• No results found

natuur- en landschapsbeheer6.4

In document Versterken en verbinden (pagina 113-116)

De landbouw is drager van het landschap met het beheer van 70% van het landelijk gebied. De landbouw onderkent steeds vaker dat zij niet alleen producent is van voedsel, maar ook beheerder van landschap, natuur, cultuurhistorie en van recre-atie. Een ieder kan vrij van het landschap genieten. Waar de landbouw verdwijnt, verdwijnt vaak ook de beheerder van het landschap. Lang niet altijd wordt deze taak door een nieuwe grondgebruiker overgenomen. Bovendien brengt ook onderhoud door terreinorganisaties kosten met zich mee. Hoewel de landbouw van oudsher het cultuurlandschap beheert, is het niet meer vanzelfsprekend dat de landbouw deze

taak op zich neemt. De maatschappelijke wensen ten aanzien van het gebruik en beleving van het landschap botsen met het belang van de landbouw in het streven naar een rendabele bedrijfsvoering. De spagaat waarin de landbouw is terechtgeko-men lijkt niet altijd ruimte te geven voor landschapsonderhoud.

Om de kwaliteiten van het landschap te behouden verdient het landschap

onderhoud en moeten landschapselementen behouden worden. Veel landbouwers leveren een prestatie voor het landschap zonder dat er een markt conforme vergoeding tegenover staat.171 Maar liefst 80% van het natuurgrasland van terreinbeherende organisaties als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en

Provinciale Landschappen wordt beheerd door de landbouw. Agrarisch natuurbeheer kan in veel gebieden landbouw en natuur verbinden. Landschaps- en natuurbeheer zijn steeds vaker een vanzelfsprekend element in een goed agrarisch businessplan. De landbouw onderhoud het landschap op een relatief goedkope manier.

Een flink aantal landbouwondernemers laat zien dat natuur- en landschapsbe-heer ingepast kan worden in de bedrijfsvoering en zelfs een kans levert als leveran-cier van grondstoffen. Landbouwondernemers zijn daar in veel gevallen ook graag toe bereid. Voor de boer die de kennis van natuurbeheer goed weet te combineren met inpassing in de agrarische bedrijfsprocessen kan agrarisch natuurbeheer zelfs winst opleveren.172 Zo zijn er natuurbeherende boeren die het beheergras op een spe-cifieke manier oogsten, waardoor met het gras de voedingswaarde voor de koeien kan verbeteren en daarmee bijdraagt aan de gezondheid van melkvee. Maar ook kun-nen de verrijkende organische stoffen die te vinden zijn in de natuur benut worden om het organische gehalte in de landbouw te verhogen. Kwalitatief hoogwaardige drijfmest bevat bijvoorbeeld aanzienlijk minder schadelijke stoffen en heeft een gunstig effect op het bodemleven, waardoor onder meer stikstof en fosfaat worden vastgelegd.

Het onderhoud van het landschap zien we niet alleen als een verantwoordelijkheid van de landbouw, maar als een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het is dan ook niet meer dan redelijk om voor de instandhouding van ons zeer gewaar-deerde landschap een maatschappelijke vergoeding te betalen. De overheid moet dan ook meer dan nu agrariërs inzetten bij de realisering van natuurdoelen, waarbij ruimte is voor de eigen inbreng van de landbouwondernemer. De ambitie om te streven naar agrarisch natuurbeheer is groot, maar de vergoedingen aan agrariërs zijn beperkt. Daardoor blijft een deel van de beschikbare middelen onbenut. Dat is jammer. De vergoedingen komen bovendien maar voor een klein deel ten goede aan natuurbeheer in de agrarische cultuurlandschappen, doordat niet landschapsbeheer maar natuurbeheer de doelstelling is.

171 | www.ruimtemonitor.nl.

De overheid moet de doelen van natuurbeheer verbreden met landschapsele-menten, want ook hier liggen kansen om verbindingen te leggen tussen landbouw en natuur. Hierbij gaat het niet alleen om het beheer, maar ook om zelfopgelegde beperkingen om de biodiversiteit te behouden, bijvoorbeeld een landbouwonder-nemer die natuurlijke beperkingen, zoals een sloot, in stand houdt. Het nieuwe Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL), dat vanaf 2010 in werking treedt, zet een stap in de goede richting. Hierbij worden de beheervergoedingen in een nieuwe vorm gegoten. Daarmee wordt een index geïntroduceerd waarin natuurbeheertypen, landschapsbeheertypen en agrarische beheertypen worden onderscheiden waar ver-goedingen aan gekoppeld worden. Het SNL moet landbouwondernemers continuïteit bieden in afspraken over natuurbeheer.173 Daarbij wordt het mogelijk om maatwerk te leveren, doordat regio’s eigen te vergoeden diensten aan het systeem kunnen toevoegen.

Vanuit de gedachte van gespreide verantwoordelijkheid gaat onze voorkeur uit naar maatregelen van landschapsbeheer waarbij de grond in eigendom van de grond-gebruiker blijft. Bij inzet van een relatief bescheiden hoeveelheid overheidsbudget kunnen meer private middelen aangetrokken worden dan nu het geval is. Zeker als resultaten lokaal zichtbaar worden. De verwachting is dat ook in het Europese beleid de ontwikkeling van het platteland en landschap meer aandacht zal krijgen.174

Gezien de mondiale ontwikkelingen lijkt het voor de hand te liggen om de Europese landbouwvergoedingen meer te richten op de levering van maatschappelijke dien-sten op gebied van natuur en landschap. De hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid biedt hiervoor kansen. De vergoedingen moeten echter niet leiden tot bureaucratische controlemechanismen. Lokale en regionale medefinanciering heeft voor ons de voorkeur. Dit zorgt voor directe betrokkenheid in de uitvoering en nabijheid bij de ondernemers. Te denken valt aan een combinatie van Europese en regionale middelen voor het landschap. De hoogte van de cofinanciering moet gerelateerd zijn aan het Europees belang van voldoende productie van voedsel en een tegemoetkoming voor het behoud van schaarse goederen als natuur, water en landschap. Zo kan de landbouw ook in de toekomst de drager zijn van het landelijk gebied.

De provincies moeten stimuleren dat publieke en private geldstromen op een slimme manier gecombineerd worden om het landschapsbeheer duurzaam te kun-nen financieren. In diverse regio’s lopen initiatieven van onderop waarbij mensen die het landschapsbeheer uitvoeren (boeren, verenigingen voor agrarisch beheer, vrijwilligers, gemeenten, milieugroeperingen e.a.) bezig zijn met het oprichten van (regionale) landschapsfondsen. Via regionale groenfondsen wordt zo gespaard voor kwaliteitsimpulsen in het landschap.

173 | Contracten mogen worden aangeboden voor een periode van zes jaar, waarbij principeo-vereenkomsten voor langere tijd kunnen worden aangegaan.

Ondernemerschap in het landelijk gebied

In document Versterken en verbinden (pagina 113-116)