• No results found

VERGELIJKING VAN ANALYSES VANUIT PRODUCTIE- EN CONSUMPTIEPERSPECTIEF

3. DEEL 2 : Analyse vanuit Consumptieperspectief

3.1. Milieu-impact van de Vlaamse consumptie

3.1.5. Zwevend stof – PM10

De uitstoot van PM10 ten gevolge van de totale Vlaamse finale vraag (inclusief de uitstoot aan de schouw ten gevolge van de Vlaamse consumptie) bedraagt 40 kton of 6,6 kg/cap.

Figuur 73 toont dat 77 % van de totale hoeveelheid PM10-emissies (31 kton of 5,1 kg/capita) het gevolg is van consumptie door huishoudens. Het grootste deel daarvan (74 % van de totale PM 10-uitstoot oftewel 30 kton of 4,9 ton/capita) ontstaat in de productieketen van de door huishoudens geconsumeerde goederen en diensten (huishoudens-productiefase). Daarnaast wordt 1 kton PM10 of 0,2 kg/capita geëmitteerd tijdens de eigenlijke consumptieactiviteiten van huishoudens (huishoudens-consumptiefase). De productieketen van investeringen en de productieketen van producten geconsumeerd door de overheid zijn verantwoordelijk voor 15 % resp. 6 % van de totale PM10- emissies.

142 Figuur 73: Aandeel van de finale vraag categorieën in de totale PM10-emissie

74%

97 % van de PM10 emissies ontstaat dus tijdens de productiefase van de goederen en diensten die in Vlaanderen geconsumeerd worden (zie Figuur 73). Deze emissies worden hierna verder geanalyseerd.

Tabel 21 toont de top tien van productieketens met de hoogste PM10-uitstoot. De productieketen van bewerkte voedingswaren blijkt 25% van de PM10-uitstoot te generen. Het aandeel van de productieketen van landbouwproducten (onbewerkte voedingswaren) is nog eens goed voor 20% van de totale PM10 uitstoot.

Tabel 21: Overzicht van de top tien productieketens met de hoogste totale PM10-emissie

Productieketen SUT

Bewerkte voedingswaren 15A-L1 +

16A1 9.497 25% 25% 6% 6%

Producten van de landbouw, jacht en

diensten in verband met deze activiteiten 01A1 7.722 20% 45% 1% 6%

Motorvoertuigen 34A1 2.190 6% 50% 4% 10%

Elektriciteit, gas, stoom en warm water 40A1 1.483 4% 54% 2% 12%

Kleding; bont 18A1 1.452 4% 58% 1% 13%

Algemene bouwkundige en civieltechnische werken, dakbedekking en bouw van

dakconstructies 45B1 1.209 3% 61% 4% 17%

143

Productieketen SUT

Emissie PM 10

(ton)

Aandeel in PM10 emissie

(%)

Cumulatief aandeel in

PM10 emissie

(%)

Aandeel in monetaire FV (%)

Cumulatief aandeel in monetaire FV (%) Verstrekken van maaltijden, verstrekken van

dranken, kantines en catering 55B1 930 2% 63% 3% 20%

Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen 60A1+60B1+

60B3+60C1 754 2% 65% 1% 21%

Gezondheidszorg en veterinaire diensten 85A1+85B1 657 2% 67% 7% 29%

Leder en lederwaren 19A1 610 2% 69% 0% 29%

De tien productieketens met de hoogste PM10-emissie zijn samen verantwoordelijk voor 70% van de totale PM10-emissies veroorzaakt door de Vlaamse finale vraag, terwijl hun monetair aandeel in de Vlaamse finale vraag 30% bedraagt. Hun bijdrage aan de PM10-uitstoot is dus hoger dan hun bijdrage aan de economie. Dit komt door de hoge PM10-intensiteit van een aantal productieketens uit de top 10. De eco-intensiteit, in dit geval PM10-intensiteit, is de milieu-impact die wordt veroorzaakt in de hele productieketen van een product per euro finale vraag naar deze producten.

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de 15 meest intensieve en de 15 minst PM10-intensieve (=meest efficiënte) productieketens. Deze PM10-intensiteit van 0,01 g PM10/euro voor arbeidsbemiddeling en openbaar onderwijs tot 5,9 g PM10/euro voor landbouwproducten.

144 Figuur 74: Overzicht 15 meest en minst PM10-intensieve productieketens

0,00 2,00 4,00 6,00

Producten van de landbouw, jacht en diensten in…Steenkool en bruinkool; turf Overige niet-metaalhoudende minerale producten,…Producten van de bosbouw en diensten in verband…Leder en lederwaren Andere delfstoffenvoedingswaren IJzer en staal in primaire vormen en…

Glas en producten van glas Textielgarens, textielweefsels en…Kleding; bont

Juwelen en dergelijke artikelenPulp, papier en papierwarenCement, kalk en gips Binnenvaart Detailhandel in motorbrandstoffen Diensten in verband met computers Vervoerondersteunende activiteiten, niet-marktOpenbaar bestuur, excl. verplichte sociale…Diensten van architecten, ingenieurs en…

Diensten van het verzekeringswezen en van…Ondersteunende diensten in verband met…Autoverhuur en verhuur van andere…

Rechtskundige diensten, accountants,…

Diensten van financiële instellingen, exclusief het…Onderwijs, ander niet-markt Advies inzake bedrijfsvoering en beheer, holdingsExploitatie van en handel in onroerend goed

Openbaar onderwijsArbeidsbemiddeling

g PM10/€

product groepen

15 meest intensieve productieketens 15 minst intensieve productieketens

Wanneer we Figuur 74 vergelijken met Tabel 21 zien we dat niet alle PM10-intensieve producten een grote bijdrage leveren aan de totale PM10-uitstoot. Dit komt omdat de vraag naar deze producten niet zo groot is. Steenkool en bruinkool bv. hebben een PM10 intensieve productieketen maar omdat de vraag ernaar klein is, hebben ze maar een klein aandeel in de totale PM10-uitstoot van de Vlaamse finale vraag. De 15 minst PM10-intensieve producten zijn alle producten (of diensten) van de tertiaire sector.

Kijken we vervolgens naar de twee belangrijkste finale vraag categorieën, namelijk huishoudens (74%

van de totale PM10 emissies t.g.v. productie) en investeringen (15% van de totale PM10 emissies t.g.v. productie) dan zien we volgende top 5 van producten met de grootste bijdrage aan de PM10-emissies (in hun productieketen), eerst voor huishoudens en vervolgens voor investeringen.

145 Tabel 22: Top 5 productieketens met hoogste PM10-emissies voor finale vraagcategorie

‘huishoudens’

In de top 5 voor de finale vraag categorie ‘huishoudens’ zien we dat de top 2 van producten, namelijk bewerkte voedingswaren (15A-L1 + 16A1) en landbouwproducten (onbewerkte voedingswaren, 01A1) meer dan de helft (57%) van de PM10 emissies vertegenwoordigen verbonden aan de finale vraag door huishoudens. Andere producten die de top 5 vervolledigen zijn namelijk elektriciteit, gas, stoom en warm water (40A1), kleding, bont (18A1) en motorvoertuigen (34A1). Drie van deze producten vinden we ook terug in de top 15 van producten met een hoge PM10-intensiteit, namelijk bewerkte voedingswaren (15A-L1 + 16A1), landbouwproducten (01A1) en kleding, bont (18A1).

Tabel 23: Top 5 productieketens met hoogste PM10-emissies voor finale vraagcategorie

‘investeringen’ voor de landbouw of de bosbouw, bouw-gerelateerde producten terugkomen, namelijk algemene bouwkundige en civieltechnische werken (45B1) Deze producten vertegenwoordigen 1/5de van de PM10-emissies verbonden aan investeringen. Geen van deze producten komen voor in de ranking van productieketens met een hoge PM10-intensiteit. De productieketen van motorvoertuigen zien we terugkomen in zowel deze ranking van investeringen als die van huishoudens.

146 Wanneer we vervolgens analyseren waar deze PM10-emissies optreden tijdens de productiefase van de geconsumeerde producten ten gevolge van de Vlaamse finale vraag, blijkt dat dit voor 30% in Vlaanderen is. 35% van de PM10 emissies treden op in ROW, 28% in de EU en 7% in ROB. Let wel, deze verdeling kent de emissies die verbonden zijn aan de volledige productieketen toe aan de regio waar het de laatste productiestap gebeurt. Dit wil zeggen dat de volledige impact die optreedt tijdens de productiefase (ongeacht de regio waar deze ontstaat) wordt toegekend aan de regio waar de laatste productiestap gebeurt.

Wanneer we vervolgens verder inzoomen op de voorketen van de producten uit Vlaanderen blijkt dat de voorketen van deze Vlaamse producten zich meestal niet alleen in Vlaanderen situeert. Daarom worden de emissies ten gevolge van productie van Vlaamse finale goederen verder uitgesplitst om op deze manier de emissies toe te kennen aan de regio waar ze optreden (door input van intermediaire goederen uit het buitenland). Deze analyse kan enkel gemaakt worden voor producten uit Vlaanderen omdat we enkel voor deze voorketen over voldoende gedetailleerde monetaire gegevens beschikken.

Uit deze analyse blijkt dat voor de producten waarvan de laatste productiestap in Vlaanderen gebeurt, 52% van de PM10-emissies ook effectief in Vlaanderen vrij komen. 22% van de PM10-emissies komen vrij in ROW en nog eens 22% komt vrij in de EU. Een beperkter aandeel (3%) komt vrij in Brussel en Wallonië (ROB).

Wanneer we beide analyses combineren, kunnen we besluiten dat 15% van de PM10 emissies die verbonden zijn aan de productieketen van producten om te kunnen voldoen aan de Vlaamse finale vraag ook in Vlaanderen ontstaan. 41% van de emissies ontstaan in ROW, 35% in de EU en 8% in ROB (Brussel en Wallonië). Let wel, deze analyse is een benadering van de werkelijkheid. Op basis van de beschikbare gegevens kan immers slechts een analyse gemaakt worden van de voorketen van de producten uit Vlaanderen. Voor producten waarvan de laatste productiestap niet in Vlaanderen gebeurt zijn niet voldoende gedetailleerde gegevens beschikbaar momenteel, zoals ook reeds eerder vermeld. Voor deze producten wordt dus verondersteld dat de volledige productie in de regio gebeurt waar ook de laatste productie stap plaatsvindt.

Figuur 75: Verdeling van PM10-emissies ten gevolge van de Vlaamse consumptie (enkel productiefase) over de verschillende regio’s

16%

8%

35%

41% VL

ROB EUR ROW

147 3.1.6. Zwevend stof – PM 2,5

De uitstoot van PM2,5 ten gevolge van de totale Vlaamse finale vraag (inclusief de uitstoot aan de schouw ten gevolge van de Vlaamse consumptie) bedraagt 29 kton of 5 kg/cap.

Figuur 76 toont dat 75 % van de totale hoeveelheid PM2,5 emissies (22 kton of 3,7 kg/capita) het gevolg is van consumptie door huishoudens. Het grootste deel daarvan (66 % van de totale PM 2,5-uitstoot oftwel 19 kton of 3,2 kg/capita) ontstaat in de productieketen van de door huishoudens geconsumeerde goederen en diensten (huishoudens-productiefase). Daarnaast komt 2,5 kton PM2,5 of 0,4 kg/capita vrij tijdens de eigenlijke consumptieactiviteiten van huishoudens. De productieketen van investeringen en de productieketen van producten geconsumeerd door de overheid zijn verantwoordelijk voor 17 % resp. 7 % van de totale PM 2,5-emissies.

Figuur 76: Aandeel van de finale vraag categorieën in de totale PM2,5 emissies

66%

9%

7%

17%

1%

Huishoudens - productiefase Huishoudens - consumptiefase Overheid - productiefase investeringen - productiefase overige - productiefase

Overige: voorraden en IZW’s

91 % van de PM2,5-uitstoot ontstaat dus tijdens de productiefase van de goederen en diensten die in Vlaanderen geconsumeerd worden (zie Figuur 76). Deze emissies worden hierna verder geanalyseerd.

Tabel 24 toont de top tien van productieketens met de hoogste PM2,5-uitstoot. De productieketen van bewerkte voedingswaren blijkt 26 % van de BKG-uitstoot te generen. Landbouwproducten (onbewerkte voedingswaren) zijn goed voor 9% van de PM2,5 emissies. Beide sectoren samen vertegenwoordigen meer dan 1/3 van de totale PM 2,5 emissies verbonden aan de finale vraag in Vlaanderen.

148 Tabel 24: Overzicht van de top tien productieketens met de hoogste totale PM2,5-emissie

Productieketen SUT

Bewerkte voedingswaren 15A-L1 +

16A1 6.998 26% 26% 6% 6%

Producten van de landbouw, jacht en

diensten in verband met deze activiteiten 01A1 2.405 9% 35% 1% 6%

Verstrekken van maaltijden, verstrekken van

dranken, kantines en catering 55B1 1.686 6% 41% 3% 9%

Algemene bouwkundige en civieltechnische werken, dakbedekking en bouw van

dakconstructies 45B1 1.183 4% 46% 4% 13%

Motorvoertuigen 34A1 988 4% 49% 4% 17%

Detailhandel, met uitzondering van de detailhandel in motorvoertuigen en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen

52A1 867 3% 53% 6% 23%

Gezondheidszorg en veterinaire diensten 85A1+85B1 864 3% 56% 7% 31%

Cokes, geraffineerde aardolieproducten en

splijt- en kweekstoffen 23A1 758 3% 59% 1% 31%

Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in

motorvoertuigen en motorrijwielen 51A1 733 3% 61% 3% 34%

Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen 60A1+60B1+

60B3+60C1 661 2% 64% 1% 36%

De tien productieketens met de hoogste MP2,5-emissies zijn samen verantwoordelijk voor 64% van de totale PM2,5-emissies veroorzaakt door de Vlaamse finale vraag, terwijl hun monetair aandeel in de Vlaamse finale vraag 36% bedraagt. Hun bijdrage aan de PM2,5-uitstoot is dus hoger dan hun bijdrage aan de economie. Dit komt door de hoge PM2,5-intensiteit van een aantal productieketens uit de top 10. De eco-intensiteit, in dit geval PM2,5-intensiteit, is de milieu-impact die wordt veroorzaakt in de hele productieketen van een product per euro finale vraag naar deze producten.

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de 15 meest intensieve en de 15 minst PM2,5-intensieve (=meest efficiënte) productieketens. Deze PM2,5-intensiteit varieert deze intensiteit van 0,01 g PM2,5/euro voor arbeidsbemiddeling tot 1,8 g PM2,5/euro voor de productieketen van landbouwproducten.

149 Figuur 77: Overzicht 15 meest en minst PM2,5-intensieve productieketens

0,00 0,20 0,40 0,60 0,80 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 Producten van de landbouw, jacht en diensten in verband…

Overige niet-metaalhoudende minerale producten,…

voedingswaren Steenkool en bruinkool; turf Binnenvaart Producten van de bosbouw en diensten in verband met de…

Overig ijzer en staal, eerste verwerking, edele metalen,…

Cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijt- en…

IJzer en staal in primaire vormen en ferrolegeringen en buizen Hout; hout- en kurkwaren (exclusief meubelen); vlechtwerk Producten van recuperatie Leder en lederwaren Textielgarens, textielweefsels en textielveredelingsdiensten Verstrekken van maaltijden, verstrekken van dranken,…

Glas en producten van glas Gewonnen en gezuiverd water; distributie van water Overig amusement, niet markt Verplichte sociale verzekering Rechtskundige diensten, accountants, boekhouders en…

Openbaar bestuur, excl. verplichte sociale verzekering Diensten van architecten, ingenieurs en aanverwante…

Vervoerondersteunende activiteiten, niet-markt Advies inzake bedrijfsvoering en beheer, holdings Onderwijs, ander niet-markt Ondersteunende diensten in verband met financiële…

Diensten van financiële instellingen, exclusief het…

Exploitatie van en handel in onroerend goed Diensten van het verzekeringswezen en van…

Openbaar onderwijs Arbeidsbemiddeling

g PM2,5/€

product groepen

15 meest intensieve productieketens 15 minst intensieve productieketens

Wanneer we Figuur 77 vergelijken met Tabel 24 zien we dat niet alle PM2,5-intensieve producten een grote bijdrage leveren aan de totale PM2,5-uitstoot. Dit komt omdat de vraag naar deze producten niet zo groot is. Steenkool en bruinkool en overige niet metaalhoudende minerale producten bv. hebben een PM2,5 -intensieve productieketen maar omdat de vraag ernaar klein is, hebben ze maar een klein aandeel in de totale PM2,5 uitstoot van de Vlaamse finale vraag. De 15 minst PM2,5-intensieve producten zijn vooral producten (of diensten) van de tertiaire sector.

Kijken we vervolgens naar de twee belangrijkste finale vraag categorieën, namelijk huishoudens (66%

van de totale PM2,5 emissies t.g.v. productie) en investeringen (17% van de totale BKG emissies t.g.v. productie) dan zien we volgende top 5 van producten met de grootste bijdrage aan de broeikasgasemissies (in hun productieketen), eerst voor huishoudens en vervolgens voor investeringen.

150 Tabel 25: Top 5 productieketens met hoogste PM2,5-emissies voor finale vraagcategorie

‘huishoudens’

In de top 5 voor de finale vraag categorie ‘huishoudens’ zien we dat de top 2 van producten, namelijk bewerkte voedingswaren (15A-L1 + 16A1) en landbouwproducten (onbewerkte voedingswaren, 01A1) bijna 50% vertegenwoordigen van de PM2,5-emissies verbonden aan de finale vraag door huishoudens. Andere producten die de top 5 vervolledigen zijn verstrekken van maaltijden, ed. (55B1), kleinhandel (52A1) en cokes en geraffineerde aardolieproducten (23A1). Drie van deze producten vinden we ook terug in de top 15 van producten met een hoge PM2,5-intensiteit, namelijk bewerkte voedingswaren (15A-L1 + 16A1), cokes en geraffineerde aardolieproducten (23A1) en landbouwproducten (01A1).

Tabel 26: Top 5 productieketens met hoogste PM2,5-emissies voor finale vraagcategorie

‘investeringen’ voor de landbouw of de bosbouw, gereed-schapswerktuigen, overige machines,

29C1 313 6% 51% 1% 13% 6% 47%

151 bouw-gerelateerde producten terugkomen, namelijk algemene bouwkundige en civieltechnische werken (45B1) en afwerking van gebouwen (45E1). Deze producten vertegenwoordigen 1/3de van de PM2,5-emissies verbonden aan investeringen. Geen van deze producten komen voor in de ranking van producten met een hoge PM2,5-intensiteit.

Wanneer we vervolgens analyseren waar deze PM2,5-emissies optreden tijdens de productiefase van de geconsumeerde producten ten gevolge van de Vlaamse finale vraag blijkt dat dit voor 66% in Vlaanderen is. 18% komt vrij in ROW, 12% in de EU en nog eens 4% in ROB. Let wel, deze verdeling kent de emissies die verbonden zijn aan de volledige productieketen toe aan de regio waar het de laatste productiestap gebeurt. Dit wil zeggen dat de volledige impact die optreedt tijdens de productiefase (ongeacht de regio waar deze ontstaat) wordt toegekend aan de regio waar de laatste productiestap gebeurt.

Wanneer we vervolgens verder inzoomen op de voorketen van de producten uit Vlaanderen blijkt dat de voorketen van deze Vlaamse producten zich meestal niet alleen in Vlaanderen situeert. Daarom worden de emissies ten gevolge van productie van Vlaamse finale goederen verder uitgesplitst om op deze manier de emissies toe te kennen aan de regio waar ze optreden (door input van intermediaire goederen uit het buitenland). Deze analyse kan enkel gemaakt worden voor producten uit Vlaanderen omdat we enkel voor deze voorketen over voldoende gedetailleerde monetaire gegevens beschikken.

Uit deze analyse blijkt dat voor de producten waarvan de laatste productiestap in Vlaanderen gebeurt, 16% van de PM2,5-emissies ook effectief in Vlaanderen vrij komen. 80% van de PM2,5-emissies komen vrij in ROW. Een beperkter aandeel (1%) komt vrij in Brussel en Wallonië (ROB) en in de EU (3%).

Wanneer we beide analyses combineren, kunnen we besluiten dat 11% van de PM2,5-emissies die verbonden zijn aan de productieketen van producten om te kunnen voldoen aan de Vlaamse finale vraag ook in Vlaanderen ontstaan. 71% van de emissies ontstaan in ROW, 14% in de EU en 5% in ROB (Brussel en Wallonië). Let wel, deze analyse is een benadering van de werkelijkheid. Op basis van de beschikbare gegevens kan immers slechts een analyse gemaakt worden van de voorketen van de producten uit Vlaanderen. Voor producten waarvan de laatste productiestap niet in Vlaanderen gebeurt zijn niet voldoende gedetailleerde gegevens beschikbaar momenteel, zoals ook reeds eerder vermeld. Voor deze producten wordt dus verondersteld dat de volledige productie in de regio gebeurt waar ook de laatste productie stap plaatsvindt.

152 Figuur 78: Verdeling van PM2,5-emissies ten gevolge van de Vlaamse consumptie (enkel productiefase) over de verschillende regio’s

11%

5%

14%

70%

VL ROB EUR ROW