• No results found

Een particuliere correspondent van de „Nieuwe Rotter-damsche Courant" geeft het volgende verhaal eener kapitale terechtstelling in Pretoria:

"Wat in Europa eene zeldzaamheid wordt, is hier nog dikwerf te zien, nl. het ophangen van menschen. Dit ge-schiedt, wat de Z. A . republiek betreft, uitsluitend te Pre-toria. In dit land is de doodstraf inheemsch; de wet verplicht den rechter in verschillende gevallen, als de jury het schul-dig heeft uitgesproken, den schulschul-dige, of liever den schulschul-dig bevondene, te veroordeelen om te worden gehangen totdat de dood er op volgt.

Dienovereenkomstig zijn den lOden Ju ni) e e n Chinees, ge-naamd A h L i b , en een Kaffer terechtgesteld.

In het geval van den Chinees was de taak der jury, oppervlakkig beschouwd, niet moeiebjk. Immers tal van getuigen waren aanwezig, en zijne bekentenis strookte daar-mede volkomen. Hij had twee zijner landgenooten vermoord en een derden doodelijk verwond; het schuldig alleen naar de feiten te oordeelen, was natuurlijk eenvoudig genoeg.

Minder eenvoudig wordt de vraag, wanneer men de omstan-digheden kent; de man is in eenen toestand van a m o k geraakt tengevolge van opium schuiven, hetgeen zijne

slacht-offers met hem deden. De moeilijke vraag kan dus gesteld worden, of een toestand van waanzin ooit gevolgen kan hebben, die iemand den strop doen verdienen. In elk geval mag dit voor de regeering eene ernstige waarschuwing zijn om de gelegenheid tot het schuiven van opium te verbieden, en aan dat verbod streng de hand te houden.

In één opzicht, zou men kunnen beweren, is de doodstraf hier aan te bevelen als een bij uitstek practisch middel, en wel om iemand kwijt te raken. Het departement van open-bare werken alhier is nog niet best ingericht wat het ge-vangeniswezen betreft; de gevangenissen zijn er wel, doch de gevangenen ontsnappen te gemakkelijk. Te Johannesburg zijn in 1890 bijna 200 gevallen van ontvluchting uit den t r o n k (hier de naam voor ons spinhuis) voorgekomen; uit den t r o n k te Pretoria ontsnapte de gevaarlijke bandiet Mc. Keane twee malen; de laatste maal nog wel nadat hij de beleefdheid had gehad van zijn voornemen kennis te geven. De gevolgtrekking ligt voor de hand: men is niet zeker dat men de boeven onschadelijk maakt door hen op te sluiten en, na toepassing van de doodstraf, is men hen zeker kwijt! Uit bijbelsch standpunt wordt de doodstraf ver-dedigd, en het volk hier staat, of liever tracht te staan, op dat standpunt; alleen daarom reeds zoude de afschaffing van de doodstraf hier tegenkanting vinden.

Eene terechtstelling geschiedt hier met den uitersten een-vond. Aan den t r o n k , die omringd is door eenen zwaren muur, grenst een boomgaard, die omgeven is door eenen lagen wal. Te midden van de boomen staat het schavot, een zwart geschilderd gevaarte, bestaande uit eene kast waarboven de galg zich bevindt. De kast is pl. m. 2 M . hoog, en van boven wordt zij gedekt door een valluik, dat door middel van een zeer eenvoudig mechaniek zich openen kan. De veroordeelden begeven zich langs een trapje op de kast en gaan op het valluik staan, alwaar de beul hen dc beenen vastbindt (de armen zijn reeds gebonden), den strop

om den hals legt, een kap over het hoofd doet, en ten slotte het mechaniek laat werken. Bij de terechtstelling op den lOden j i . kwamen eerst een lOtal politiemannen, die het terrein bezetten. Daarna de beul, gevolgd door de twee misdadigers, elk door 2 constabels begeleid. De Chinees, die bij zijne gevangenneming zich zoo moedig verweerde, die de eerste maal zelfs 4 mannen van de politie van zich afgeslagen had, scheen thans in zijn lot zich te hebben geschikt, want bijna zonder op te houden, steeg hij de trap op, alwaar de beul hem wachtte. Daarna kwam de Kaffer op (er is ruim plaats voor 4 personen op het valluik), die eveneens door den beul werd behandeld. Een oogenblik stond nog een geestelijke den Chinees ter zijde. Toen deze weg was gegaan, werden de kappen over de hoofden ge-haald, en eenige seconden later waren de ongelukkige mis-dadigers niet meer.

Terwijl in het heerlijke koele ochtendweer de zon in het Oosten met prachtigen rooden gloed op de wolken hare aan-komst had gemeld, werd de stoet geordend naar het schavot, waar twee menschen voor het laatst dat licht zouden zien.

"Wat moeten de laatste gewaarwordingen zijn van den mensch, die daar het schavot voor zich ziet, al de nieuwsgierigen, mannen en vrouwen, hangende over den muur of op kleinen afstand zichtbaar, die het geluid van spelende kinderen hoort, die voor het laatst de schitterende zon aanschouwt, terwijl zoovele gewapende mannen hem het ontvluchten be-letten ? Begrijpen laat zich, dat de mensch in zulke omstan-digheden tot het laatste toe pogingen tot verzet aanwendt, al was het om den dood in den strijd te zoeken.

Kaffers gaan meestal goedsmoeds op het schavot. Onlangs liet een ter dood veroordeelde Kaffer tegen zijn broertje (mannen van dezelfde kraal heeten broertjes bij de Kaffers) zich uit als volgt: hij had wel gemoord, en als de Witman zeide dat hij dood moest, dan was dat goed; doch hij zou dit „mooi" doen, en zijn broertje moest komen zien, om het

later aan zijne starngenooten te kunnen mededeelen. Zoo ge-schiedde het ook.

Volgens mijne overtuiging worden dikwerf Kaffers on-schuldig opgehangen. Doch hoe gaat het ? Een Kaffer moordt, en de Kafferkapitein wijst den schuldige aan. Bewijzen wor-den gebracht, en de patiënt wordt veroordeeld, terwijl soms de kapitein zelf de schuldige of een der hoofdschuldigen is.

Één troost is er in deze zaak, nl. dat de man, eenmaal door zijn kapitein aangewezen, nimmer terug kan komen (om zijne onschuld aan te toonen), of hij wordt door zijne starngenoo-ten vermoord. Bovendien, naar de hier heerschende opvat-vattingen zijn Kaffers slechts „ s c h e p s e l s " , de blanken daarentegen „m e n s c h e n " !! Blanken worden hier hoogst zelden terechtgesteld; zij ontvangen voor het meerendeel gratie in den vorm van levenslange gevangenisstraf.

De beul kwam in het zwart met witte handschoenen en met zwarten sluier over het gelaat. Hij heeft ditmaal nog willen den beul spelen, hoewel hij voor zijne betrekking bedankt had. Hij houdt een b o a r d i n g h o u s e , en heeft zich er over beklaagd dat men hem om zijn baantje min-achtte, dus ook hier schijnt beulswerk niet zeer in achting te zijn. Hij had vast salaris en voor eiken patiënt £ 10;

voor den Chinees heeft hij £ 20 bedongen en gekregen.

Toen hij benoemd werd, waren er vele sollicitanten, wel geen ruim 300 zooals voor de vacante beulsbetrekking te Berlijn het geval was, maar toch verscheidene, en daaronder een uit Natal, die als aanbeveling bijbracht „dat al zijne patiënten steeds over hem tevreden waren geweest"!

V A R I A .

Aan het verslag der Kamer van koophandel te Amster-dam over 1890 ontleenen wij de volgende mededeelingen, die betrekking hebben op de producten van Nederlandsch- Indië:

K o f f i e . — De totale misoogst in onze Oost-Indische koloniën beroofde onze markt wel is waar van de zoo hoog noodige aanvoeren der aldaar gecultiveerde soorten — zoodat voor de Nederlandsche Handelmaatschappij 116.000 balen minder dan in 1889 werden ingevoerd — achteruitgang onzer markt hebben wij gelukkig niet te betreuren. De aanvoer bij particulieren bedroeg 558.000 tegen 552.000 balen in 1889. Het zijn de Santosaanvoeren, welke ons hebben gesteund. Zij bedroegen 232.742 balen tegen 148.628 in 1889. Twee stoombootlij nen onderhielden in de laatste maanden eene geregelde vaart van Santos naar Nederland tot vervoer dier koffie. Yan de gouvernements Java koffie-productie moet men zich ook voor de toekomst geen illusie maken. Door de Ned. Handelmaatsch. werden in Nederland afgeleverd i n :

1881 913.881 balen in 1886 787.214 balen 1882 864.654 „ „ 1887 517.696 „ 1883 879.205 „ „ 1888 623.485 „ 1884 835.489 „ „ 18^9 497.996 „ 1885 925.197 „ „ 1890 446.490 „

Het jaar 1891 zal een nog lager cijfer aanwijzen, te meer daar de 189Ier gouvernements-koffieoogst op Java slechts op 350.000 balen geraamd wordt. Neemt de productie van gewone Java-koffie sterk af, zoo zijn daarentegen de oogen nu meer en meer gericht op de naar Java overgebrachte Liberia-koffie. W e l onderscheidde zich deze tot hiertoe in smaak ongunstig tegenover gewone Java-koffie, doch sedert zij ruime oogsten begint af te werpen en de bereiding in

den laatsten tijd sterk is verbeterd, begint Liberia eene groote beteekenis te krijgen.

S u i k e r . — Hoezeer ook onze plaats bij de productie in koloniale suiker betrokken is, de handel in dit artikel is reeds sinds jaren van geen beteekenis. De Java-suiker brengt het bij verscheping naar Europa slechts zelden tot ons land. JVTarseille en Engeland (Kanaal voor order) zijn meestal hare bestemmingsplaatsen. De ruime Java-oogst van het jaar 1890, die volgens de statistiek der Handels-vereeniging te Batavia op 6,180,000 pikols kan gesteld worden, vond voor een bedrag van 2.4 millioen pikols zijn weg naar Europa, zoodat een zeer aanzienlijk gedeelte van den Java-oogst — meer dan 58 pet. — naar andere wereld-deelen is verscheept. Amerika en China zijn voor onze Java-suiker hoogst belangrijke afnemers geworden. Voor onze Java-industrieelen is deze verruiming van het afzetgebied recht verblijdend.

In de behoeften van onze suiker-consumenten — de raffi-naderijen — werd dan ook in het afgeloopen jaar geheel door aanvoer van buitenlandsche bietsuiker en door levering van inlandsche fabrikaten voorzien.

C a c a o . — Toen wij in ons vorig verslag eene verdere toeneming der invoeren van Java voorspelden, durfden wij niet verwachten, dat deze op eens van pl. m. 900 balen tot pl. m. 2600 balen zouden klimmen. Aangezien de stijgende productie van Java ten goede komt aan de Amsterdamsche markt, op een klein gedeelte na, dat via Singapore naar

verschillende deelen van Azië zijn weg vindt, bestaat de hoop, dat Amsterdam eens eene groote cacaomarkt zal wor-den. Allicht toch zal langzamerhand ook weder eene grootere hoeveelheid Zuid-Amerikaansche cacao naar hier komen.

In 1890 bedroeg de invoer van cacao uit Suriname slechts ongeveer 3000 balen bij eene productie van pl. m. 20,000 balen, tegen in 1889 2400 balen bij eene productie van pl. m. 18,000 balen.

In nauwkeurige cijfers bedroeg de geheele uitvoer van cacao uit Suriname in 1890 2,123,000 K . G .

tegen in 1889 1,968,697 „

Aangevoerd werden in 1890 circa 3000 balen, tegen 2400 in 1889 en 2000 in 1888.

C o p r a h. — Een artikel, waarvan de handel op onze markt in beteekenis zeer is toegenomen, is het artikel dro-gerijen, met name coprah. De invoer bedroeg:

Te Amsterdam. Te Rotterdam.

In 1886 306,000 kg. 2,231,000 kg.

„ 1887 286,000 „ 2,329,000 „

„ 1888 1,409,000 „ 1,845,000 „

„ 1889 2,259,000 „ 1,675,000 „

„ 1890 4,467,000 „ 547,000 „ waarvan slechts een paar honderd ton voor verbruik hier te lande.

T a b a k . — De Amsterdamsche tabaksmarkt heeft in 1890 haar roem krachtig gehandhaafd en grooton onder-nemingsgeest aan den dag gelegd. De grilligheid van den smaak der consumenten maakt tabak steeds tot een ge-waagd artikel. Grilliger nog zijn de tariefwetten, die in ver-schillende landen tot wering van den vrijen invoer, onder voorwendsel van bevordering van den binnenlandschn land-bouw, worden uitgedacht. Werden voor eenige jaren de voor Engeland geschikte Javakerfsoorten door een nieuw tarief aldaar zwaar getroffen, in 1890 beijverden de

Noord-Amerikanen zich den invoer van Sumatra-tabak onmogelijk te maken.

Vroeger belast, naar gelang van het aantal bladen in het pond, met 35 tot 75 dollarcent per Amerikaanseh pond, is Sumatra-sigaren-dekblad onder de zoogenaamde MacKinley-Tariffbil sedert 6 October 1890 in de Vereenigde Staten belast met 2 dollars per Amerikaanseh pond. Eigenaardig genoeg, trouwens karakteristiek Hollandsch, was de hulde, die kort daarna den Amerikaanschen consul bij zijn aftreden van de zijde van den Amsterdamschen handel werd gebracht, eene ovatie, die door de Amerikanen in dier voege echter moet worden opgevat, dat daarbij is geconstateerd, hoezeer „on-danks" alle belemmeringen, door hen in den weg gelegd, de handel tusschen Nederland en de Vereenigde Staten toch is vooruitgegaan. De invoeren van Sumatra-tabak in de Vereenigde Staten hebben bedragen:

in 1881 2,877 pakken in 1886 23,932 pakken

„ 1882 6,797 „ „ 1887 36,617

„ 1883 21,951 „ „ 1888 22,247

„ 1884 14,128 „ „ 1889 42,354

„ 1885 2 5, 52 2 „ „ 1890 62,592

De oogst van Sumatra's Oostkust van 1889, zijnde die welke in 1890 aan de markt kwam, bedroeg 184,307 pak-ken, tegen 182,135 pakken in het vorige jaar. De verkoop vond plaats van

149,090 pakken te Amsterdam 19,918 „ „ Bremen 12,513 „ „ Rotterdam

2,446 „ „ Londen 430 „ „ Hamburg,

en de doorsnee-opbrengst was 1 4 5 ' /2 cent per half kilogram.

Leverde de 1889er Sumatra-oogst over het geheel veel goede tabak op, hetzelfde laat zich niet van den 1889 er Java-oogst zeggen. De hoeveelheid was kleiner dan in het

vorige jaar. Daarentegen maakte de Bomeo-tabak nieuwe ver-overingen. De aanvoeren, die in 1889 446 pak alhier en 728 pak te Rotterdam bedragen hadden, klommen tot 2243 pak alhier en 1552 pak te Rotterdam, samen 3795 pakken, die in doorsneê ongeveer 94 cent en 76s/4 cent opbrachten.

Deze cijfers geven slechts een gebrekkig beeld van de be-teekenis, die Borneo-tabak allengs verkrijgt. Het vele stuk-blad toch en de betrekkelijk groote hoeveelheid in de be-reiding half verongelukte tabak, onvermijdelijk bij nieuwe tabakslanden, hadden op de doorsneêcijfers vooralsnog slechten invloed. Die ondernemingen op Borneo, welke slagen, zullen echter ongetwijfeld geregeld hoogere opbrengstcijfers aantoonen dan de doorsneê der Sumatra-ondernemingen, en wel wegens den prachtigen brand en de groote dekkracht, gepaard aan smakelijkheid.

Zeer teekenend om de voorname plaats te doen uitkomen van Amsterdam als zetel van ÏTederlandsch-Indische cultuur-ondernemingen is het volgende staatje:

I. Nederlandsch Oost-Indische Cultuur- en Landbouw-maatschappijen.

ï ' 2 3 4

•£ c , , . , Percenten van

| .« Maatschap- h e t g e h e e l

Hoofdzetel te: -a S lijk (maatschappelijk

•g JS kapitaal, totaal

^ % kapitaal van kolom 3)

Amsterdam 74 f 65.968,000 circa 68.80 Rotterdam 19 „ 13,770,000 „ 14.36 's-Gravenhage 13 „ 645,000 „ 14.19 Utrecht 3 „ 500,000 „ 0.67

Arnhem I n 450,000 „ 0.53

Haarlem 2 „ 450,000 „ 0.47

Alblasserdam 1 n 400,000 „ 0.42

Dordrecht 1 ( ) 240,000 „ 0.25

Gorsel 1 n 180,000 „ 0.19

Worraerveer 1 n 120,000 „ 0.13

113 f 95,883,000 (100.00)

II. Nederlandsch West-Indische Cultuur- en Landbouw-maatschappijen.

f g Maatschap- Percenten van Hoofdzetel te: [f :| p el i jk het geheel

3 « (maatschappelijk

| o kapitaal kapitaal)

Amsterdam 9 f 1.293.500 circa 75.48 Rotterdam 2 „ 250,000 „ 14.60 Milligen 1 „ 170,000 „ 9.92

13 f 1.713.500 (100.00)

Uit deze cijfers blijkt, welk nauw verband er is tusschen onze geldmarkt en den invoer van onderscheidene koloniale artikelen. De in de laatste jaren stelselmatig toegenomen verandering van verschillende ondernemingen in naamlooze vennootscnappen en de vestiging der directiën dier maat-schappijen in onze stad leiden een groot gedeelte van het product dier ondernemingen naar onze haven. Gevoegd bij het aanzienlijk consumtie-vermogen harer eigen bevolking en van dat gedeelte van ons land, dat uit onze stad het best bediend kan worden, geeft deze band tusschen geldmarkt en het landbouwbedrijf in onze koloniën kracht aan allen, die de verbetering van onze haven en de ontwikkeling van onze waterwegen voorstaan.

Op 31 December 1890 waren te Amsterdam gevestigd 89 Nederlandsch-Indische cultuur- en landbouwmaatschap-pijen met een maatschappelijk kapitaal ten bedrage van f 67.251.500 waarvan op genoemden datum geplaatst was f 61.077.500.

Uit liet onlangs in de vergadering van aandeelhouders der „Steenkolen-maatschappij O o s t - B o r n e o " uitgebrachte verslag over 1890 blijkt, dat na de geslaagde inschrijving in A p r i l van dat jaar op 480 aandeelen der 2e serie, het gedeelte van het maatschappelijk kapitaal dat geplaatst was, f 480,000 bedroeg. De koersen waarvoor aan- en verkoopen van aandeelen werden gedaan, waren voor die der eerste serie, met winstaandeel, 104 a, 110 pet.; en van die der 2e serie 100 a 104 pet. Omtrent de ontginning der mijnen wordt het volgende gemeld: Voor de mijn te P e l a r a n g was het overlijden te betreuren van den aannemer van het werk. Vanwege de Maatschappij werd het werk daarna in eigen beheer overgenomen. Verschillende moeilijkheden zijn oorzaak, dat slechts eene kleine hoeveelheid kolen werd ge-wonnen, welke met den van 1889 overgebleven voorraad, circa 163 ton, afgeleverd werd. In de mifn te B a t o e P a n g g a 1 was de productie, welke in Januari circa 200 ton bedroeg, tot ruim 600 ton in Nov. en Dec. opgevoerd.

M i j n te L o a R a n t e i . Op die plaats werden in het begin van 1890 uitgestrekte rijke kolenlagen ontdekt, waarom dan ook, na zorgvuldige opname der terreinen, besloten werd aldaar eene nieuwe ontginning aan te vangen. Benige mil-lioenen tonnen steenkolen zijn aldaar en in het aangrenzende terrein te L o a D o e r i te produceeren. Is de verwachting omtrent het productie-vermogen dezer mijn zeer goed, ook het werken zal aldaar gemakkelijker zijn, zijnde aldaar door Z. H . den Sultan nog niet ontgonnen.

M i j n te P e r D j i w a . Ten behoeve der ontginning aldaar werd in 1890 het terrein opgenomen, en een groote rijkdom aan steenkolenlagen van oude formatie ontdekt, welker beloop nog niet met juistheid kon worden vastgesteld.

De zekerheid werd echter verkregen, dat de ligging dei-lagen gunstiger, d. w. z. vlakker, was dan te L o a R a n t e i , terwijl de qualiteit nog beter scheen te zijn dan die der kolen van B a t o e - P a n g g a l , dewijl de kool te P e r

de kool behoort dus tot de oudere kolen en wel waarschijn-lijk tot de oud-miocene. In het jaar 1890 werden uit deze mijn nog geen kolen geproduceerd, doch werden alleen de noodige voorbereidingen, als het leggen van spoorverbindingen enz., getroffen.

Uit den verkoop van kolen uit de mijn te P e l a r a n g sproot eene winst voort van f 2135.77, daar deze alle ter plaatse zelf zijn verkocht en door stoomschepen aldaar zijn ingenomen, terwijl die te B a t o e - P a n g g a l eene winst opleverde van f 19.026.27, zoodat met den kolenverkoop eene winst werd behaald van f 21.162.04, d. i . circa 472 pet. over het gestorte kapitaal en circa f 4 per ton.

De qualiteit der kolen blijft aan de verwachtingen beant-woorden. Bij de staatsspoorwegen op Java en bij de Ned.-Ind. spmij. kwam men bij eene in 1891 plaats gehad heb-bende proefneming tot even gunstige resultaten als reeds vroeger aan boord van H r . Ms. stoomschip O e n a r a n g . Uit Singapora werd herhaaldelijk op levering van kolen aangedrongen, doch er kan vooralsnog niet aan worden vol-daan, daar het levensvermogen nog niet zoo groot is om èn Java èn Singapore te kunnen bedienen.

Een feit van gewicht is dat thans ook lagen, van ver-moedelijk eocene kolen, zijn ontdekt, dus van oudere for-matie dan die welke tot nu toe ontgonnen zijn, tengevolge waarvan het mogelijk zal zijn kolen met een watergehalte van circa 4 pet. en met gering aschgehalte, zooals reeds is geconstateerd, te verkrijgen. Daarom zijn dan ook de voor-uitzichten gunstig te noemen. De verdere ontwikkeling van de productie blijft echter nog voor een deel afhankelijk van den geregelden aanvoer van arbeidskrachten en van de spoe-dige bruikbaarheid daarvan. A l de arbeiders toch moeten een acclimatatietijd en een oefeningstijdperk doormaken.

De winst- en verliesrekening sluit met een nadeelig saldo van f 17,034.5678.

H e t r e p a r e e r e n v a n eene z w a r e as op zee. — Een uitmuntend voorbeeld van machinistenbekwaamheid werd in de E n g i n e e r beschreven in verband met de tijdelijke reparatie der as van het aan de Nederlandsch Amerikaansche stoomvaartmaatschappij toebehoorend stoom-schip V e e n d a m, op zijn laatste reis van Rotterdam naar New-York.

Het ongeluk dat op Vrijdag 15 Mei in het midden van den Oceaan plaats had, bestond in het breken der tunnelas, het vernielen van een der metalen en het beschadigen van het collarblok. De breuk in de as was 21 Eng. duim lang.

De as is 161 /3 Eng. duim in middellijn en 221/3 voet lang en weegt ongeveer 10 ton.

Toen de breuk plaats had bleef het gedeelte as tusschen de breuk en de stoommachine doordraaien en werkte als een spie het achterste gedeelte der as terug, waardoor een kussenblok en twee koppelingen braken en het collarblok beschadigd werd.

De as werd opgestut, de gebroken bouten der koppelingen herplaatst, en een toestel, bekend als T h o m p s o n s k o p -p e l i n g , voor zulke gevallen in het ruim van het schi-p medegevoerd, werd aangebracht. Dit toestel bestaat uit een soort buis uit drie deelen, in het midden met eene verwij-ding om ook de gewone flenskoppeling in te kunnen sluiten.

Deze deelen zijn voorzien van flenzen met boutgaten en worden 'met zware bouten om de as geklemd. De moeilijk-heid om dit werk uit te voeren, zal begrepen worden, wan-neer men bedenkt, dat in de tunnel slechts ruimte voor vier man was om te werken. Drie dagen had men noodig, om de verbinding samen te stellen.

De machine werd daarna „zacht aan" in beweging

De machine werd daarna „zacht aan" in beweging