• No results found

VERGELIJKING VAN ANALYSES VANUIT PRODUCTIE- EN CONSUMPTIEPERSPECTIEF

3. DEEL 2 : Analyse vanuit Consumptieperspectief

3.1. Milieu-impact van de Vlaamse consumptie

3.1.7. Materialengebruik – Biomassa

Het totale gebruik van biomassa ten gevolge van de Vlaamse finale vraag bedraagt 27.508 kton of 4,6 ton/cap.

Figuur 79 toont dat 90 % van het totale biomassagebruik het gevolg is van de huishoudelijke consumptie. Dit biomassagebruik ontstaat enkel in de productiefase: biomassaontginning gekoppeld aan de consumptiefase (groenten en fruit uit eigen tuin) werd niet opgenomen in het IO-model. De productieketen van investeringen en de productieketen van producten geconsumeerd door de overheid zijn verantwoordelijk voor 5 % resp. 4 % van het totale biomassagebruik.

153 Figuur 79: Aandeel van de finale vraag categorieën in het totale biomassagebruik

90%

0% 4% 5%

1%

Huishoudens - productiefase Overheid - productiefase investeringen - productiefase overige - productiefase

Overige: voorraden en IZW

Tabel 27 toont de top tien van productieketens met het hoogste biomassagebruik. De productieketen van bewerkte voedingswaren blijkt 52 % van het biomassagebruik voor zijn rekening te nemen.

Landbouwproducten (onbewerkte voedingswaren) zijn goed voor een aandeel van 22%. Beide productieketens samen vertegenwoordigen bijna 3/4 van het totale biomassagebruik verbonden aan de finale vraag in Vlaanderen.

Tabel 27: Overzicht van de top tien productieketens met de hoogste totale biomassagebruik

Productieketen SUT

Bio-massa- gebruik (kton)

Aandeel in biomassa- gebruik

(%)

Cumulatief aandeel in

biomassa-gebruik (%)

Aandeel in monetaire FV (%)

Cumulatief aandeel in monetaire FV (%)

Bewerkte voedingswaren 15A-L1 +

16A1 14.362 52% 52% 6% 6%

Producten van de landbouw, jacht en diensten

in verband met deze activiteiten 01A1 5.959 22% 74% 1% 6%

Verstrekken van maaltijden, verstrekken van

dranken, kantines en catering 55B1 1.891 7% 81% 3% 9%

Maatschappelijke diensten, markt 85C1 573 2% 83% 3% 12%

Gezondheidszorg en veterinaire diensten 85A1+85B1 467 2% 85% 7% 19%

Kleding; bont 18A1 352 1% 86% 1% 20%

154

Productieketen SUT

Bio-massa- gebruik (kton)

Aandeel in biomassa- gebruik

(%)

Cumulatief aandeel in

biomassa-gebruik (%)

Aandeel in monetaire FV (%)

Cumulatief aandeel in monetaire FV (%) Detailhandel, met uitzondering van de

detailhandel in motorvoertuigen en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen

52A1 352 1% 87% 6% 26%

Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in motorvoertuigen

en motorrijwielen 51A1 347 1% 88% 3% 29%

Reisbureaus en reisorganisatoren; hulp aan

toeristen, n.e.g. 63A1 334 1% 90% 1% 31%

Leder en lederwaren 19A1 255 1% 90% 0% 31%

De tien productieketens met het hoogste biomassagebruik zijn samen verantwoordelijk voor 90% van het totale biomassagebruik veroorzaakt door de Vlaamse finale vraag, terwijl hun monetair aandeel in de Vlaamse finale vraag 31% bedraagt. Hun bijdrage aan het biomassagebruik is dus hoger dan hun bijdrage aan de economie. Dit komt door de hoge biomassa-intensiteit van een aantal productieketens uit de top 10. De materiaalintensiteit, in dit geval biomassa-intensiteit, is het gebruik van materialen in de productieketen van een product per euro finale vraag naar deze producten.

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de 15 meest biomassa-intensieve en de 15 minst biomassa-intensieve productieketens. Deze intensiteit varieert van 2,4 g biomassa/euro voor arbeidsbemiddeling tot 4,5 kg/euro voor de productieketen van landbouwproducten.

155 Figuur 80: Overzicht 15 meest en minst biomassa-intensieve productieketens

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5

Producten van de landbouw, jacht en diensten in verband met…

voeding en voedingsproducten Leder en lederwaren Bibliotheken, openbare archieven, musea en andere culturele…

Verstrekken van maaltijden, verstrekken van dranken, kantines…

Producten van de bosbouw en diensten in verband met de…

Textielgarens, textielweefsels en textielveredelingsdiensten Sport, niet markt Hotels kampeerterreinen en overige accommodaties voor…

Kleding; bont Reisbureaus en reisorganisatoren; hulp aan toeristen, n.e.g.

Hout; hout- en kurkwaren (exclusief meubelen); vlechtwerk Maatschappelijke diensten, niet-markt Maatschappelijke diensten, markt Advies inzake bedrijfsvoering en beheer, holdings Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen Elektriciteit, gas, stoom en warm water Afvalwater- en afvalverzameling en -verwerking, niet-markt Post en telecommunicatie Ruwe aardolie en aardgas; diensten in verband met de aardolie-…

Ondersteunende diensten in verband met financiële instellingen Autoverhuur en verhuur van andere transportmiddelen Diensten van het verzekeringswezen en van pensioenfondsen,…

Diensten van financiële instellingen, exclusief het…

Onderwijs, ander niet-markt Gewonnen en gezuiverd water; distributie van water Exploitatie van en handel in onroerend goed Openbaar onderwijs Arbeidsbemiddeling

Productgroepen

minst biomassagebruik intensieve sectoren meest biomassagebruik intensieve sectoren

kg biomassagebruik/€

Wanneer we Figuur 80 vergelijken met Tabel 27 zien we dat niet alle biomasse-intensieve producten een grote bijdrage leveren aan het totale biomassa-gebruik. Dit komt omdat de vraag naar deze producten niet zo groot is. Zo hebben bibliotheken, openbare archieven ed. een biomassa-intensieve productieketen omwille van de aanwezigheid van boeken ed. waaraan biomassagebruik is gekoppeld (voor papier). Omdat de vraag naar producten van deze sector klein is, hebben ze maar een klein aandeel in het totale biomassagebruik van de Vlaamse finale vraag.

Kijken we vervolgens naar de twee belangrijkste finale vraag categorieën, namelijk huishoudens (90%

van het totale biomassagebruik ten gevolge van productie) en investeringen (5% van het totale biomassagebruik t.g.v. productie) dan zien we volgende top 5 van producten met de grootste bijdrage in biomassagebruik (in hun productieketen), eerst voor huishoudens en vervolgens voor investeringen.

156 Tabel 28: Top 5 productieketens met hoogste biomassagebruik voor finale vraagcategorie

‘huishoudens’ (HH)

In de top 5 voor de finale vraag categorie ‘huishoudens’ zien we dat de top 2 van producten, namelijk bewerkte voedingswaren (15A-L1 + 16A1) en landbouwproducten (onbewerkte voedingswaren, 01A1) 80% vertegenwoordigen van het biomassagebruik verbonden aan de finale vraag door huishoudens.

Deze producten vinden we ook terug in de top 15 van producten met een biomassa-intensiteit.

Tabel 29: Top 5 productieketens met hoogste biomassagebruik voor finale vraagcategorie

‘investeringen’ (INV)

157 bouw-gerelateerde producten terugkomen, namelijk algemene bouwkundige en civieltechnische werken (45B1) en afwerking van gebouwen (45E1). Deze producten vertegenwoordigen 21% van het biomassagebruik verbonden aan investeringen. Ze hebben een lage biomassa-intensiteit maar scoren hoog in de ranking omwille van de relatief hoge finale vraag. De drie niet bouwgerelateerde producten die we in de top 5 terugvinden (landbouwproducten (01A1), voedingswaren (15A-L1+16A1) en groothandel (51A1)) komen ook voor in de ranking van producten met een hoge biomassa-intensiteit.

Wanneer we vervolgens analyseren waar deze biomassa wordt ontgonnen ten behoeve van de geconsumeerde producten ten gevolge van de Vlaamse finale vraag blijkt dat dit voor 27% in Vlaanderen is. 35% wordt ontgonnen in ROW en 37% in de EU. De resterende 1% wordt ontgonnen in ROB.

De opbouw van de materiaal-gerelateerde impactcategorieën (zoals onderstaande figuur) verschilt van deze voor de overige milieu-impacts (emissies naar lucht) omdat de brondata die gebruikt worden een andere herkomst hebben. Op basis van de brondata voor materiaalgebruik kan rechtstreeks worden opgemaakt uit welke regio het materiaal afkomstig is. Materiaalgebruik zit in het model, dus in de milieu-extensietabellen, gekoppeld aan de sector van ontginning: materiaalgebruik als directe impact is dus enkel relevant voor deze ontginningssectoren. Voor andere milieuparameters is dit anders: emissies worden voor elke sector opgenomen als een directe impact in de milieu-extensietabellen. Na manipulatie met het IO-model om berekeningen voor materiaalgebruik vanuit consumptieperspectief uit te voeren, worden deze wel gekoppeld aan sectoren welke ontgonnen materiaal gebruiken: de eigenlijke ‘directe impact’ blijft bij de ontginningssectoren, maar de indirecte impact wordt zo wel opgenomen in de productieketen.

158 Figuur 81: Verdeling van de ontginning van biomassa ten behoeve van de Vlaamse finale vraag over de verschillende regio’s

27%

1%

37%

35%

VL ROB EU ROW