7. Reflectie en vervolgonderzoek 70
7.2 Vervolgonderzoek 73
Met dit onderzoek is een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van een nieuwe werkwijze die uiteindelijk moeten leiden tot wijkgerichte en op kwaliteit van bestaan gerichte ondersteuningsarrangementen voor mensen met een licht verstandelijke beperking die zelfstandig (willen gaan) wonen. De gevonden bouwstenen en instrumenten voor een nieuw ontwerp kunnen in een volgende fase worden toegepast in de praktijk. Vervolgonderzoek in die fase, bijvoorbeeld middels gevalstudies leveren dan weer nieuwe inzichten op voor de verfijning van het ontwerp waarmee het ook breder toepasbaar en transfereerbaar wordt (Lange, Schuman, & Montesano Montessori, 2011; Aken van & Andriessen, 2011).
In de vervolgfase van een ontwerpgericht onderzoek zal ook de stem en daarmee de ervaringen van cliënten en hun sociaal netwerk meer een plek moeten krijgen.
In juni 2014 worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd aan alle betrokken professionals, vertegenwoordigers van de betrokken organisaties en een vertegenwoordiging van de gemeente Ede. Tijdens deze presentatie zal draagvlak gezocht worden voor de vervolgfasen van dit onderzoek.
Dankwoord
Dit onderzoek is voor mij een afsluiting van een intensief tweejarig leertraject aan de Hogeschool van Amsterdam. Deze twee jaar hebben mij onder andere geholpen om het praktijkvraagstuk waar dit onderzoek om draait te kunnen belichten vanuit de verschillende perspectieven. Een woord van dank is dan ook op zijn plaats aan alle docenten, gastdocenten en medestudenten van de opleiding Master Social Work.
Ook wil ik op deze plaats alle betrokken professionals in Ede bedanken voor de tijd, kennis en ervaringen die zij hebben gegeven aan dit onderzoek. Ook Marina ben ik zeer dankbaar. Haar situatie en haar leven met haar ondersteuningsvragen waren van grote waarde voor het onderzoek. Zonder dat was het niet gelukt!
Dank ook aan alle collega’s van MEE voor de tijd en ruimte die ik kreeg voor mijn studie en dit onderzoek.
Een speciaal woord van dank ook aan Marc Hoijtink die als thesisbegeleider mij heeft geadviseerd en gestuurd gedurende het gehele onderzoek. Zijn enorme kennis van sociologie, de praktijk van zorg en welzijn en van het doen van onderzoek in combinatie met een bijzonder scherpe kritische blik hebben mij enorm geholpen.
Ook wil ik mijn familie, vrienden en kennissen bedanken voor hun enorme geduld. Ik besef me terdege dat deze studie ook voor hen een belasting is geweest. Juist hun support heeft gemaakt dat ik het allemaal zo heb kunnen doen.
Tot slot een heel speciaal woord van dank aan mijn vrouw Gosia en mijn kinderen Dieuwertje en Taddy. Ik weet dat ik hen regelmatig heb moeten teleurstellen omdat de studie al mijn aandacht vroeg. Ik ben trots op de wijze waarop zij mij hebben gesteund. Juist ook op die momenten dat bij mij de stress toesloeg.
Een nieuwe tijd breekt aan!
Literatuurlijst
Aken van, J., & Andriessen, D. (2011). Handboek ontwerpgericht
wetenschappelijk onderzoek. Wetenschap met effect. Den Haag: Boom Lemma.
American Psychological Association. (1994). Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Washington: APA.
Asselt-‐‑Goverts, I., Embregts, P., Hendriks, L., Vereijken, A., Frielink, N., Bogaard, K., et al. (2012). Maastrischtse Sociale Netwerk Analyse voor mensen met een Verstandelijke Beperking (MSNA-‐‑VB). Lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking. Nijmegen:
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Buntinx, W. (2003). Wat is een verstandelijke handicap? Definitie,
assessment en ondersteuning volgens het AAMR-‐‑model. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen (3), 161-‐‑177.
Buntinx, W. (2010). In Support Intensity Scale. Schaal Intensiteit van
Ondersteuningsbehoeften. Nederlandse versie SIS NL 1.2. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Beer de, Y. (2011). De Kleine Gids Mensen met een licht verstandelijke beperking 2011. Alphen aan de Rijn: Kluwer.
Boutellier, H. (2011). De improvisatiemaatschappij. Over de sociale ordening van een onbegrensde wereld. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Bredewold, F. (2014). Lof der oppervlakkigheid. Contact tussen mensen met een verstandelijke beperking en buurtbewoners. Amsterdam: Van Gennep. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2012). Uitgaven aan zorg met 3,2 procent
gestegen. Den Haag/Heerlen: CBS.
Ewijk, H. (2006). De Wmo als instrument in de transformatie van de welvaartsstaat en als impuls voor vernieuwing van het sociaal werk. Sociale interventie (3), 5-‐‑16.
Gennep, A. (1997). Waardig leven met beperkingen, over veranderingen in de hulpverlening aan mensen met beperkingen in hun verstandelijke mogelijkheden. Apeldoorn: Garant.
Gemeente Ede. (2013b). Beleidsplan Awbz/Wmo. Ede: Gemeente Ede. Gemeente Ede. (2013a). Het is mensenwerk. Toegang en sturing in het sociaal
Hart, H., Hox, J., & Boeije, H. (2005). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom onderwijs.
Het netwerk Gewoon meedoen. (2012). Zag je het maar. Kansen voor jongeren met een licht verstandelijke beperking.
Jacobs, G., Meij, R., Tenwolde, H., & Zomer, Y. (2008). Goed werk. Een verkenning van normatieve professionalisering. Amsterdam: SWP. Jong, M. (1997). Grootmeesters van de sociologie. Amsterdam: Boom.
Jonker, J., Ooms, I., & Stevens, J. (2005). Zorg voor verstandelijk gehandicapten. Ontwikkelingen in de vraag. Den Haag: Sociaal en Cultureel
Planbureau.
Kwakman, K. (2003). Anders leren, beter werken. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Kwekkeboom, M. (2010). De verantwoordelijkheid van de mensen zelf. De (her)verdeling van de taken rond zorg en ondersteuning tussen overheid en burgers en de betekenis daarvan voor de professionale hulpverlening. Amsterdam: HVA Publicaties.
Kwekkeboom, M., & Weert, C. (2008). Meedoen en gelukkig zijn. Een verkennend onderzoek naar de participatie van mensen met een verstandelijke handicap of chronische psychiatrische problemen. Den Haag: Het Sociaal Cultureel Planbureau.
Kwekkeboom, M., & Vreugdenhil, M. (2009). De praktijk van de Wmo. Amsterdam: SWP.
Klerk, M. (2007). Meedoen met beperkingen. Rapportage gehandicapten 2007. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Kröber, R. (2008). Gehandicaptenzorg, inclusie en organiseren. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek.
Kröber, R., & Dongen, J. (2011). Sociale inclusie, mensen met een verstandelijke beperking en kwaliteit van bestaan. Amsterdam: Nelissen.
Lange, R., Schuman, H., & Montesano Montessori, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Apeldoorn: Garant.
Loon van, J. (2007). Werken aan kwaliteit van bestaan. Opgeroepen op januari 11, 2014, van www.inclusief-‐‑it.nl: http://www.inclusief-‐‑
it.nl/bezoekers/kwaliteitvanbestaan/kwaliteitvanbestaan.asp Loon van, J., Claes, C., Hove van, G., & Schalock, R. (2010, 3). De
(POS). Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen , 180-‐‑196.
Metz, J. (2008). Anatomisch model van de civil society voor de WMO. Journal of Social Interventions: Theory and Practice (vol. 17), 27-‐‑39. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2005). Wet van,
houdende nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning: Memorie van toelichting). Den Haag: Tweede Kamer.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2003). Positionering SPD nieuwe stijl. Den Haag: Ministerie van VWS.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2013). Decentralisatiebrief. Den Haag.
Overmars-‐‑Marx, T. (2011, 4). Meedoen en erbij horen in je eigen wijk: wat is er nodig? Een verkenning naar bevorderende en belemmerende factoren. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen , 244-‐‑259.
Swanborn, P. (2002). Basisboek sociaal onderzoek. Amsterdam: Uitgeverij Boom.
Schuurman, M. (2002). Mensen met verstandelijke beperkingen in de samenleving. Een analyse van bestaande kennis en aanwijzingen voor praktijk en verdere kennisverwerving. Landelijk KennisNetwerk Gehandicaptenzorg. Utrecht: LKNG.
Schalock, R. (1996). Reconsidering the conceptualization and measurement of quality of life. Washington: American Association on Mental Retardation.
Schalock, R., Gardner, J., & Bradley, V. (2007). Quality of life of persons with intellectual and other developmental disabilities: Applications across individuals, organizations, systems, and communities. Washington: American Association on Intellectual and Developmental Disabilities.
Scholte, M., Sprinkhuizen, A., & Zuithof, M. (2012). De generalist. Utrecht: Bohn Stafleu van Loghum.
Staalduinen, W., & Voorde, F. (2011). Trendanalyse Verstandelijk Gehandicaptenzorg. TNO.
Steyaert, J., & Kwekkeboom, R. (2012). De zorgkracht van sociale netwerken. Utrecht: Wmo werkplaatsen MOVISIE.
Strien, P. (1986). Praktijk als wetenschap. Methodologie van het sociaal-‐‑ wetenschappelijk handelen. Assen: Van Gorcum.
Teeuwen, M. (2012). Verraderlijk gewoon. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Thompson, J., Bryant, B., Campbell, E., Craig, E., Hughes, C., Rotholz, D., et
al. (2004). Supports Intensity Scale. Washington DC: AAMR. Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (2013). Sociale wijkteams in
ontwikkeling. Inrichting, aansturing en bekostiging. Den Haag.
Verplanke, L., & Duyvendak, J. (2010). Onder de mensen? Over het zelfstandig wonen van psychiatrische patienten en mensen met een verstandelijke beperking. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Zoon, M. (2012). Kenmerken en oorzaken van een licht verstandelijke beperking. Utrecht: Nederlands Jeugd instituut.