• No results found

wij huldigen / wij gedenken

In document Vlaanderen. Jaargang 42 · dbnl (pagina 84-89)

Kunstschilder-Tekenaar Broeder Adrien Devos 70

Broeder Adrien Devos werd in Loppem geboren op 20.2.22, zodat hij 70 jaar geworden is. Als kunstenaar heeft hij zich vooral geuit in schilderijen en tekeningen. Daarin koestert hij hoofdzakelijk drie onderwerpen: natuur, kinderen en godsdienst. Evenals zijn overleden confrater en leermeester Broeder Max, waagde hij zich een enkele keer op het complexe pad van de geschiedschrijving. Zijn ‘Geschiedenis van de Lagere Heilig-Hartschool’ is nagenoeg volledig en leent zich uitstekend tot naslagwerk. Maar de grootste, artistieke verdiensten van Broeder Devos liggen hoofdzakelijk in zijn tekeningen en schetsen. Hij tekent vrijwel iedere dag zoals hij ook dagelijks de kloosterdiscipline respecteert. Het één kan niet zonder het andere. Misschien voelt hij zich als kloosterling pas dan echt gelukkig als hij kan tekenen en schilderen, misschien kan hij zich als tekenaar en schilder pas echt profileren in de entourage van stilte en contemplatie. Als hij tekent doet hij dat veelal als een ‘bezetene’ en dit woord is in deze context zelfs voor een kloosterling niet misplaatst. Zijn ‘bezetenheid’ heeft immers vooral te maken met het feit dat hij elke indruk die zijn oog ondergaat snel en efficiënt persoonlijk en levendig in zwart-wit wil

vastleggen. De directe omgeving is zijn inspiratiebron, alles boeit hem, hoewel zijn voorkeur ontegensprekelijk naar kinderen gaat. In Adrien Devos herken je de observator, die spontaan vastlegt wat hem beroert. Tekenen is voor hem schrijven -het is Devos niet ontgaan dat tekenen etymologisch te maken heeft met ‘tekens’ op papier zetten - tekenen is voor hem als het houden van een dagboek, zijn dagelijkse notitiedrift is een aaneenschakeling van momenten uit zijn nabije omgeving. Broeder Devos tekent en schetst heel direct, streeft meestal naar een rake karakteristiek van zijn onderwerp, waarbij hij veel aandacht besteedt aan de beweging, aan het vluchtige moment. Devos heeft ongetwijfeld oog voor actie. Hoe voorspelbaar zijn resultaten ook lijken, toch komen ze steeds verrassend en fris uit de hoek zonder dat het suggererende element over het hoofd wordt gezien. Soms kiest hij de tekening of de schets als een onmisbare basis van waaruit eventueel andere werken (in kleur) tot stand kunnen komen, maar hoog in het vaandel draagt hij de tekening als een zelfstandige uitdrukkingsvorm die onmiddellijk met het meest wezenlijke van zijn geest en scheppende handen te maken heeft. Reeds meer dan veertig jaar staat Broeder Devos (1922) ten dienste van kinderen, als onderwijzer en schoolhoofd, maar sinds 1970 ook als tekenaar in de door hemzelf opgerichte tekenschool. Deze stilaan alomgekende school trekt de laatste jaren meer en meer jonge geïnteresseerden. Ondertussen is Broeder Devos reeds vijf jaren met pensioen en kan hij de

woensdagmiddag zijn beste krachten aan de leergierige jongens en meisjes wijden. Hij leert hen vooral de dingen aandachtig te bekijken alvorens ze te tekenen, terwijl hij op zijn beurt de kinderen scherp observeert. Een volmaakte wisselwerking. Met

potlood of pen schetst hij het jonge volkje op zeer kleine papiertjes: gevoelige, rechte en gebogen lijnen die dansen met regelmatige of onregelmatige passen. Broeder Devos is een tekenaar in hart en nieren, een eerlijk tekenaar die Gods schepping alle eer aandoet (Stationsstraat 38, 3980 Tessenderlo).

Frans Aldelhof

Beeldend kunstenaar Antoon Luyckx 70

Antoon Luyckx (19.04.1922) kan terugblikken op een rijkgevulde loopbaan waarin vele getuigenissen van een rijke creativiteit besloten liggen. Terecht kan men wijzen op een constante inzet op het gebied van verschillende disciplines. Hij is niet alleen tekenaar, schilder en beeldhouwer, maar ook mentor van velen die voor een artistieke opleiding kozen. In 1962 stichtte hij een cultureel centrum ‘Academia’ te Borsbeek, waarvan hij directeurleraar werd. In 1963 volgde de erkenning door de Staat van deze instelling, die in 1971 gemeentelijke kunstschool van Borsbeek werd. Na zijn opleiding aan de Kon. Academie en het Nat. Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen, liet de jonge kunstenaar zich gunstig opvallen in verschillende prijzen. Wat hem van in de aanvang kenmerkt is zijn diepgaande aandacht voor het métier, maar ook zijn gebruik van de beste materialen. In zijn kunst gaan perfecte kennis van vorm, materiaal en talent harmonisch samen. Intussen zijn de officiële opdrachten die Antoon Luyckx kreeg, niet op te sommen binnen de beperking van deze

voorstelling. In 1975 zat koning Boudewijn in het kasteel van Laken voor hem model, wat later resulteerde in het ontwerp voor een zilveren muntstuk en de

herdenkingspenning in goud, ter gelegenheid van 25 jaar koningschap van koning Boudewijn. Ook enkele monumenten werden door Anton Luyckx gerealiseerd: de levensgrote figuur ‘Walcherse boerin’, geplaatst in de nabijheid van Zoutelande, het beeld ‘Sint-Joris en de Draak’ te Berchem, het beeld ‘Sint-Jan Berchmans’ te Borsbeek, en recent creëerde hij een ode aan het Natiepaard, waarmede het stoere paard dat tot aan het einde van Wereldoorlog II een vertrouwd beeld in de Antwerpse haven bleef, zijn monument kreeg. Als voortreffelijk portrettist heeft hij talrijke portretten getekend, geschilderd en gebeeldhouwd, o.a. van baron Dubois, Herman Liebaers, Leo Tindemans, Emile Willekens e.a. Maar daarnaast laat de kunstenaar in zijn vrij werk een positieve evolutie

zien. In vele van de tekeningen, schilderijen en sculpturen erkent men zijn nauwe betrokkenheid bij het negatieve in de maatschappij, zo ook de verloedering van het milieu, en de aantasting van de natuur. Zonder een symbolist of moralist te zijn in een overtrokken zin, weet de kunstenaar zijn bewogenheid op een adequate wijze te vertolken. Wat de natuur betreft vormen de talloze aquarellen, gemaakt tijdens studiereizen in binnen- en buitenland, een artistieke therapie, want hier is een verfijnd en zuiver aquarellist aan het werk. Welke discipline Antoon Luyckx ook beoefent, zijn werk getuigt steeds van een gelouterd gevoel en een verrijkend inzicht in de schoonheid. Het is nu eenmaal zo dat een korte voorstelling van een kunstenaar als Antoon Luyckx slechts raakpunten met het essentiële van zijn rijk en creatief kunstenaarschap kan hebben. Zijn kunst getuigt in haar globaliteit van een eerlijke en zuivere authenticiteit (Mortselsteenweg 186, 2100 Antwerpen).

Remi de Cnodder

In Memoriam Donaat Snijders Heemkundige

Donaat Snijders werd geboren op 23.11.1919 in Geistingen (Kinrooi) en overleed plots op 25.10.92 in Maaseik. Hij trad in bij de Kruisheren en werd in 1943 priester gewijd. In 1948-49 werd hij licentiaat in de Germaanse filologie aan de K.U.L. Daarop werd hij leraar in Denderleeuw (1948-1964) en college-directeur in

Neeroeteren (1964-1980). Hij was tegelijkertijd vice-provinciaal van zijn orde (1972 tot 1984). Pater Snijders was een veelzijdig begaafd man met een kritisch universele geest. Als leraardirecteur stampte hij meerdere schooltijdschriften uit de grond en in Denderleeuw stond hij aan de wieg van een brede waaier van Scoutsgroepen, waardoor hij van 1950 tot 1964 hoofdbestuurslid van V.V.K.S. werd. Zijn literaire verdiensten bereikten het hoogtepunt in zijn essay ‘Herman Linnebank, o.s.c. (1875-1927), zijn

werk als criticus en Vlamingenvriend’ (A. Cuppens, H. Verriest, G. Gezelle)

(K.V.H.U. Standaard 1952). Zijn ‘Oeters leesboek’ (1973) is een bundeling

streek-poëzie, o.m. van de kleine Limburgse Gezelle ‘Pater Knevels’. In ‘Rodenbach

en Limburg’ 1980 publiceert en commentarieert hij vier ongekende brieven van A.

Rodenbach uit 1878. Vooral interessant is zijn overzicht van de Limburgse Blauwvoeterie tot 1914. Als heem-historicus publiceerde Snijders samen met J. Geerkens een monografie (300 pag.) over zijn geboorte-dorp ‘Orphoven-Geistingen

door de eeuwen heen’ (1966 en 1967). Het heem was voor hem een immer opwellende

bron van dichterlijke (soms in het Maaslands dialect) en prozaïsche inspiratie. Een twintigtal publikaties gaf hij uit in eigen beheer en te Neeroeteren en te Kinrooi stichtte hij een heemkundige kring, waarvoor hem in 1986 een vriendenboek werd aangeboden en hij tevens de eerste ereburger van Kinrooi werd. Naast zijn

medewerking aan tientallen tijdschriften, verschenen tussen 1979-1985 o.m. zijn 100 ‘Uchtervertellingen’ over typische dorpsfiguren uit Oost- en West-Limburg.

(‘Uchteren’, een typisch Maaslands woord, waarschijnlijk afgeleid van ‘ochtend’ is ‘'s avonds buurten’ met familie en vrienden tot de vroege ochtend (?), luisteren en praten over heksen, spoken, bokkerijders... Met Donaat verdwijnt de laatste milde, joviale en erudiete heimatverteller. Met zijn studiegenoot A. van Wilderode

verwoorden wij zijn afscheid: Zo zal u deze herfst beklijven / in vallend blad na blad,

/ nu God mijn vezels heeft gevat / en wij weer tot elkander drijven. Albert Wieërs

In Memoriam

Paul van Crombruggen Componist-letterkundige

Op 31 augustus overleed te Wilrijk componist-auteur Paul van Crombruggen die vooral in de jaren 40-50 onder het pseudoniem Vincent Christoff internationaal bekend werd als vooruitstrevend componist. In zijn geboortestad Mechelen (13 okt. 1905) was hij lid van het befaamde Sint-Romboutskoor onder leiding van Mgr. Van Nuffel, student aan het Lemmensinstituut en organist in verschillende kerken. Hij studeerde een paar jaar filosofie maar legde zich daarna toe op de muziek als privé-leerling van Candael, Poot en Brusselmans. Later kwamen daar nog cursussen bij (filmmuziek, dirigent) aan de Academia Chigiane in Siëna. Intussen was hij aan een administratieve loopbaan begonnen, vanaf 1935 bij de Kath. Vlaamse

Radioomroep, later bij de nationale zender NIR-BRT. Daarnaast was hij van dan af ook actief als voordrachtgever en muziekcriticus en -recensent voor verschillende bladen (o.a. Gazet van Antwerpen, De Radioweek...). Hij publiceerde o.a. ‘Gedichten, Sprookjes en Legenden’, ‘Muzikale Omwentelingen: beschouwingen over muziek en komponisten uit de 20ste eeuw’, maar ook een groot aantal artikels over allerlei filosofische onderwerpen. In 1951-52 was hij secretaris van de Kon. Vlaamse Opera en was zo medestichter van de Balletschool in Antwerpen. Als componist liet hij een uitgebreid oeuvre na: ruim 200 liederen (met piano, instrumentale of orkestrale begeleiding), orkestwerken, kamermuziek voor uiteenlopende bezetting, 15 missen, toneelmuziek voor het Reizend Volkstheater. Twee constanten hebben daarbij zijn stijl bepaald: een lineair denken, vertrekkend van de vroege polyfonie en de oud-griekse modi en evoluerend tot een eigen dodecafonisch systeem, en de

diepgaande band in het overgrote deel van zijn werk met het woord (liederen, missen, toneel) wat tot een sterk persoonlijk expressionisme leidde. Kenmerkende werken voor zijn stijlevolutie zijn b.v. de liedreeksen Ariettes oubliées (Verlaine, piano),

Lueurs du tir (Apollinaire, kamerorkest) en En una noche oscura (St.-Jan van het

Kruis, fluit, hobo, fagot, gitaar). Dank zij zijn radiorelaties werd zijn werk uitgevoerd in Nederland, Zweden, Zwitserland, Polen maar ook in Canada, Japan en Zuid-Afrika. Zijn ballet Tyl werd in 1955 gecreëerd in Warschau. In Vercelli behaalde hij een

Wilrijk).

44

In document Vlaanderen. Jaargang 42 · dbnl (pagina 84-89)