5. Resultaten vanuit het empirisch onderzoek 41
5.4 Instrumentele bouwstenen 50
5.4.3 Instrumenten voor versterken en betrekken van het sociaal netwerk 53
Resultaten casusbespreking sociaal team
Uit de besprekingen van het sociaal team bleek een hoge verwachting van en een sterke focus op de inhoudelijke bijdrage van het sociaal netwerk van de cliënt aan het ondersteuningsarrangement:
• “Om te kijken oké volgende week ga je zelf wonen, ouders wat kunnen jullie hierin betekenen in de opstartfase. Wat is allemaal in de familie mogelijk; hebben jullie kennissen?”
• “Sowieso eigenlijk alle activiteiten die ik zie, moeten door een netwerk opgepakt worden. Daar hoeft geen professionele begeleiding op.”
• “En misschien een keer in de week een vaste dag bij ouders eten.” • “En dan ga je doorvragen en dan blijkt dat er toch wel nog een oom
is die zo nu en dan iets doet, die bijvoorbeeld wel even af en toe kan gaan kijken hoe het gaat. “
• “Als zij een relatie zou hebben, zou heel veel opgelost zijn.”
• “Op dinsdag en zaterdag dan verzamelt vader de was, omdat ze vervolgens de was kan doen.”
• “Dat is wel een van de eerste vragen die we bij het netwerk zouden kunnen neerleggen: waarin zitten hier mogelijkheden. En wat kunnen jullie hierin doen.”
• “Maar misschien dat haar ouders ook wel even elke dag langs kunnen komen ’s ochtends of ’s avonds. Dat zou ook nog een optie zijn.”
Opvallend daarbij was dat tijdens de eerste bespreking er veel optimisme was over die mogelijkheden. Tijdens de tweede bijeenkomst werd dit optimisme minder en rezen er steeds vaker vragen over de kwetsbaarheid en daarmee de haalbaarheid van een arrangement waarbij zoveel inbreng nodig was vanuit het sociaal netwerk.
Onduidelijk bleef of deze bijdrage van het sociaal netwerk ook een verplichtend karakter heeft en wat de consequenties zouden zijn als aan die eventuele verplichting niet voldaan zou worden.
Het sociaal team legde in de bespreking ook het accent op het versterken van het sociaal netwerk als een belangrijk element binnen het ondersteuningsarrangement. Vriendschappen of een goede huisgenoot kan volgens het team de noodzaak van ondersteuning door anderen verkleinen.
“Nou, je kunt soms combinaties maken eh van mensen die een aantal dingen niet kunnen. Je zorgt dan alleen ervoor dat wat de ene niet kan, de andere wel kan en andersom.. Dan hebben ze wat aan elkaar en dat is dan ook de binding zal ik maar zeggen.” (professional sociaal team)
Naast de inhoudelijke bijdrage van het sociaal netwerk aan het arrangement kwam ook hierbij de rol van het netwerk bij de regievoering aan de orde. Vooral in de eerste periode neemt het sociaal team de regierol op zich maar zoekt daarna naar mogelijkheden om die regie (gedelegeerd) terug te leggen bij het sociaal netwerk. De rol van het sociaal team is dan meer een achterwacht functie en het op afroep nu en dan ondersteunen van het netwerk bij de regie.
Resultaten vanuit de focusgroep en de verdiepende interviews
Vanuit de focusgroep was het optimisme over de inzet van het sociaal netwerk minder groot. De ervaring vanuit de huidige praktijk (de ambulant begeleiders van Philadelphia en de consulent van MEE) is dat de kracht van het sociaal netwerk van veel mensen met een licht verstandelijke beperking niet heel erg groot is. Een groot deel van deze groep komt uit een sociaal economisch zwak milieu wat het lastig maakt om deze netwerken te betrekken. In deze milieus is veel sprake van alcoholmisbruik, schuldenproblematiek etc. De begeleiding is er dan juist op gericht om niet terug te vallen in eenzelfde situatie als waar zij uit vandaan gekomen zijn. De professionals van Philadelphia maken een onderscheid in ‘gezonde’ en ‘ongezonde’ netwerken en geven daarbij aan dat het aantal cliënten met ongezonde netwerken aanzienlijk is.
“ (…) mensen die een goed en gezond netwerk hebben, mensen die omzien naar elkaar. Maar er zijn ook heel veel cliënten van ons ook en dan kom je dus aan de rand van de maatschappij; met een LVG, drugs en seks; dat wordt een groot probleem. (…) Ja, daar zitten dus heel veel mensen in en daar maak ik me heel veel zorgen om.” (ambulant begeleider Philadelphia tijdens de
focusgroep)
Een tweede punt dat zij vanuit de huidige praktijk merken is dat een groot deel van hun cliënten door hun forse bijkomende problemen (overmatig drugsgebruik, psychiatrische problematiek in combinatie met een verstandelijke beperking), niet voor niets een zwak eigen sociaal netwerk hebben.
“Maar ehm, die mensen die geen netwerk hebben, die hebben niet voor niets geen netwerk. Degene die het meest nodig hebben, zijn dan ook vaak weer de extreme gevallen, de zorgmijders.” (ambulant begeleider
Philadelphia tijdens de focusgroep)
De professional van De Medewerker gaf aan dat het project van Het Rode Kruis in Ede waarbij vrijwilligers worden ingezet om bij hulpvragers het sociaal netwerk in kaart te brengen en aan de hand van een stappenplan uit te breiden en te versterken, hierbij een prima passend aanbod kan worden. Netwerkversterking is bovendien bij zowel De Medewerker als Erbij Horen/Welstede een belangrijk onderwerp voor ontwikkeling.