• No results found

Hoofdstuk 3: Waarderegimes - 7 werelden 3.1 Inleiding

3.3 Zeven werelden

Boltanski onderscheiden zeven werelden of waarderegimes, waarmee de werkelijkheid kan worden verklaard.168 De zevende wereld wordt omschreven als een stad omdat hij door zijn eigenschappen constant in beweging is, hierop wordt verder ingegaan bij de uiteenzetting van de „projectstad‟.

3.3.1 Geïnspireerde wereld

Het hoogste gemeenschappelijke principe in de geïnspireerde wereld is inspiratie. Waardering wordt gemeten aan de hand van de mate van bizarheid, uniciteit,

ongewoonheid, spontaniteit en het emotionele, waarbij de menselijke waardigheid of de kernwaarden bestaan uit liefde, passie en creatie. De subjecten van deze wereld zijn mensen met een visie: heiligen, kinderen en kunstenaars zijn hiervan voorbeelden. De objecten zijn nauw met de persoonlijkheid verbonden: dromen en het onbewuste. Men moet investeren in alles wat aan de gewoonte ontsnapt, wat betekent dat risico‟s worden genomen en alles in twijfel wordt getrokken. Soms moet men zich overgeven aan een gevoel dat niet altijd nuttig, efficiënt, logisch of rationeel is. In relatie tot anderen gaat het in de geïnspireerde wereld om onafhankelijkheid, om unieke personen en hun individuele vrijheid. Men moet open staan voor onverwachte ontmoetingen met onbekende situaties en mensen. De test ligt in de avontuurlijkheid van de geest in bepaalde situaties, waarbij het innovatieve en het onvoorspelbare een belangrijke rol spelen. Een positieve beoordeling, oftewel een stijging op de waarderingsschaal, ontstaat wanneer men een blijk van genius of talent laat zien, wanneer men zichzelf overstijgt. Het bewijs hiervoor wordt geleverd via symbolen, mythen en tekens. Er is nooit sprake

168 Luc Boltanski en Laurent Thévenot, On Justification: Economies of Worth, Princeton: Princeton University Press, 2006, 159-211 en Luc Boltanski en Ève Chiapello, The new spirit of capitalism, London: Verso, 2005, 107-128.

van een directe of objectiveerbare bewijsvoering in de geïnspireerde wereld. Neergang ontstaat wanneer men vervalt in gewoontes, routine, reproductie en stabiliteit.

3.3.2 Domestieke wereld

De domestieke wereld impliceert volgens de naam het „huishouden‟. In deze wereld bepalen opvoeding, leeftijd en generaties ten opzichte van anderen de individuele waarden. Het hoogste gemeenschappelijke principe komt dan ook voort uit bestaande tradities, waarbij generatie en hiërarchie belangrijk zijn. In de domestieke wereld staan goede opvoeding, discretie, gereserveerdheid, eerlijkheid en betrouwbaarheid hoog op de waarderingsschaal. De menselijke waardigheid bestaat uit een natuurlijk karakter en gewoonten. De subjecten in deze wereld zijn superieure en inferieure: waardige subjecten zijn de vader, koning, voorouders, familie, volwassenen en leiders, minder waardige subjecten staan daar tegenover: ongehuwde, buitenlanders, vrouwen en kinderen. De subjecten in de domestieke wereld kunnen dus worden gerelateerd aan de familiaire of huishoudelijke sfeer. Objecten worden afgeleid van de geldende regels of etiquette: goede manieren en gedrag, rang en titels. Men moet in deze wereld zorgen dat hij of zij niet egoïstisch is: verplichtingen naar anderen en harmonie zijn belangrijke investeringen. In relatie tot anderen moet men respect en verantwoordelijkheid voelen, waarbij autoriteit, ondergeschiktheid, eer en gepaste schaamte belangrijk zijn. Waarde wordt voor een groot deel bepaald door relaties met anderen; in het gezelschap zijn van goed opgevoede personen zorgt voor een hogere waardering. De waarde wordt in de domestieke wereld getest in familiaire ceremonies: vieringen, geboorte, dood, huwelijk, sociale evenementen en goede dialoog. Men wordt beoordeeld op de eigenschap om vertrouwen te hebben, dit uit zich in complimenten, felicitaties of kritiek. De neergang in waarde ontstaat wanneer men onbeleefd is, verraad pleegt, indiscreet is of roddelt. 3.3.3 Wereld van de faam

In de wereld van de faam bestaat het hoogste gemeenschappelijke principe uit de mening van anderen: de publieke opinie is het hoogste goed. De waarderingsschaal bestaat logischerwijs daaruit voortvloeiend uit reputatie, erkenning, succes, zichtbaarheid en aandacht. Het verlangen om erkend te worden is de belangrijkste menselijke

waardigheid; eigenliefde en het verlangen naar respect zijn kernwaarden. De subjecten in deze wereld bestaan uit bekende mensen en hun fans; hoog gewaardeerd zijn

opinieleiders, woordvoerders, journalisten en „sterren‟. De objecten die de waarde van de subjecten bepalen kunnen worden opgesomd als uitingen in de media: merknamen, boodschap, campagne, PR, pers en interviews. Het prijsgeven van geheimen is de grootste investering voor mensen in de wereld van de faam. Relaties met anderen bestaan uit het bepalen van de plaats ten opzichte van die ander: erkenning en

identificatie zijn belangrijk. De test ontstaat bij publieke presentaties zoals demonstraties en persconferenties. Men moet voortdurend publiek hebben. Beoordeling van subjecten loopt via de publieke opinie, waarbij de bewijsvoering gebaseerd is op het al dan niet bekend zijn van het subject, met andere woorden de mate van succes. De neergang ontstaat wanneer men vergeten wordt of onbekend is, wanneer de aandacht minder wordt of als men onverschillig wordt.

3.3.4 Civiele wereld

De civiele wereld hecht veel waarde aan „burgerschap‟: de maatschappij is belangrijker dan het individu. Het is de wereld van de wetten en de jurisdictie. Het hoogste

gemeenschappelijke principe bestaat dan ook uit het collectief of het algemeen belang. De waarderingsschaal van de civiele wereld benadrukt de autoriteit van de staat, het officiële, representatie en de legaliteit. Menselijk waardigheid komt voort uit de burgerrechten; politieke aspiraties en de drang om te participeren zijn belangrijke kernwaarden. De subjecten in de civiele wereld zijn collectieve figuren: de partij, de federatie, gekozen leiders, gedelegeerden of leden van een partij of groepering. Het deel uitmaken van een groep is in de civiele wereld dus een belangrijke voorwaarde om hogerop te komen op de waarderingsschaal. De objecten waarmee de collectieve figuren

uit de civiele wereld naar waarde worden geschat zijn wettelijke vormen: wetten, rechten, formaliteiten, procedures, codes en beleid. Men moet investeren via solidariteit aan het systeem, het individuele belang wordt overstegen. Relaties met anderen baseren zich op collectieve acties, het samen steunen van het systeem. Collectieve acties geven betekenis aan individueel gedrag. De test of piekmoment ontstaat er samen wordt opgekomen voor een ‘goede’ zaak: in vergadering, congres of debat laat de civiele

wereld haar waarden zien. De beoordeling gaat dan via stemmen of verkiezingen, waarbij de bewijsvoering voortvloeit uit regels, statuten en wetten. De neergang van de civiele wereld ontstaat wanneer er verdeeldheid is, wanneer het individuele belang de overhand neemt of wanneer er subgroepen ontstaan.

3.3.5 Marktwereld

Het hoogst gemeenschappelijke principe in de marktwereld bestaat uit competitie: rivaliteit en concurrentie zijn belangrijke eigenschappen om vooruitgang te boeken en dus om naar te streven. De waarderingsschaal wordt opgebouwd uit alles waar verlangen naar is: dingen die verkoopbaar zijn of beter zijn dan anderen (een winnaar) staan hoog op de waarderingsschaal en ongewilde dingen zijn onwaardig. De menselijke waardigheid wordt opgebouwd aan de hand van een materialistische vorm van verlangen en egoïsme. Acties in de marktwereld worden dus gemotiveerd door de materialistische wensen van de subjecten. Subjecten in deze wereld zijn de zakenman, de verkoper, de klant, de koper: iedereen die meedoet in het proces van vraag en aanbod. Objecten waaraan de waardigheid wordt getoetst vloeien voort uit de mate van welvaart. Men moet investeren om hogerop te komen door emotionele afstand van elkaar te accepteren en door

ontkoppeld te worden van andere subjecten. Met andere woorden: in de marktwereld worden subjecten op hetzelfde niveau gezien als producten; beschikbaar in het totale proces van vraag en aanbod. Relaties met anderen worden bepaald aan de hand van bezittingen: het kopen, verkopen en de mate van behoeftebevrediging bepalen de plek op de waarderingsschaal ten opzichte van andere subjecten. De test ontstaat wanneer er een deal (of verkoop of ruil van waarden) wordt gesloten, de beoordeling loopt via de prijs en de verhouding tussen kwantiteit en kwaliteit en de bewijslast is de hoeveelheid geld en de voordelen die aan de deal zitten. De neergang van de marktwereld ontstaat wanneer niet goederen, maar geld zelf het object van verlangen wordt: er worden geen deals meer gedaan en de consumptie verandert in speculatie waarbij iedereen zijn geld voor zichzelf houdt.

3.3.6 Industriële wereld

Waar in de marktwereld het heden belangrijker is dan het verleden of de toekomst, kijkt de industriële wereld juist vooruit naar de toekomst: het optimaliseren van efficiëntie en performance zijn het hoogste gemeenschappelijke principe. De waarderingsschaal bestaat uit eigenschappen als functionaliteit, betrouwbaarheid en

operationaliseerbaarheid. Menselijke waardigheid wordt gevormd doordat iets werkt: energie is daarbij een kernwaarde. De subjecten in de industriële wereld zijn

professionals in hun vakgebied: experts en specialisten hebben een hoge waardigheid. De objecten zijn de werkmiddelen: werktuigen, bronnen, methoden, taken,

meetinstrumenten, criteria en planning. Men moet investeren in vooruitgang en

dynamiek om het hoogst gemeenschappelijke principe te behalen. Waarderelaties worden uitgedrukt in controle, functie, noodzaak, stabilisering, standaardisering en

optimalisering. De wereld wordt getest op moment dat het systeem werkt, dat het naar behoren functioneert of dat een (technologisch) doel wordt bereikt. Dit wordt beoordeeld op basis van effectiviteit. De neergang van de industriële wereld wordt veroorzaakt door instrumentalisering: wanneer mensen als dingen worden behandeld.

3.3.7 Projectstad

De projectstad is de representatie van de economische wereld, die de marktwereld en de industriële wereld combineert, maar niet overbodig maakt. Wat direct opvalt bij dit zevende waarderegime is dat hij „stad‟ wordt genoemd in plaats van „wereld‟. Er wordt uitgegaan van een netwerklogica die een mate van tijdelijkheid impliceert die beter gerepresenteerd wordt door een stad (de stedelijke cultuur van flexibiliteit, snelheid en veranderlijkheid) dan door een wereld (statisch en „log‟). Bovendien impliceert „project‟ een mate van tijdelijkheid; projecten hebben altijd een (duidelijk afgebakend) begin en eindpunt. Het hoogste gemeenschappelijke principe in de projectstad bestaat uit activiteit ten opzichte van non-activiteit, projecten, netwerken en het maken van verbindingen. De waarderingsschaal wordt opgebouwd uit eigenschappen als enthousiasme,

betrokkenheid, flexibiliteit, aanpassingsvermogen en tolerantie. Subjecten die zich laag op de waarderingsschaal bevinden zijn dus intolerant, niet adaptief, hebben geen vertrouwen en zijn vaak lokaal georiënteerd. De menselijke waardigheid of kernwaarde bestaat uit de behoefte aan connecties; netwerken zijn belangrijk. Subjecten in de

projectstad zijn degene die als hoofd van het project fungeren: de coach, de expert of de vernieuwer. Objecten die zorgen voor een hoge waardering zijn instrumenten waarmee connecties kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld nieuw technologieën, informele relaties en overeenkomsten. Subjecten moeten investeren in de projectstad door flexibiliteit, tolerantie en aanpassingsvermogen hoog in het vaandel te houden, dit hoeft niet te voelen als opoffering, maar kan zich wel zo uiten. Relaties met anderen ontstaan via verbindingen, waarbij communicatie en coördinatie belangrijke waarde zijn. Bovendien is het belangrijk vertrouwen te hebben in andere subjecten. De projectstad wordt getest op momenten dat een project eindigt en een nieuw project start, dan wordt bijvoorbeeld de flexibiliteit van de subjecten op de proef gesteld. Dit wordt beoordeeld aan de hand van het participatievermogen en de mate van betrouwbaarheid van de subjecten om zich te committeren. De projectstad ondervindt neergang wanneer er corruptie ontstaat in de vorm van privileges of wanneer persoonlijke relaties ervoor zorgen dat een netwerk gesloten is voor subjecten die deze relaties missen.