4. Op zoek naar bouwstenen voor een nieuwe praktijk voor (langdurige)
4.5 Wijze van dataverzameling en fasering 35
In dit ontwerponderzoek wordt gebruik gemaakt van een vijftal methoden voor de verzameling van data. De wijze waarop deze methoden met elkaar samenhangen is weergegeven in figuur 4. Hieronder wordt toegelicht op welke wijze elke methode is ingezet.
4.5.1 Literatuurstudie
Literatuurstudie is bij praktijkgericht onderzoek in alle fasen van belang. In elke fase wordt teruggegrepen op literatuur en de verschillende theoretische modellen. Per onderzoeksfase heeft deze methode van dataverzameling echter wel een andere functie (Lange, Schuman, & Montesano Montessori, 2011). In de eerste fase van dit onderzoek is gestart met een uitgebreid literatuuronderzoek om de gebruikte attenderende begrippen aan de hand van vakliteratuur en overzichtsartikelen verder uit te diepen. Dit heeft geholpen om de onderzoeksvragen helder en scherp te formuleren, de relevantie ervan en de bestaande kennis (ervaringen van eerder onderzoek) over het onderwerp in kaart te brengen en mee te kunnen nemen in de vervolgfasen.
Vanuit deze studie is geconcludeerd dat het concept kwaliteit van bestaan naadloos past bij het huidige burgerschapsparadigma binnen zorg en welzijn. Het persoonsgericht ondersteuningssysteem en het instrument Supports Intensity Scale, dat op basis van dit concept is ontwikkeld, is daarbij een passend instrument om de ondersteuningsbehoefte van mensen met een licht verstandelijke beperking in kaart te brengen (zie hoofdstuk 2). Dit instrument is dan ook gebruikt bij het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte van Marina (zie hoofdstuk 3 en bijlage VI). In de tweede en derde fase van het onderzoek is dit concept steeds weer deductief gebruikt als inhoudelijke kapstok. Er bleef in deze fasen wel expliciet ook ruimte om buiten deze kaders elementen te benoemen. In die zin is het concept niet toetsend en voorschrijvend gebruikt.
Tot slot is er vanuit de literatuur op de conclusies vanuit de empirie gereflecteerd (hoofdstuk 7).
4.5.2 Documentenonderzoek
Documentonderzoek wordt veelal gebruik in de verkennende fase. Vanuit documentonderzoek zijn voor dit onderzoek in de eerste fase (verkenning) de beleidskaders met betrekking tot het sociaal wijkteam in Ede en de beoogde invulling van de langdurige zorg onderzocht (hoofdstuk 2 en 3). Ook is door documentonderzoek (en interviews met professionals) de bestaande zorg-‐‑ en ondersteuningsstructuur van de wijk in kaart gebracht. Deze resultaten zijn gebruikt bij de beantwoording van de deelvragen vijf en zes.
4.5.3 Participerende observatie
Participerende observatie is een methode voor dataverzameling waarbij ‘van binnen uit’ en in een natuurlijke omgeving data wordt verzameld (Swanborn, 2002). Dit levert over het algemeen rijk onderzoeksmateriaal op omdat het niet alleen informatie oplevert over het ‘wat’ maar ook over het ‘hoe’.
In fase twee van het onderzoek is door middel van participerende observatie in twee sessies van elk anderhalf uur van het regulier sociaal wijkteam Ede Zuid overleg de woonwens en de gemeten ondersteuningsbehoefte van Marina besproken. De casus Marina heeft in dit kader model gestaan voor het sociaal team en als ‘vliegwiel’ gefungeerd om aan de hand van reële ondersteuningsbehoefte relevante kwesties met betrekking tot het ondersteuningsarrangement boven tafel te krijgen. De casus is geselecteerd op de volgende criteria:
• Client met een type ondersteuningsvraag welke in de huidige situatie vanuit de AWBZ zou worden georganiseerd en vanaf 1-‐‑1-‐‑ 2015 vanuit de Wmo.
• Een intensieve ondersteuningsbehoefte op diverse levensgebieden. • Enkelvoudige beperking (alleen LVB) en nadrukkelijk geen
bijkomende gedragsproblemen.
Deze casusbesprekingen zijn volledig opgenomen, getranscribeerd en met de analysesoftware MaxQDA geanalyseerd. Dit leverde concrete informatie op over zowel bouwstenen voor de wijze waarop het ondersteuningsarrangement tot stand komt maar ook over de vraagstukken en dilemma’s die dit opriep.
4.5.4 Focusgroep
Een focusgroep bestaat uit een homogene groep mensen die tijdens een groepsgesprek diepgaand over een specifiek onderwerp van gedachten wisselen. De deelnemers worden uitgenodigd om beschikbare kennis, opvattingen en overtuigingen van en met elkaar te expliciteren (Lange, Schuman, & Montesano Montessori, 2011; Swanborn, 2002).
De focusgroep wordt voorgezeten door een moderator/begeleider. De belangrijkste taak van deze begeleider is ervoor te zorgen dat de behandelde thema’s aan bod komen, dat de discussie gefocust blijft en dat alle deelnemers betrokken worden en blijven bij het gesprek.
Binnen dit onderzoek is de methode van focusgroep gebruikt om de uitkomsten van het sociaal team te verrijken met kennis, ervaringen, opvattingen en overtuigingen van andere betrokken professionals die werkzaam zijn in de wijk. Deze professionals zijn geselecteerd en daarna gevraagd op basis van het feit dat zij:
• de sociale infrastructuur (zowel zorg als welzijn) in de wijk en Ede kennen;
• ervaring hebben met de doelgroep mensen met een licht verstandelijke beperking.
Ook deze bespreking is volledig opgenomen, getranscribeerd en met de analysesoftware MaxQDA geanalyseerd. De informatie vanuit de focusgroep is gebruikt voor verdere beantwoording van de deelvragen vijf, zes en zeven.
4.5.5 Interviews
Interviews worden bij praktijkgericht onderzoek veel gebruikt voor de beantwoording van de onderzoeksvragen. Anders dan groepsinterviews en enquêtes geven interviews meer diepgang aan het onderzoek omdat er naar zaken als motivatie, attitude en meningen gevraagd kan gaan worden. Dit vergroot de kans dat er meer zicht ontstaat op datgene wat er in de metafoor van de ijsberg onder de waterspiegel afspeelt (Lange, Schuman, & Montesano Montessori, 2011).
Voor dit onderzoek wordt de methode van semigestructureerde interviews ingezet om antwoorden te vinden op de deelvragen vijf, zes en zeven. Door professionals vanuit het welzijnswerk, het vrijwilligerswerk en vanuit de huidige zorg praktijk individueel te bevragen aan de hand van de items van ondersteuningsbieden van de SIS, wordt zicht gekregen op hetgeen er
nodig is in de wijk, er nu al ontwikkeld wordt of is en hoe daar nu al in de huidige praktijk van gebruik gemaakt wordt. Door dit individueel te doen ontstaat de veiligheid en de ruimte bij de professionals om vanuit de realiteit en de praktijk antwoorden te geven en zich niet verplicht te voelen om beleid wenselijk te antwoorden.
De interviews worden na de casusbespreking en de focusgroep gepland omdat dan gericht deze informatie uit zowel de observatie als de focusgroep meegenomen kan worden.