• No results found

Wonen op het platteland3.7

In document Versterken en verbinden (pagina 43-46)

Voorkeur voor rust en ruimte

Door de toenemende welvaart wordt de woning en de woonomgeving steeds belang rijker voor mensen. De voorkeur van mensen ligt bij het landelijke/suburbane woonmilieu. Wonen op het platteland rondom stedelijke knooppunten is erg in trek bij mensen. Dit komt door de nabijheid van werkgelegenheid en voorzieningen, maar ook door de rust en ruimte van het platteland. De meeste Nederlanders leven, wonen en werken het liefst in de eigen streek of de regio waar ze zijn geboren of zijn opgegroeid.78

Steeds meer mensen geven de voorkeur aan wonen in het landelijk gebied, bij voorkeur wel op goede reisafstand van stedelijk gebied. De perifere regio’s zijn in trek bij mensen uit sterk en zeer sterk verstedelijkt gebied die een tweede huis willen hebben. Veel gezinnen op het platteland

Waar in de stad het aantal alleenstaanden er uitspringt, geldt voor de plattelands-gemeenten dat het aantal gezinnen het meest opvalt. In het algemeen biedt het plat-teland voor kinderen een aantrekkelijke woonomgeving. Het aantal alleenstaanden

77 | Deze cijfers komen uit het: Commissariaat voor de media, Mediamonitor 2008, Mediabe-drijven en mediamarkten 2008, 2009.

78 | CBS webmagazine, Oudere Achterhoekers en Limburgers vaak terug naar geboorteregio, 12 augustus 2009.

ligt lager dan in het stedelijk gebied. Veel gezinnen trekken weg uit de steden naar het Groene Hart en andere plattelandsgebieden, op zoek naar meer riante woningtypen. Verandering van vraag naar type woningen

De toenemende vergrijzing en een afnemend aantal gezinnen heeft gevolgen voor het type woningen waar vraag naar is in een gemeente. Dit vraagt om aanpassing van de huidige woningvoorraad. De vergrijzing, welvaartsontwikkeling en woonvoor-keuren zijn bepalend voor de vraag. De vraag naar woningen neemt af in de naoor-logse wijken evenals in landelijk gelegen dorpen waar voorzieningen ontbreken en die gekenmerkt worden door een slechte bereikbaarheid.79

OVERDRuk VERSuS OnDERDRuk OP DE WOnInGMARkt

De woningmarkt in Nederland verschilt per regio en evenzo per gemeenten. De vraag naar woningen in het westen en midden van het land is groot, terwijl we in de randgebieden de eerste verschijnselen waarnemen van leegstand. In het WI-rapport ‘De woningmarkt in beweging’ wordt gesproken over een driedeling van de woningmarkt: de Randstad, de randen van Nederland en een gebied er tussenin.80

Gemeenten in de Randstad en gemeenten in het midden van het land hebben te maken met een toenemende vraag naar woningen, vooral landelijke en dorpse woon milieus zijn in trek.81 Veel jongeren die studeren in een van de grote steden buiten de Randstad vertrekken na de studie alsnog richting de Randstad of het midden van het land. Dit leidt tot veel vraag naar woningen in en rondom stede-lijke gebieden. Om aan de vraag te voldoen moeten nog vele woningen worden ge bouwd. Het toenemende aantal tweeverdieners vindt een centrale ligging van de woonplaats belangrijk.

Een grote groep stedelingen verhuist in de periode dat ze een gezin starten graag naar een woning in de matig stedelijke gebieden en de minder-stedelijke gebieden. Daar leidt dit tot prijsopdrijving van woningen. Voor jongeren die in het eigen dorp willen blijven wonen is het moeilijk om aan een eigen huis te komen. Ze worden gedwongen uit te wijken naar steden of Vinexwijken.82 De meer vermogende men-sen wonen graag in het landelijk gebied, vanwaar ze met de auto wel snel in het stedelijk gebied kunnen komen.

De randprovincies van Nederland laten een heel ander beeld zien, op veel plaatsen ligt de koopprijs een stuk lager. De oppervlakte van een kavel is gemiddeld drie-maal zo groot als dat in de steden.

79 | RPB, Regionale krimp en woningbouw, 2008, p. 19.

80 | Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, De woningmarkt in beweging, Naar een markt die werkt, Den Haag, 2008.

81 | Ministerie van VROM, Nota Mensen Wensen Wonen. Wonen in de 21ste eeuw. 82 | T. van der Ziel, Verzet en verlangen, 2008.

Ruimtelijke gevolgen in perifere regio’s

Enkele delen van het platteland krijgen te maken met een sterke bevolkingskrimp waarbij ook het aantal huishoudens sterk afneemt (zie paragraaf 3.2.1). Daar wordt een daling van het aantal huishoudens verwacht. Door de daling zal de kwantita-tieve vraag naar woningen afnemen, waardoor leegstand kan ontstaan. In krimpre-gio’s, waar al sprake is van onderdruk op de woningmarkt, kan de krimp invloed heb-ben op de leefomgeving. Het zijn vooral de landelijk gelegen plattelandsgebieden die te maken hebben met zowel vergrijzing, ontgroening als migratie waar leegstand kan ontstaan van woningen en bedrijfs panden. We zien dit onder andere in Zeeuws-Vlaanderen, waar de krimp al enige tijd realiteit is. Daar waar het aantal huishou-dens daalt, neemt de vraag naar woningen af. Steeds meer huizen komen leeg te staan en het lage segment koopwoningen heeft te maken met de vraaguitval. Uit onderzoek blijkt dat het de vroeg-naoorlogse woongebieden in de centrumgemeente van de regio en de dorpen met een weinig aantrekkelijk landschap zijn, waar de leegstand ontstaat.83 In straten en wijken met veel leegstand heeft, verslechtert de leefomgeving drastisch en zet een negatieve spiraal in gang.

Het zijn vooral de ouderen, die willen verhuizen naar een passende senio-renwoning, die met de huishoudensdaling worden geconfronteerd. Maar naast ouderen ondervinden ook andere particuliere verkopers, ontwikkelaars, corporaties en gemeenten nadelen van de huishoudenskrimp. Anderzijds biedt afname van de vraag ook kansen voor de woonzoekenden. Door de huishoudensdaling kan de woningmarkt ontspannen, waardoor meer keuze ontstaat voor de consument en de huizenprijzen kunnen dalen.

De afgelopen jaren zijn per saldo in deze regio’s nog steeds woningen aan de woningvoor raad toegevoegd.84 Dit heeft gevolgen voor de bestaande huizen, want doordat nieuwbouw woningen vaak nog wel gekocht worden, ontstaat de leeg-stand van woningen in het minst aantrekkelijke deel van de woningvoor raad. Voor gemeenten bestaan er verschillende redenen om ondanks de huishoudenskrimp nog te bouwen. Dit heeft soms te maken met de planning die nog niet is aangepast aan de bevolkingsprognose of de bouw gaat door omdat de bouwrechten al zijn verkocht. Ook willen veel gemeenten graag dat het inwonertal en het aantal woningen blijft groeien omdat een groeiende gemeente meer invloed heeft en men veronderstelt dat groei meer mensen en bedrijven aantrekt. Bovendien kan de verkoop van bouw-kavels geld opleveren via de grondexploitatie. Voor enkele regio’s is dit zelfs reden geweest om in te zetten op een wooneconomie. Dit lijkt (vooralsnog) geen strategie die blijkt te werken.

83 | RPB, Regionale krimp en woningbouw, 2008. 84 | RPB, Regionale krimp en woningbouw, 2008.

Financiële gevolgen van de bevolkingskrimp voor gemeenten

In document Versterken en verbinden (pagina 43-46)