• No results found

nader bekeken

In document Versterken en verbinden (pagina 81-85)

Inleiding

5.1

Het landelijk gebied, oftewel het buitengebied, is het deel van Nederland dat behoort tot het niet-stedelijk gebied. Er leven veel wensen voor ruimte voor wonen, werken en recreëren in het landelijk gebied en specifiek voor natuur en landbouw. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verdeling van de ruimte en de uitdagingen die er liggen. In paragraaf 2 gaan we in op de verdeling van de ruimte tussen bebouwing, natuur en landbouw, en de verschillende trends en ontwikkelingen. We beschrijven de verstedelijking en de wensen van de verstedelijkte samenleving in paragraaf 3. Vervolgens beschrijven we in paragraaf 4 een aantal mondiale ontwikkelingen die van invloed zijn op de inrichting van Nederland en het landelijk gebied in het bijzon-der. In paragraaf 5 gaan we specifiek in op de landbouw. Welke waarde vertegen-woordigt de landbouw in Nederland en welke ontwikkelingen zijn bepalend voor de sector? Paragraaf 6 gaat over de natuurlijke leefomgeving, waarbij we een beknopte weergave geven van het huidige beleid ter bescherming en verbetering van natuur, landschap en water. In paragraaf 7 beschrijven we de spanningen, die versterkt wor-den door de huidige trends en ontwikkelingen.

Ruimtegebruik

5.2

Ruimte in Nederland is schaars. Mensen hechten waarde aan ruimte voor een bloeiende economie, goede woonomstandigheden, toegankelijke voorzieningen, een aantrekkelijk landschap en een goed functionerend ecosysteem. Nederland is nu al één van de dichtstbevolkte landen van Europa. Ruim 18% van ons land is bebouwd.110

De afgelopen decennia is Nederland een vrijwel volledig geürbaniseerde samenle-ving geworden. Van oudsher waren de landbouw en de hele agribusiness de belang-rijkste economische factor van het platteland. Dat is de afgelopen decennia flink veranderd. De toeristische en recreatieve sector, maar ook de nieuwe natuur zorgen voor nieuwe economische impulsen. Daarnaast maakt de nieuwe economie allerlei andere vormen van kleinschalige economische activiteiten waarbij ICT gebruikt wordt, mogelijk in het landelijk gebied.

Het landelijk gebied biedt vooral ruimte voor natuur en landbouw. In Neder-land omvat het Neder-landbouw-areaal 68%. Het aandeel natuur in NederNeder-land is 14%. De verstedelijking en de toename van natuur is de afgelopen decennia ten koste gegaan van het areaal landbouwgrond. Per provincie verschilt de verdeling van het ruimte-gebruik sterk.

Spanningen in de ruimte

De verstedelijking en het toenemende aantal activiteiten in het landelijk gebied leggen druk op de ‘vrijliggende’ ruimte in het landelijk gebied en de leefomgeving.

110 | Cijfers uit RPB, Waar de landbouw verdwijnt, Het Nederlandse cultuurland in beweging, 2005.

Met de ruimteclaims die voorzien worden op het gebied van wonen, bedrijven en infrastructuur zal het percentage bebouwd gebied tot 2040 naar verwachting toenemen met 15 à 26%.111 Het gaat om een groei van tussen de 120.000 en 190.000 hectare van de in totaal 3.388.300 hectare land die Nederland omvat. De absolute toename zal naar verwachting het sterkst zijn in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Noord-Holland. De relatieve toename van bebouwing zal waarschijnlijk plaatsvinden in Gelderland en Noord-Brabant.112 De druk op de ruimte is vooral groot in het lande-lijk gebied in de buurt van stedelande-lijk gebied. In de Zuidvleugel van de Randstad is de ruimtevraag voor wonen en werken zo groot dat verwacht wordt dat ook sommige bufferzones (nu nog open ruimte) zullen verstedelijken. De druk op de open ruimte in de Randstad neemt dus toe. In andere delen van het land is de ruimtevraag beperkt. In het vorige hoofdstuk hebben we al gewezen op de perifere regio’s die de komende jaren al te maken krijgen met een (sterke) bevolkingskrimp waarbij naar verwachting ook het aantal huishoudens zal dalen. Dit heeft gevolgen voor het ruimtegebruik. Vooral in de nabije leefomgeving zullen de effecten te merken zijn. Wellicht heeft het gevolgen voor de grondprijzen in het gebied. In sterk stedelijke gebieden is de vraag naar ruimte om te wonen en te werken groot, waarbij de open ruimte steeds schaarser wordt.

OntWIkkELInG VAn HEt RuIMtEGEBRuIk

Vanaf 1900 is de oppervlakte natuur voortdurend afgenomen (zie onderstaande figuur). De laatste jaren is deze afname tot stilstand gekomen door het natuur-beleid. De hoeveelheid bos is in de tweede helft van de 20ste eeuw geleidelijk toegenomen. De bevolkingsgroei en de welvaart hebben geleid tot toename van bebouwing in de 20ste eeuw. Vanaf 1970 is de omvang van het bebouwd gebied in Nederland toege nomen van 8% naar ruim 18% van de oppervlakte. Het agrarisch areaal is rond de jaren 50 gegroeid door inpolderingen. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw nam het agrarische areaal af door het toenemende grondgebruik voor woningen, industrie, infrastructuur en natuur en bos.

111 | PLB, scenario’s grondgebruik 2040. Zie ook http://mnp.janjaap.net/ 112 | PLB, scenario’s grondgebruik 2040.

Figuur 5.1 Bodemgebruik

BRON: MILIEU EN NATUUR COMPENDIUM, GEGEVENS VAN CBS 113

Verwachte verandering van de ruimte in de periode van 2010-2040

Figuur 5.2 Verandering areaal 2010-2040

BRON: RIVM, TRENDKAART NEDERLAND 2040, ACHTERGRONDRAPPORT BIJ HET PROJECT ‘NEDERLAND LATER’.

113 | http://www.milieuennatuurcompendium.nl/indicatoren/nl1001-Ontwikkeling-van-het-bodemgebruik-vanaf- 1900.html?i=12-18.

Belangenconflicten

De schaarste aan ruimte in het dicht bevolkte Nederland brengt onvermijde lijk belangen conflicten met zich mee. Zo bestaan er spanningen tussen verschillende ruimtefuncties als wonen, economie, landbouw, natuur en recreatie. Maar ook bestaan er spanningen tussen individuele en collectieve belangen en korte en lange termijn belangen. Maatschappelijke problemen als files, woningnood en gebrek aan bedrijfsruimte vragen om een oplossing, maar tegelijk streven we naar instandhou-ding van biodiversiteit, open ruimte en waardevolle landschappen. Naast de span-ningen in de verdeling van de ruimte ontstaan er spanspan-ningen tussen naastgelegen functies. De zogenoemde externe effecten van een functie kunnen een negatieve invloed hebben op de omliggende functies. Zo zijn natuurgebieden kwetsbaar voor gif- en meststoffen die door het water of door de lucht worden aangevoerd. De kwetsbaarheid wordt vergroot door het relatief kleinschalige landschap en de nabij-heid van woningen, infrastructuur, industrie en landbouw.

Beleving en identiteit

Waarden, opvattingen en leefstijlen van mensen hebben invloed op de ruimte in het landelijk gebied en de wijze waarop de ruimte beleefd wordt. Ze zijn aan verandering onderhevig. Er is in toenemende mate brede behoefte aan contact met het oorspron-kelijke, het rustgevende, het vertrouwde van de landelijke ruimte. Dit vormt een contrapunt met het gejaagde bestaan in de stedelijke omgeving.114 Daarbij verschuift de behoefte met toenemende welvaart van consumptie van goederen naar beleving. De behoefte aan kwaliteit van leven komt daarmee meer centraal te staan, waarbij het gaat om immateriële waar den als rust, ruimte en regelmaat. De huidige samen-leving stelt dan ook hoge eisen aan de kwaliteit van de omgeving. Ze hecht veel waarde aan de agrarische cultuurlandschappen, waar het verlangen bevredigd kan worden. In toenemende mate wenst de samenleving openbaarheid en toegankelijk-heid van deze landschappen.

De afgelopen jaren is de betekenis van en de belangstelling voor cultuurhistorie en de culturele identiteit gegroeid. Mensen hechten veel waarde aan de identiteit van de regio. Het ver sterkt het gevoel van eigenheid en verbondenheid. Ruimte en leefbaarheid kunnen dan ook niet los van elkaar bekeken worden. De regio’s ver-schillen in ondergrond, ligging en ruimtefuncties, maar ook in sociaal en culturele kenmerken. De economische structuur van een regio is hier sterk mee verbonden. De diversiteit en eigenheid van regio’s biedt economische kansen. De maatschappelijke wensen voor het landelijk gebied lopen uiteen en zijn aan verandering onderhevig.

Mondiale ontwikkelingen

In document Versterken en verbinden (pagina 81-85)