• No results found

Vragenlijst 3: App maker

23. Zou je nog iets willen toevoegen aan ons gesprek?

86

Interview 3: App maker bij Innovattic. 19 April ’17, 10.30.

SP1: Leuk dat je mee wilt doen aan dit interview! Wat zijn precies je functies bij Innovattic? Wat doe je verder in het dagelijks leven? En mag ik vragen hoe oud je bent?

SP2: Vanaf jonge leeftijd ben ik al bezig met software en houd ik mij daarmee bezig. Ik heb informatica gestudeerd aan de TU Delft. Samen met een vriend van mij (Lauwerens Metz) maakten wij altijd hele goede technische projecten. Daardoor hadden we altijd het idee dat we daar verder iets mee moesten gaan doen. En zo zijn wij uiteindelijk Innovattic gestart. Ik ben 32 jaar.

SP1: Jullie doen veel projecten gericht zijn op de zorg en proberen deze toegankelijker te maken. Hoe proberen jullie dit doel te bereiken?

SP2: We willen iets goeds doen met apps en iets betekenen voor de samenleving. Vandaar dat wij hebben gekozen om ons te specialiseren in eHealth apps.

SP1: Jullie willen apps maken die als een gids werken voor patiënten om goede keuzes te maken. Hoe verwerken jullie dit in het design van de app?

SP2: Ja klopt, we proberen de patiënt te informeren en zo meer kennis te geven over zorg. Ook om zo het gedrag van patiënten te kunnen beïnvloeden. Apps kunnen helpen om een goede keuze te maken. We werken daarom ook alleen samen met betrouwbare eHealth partners, zoals het LUMC.

SP1: Zijn er bepaalde modellen of theorieën die jullie gebruiken voor het ontwikkelen van apps? Ja dit heeft te maken met de UX, ook wel de user experience. Maar daar is de app designer beter in thuis. Hij heeft Industrieel Ontwerpen gestudeerd en maakt de ontwerpen voor de apps. Hij weet waarschijnlijk beter hoe deze designs op het gedrag kunnen inspelen. Ik kan wel vragen of je hem kan interviewen ook?

SP1: Oh dat lijkt mij een goed idee om hem te interviewen, graag! Gaan jullie anders te werk met medische apps? Waar letten jullie dan op?

SP2: Op de kwaliteit. Dat zullen veel bedrijven ook wel zeggen, maar zeker met betrekking tot de zorg is dit erg van belang. En dat er veilig wordt omgegaan met de gegevens van patiënten, zeker omdat het gaat om medische data. Ook letten we bij de ontwerpen meer op eenvoud van het gebruik omdat de gebruikersgroep van eHealth apps over het algemeen wat ouder is.

87

SP1: Oke. Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen m.b.t de prediabetes app?

SP2: Wij deden mee met de Dutch Hacking Health hackathon, georganiseerd door verschillende ziekenhuizen in Nederland. Deze wedstrijd hebben wij toen gewonnen. En kort daarna zijn wij in samenwerking met Niels Chavannes een app gaan ontwikkelen voor het LUMC, namelijk Participatient. En zo zijn wij later ook gevraagd mee te werken aan een app voor patiënten met prediabetes.

SP1: Hoe zou je het doel van de prediabetes app omschrijven?

SP2: De patiënt meer kennis geven over voeding. Niet alleen kijken naar koolhydraten, maar dat juist de glycemische index erg van belang is voor deze groep. Daarin helpen om de juiste keuzes te maken. SP1: Hoe hebben jullie nagedacht over het design van de app? Denk aan vormgeving, kleur,

lettertypen, afbeeldingen.

SP2: Het design moet niet te klinisch zijn. Er moet wel gebruik worden gemaakt van afbeeldingen en kleur om het aantrekkelijk te houden.

SP1: Hoe hebben jullie nagedacht over de functies van de app? (Denk aan informeren, feedback geven, dagboek bijhouden, en op deze manier de patiënt meer kennis geven.)

SP2: De functies van de app zijn vooral bepaald door de researcher en psycholoog. Ten eerste het informeren van de gebruiker, met alle voedingsproducten die staan in de catalogus. Daarnaast het bijhouden van een dagboek, waarin je zelf alles kunt toevoegen wat je hebt gegeten. Op basis van dit dagboek krijg je advies over gezondere alternatieven. In de app komt ook informatie over wat prediabetes precies is, waarschijnlijk in de vorm van een infographic. Ten slotte bevat de app vragenlijsten die de gebruiker af en toe kan vullen. Deze vragenlijsten vormen het wetenschappelijk onderzoek waar de researcher en de psycholoog vooral in geïnteresseerd zijn.

SP1: Hoe weet de gebruiker door het design en de functies wat hij moet doen met de app?

SP2: Zodra de gebruiker de app voor het eerst opent worden er een aantal screenshots met uitleg over de app getoond waar de gebruiker doorheen kan bladeren. Of diegene kan het weg klikken. Dit heet ook wel ‘onboarding’.

88

SP1: Hoe zorg je ervoor de mensen de app blijven gebruiken?

SP2: Door de vragenlijst, die mensen dus aan het begin en ook een paar keer daarna moeten invullen. En als het goed is krijgen mensen daar een melding van, zodat er weer aan denken. Het zou ook mooi zijn als mensen meldingen krijgen over: “vergeet niet je lunch in te vullen”. Maar dat zit er nu nog niet in.

SP1: Is de app interactief? En heeft de app een game element?

SP2: Interactief in het feit dat de gebruiker gegevens invult en daarop feedback ontvangt. De app heeft geen game elementen, maar we hebben hier wel over nagedacht. Het is bijvoorbeeld goed om

gebruikers te belonen, dat werkt motiverend. Maar dit komt ook terug in het tekstgebruik van de feedback, bijvoorbeeld: “heel goed dat je vandaag deze producten hebt gegeten”. Dus feedback in een positieve vorm.

SP1: Lijkt het jou slim om de app te koppelen aan een social platform? Zodat patiënten hun informatie of doelen kunnen delen?

SP2: Hier hebben wij nog niet over nagedacht. Maar ik denk dat mensen deze informatie ook niet zo snel willen delen met anderen. Als je een rondje hebt hardgelopen is dit een ander verhaal, maar bij prediabetes lijkt mij dit lastig om te verwezenlijken.

SP1: Wordt de lichamelijke activiteit van de gebruiker ook gemeten? En zo ja, hoe?

SP2: Ja dit wordt gemeten via een losse functie van iOS. De app vraagt toestemming aan de gebruiker om hun activiteit te meten voor een duur van zeven dagen. Hierna meet de telefoon de lichamelijke activiteit op de achtergrond, maar is toch gekoppeld aan de prediabetes app.

SP1: Er is gekozen om Apple Researchkit te gebruiken, waarom is hiervoor gekozen?

SP2: Zij krijgen subsidie als ze deze software gebruiken voor het ontwikkelen van de prediabetes app en daarom is hiervoor gekozen. Waarom daar precies subsidie voor wordt gegeven weet ik niet. Maar wij zouden niet nog eens met deze researchkit willen werken, omdat de keuzes in het designs en de functies erg beperkt zijn. Kijk, de software is erg makkelijk, zodat veel mensen deze kunnen gebruiken, maar het heeft dus weinig opties. Maar door de subsidie is er gekozen om te werken met deze Apple Researchkit.

89

SP1: Op jullie website staat als doel voor de app: “kennis opdoen door het verzamelen van gegevens voor eHealth doeleinden op basis van ‘big data’ en ‘machine learning’.” Wat is big data en wat is machine learning?

SP2: Big data is eigenlijk een beetje een marketing praatje. We kunnen zeker werken met big data, maar daarvoor heb je heel veel data nodig. En bij de prediabetes app is dit niet het geval. Maar we willen hiermee laten zien dat we er dus wel mee kunnen werken.

SP1: We lezen vaak in het nieuws dat steeds meer persoonlijke data wordt verzameld met nieuwe technologieën, ook op medisch gebied. Denk je dat het steeds normaler wordt voor mensen om hun (medische) data te delen?

SP2: Ja dat denk ik wel, maar in Nederland zijn er is medische gegevens strenge regelgeving. In de US, kan veel makkelijker veel data worden opgeslagen en gebeurt hier dus ook meer mee. Apple Researchkit komt wel uit de US, en daardoor moesten we ook goed uitkijken wat wel en niet mag bij de prediabetes app wat betreft data verzamelen.

SP1: Welke data wordt er in de prediabetes app verzameld? En wie heeft hier toegang tot?

SP2: De NAW-gegevens van de gebruiker, dit betreft naam, adres en woongegevens. Maar een extern bedrijf is ingeschakeld, die deze data versleutelen. Zo’n bedrijf heet een Trusted Third Party. Vanuit de app wordt de data naar dit bedrijf, dus in dit geval ZorgTTP, gestuurd en daar versleutelen ze die, zodat er niks mee gedaan kan worden. Als het LUMC deze data willen gebruiken kunnen zij deze aanvragen bij het bedrijf. Deze data kan wel vergeleken worden met andere data om zo te checken of deze personen als eerder hebben meegewerkt aan een onderzoek. Maar er wordt dus erg zorgvuldig en veilig omgegaan met de data die de gebruikers van de prediabetes app invoeren.

SP1: Wat wordt er vervolgens met gegevens gedaan?

SP2: Deze gegeven worden gebruikt door het LUMC voor verder onderzoek en om te kijken of deze app daadwerkelijk een positieve werking heeft op de prediabetes patiënten. En ook om te kijken hoe de app verbeterd zou kunnen worden in de toekomst.

SP1: Vanaf de 20ste eeuw is de verantwoordelijk voor gezondheid steeds meer bij de burger

neergelegd, met behulp van internet en nieuwe technologieën kan veel zelf worden geregeld. Vind je dit een positieve ontwikkeling, zo ja waarom?

90

SP2: Wij hebben bijvoorbeeld ook een app ontwikkeld, waarbij mensen weten hoe zij hun nazorg het beste kunnen optimaliseren. Er wordt informatiegegeven aan de hand van vragen die zij stellen. Dat wordt ook wel ‘patiënt empowerment’ genoemd. De patiënt zoveel mogelijk informatie en

kennisgeven, zodat zij op een goede manier de juiste zorg kunnen kiezen. Dus ja, ik vind dit wel een positieve ontwikkeling. Ik denk dat de patiënt er alleen maar meer baat bij kan hebben in de toekomst. SP1: Hetzelfde gevolg heeft de app voor mensen met prediabetes. In plaats van advies krijgen van de dokter, kan bijna vanaf elke locatie informatie en feedback worden verkregen. In welke mate verwacht jij dat apps de dokter gaan vervangen?

SP2: Misschien heel ver in de toekomst dat dokters helemaal vervangen kunnen gaan worden. Maar ik merk vooral dat de zorginstellingen en zorgverzekeraars erg langzaam hun app en tools aanbieden bij patienten. Bijvoorbeeld de app: App Naar De Dokter. Een app die informatie geeft over wat iemand denk te hebben en advies geven op basis van die informatie of zij naar een dokter moeten ja of nee. Maar CZdirect is langzaam in het communiceren hierin, waardoor de app minder gebruikt wordt. Ook de optie om direct een afspraak te maken met je dokter blijft in de praktijk lastig. Nog maar weinig artsen werken hieraan mee.

SP1: Wat voor resultaten hebben jullie met voorafgaande apps geboekt?

SP2: Veel apps zijn nog in de ontwikkeling, dus dat is lastig om nu al te zeggen. SP1: Wat denk jij dat de nieuwe trends worden op het gebied van eHealth?

SP2: Binnenkort komt er toevallig bij ons iemand spreken over de nieuwe trends op het gebied van mobile-apps en dan ook op het gebied van eHealth. Als je het leuk vindt, mag je daarbij zijn. SP1: Oh dat lijkt me leuk! Laat maar weten hoe en wat. Zou je verder nog iets willen toevoegen aan ons gesprek?

91