. Eens per maand is er een uitzending met actuele thema’s. Alle uitzendingen zijn te vinden op hun website, maar er worden geen

(27)

nieuwsberichten gemaakt. Ook hebben ze een Facebookpagina met 77 likes. De laatste uitzending van Kulturhus.TV was op 15 juni 2018. Deze organisatie wordt ‘slapend’ bevonden.

RTV Slingeland

RTV Slingeland is de lokale omroep van gemeente Winterswijk, gelegen naast de gemeente Aalten. Deze omroep heeft een live tv-stream met overdag een kabelkrant en 24 uur per dag radio. Overdag wordt ANN uitgezonden en ’s avonds zijn er tussen de één tot drie radioshows te horen. De omroep heeft een website met nieuwsberichten. Er is ook een Facebookpagina met 2500 likes, op het YouTube-kanaal zijn 1.950 personen geabonneerd. Deze omroep draait op vrijwilligers.

REGIO8

Regionaal Mediacentrum REGIO8 is sinds 2015 de lokale omroep van gemeenten Oude IJsselstreek, Doetinchem en Montferland met een vestiging in Ulft. REGIO8 zendt uit op radiozender Optimaal FM en televisie. REGIO8 brengt het regionale nieuws, maar brengt ook reportages en verhalen uit de Achterhoek. Op de radiozender zijn er iedere dag nieuwsbulletins en reportages en op televisie is er iedere dag de uitzending REGIO8 Actueel. Op de website staan ook verschillende nieuwsitems. REGIO8 werkt onder meer samen met het Graafschap College, Omroep Gelderland en 112 Achterhoek Nieuws. REGIO8 heeft vergeleken met de hierboven genoemde lokale media veel social mediakanalen en is ook het meest actief. Ze hebben een Facebookpagina met 6500 likes en dagelijkse updates, een Instagramaccount met 1000 volgers, een Twitterpagina en een YouTubekanaal.

(28)

Omroep Gelderland

Omroep Gelderland is de radio- en televisieomroep van de provincie Gelderland. Deze organisatie is groter en professioneler dan de bovenstaande omroepen, met een groter afzetgebied. Ze beschikken over een radiostation, een televisiezender, een website en verschillende social media-kanalen, zoals een Facebookpagina met 125.000 likes. In het jaarverslag 2018 werden de kijk- en luistercijfers en de groei op social media gepubliceerd. Naar radiozender Radio Gelderland werd in 2018 door 348.000 personen minstens één keer per week geluisterd. Het bereik van Omroep Gelderland op televisie is 609.000 personen. De website had in 2018 gemiddeld 3.113.592 bezoekers per maand. Het is onduidelijk of dit gaat om unieke bezoekers. De groei van volgers op Facebook, YouTube en Instagram is respectievelijk 30%, 60% en 300% (Omroep Gelderland, 2018, p. 15-18).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De reden voor aanvullend nieuw beleid ten aanzien van de doelgroep kinderen is dat bij de uitvoering van het bestaande beleid het probleem wordt geconstateerd dat noodzakelijk

....z hierna te noemen: ''gemeente eWofverhuurder''; en tezamen te noemen: partijen; ove-egende dat: huurder van de gemeente gemeentegrond wenst te huren voor het innemen van

Bij al deze hervormingen moet er grote aandacht zijn voor jongeren die tussen wal en schip kunnen vallen.. Doordat er met de hervormingen ook bezuinigingen worden doorgevoerd,

Agendapunt 5: Voorstel tot vaststelling van de programmabegroting 2015, de Meerjarenramingen 2016- 2018 en het Investeringschema voor het jaar 2015. Amendement van de fracties van

Wanneer de verkoper de woning nooit zelf bewoond heeft, wordt in de koopakte de volgende clausule opgenomen:“Koper is ermee bekend dat verkoper het verkochte nooit zelf

Het beleidsplan 2012-2021 biedt een koers voor de toekomst, die het bestuur van de Aaltense Musea en VVV Aalten voor de jaren 2012-2021 wil volgen.. Een nieuwe koers is belangrijk

74mm Kingspan Kooltherm K8 Rc=4.5m2K/W 200mm Porotherm snelbouwsteen lijmblokken houten regels 38x70mm.. zinken

In afwijking van het in de leden 3 en 4 bepaalde kunnen ouderlingen en diakenen met een bepaalde opdracht verkozen worden door de kerkenraad uit de stemgerechtigde leden van