7. Reflectie en vervolgonderzoek 70
7.1 Reflectie op de conclusies in relatie tot eerder onderzoek 70
Bij een aantal belangrijke conclusies vanuit dit onderzoek kunnen vanuit andere onderzoeken en het literatuuronderzoek belangrijke opmerkingen worden geplaatst die meegenomen kunnen worden bij een vervolgonderzoek.
Hoge verwachtingen over de rol van het sociaal netwerk
Het sociaal team in Ede heeft hoge verwachtingen over de rol van het sociaal netwerk van mensen met een licht verstandelijke beperking. Bij die hoge verwachting over de mogelijkheden van het sociaal netwerk werd door de professionals die nu deze zorg en ondersteuning bieden al kanttekeningen geplaatst. Ook vanuit eerder onderzoek kunnen kanttekeningen geplaatst worden bij deze hoge verwachtingen. Uit deze onderzoeken komt namelijk een beeld naar voren van relatief veel eenzaamheidsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking die zelfstandig wonen (Verplanke & Duyvendak, 2010; Steyaert & Kwekkeboom, 2012; Kröber, 2008). Het sociaal netwerk bij deze groep is vaak schraal en beperkt zich tot contacten met familieleden en professionals. Het is om die reden dan ook niet vanzelfsprekend dat het sociaal netwerk zonder meer in staat is de hoge verwachtingen waar te maken. Ook leidt een groter en langdurig beroep op zorg en ondersteuning vanuit het sociaal netwerk vaak tot het afhaken van mensen uit het sociaal netwerk (Steyaert & Kwekkeboom, 2012). Dit onderschrijft overigens de bevinding vanuit dit onderzoek dat de professional zich juist ook vooral moet richten op het ondersteunen van de informele zorgverleners. Door Rick Kwekkeboom (2010) is uitvoerig onderzoek gedaan en gepubliceerd over de herverdeling van taken binnen de zorg en ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking en de rol van professionals hierbij. Vanuit haar onderzoek wordt de beschikbaarheid van informele zorg niet betwist maar veel meer de belastbaarheid van de informele zorgverleners. De taak en rol van professionals in de zorg voor mensen met een beperking is dan ook niet alleen om de inzet van informele ondersteuner te vergroten en hen te stimuleren om nog meer verantwoordelijkheid te nemen maar veel meer om de informele ondersteuners bij te staan bij het verlenen van zorg en ondersteuning aan elkaar (Kwekkeboom, 2010). Het verdient dan ook
aanbeveling om bij het vervolg op dit onderzoek deze bevindingen mee te nemen en de rol van professionals in deze richting op te ontwikkelen. Het sociaal team heeft tijdens de besprekingen van de casus expliciet netwerkversterking en een netwerkberaad benoemd als belangrijke instrumenten. Het lectoraat ‘Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking’ van de Hogeschool Arnhem Nijmegen heeft in 2010 onderzoek gedaan naar de wijze waarop professionals in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking sociale netwerken van hun cliënten in kaart brengen, versterken en uitbreiden. Uit dit onderzoek blijkt dat het in de huidige praktijk vaak een complexe aangelegenheid is om vorm te geven aan het versterken en betrekken van sociaal netwerken. (Asselt-Goverts, et al., 2012). De stimulerende en belemmerende factoren vanuit dit onderzoek kunnen in een vervolg meegenomen worden.
De wijk aan zet?
Voor de professionals in Ede is de wijze waarop de buurt, de collectieve voorzieningen en vrijwilligers in de wijk kunnen worden ingezet voor langdurige ondersteuningsvragen nog een groot vraagstuk.
Onderzoek rondom dit vraagstuk kan hierbij helpen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat contacten tussen mensen met en mensen zonder beperkingen niet vanzelfsprekend zijn (Verplanke & Duyvendak, 2010; Bredewold, 2014). Mensen met een verstandelijke beperking geven aan heel tevreden te zijn met een ‘eigen plek’ maar het lastig vinden om sociale contacten in de buurt te leggen. Buurtbewoners en vrijwilligers haken af omdat zij de wederkerigheid in het contact met deze mensen missen. Het gevolg is dat deze groep als ‘solitaire individuen’ in onze samenleving leven (Verplanke & Duyvendak, 2011).
Recent onderzoek van Femmianne Bredewold (2014) toont aan dat duurzame, warme relaties tussen mensen in de wijk met en zonder beperkingen waarin zij over en weer hulp en zorg voor elkaar hebben, niet spontaan ontstaan. Daar waar dat wel gebeurd is de kans dat dit leidt tot problemen bovendien groot. Licht en begrensd contact, waar mogelijk op basis van wederkerigheid biedt de meeste kans op succes (Bredewold, 2014). Judtih Metz (2008) benoemd in haar artikel over de civil society een aantal belangrijke uitgangspunten in relatie tot de verwachtingen met betrekking tot de grote rol die vanuit de Wmo wordt voorzien voor de civil society. De door burgers zelf geleide ondersteuning aan mensen met een licht verstandelijke beperking kan succesvol zijn als overheden en professionele
organisaties bereid zijn de regie hierover ook los te laten. Ook moeten civil society-‐‑organisaties ook ‘nee’ kunnen zeggen tegen taken die te belastend zijn of waar zij geen verantwoordelijkheid voor willen nemen (Metz, 2008). Deze uitgangspunten hebben consequenties voor de wijze waarop het sociaal team in Ede haar regierol op de ondersteuning invulling gaat geven. Niet dwingend en beheersend maar vrij en faciliterend rekening houdend met het grillige karakter van dit type aanbod.
Rol van de professionals
De professionals in Ede benoemen vier taken voor professionals binnen de nieuwe ondersteuningsarrangementen (tijdelijke ondersteuning gericht op versterken van zelfredzaamheid en het sociaal netwerk, ondersteuning bij regie, langdurige ondersteuning bij complexe situaties en ondersteuning van informele ondersteuners).
Ten aanzien van die taken is in relatie tot de civil society hierboven al aangegeven dat de rol van informele ondersteuning door het sociaal netwerk en vrijwilligers niet afgedwongen en beheerst kan worden (Metz, 2008). Zoals ook al eerder aangegeven wijst ook Rick Kwekkeboom (2010) op de taak van professionals om informele ondersteuners bij te staan door hun (professionele) kennis met hen te delen. Hiermee wordt de community rondom mensen met een beperking sterker en redzamer om te kunnen zorgen en te blijven zorgen (Kwekkeboom, 2010).
Onderzoek naar stimulerende en belemmerende factoren voor inclusie van mensen met een verstandelijke beperking wijzen ook op een daarvoor noodzakelijke veranderende rol van professionals (Overmars-Marx, 2011). Professionals hebben de ruimte en creativiteit nodig om oplossingen te zoeken in en met de samenleving. Het is van belang dat professionals hierin samen met de cliënt en het sociaal netwerk kunnen optrekken en dat de organisatie hen daarin faciliteert (Overmars-Marx, 2011). De keuze van het sociaal team in Ede om hierbij het instrument ‘netwerkberaad’ te gaan gebruiken sluit hier goed bij aan. In dit onderzoek werd bovendien ook weer de ondersteunende rol van professionals gericht op de omgeving en de buurt benoemd als bevorderende factoren voor inclusie (Overmars-Marx, 2011).