• No results found

ZORG VOOR DE VROUW EN MANAGEMENT VAN DE UITDRIJVINGSFASE 55

8   UITDRIJVINGSFASE 52

8.3   ZORG VOOR DE VROUW EN MANAGEMENT VAN DE UITDRIJVINGSFASE 55

8.3.1

Inleiding

Dit hoofdstuk behandelt de zorg voor de vrouwen tijdens de uitdrijvingsfase. Er werd rekening gehouden met specifieke klinische vragen, zoals benodigde klinische observaties, gunstige positie van de vrouw, invloed van watergeboorte, instructies voor het persen en huidige plaats van fundusdruk

8.3.2

Klinische observaties

8.3.2.1

Inleiding

Dit deel handelt over de invloed van klinische observaties op maternale en foetale uitkomsten tijdens de uitdrijvingsfase.

Routine observaties of onderzoeken worden tijdens de uitdrijvingsfase gewoonlijk door zorgverleners bij de vrouw uitgevoerd om eventuele wijzigingen in de gezondheid van moeder of foetus op te sporen. Observaties kunnen worden genoteerd op een voorgedrukte praktijkkaart, partogram genoemd.

8.3.2.2

Resultaten

Dit onderwerp wordt besproken in de NICE-richtlijn3. De aanbevelingen van de richtlijn

worden hieronder beschreven in Tabel 48 van bijlage 6. Het effect van het partogram wordt onderzocht in een systematische review42 die voorheen beschreven werd in het

deel over klinische observaties tijdens de uitdrijvingsfase.

In de NICE-richtlijn worden aanbevelingen inzake klinische observaties gebaseerd op de mening van deskundigen omdat er een tekort is aan relevante studies. In de systematische review van Lavender42 werd geen evidentie gevonden van enig verschil in

klinische uitkomsten door het al dan niet gebruiken van een partogram (geïllustreerd overzicht van de bevalling) tijdens de arbeid en de bevalling.

Belangrijkste punten inzake klinische observaties tijdens de

uitdrijvingsfase

• Door een gebrek aan relevante studies zijn klinische observaties tijdens de

actieve uitdrijvingsfase gebaseerd op de mening van deskundigen (GCP).

• Het gebruik van een partogram wordt momenteel door de guidelines

aanbevolen. Er is echter geen enkele evidentie dat het gebruik van een partogram enige invloed heeft op de maternale en foetale uitkomsten (B).

8.3.3

Positie van de moeder

8.3.3.1

Inleiding

Dit deel handelt over de invloed van de positie van de moeder tijdens de uitdrijvingsfase op de maternale en foetale uitkomsten.

8.3.3.2

Resultaten

Dit onderwerp wordt besproken in twee guidelines3,62. De aanbevelingen van de richtlijn

worden hieronder beschreven in Tabel 49 van bijlage 6. De zoektocht naar updates leverde geen enkele recente systematische review over dit onderwerp op.

De guidelines3,62 zijn het eens over het feit dat vrouwen best een liggende of half-

liggende positie vermijden tijdens de uitdrijvingsfase. De NICE-richtlijn stelde evidentie van een hoog niveau vast waaruit blijkt dat rugligging tijdens de uitdrijvingsfase het aantal vaginale instrumentele geboorten doet toenemen, meer pijn veroorzaakt en de incidentie van foetale hartritmestoornissen kan laten stijgen, hoewel geen informatie werd gegeven over hoe vrouwen persten. Er werd geen verschil vastgesteld in aantal vrouwen dat beviel met een intact perineum.

Er is ook enige evidentie van hoog niveau dat het gebruik van de positie op handen en knieën in de uitdrijvingsfase de door vrouwen gemelde pijn liet afnemen en geen ongunstige invloed heeft op de maternale en foetale uitkomsten. Het gebruik van een harde geboortestoel of baarkruk, maar niet van verticale posities op zich , wordt geassocieerd met gemeld bloedverlies van meer dan 500 ml3. In 2005 concludeerde de

systematische review van Gupta (opgenomen in de NICE-richtlijn) dat de rechtopstaande positie verschillende voordelen kan hebben, maar met een verhoogd risico op bloedverlies van meer dan 500 ml. De resultaten moeten echter met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd aangezien de methodologische kwaliteit van de 20 opgenomen studies sterk uiteenliep65. Beide guidelines bevelen tenslotte aan

dat vrouwen een positie zouden moeten innemen die voor hen comfortabel is en die de persinspanning bevordert, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de verwachtingen en culturele eigenheid van de vrouwen.

Voornaamste punten inzake de positie van de moeder tijdens de

uitdrijvingsfase

• Bevallende vrouwen moeten een positie kiezen die voor hen comfortabel is

en die de persinspanningen bevordert (B).

• Rugligging tijdens de uitdrijvingsfase leidt tot meer instrumentele

geboorten, verhoogt het pijngevoel en kan de incidentie van abnormaal foetaal hartritme doen toenemen. (B)

• Een verticale rechtopstaande positie kan het aantal geassisteerde geboorten

doen dalen en de pijn verminderen tijdens de uitdrijvingsfase, maar kan het risico opbloedverlies van meer dan 500 ml doen toenemen. (B)

Aanbeveling

• Het is aanbevolen om de parturiënte aan te moedigen een houding aan te

nemen die haar het meest comfortabel lijkt om te persen op voorwaarde dat het foetale hartritme normaal blijft. (1A)

8.3.4

Watergeboorte

8.3.4.1

Inleiding

In een bad liggen tijdens de ontsluitingsfase werd besproken in paragraaf 3.3.5 (pagina 29). Dit deel handelt over de invloed van een geboorte in water op maternale en foetale uitkomsten.

8.3.4.2

Resultaten

Dit onderwerp wordt besproken in een richtlijn3 en een SR56 die een update is van van

een SR opgenomen door NICE. Aanbevelingen uit de richtlijn en evidentie uit de systematische review worden hieronder beschreven in Tabel 50 en Tabel 51 in bijlage 6. De NICE-richtlijn concludeerde dat er onvoldoende evidentie is over het gebruik van water in de uitdrijvingsfase, vooral dan over de invloed op neonatale uitkomsten. De update van de meta-analyse van Cluett liet niet toe om een significant verschil aan te tonen voor maternale en foetale uitkomsten, en bevestigde dat dit te wijten kan zijn aan onvoldoende gegevens (2 studies met 180 vrouwen) om uitgebreide conclusies te kunnen trekken.

8.3.4.3

Andere overwegingen

Case reports (Nguyen 2002, Kassim 2005) tonen aan dat een geboorte in water zeldzame, maar ernstige, bijwerkingen zou kunnen veroorzaken bij de baby zoals wateraspiratie, hypoxie en infectie.

Belangrijkste punten inzake watergeboorte tijdens de uitdrijvingsfase

• Vrouwen moeten ervan op de hoogte worden gebracht dat er onvoldoende

evidentie van goede kwaliteit is die een geboorte onder water ondersteunt (B).

• Uitgebreide conclusies over een eventuele invloed op foetale uitkomsten zijn

niet mogelijk door een gebrek aan voldoende gegevens.

Aanbeveling

• Het is aanbevolen om de zwangere vrouw ervan op de hoogte te brengen

dat we op dit moment over geen enkele overtuigende aanwijzing beschikken over de voordelen van een geboorte onder water. (GCP)

8.3.5

Instructies voor barensweeën

8.3.5.1

Inleiding

Dit deel behandelt de vraag van de doeltreffendheid van perstechnieken in de uitdrijvingsfase en hun invloed op maternale en foetale uitkomsten. Persen kan spontaan (ongetraind) of begeleid (getraind) gebeuren. Trainen of begeleiden betekent dat vrouwen volgens de gestandaardiseerde Valsalva-techniek persten (gesloten glottis, de adem inhouden bij persen) onder begeleiding van erkende vroedvrouwen en met een normale ademhaling tussen de persweeën3.

8.3.5.2

Resultaten

Dit onderwerp wordt besproken in een richtlijn3. De aanbevelingen van de richtlijn

worden hieronder beschreven in Tabel 52 in bijlage 6.

De NICE-richtlijn concludeert dat er geen evidentie van hoog niveau is die erop wijst dat dat begeleid persen een invloed heeft op de uitkomsten.

Belangrijkste punten inzake instructies voor persweeën tijdens de

uitdrijvingsfase

• Vrouwen moeten ervan op de hoogte worden gebracht dat er onvoldoende

evidentie van goede kwaliteit beschikbaar is om begeleide of ongetrainde perstechniek in plaats van spontaan persen (GCP) te steunen of te ontmoedigen.

Aanbeveling

• Het is aanbevolen dat de vrouw zich bij het persen laat leiden door haar

persdrang, aangezien in de literatuur niet is aangetoond dat de ene techniek doeltreffender is dan de andere. (GCP)

8.3.6

Fundusdruk

8.3.6.1

Inleiding

Druk op de fundus uteri is een oude procedure gericht op het verkorten van de uitdrijvingsfase. Druk op de fundus uteri tijdens de uitdrijvingsfase betekent dat manuele druk wordt uitgeoefend op het bovenste deel van de baarmoeder naar het geboortekanaal toe in een poging om assistentie te verlenen bij een spontane vaginale geboorte en een langdurige uitdrijvingsfase te voorkomen. Fundusdruk kan ook worden uitgeoefend met behulp van een opblaasbare gordel66. Dit deel behandelt de maternale

en neonatale uitkomsten geassocieerd met manuele of onrechtstreekse (met behulp van een opblaasbare gordel) druk op de fundus.

8.3.6.2

Resultaten

Dit onderwerp wordt besproken in een richtlijn67 en een Cochrane review66.

Aanbevelingen uit de richtlijn en evidentie uit de systematische review worden hieronder beschreven in Tabel 53 en Tabel 54 van bijlage 6

Druk op de fundus wordt niet besproken en ook niet aanbevolen in de NICE-richtlijn3.

De HAS-richtlijn beveelt aan om niet langer gebruik te maken van het uitoefenen van manuele druk op de fundus en haalt daarvoor aan dat er geen studies zijn die de doeltreffendheid evalueren van fundusdruk bij het verkorten van de uitdrijvingsfase, en dat zeldzame maar ernstige complicaties (zoals uterusruptuur) kunnen optreden67. In

een populatiegebaseerde observationele studie die betrekking had op 284 783 vaginale geboorten (1994 en 1995) opgenomen in de Dutch National Obstetric Database werden inderdaad perineumletsels beschreven. De Leeuw stelde vast dat fundusdruk in 4,6 % van alle vaginale geboorten werd toegepast, ofwel alleen, ofwel gecombineerd met andere interventietypes, en er een significant verband leek te zijn met een verhoogd risico van beschadiging van de anussfincter (RR 1.23, BI 1.83 (1.57±2.14) 68.

De systematische review omvatte slechts een RCT (met belangrijke kwaliteitsbeperkingen zoals een gebrek aan blindering) met betrekking tot de opblaasbare gordel, en geen RCT met betrekking tot manuele druk. De SR toonde een sterk negatieve invloed op anale schade (RR = 15,69) door de opblaasbare gordel, maar een kleine toename (RR =1,07) in het aantal intacte perineums. Het gebruik van een opblaasbare gordel lijkt het percentage spontane vaginale geboorten bij vrouwen niet te verhogen en er is geen significante evidentie wat betreft de uitkomsten voor de baby66.

Het gebrek aan blindering en het beperkte aantal deelnemers (500 vrouwen) in studies kan echter de geldigheid van de resultaten verstoren.

Belangrijkste punten inzake fundusdruk tijdens de uitdrijvingsfase

• Er is geen evidentie dat druk op de fundus uteri bij een parturiënte

doeltreffend is om de uitdrijvingsfase te verkorten en het kan leiden tot zeldzame maar ernstige complicaties (bijvoorbeeld perineumletsels).

• Er zijn te weinig RCT's over manuele fundusdruk, maar perineumletsels

(sfincterschade) worden beschreven in observationele studies (B).

• Een RCT (zonder blindering) toont dat het gebruik van een opblaasbare

gordel in de uitdrijvingsfase geen invloed heeft op het aantal operatieve bevallingen. Gebruik van de gordel verhoogt het risico van anale schade maar laat ook het aantal intacte perineums in mindere mate toenemen. Er is geen verschil in foetale uitkomsten. (C)

Aanbeveling

• Het is aanbevolen geen druk op de fundus uit te oefenen tijdens de

uitdrijvingsfase. (1B)