• No results found

Inspelen op bevolkingskrimp4.7

In document Versterken en verbinden (pagina 72-75)

Van krimp een kans maken 4.7.1

In toenemende mate krijgen gemeenten en regio’s te maken met stabilisatie en krimp van de bevolking, waarbij in sommige gemeenten ook sprake is van een daling van het aantal huishoudens. Plattelandsgemeenten krijgen over het algemeen sterker te maken met de bevolkingskrimp. Deze ontwikkeling vergt van gemeenten een andere inzet. Krimp hoeft echter geen dreigend vooruitzicht te zijn. Echter, het denken van gemeenten is vaak verbonden met groeiscenario’s. Daar waar de realiteit is dat het inwoneraantal daalt, moeten groeiscenario’s worden bijgesteld. Dat vergt een andere manier van denken.

Wanneer gemeenten goed weten in te spelen op de bevolkingskrimp het mogelijk is om van krimp een kans te maken. Dit begint bij de krimp als een ontwikkeling te zien met gevolgen op verschillende terreinen. Het gaat hierbij niet alleen om een dalend inwoneraantal, maar zeker ook om de veranderende samenstelling van de bevolking. De uitdagingen die beide samenhangende ontwikkelingen met zich meebrengen verschillen per gemeente. Het is dan ook aan gemeenten om de integrale opgave voor korte en lange termijn samen met inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers in beeld te brengen. Daarbij is het noodzaak om niet alleen naar de eigen gemeente te kijken, maar ook naar omliggende gemeenten. De krimp kan in de meeste gemeenten/regio’s goed worden opgevangen bij bijstelling van groeisce-nario’s en door hiermee rekening te houden in de toekomstvisies en beleidsplannen. Ook vraagt het om keuzes te maken en om door als gemeenten proactief en creatief te zijn in het behouden van voorzieningen (zie paragraaf 3.4). In de vorige paragraaf over wonen benadrukten we al dat met name op het gebied van wonen en ruimte-lijke ordening ook regionale afstemming van groot belang is om te voorkomen dat ingezet beleid van de ene gemeente resulteert in problemen voor de buurtgemeen-ten. Zelfs binnen een gemeente kunnen de uitdagingen als gevolg van de bevolkings-krimp verschillen per dorp of kern. Daarom is het aan te bevelen ook op dit niveau maatwerk te leveren, bijvoorbeeld door in dorpsontwikkelingsplannen deze ontwik-keling mee te nemen.

Om goed in te spelen op de demografische veranderingen zien we voor de provincies een belangrijke taak als het gaat om de ruimte, maar ook in de afstemming van voorzieningen kunnen ze ook een rol spelen. Waar het gaat om het financieel toe-zicht kunnen provincies controleren of gemeenten de ramingen hebben aangepast

en of ze bewust zijn van de demografische ontwikkelingen. De verantwoordelijkheid voor regionale samenwerking ligt in de eerste plaats bij gemeenten. Het regionale overleg kan gevoerd worden onder regie van de provincie. Daar waar gemeenten er niet onderling uitkomen ligt er een doorzettingsmacht van de provincie, conform het principe van subsidiariteit.

Extra aandacht voor sterke krimp 4.7.2

Verscheidene regio’s krijgen te maken (en hebben soms nu al ) met een bevolkings-krimp van meer dan 10% en een afname van het aantal huishoudens. Het zijn regio’s waar een substantiële en structurele krimp gemeenten in een lastig parket brengt. Duidelijk is wel dat als een sterke krimp regio’s treft die al een zwakkere sociaaleco-nomische structuur hebben, zij extra getroffen worden. Vooral gemeenschappen in de periferie raken uit balans door vergrijzing, ontgroening en migratie. In onze visie is het van groot belang dat ook de perifere regio’s leefbaar blijven. Oftewel heel prak-tisch: dat er een school in de buurt is waar de kinderen naar toe kunnen, een super-markt om boodschappen te kopen en zorg in de buurt. Deze regio’s hebben naast krimp door de vergrijzing, te maken met een hoge migratie van jongeren, gezinnen en hoger opgeleiden. Hierdoor bestaat het risico dat een concentratie ontstaat van vooral ouderen en mensen met lage inkomens wat de leefbaarheid niet ten goede zal komen. De negatieve spiraal die kan ontstaan kan de leefbaarheid onder druk zet-ten. Door demografische veranderingen komt het aanbod van voorzieningen onder druk te staan.

De krimp brengt daar onvermijdelijk gevolgen met zich mee op gebied voor het voorzieningenniveau, zorg, onderwijs en wonen, maar ook voor de arbeidsmarkt en de bereikbaarheid. Hier moeten duidelijke keuzes gemaakt worden en een visie opgesteld worden voor de toekomst. Een substantieel lager inwoneraantal vraagt uit oogpunt van de houdbaarheid om bijstelling van het voorzieningenaanbod. Niet alleen omdat dit veelal financieel niet houdbaar is, maar ook speelt de vraag of de gewenste kwaliteit van publieke voorzieningen nog geleverd kan worden. In de perifere regio’s is het voorzieningenniveau al zo laag dat het naar beneden bijstel-len van het voorzieningenniveau betekent dat voorzieningen verdwijnen in kernen en zelfs dat voorzieningen op gemeentelijk niveau onder druk komen te staan. Het is aan gemeenschappen, maatschappelijke organisaties, instellingen en gemeenten om creativiteit en maatwerk in te zetten om in te spelen op de demografische ver-anderingen. Wees als gemeente proactief en creatief in het behouden van voorzie-ningen. Om draagvlak te behouden kunnen voorzieningen gebundeld worden in een centraal gelegen kern. Waarbij de kwaliteit van de voorzieningen voor de kwantiteit van voorzieningen wordt gezet. Voor inwoners blijft het wel van groot belang dat ze binnen een aanvaardbare afstand van voorzieningen gebruik kunnen maken. Welke afstand hieronder wordt verstaan, zal per voorziening bekeken moeten worden. Dit zal samenhangen met reistijden, maar ook met sociale en fysieke afstanden.

Ondernemers in kleine dorpen hebben moeite om hun bedrijf overeind te houden, terwijl ze vaak van grote waarde zijn voor de gemeenschap. Het gaat bijvoorbeeld om de buurtsuper of een buurtcafé. In deze kleine kernen zou een zone aangewezen kunnen worden voor generieke steun, zodat bedrijvigheid kan blijven bestaan.

Regionale samenwerking kan in veel gevallen uitkomst bieden. Waar deze regio’s aan de landsgrenzen liggen, zou gedacht kunnen worden aan een interregio-nale samenwerking. Verschillende regio’s laten al zien dat ook Europese samenwer-king in de Euregio’s vele kansen biedt.

Financiële slagkracht

De krimp stelt gemeenten voor specifieke financiële opgaven, bij zowel de inkomsten als de uitgaven. De vraag is hoe gemeenten deze financiële situatie kunnen oplos-sen. Zo zijn de eigen inkomsten van gemeenten op een aantal onderdelen gevoelig voor bevolkingsdaling. Dat geldt bijvoorbeeld voor de inkomsten uit woningen. In gemeenten waar geen woningen meer worden bijgebouwd blijven extra inkomsten uit de grondexploitatie achterwege. De afname van woningen en de onderdruk op de woningmarkt leidt tot lagere OZB-opbrengsten.

Om gemeenten met sterke krimp een kwalitatief woon- en leefklimaat te laten houden, ligt in veel gemeenten een herstructureringsopgave, zoals beschreven in paragraaf 4.5.5. Deze opgave kan de financiële en organisatorische draagkracht te boven gaan. Vanuit het oogpunt van solidariteit tussen regio’s vinden we het daarom ook redelijk om deze regio’s hiervoor te compenseren vanuit het Rijk. Te denken valt aan de bestaande specifieke uitkeringen die gericht zijn op het inves-teringen, zoals bijvoorbeeld het Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing. Deze budgetten zouden dan niet alleen voor investeringen benut moeten mogen worden, maar in gebieden met een krimpende bevolking ook voor het behouden van kwaliteit van de leefomgeving en tegengaan van verval.

Ook zou een expertteam ingezet kunnen worden om gemeenten en regio’s te adviseren bij de krimpopgave en het omzetten van de krimp in een kans. Het is niet alleen de overheid die aan zet is bij de krimp. In de herstructureringsopgave ligt bij-voorbeeld nadrukkelijk een taak voor de woningcor poraties. Om de zelfredzaamheid te bevorderen zou het gepast zijn dat de woningcorporaties hiervoor verantwoor-delijkheid vanuit de eigen middelen. Het is bezien vanuit dat perspectief dan ook onwenselijk dat de woningbouw corporaties op het platteland nu een vermogenshef-fing betalen voor de kwaliteitsimpuls in de zogeheten Vogelaarwijken in de grote steden, terwijl ze met deze reserves de gevolgen van krimp in hun eigen werkgebied zouden kunnen aanpakken. Alleen al in Friesland gaat het maar liefst om 400 dorpen waarvoor op de woningmarkt een herstructurerings opgave ligt. Door gezamenlijke inzet kan de herstructurerings opgave zo beperkt mogelijk blijven, waar zowel de inwoners, het bedrijfsleven, de corporaties als de gemeente profijt van hebben.

Passende en adequate gemeentelijke organisatie

In document Versterken en verbinden (pagina 72-75)