• No results found

Wij slaan die treurige drie en een half jaar over, en evenzoo

In document H.P.G. Quack, Beelden en groepen · dbnl (pagina 166-169)

de gelukkige jaren die voor Port-Royal aanbraken, sinds bij arrest van October 1668

de vrede in de kerk tot stand kwam. Angélique de St. Jean genoot mede van die rust

en droeg krachtig bij, om den goeden naam van het klooster hoog te doen houden.

Zij werd dan ook 3 Augustus 1678 tot abdis verkozen.

Als abdis was zij volkomen op haar plaats. Doch zij moest nu ook kunnen

beschikken over al hare geestkracht, want in Mei 1679 begon, na het breken van den

vrede, de laatste zware vervolging, die uitliep op de vernietiging van Port-Royal. De

vervolging werd thans geleid door een gansch ander persoon, dan door den niet zeer

handigen Péréfixe. De nieuwe aartsbisschop,

DE

H

ARLAY

, is een der politiekste

koppen, die ooit den kerkelijken zetel van Parijs hebben ingenomen

1)

. Een fijne

gedistingeerde man, bekend om zijn goede vormen. Het is maar jammer, dat hij

aartsbisschop was, want zedeloozer man leefde er misschien niet in Parijs. Hij was

een zeer schoon prelaat - men zeide, wanneer men hem onder zijn vrouwelijk gehoor

zag, ‘formosi pecoris pastor, formosior ipse’ - en verwonderlijk beleefd. Toen men

besloten had het klooster Port-Royal des Champs nu voor goed te fnuiken, zond de

Harlay eerst den 9

den

Mei 1679 een zijner onderhoorigen, den abt Fromageau,

derwaarts, ten einde inlichtingen in te winnen. La mère Angélique de St, Jean moest

als abdis hem te woord staan. Het onderhoud en het verhoor over het aantal zusters,

enz., ging nu zijn gang en alles geschiedde met hoffelijkheid en plichtpleging.

Angélique versprak zich niet en antwoordde slechts op de vragen, zonder zich uit te

laten over hetgeen niet gevraagd werd; bij het scheiden vroeg zij alléén aan den abt,

waaraan zij de eer van dat bezoek en dat verhoor te danken had. De abt verklaarde,

dat hij slechts een opdracht vervulde en niet wist waarom; ‘doch, Mevrouw,’ zoo

eindigde hij, ‘wat hebt gij te vreezen, onder een zoo zacht bestuur als het

tegenwoordige? De koning heeft den vrede lief en de aartsbisschop is een vijand van

alles wat opzien baart en behandelt de zaken zachtkens....’ Acht dagen later,

1) Hij is het best geteekend in de gedenkschriften van zijn secretaris. Zie ‘les Mémoires de l'abbé Legendre, secrétaire de M. de Harlay, archevêque de Paris’. Uitgave van Charpentier, 1863.

woensdag 17 Mei, des ochtends ten 9 uur, kwam de aartsbisschop zelf. Het was zijn

eerste bezoek aan het klooster der vallei, sinds hij nu acht jaren geleden aartsbisschop

was geworden. Hij liet de abdis, die aan de mis was, zeggen, dat zij zich niet haasten

moest. Hij stapte uit zijn koets en ging eerst in de kerk; voor den vorm boog hij zich

even op zijn knieën, maar toch niet zoo kort, dat hij niet juist den tijd had op één der

zerken, waar hij knielde, een grafschrift te lezen, dat hem onduidelijk voorkwam.

Terwijl hij nog wachtte, liet hij den heer de Saci roepen, zeide hem waarom hij kwam,

sprak over dat grafschrift, en noodigde hem uit de abdis voor te bereiden op de

boodschap, die hij (de Harlay) kwam brengen. Kortom, hij gedroeg zich als man van

de groote wereld. Toen de Saci wegging, zag de aartsbisschop in de kerk Racine,

zijn collega der fransche Academie, en ging met hem spreken. - Ondertusschen was

de mis geëindigd en kwam la mère Angélique de St. Jean, vergezeld van de priores,

la mère du Fargis, hem te gemoet. Hij zeide haar nu zijn mededeeling, welke daarin

bestond, dat Port-Royal in het vervolg geen nieuwe zusters mocht aannemen. Om

het te verzachten gaf hij deze wending daaraan, alsof het slechts een tijdelijke

maatregel was, totdat het getal zusters het cijfer van 50 had bereikt, ten einde de te

groote lasten van het klooster te verminderen. Angélique deed dadelijk allerlei

opmerkingen gelden; zette uitéén dat, wanneer men het klooster werkelijk wilde

bijstaan in het dragen van zijn lasten, men dan een verkeerden weg insloeg; de Harlay

erkende, dat er iets waars was in de woorden van de abdis, maar dat hij slechts den

wil van den koning uitvoerde, die wet was, en dat het niet noodig was al de

beweegredenen daarvan na te gaan. Angélique liet hem echter niet los, riep zijn

bemiddeling in, wees op de rampen en de tranen die hij veroorzaakte aan de arme

zusters; de kerkvoogd werd haast verteederd, en het ‘helaas! helaas!’ klonk telkens

van zijn lippen. Het gesprek werd bijna een fijn duel, elk der uitgesproken zinsneden

haast een lichte degenstoot, die òf wondde òf zoo handig en sierlijk mogelijk den

aanval afwendde. Al zuchtend drukte echter de Harlay het staal wat dieper in haar

borst, en, terwijl hij steeds den hoed in de hand hield om de menigvuldige buigingen

der abdis, die tegenover hem stond, te beantwoorden, deed hij haar goed gevoelen,

dat de koning in

Port-Royal een middelpunt van oppositie zag, en dat zulk een vereeniging gevaarlijk

In document H.P.G. Quack, Beelden en groepen · dbnl (pagina 166-169)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN