• No results found

Interviewer: Dus het gebruiken van dope op hun kamer, dat is misschien nog wel de

belangrijkste voorwaarde om zich thuis te voelen?

Respondent 3: Ja, ja, ja, ja! Het is wel zo natuurlijk dat we het in de gaten houden, nou ik zei

het al over veiligheid, dat het veilig moet zijn voor andere bewoners, ook voor de persoon zelf. Kijk het is heel verleidelijk voor mensen om samen te gebruiken want dan kunnen ze het delen en iedereen heeft er dan wat aan. Maar wij hebben gewoon gezegd: je mag maximaal met zijn tweeën op een kamer, met de deur dicht zodat andere er geen last van hebben, geen hinder. ”

In de betreffende HvO-instelling werd om deze reden besloten om het ‘gebruiken op de kamer’ toe te staan, zolang hiermee de veiligheid van andere bewoners en de persoon zelf niet in gevaar komt: met maximaal 2 personen, dichte deur en geen hinder. Ook in de LdH-instelling waar respondent 1 werkt, wordt ervoor gekozen om bewoners op hun kamers te laten gebruiken om thuis een thuis te laten zijn:

“Respondent 1: Er mag gebruikt worden op de kamers, dat is ook niet overal zo. Dus ja, dat heeft ook wel zijn invloed, ook hoe thuis je je voelt. Als jij hetgene wat superdominant is in je

34

leven, niet mag doen thuis, en je moet het doen steeds weer op straat waar je in kutsituaties kan komen, omdat het thuis dan niet mag: hoe erg is thuis dan thuis dan nog? En

Zuiderburgh is daar wel goed in, er is echt een goed gedoogbeleid.”

Tot slot is het dakloze verleden van veel bewoners een afwijkende eigenschap. Sommige

medewerkers benadrukken dat het voor deze bewoners daarom extra belangrijk is om een thuis te hebben, een rustige uitvalsbasis. Dit geldt echter voor iedereen, dakloos of niet. En hoewel soms het geluid klinkt dat daklozen weinig eisen zullen stellen aan een woonruimte omdat het altijd beter is dan helemaal geen woonruimte, lijkt dit in realiteit niet helemaal op te gaan. Bij veel bewoners ontstaan vroeg of laat dezelfde eisen als iedereen. Respondent 1 stelt in deze context bijvoorbeeld dat ex-daklozen niet minder behoefte hebben aan privacy dan anderen:

“En ik merk ook wel aan de mensen, hoe lang ze ook op de straat hebben gewoond, en hoe je ook al zou denken dat ze blij mogen of moeten zijn met een bord soep en een matras: zo werkt dat niet. Mensen hebben uiteindelijk gewoon behoefte aan wel echt een beetje privacy en een plekje voor henzelf.”

4.7 Heterogeniteit of homogeniteit. Allemaal hetzelfde om thuis te voelen?

De bewoners van de verschillende instellingen vormen een bont gezelschap. Soms wordt in

instellingen de keuze gemaakt om de samenstelling van bewonersgroepen te homogeniseren.76 In de onderzochte instellingen is dat op bepaalde belangrijke vlakken niet het geval: de bewoners

verschillen bijvoorbeeld in leeftijd, nationaliteit, geslacht, religie, seksuele geaardheid. Ook de problematiek verschilt: cliënten met verslavingen, cliënten met psychiatrische problemen en cliënten met een dubbeldiagnose leven door elkaar heen.77 De psychiatrische klachten van de bewoners van de instellingen zijn van verschillende aard.78

Zoals eerder duidelijk werd, is vertrouwdheid een belangrijke component van het thuisgevoel. Vaak houdt dit in dat mensen het prettig vinden om samen te wonen met

gelijkgestemden, in een omgeving die niet aan al te veel verandering onderhevig is. Bemiddelde

76

Denk bijvoorbeeld aan jongeren- of oudereninstellingen, vrouwenhuizen of middelenvrije afdelingen. 77

Een cliënt met een dubbeldiagnose heeft zowel psychiatrische klachten als een verslaving aan drank en/of drugs.

78

Veel voorkomende diagnoses zijn: psychotische stoornissen, zoals schizofrenie; affectieve stoornissen, zoals depressie en bipolaire stoornissen; persoonlijkheidsstoornissen, zoals de narcistische of de borderline

35

mensen zijn in staat om dergelijke omgevingen te creëren en er een hek en een poort om heen te zetten.79 Minder bemiddelde mensen, zoals de bewoners van instellingen voor dak- en thuislozen, moeten echter vaak accepteren dat hun vertrouwde omgeving aan meer verandering onderhevig is. Zij zien de natuurlijke orde van de plek waar zij zich thuis voelen eerder veranderen.80 Thuis voelen kan op deze manier een nulsomspel worden: mensen binnen sluiten betekent mensen

buitensluiten.81

Theoretisch kunnen er twee tegengestelde hypothesen gesteld worden. Het samen laten wonen van bewoners met verschillende achtergronden kan hen juist bij elkaar brengen, maar kan ook leiden tot spanning en conflict, of tot afzondering.82 In de praktijk zien we deze verschillende uitwerkingen terug. De medewerkers erkennen de voor- en nadelen van een hoge of lage mate van heterogeniteit in een bewonersgroep. Toch lijken vooral de voordelen van de heterogene

samenstelling te worden benadrukt. Er wordt met name vaak gesteld dat de uiteenlopende

problemen, karakters en achtergronden ertoe leiden dat bewoners zich minder snel ‘anders’ of ‘gek’ voelen. Waar zij in de samenleving zich vaak gestigmatiseerd voelen en ‘buiten het normale’, zorgt de bonte verzameling van bewoners ervoor dat ze zich minder gek voelen. Wanneer respondent 1 wordt gevraagd of hij vindt dat de bewoners meer zouden moeten worden geselecteerd op dezelfde klachten of dat diversiteit juist positief is, zegt hij hierover het volgende:

“Respondent 1: Hmm, nee niet per se, nee hoor. Die diversiteit is heel goed, heel goed. Ja, heel goed.

Interviewer: Ja? Waarom?