• No results found

ja… ik bedoel het is gewoon iets waarvoor ze niet zouden hoeven… niet zouden moeten vechten, het is gewoon iets waar elk mens gewoon recht op heeft.”

Het zijn vaak de nieuwe bewoners die beginnen op de tweepersoonskamers. Het is echter niet vanzelfsprekend dat zij zomaar doorstromen naar een kamer met meer privacy naarmate de tijd verstrijkt. Daar is meer voor nodig, zo blijkt ook uit de onderstaande observatie:

Een nieuwe bewoner begint in het pension, op de afdeling Huis en Haard. De bewoner wil echter graag doorstromen naar de Herstart afdeling. In overleg met de mentor wordt de nieuwe bewoner duidelijk gemaakt dat dit mogelijk is, maar dat de eisen waaraan de cliënt

46

moet voldoen dan de volgende zijn: dagbesteding hebben, minderen in drank en trouwer worden in het nakomen van afspraken.97

6.4 Eerst thuis voelen, dan disciplineren

Zoals in de doelstelling van Zuiderburgh staat: “Het pension biedt de elementaire levensbehoeften zoals veiligheid, voeding, onderdak en aandacht. Vanuit deze woonomgeving kan er door de cliënt gewerkt worden aan de oplossing van het probleem, dan wel het draaglijker maker van de

thuisloosheid.” Deze formulering duidt erop dat de woonomgeving de eerste stap is en dat disciplinering de vervolgstap is. Ook respondent 2 maakt duidelijk dat het belangrijk is om de bewoners eerst een thuis te bieden voordat ze begeleid kunnen worden en ‘klaargestoomd voor de toekomst’. De medewerker ziet een thuis als een beginpunt. Het is een voorwaarde om vervolgens te kunnen werken aan herstel en resocialisatie. Op de vraag wat de medewerkers de bewoners dan vervolgens moeten aanleren, antwoordt deze respondent het volgende:

“Respondent 2: Wat je ze kan leren is hoe om te gaan met ons, met hun medebewoners. Wat je ze kan leren is dat het normaal is dat wanneer wij ’s ochtends opstaan, dat we in bad gaan en dat we onze tanden poetsen, ehm… Maar ja, alles wat wij doen zeg maar, dat zou je ze kunnen aanleren, omdat zij dat nooit geleerd hebben. Ik bedoel met mes en vork eten, niet met je handen, aan tafel blijven zitten, anderen staan op terwijl de rest nog aan het eten is, het wordt helemaal een rommeltje. Dat zijn de basisdingen in het leven die je gewoon moet kennen. Lijkt mij.”

Overigens lijkt er van het bezit van een thuis al een disciplinerende kracht uit te gaan. Immers, wie een thuis bezit in een instelling, loopt altijd het risico dit thuis kwijt te raken door verkeerd gedrag. Daarom is het vertonen van ongewenst gedrag voor veel bewoners een te hoog risico: men kan hun thuis kwijt raken.

6.5 Positieve & Negatieve Vrijheid

In een huis van regulering moet de vrijheid van de bewoners soms pas op de plaats maken. In deze paragraaf wordt gekeken naar de vrijheid van de bewoners in de instellingen en de samenhang tussen vrijheid en thuisgevoel. Omdat deze hele scriptie gevuld zou kunnen worden met

verschillende definities van vrijheid, is het allereerst zinnig om een definitie van dit concept te geven.

97

47

In deze scriptie wordt een onderscheid gemaakt tussen negatieve vrijheid en positieve vrijheid. De negatieve vrijheid impliceert de vrijheid van iets. Wanneer mensen gebukt gaan onder de invloed die een koning, staat, baas, vader of instelling op hun leven uitoefent, ontbreekt het deze mensen aan negatieve vrijheid. Des te groter de invloed en bemoeienis van de instellingen op het leven van de bewoners, des te kleiner de negatieve vrijheid van de bewoners. Positieve vrijheid impliceert de vrijheid tot iets. Het is de vorm van vrijheid die aangeeft in welke mate mensen mogelijkheden hebben en in staat zijn om hun leven in te richten naar hun eigen wil. In dit geval kan de bemoeienis van de medewerkers soms juist leiden tot een grotere positieve vrijheid van de bewoners. Belangrijk is de herkenning van de onlosmakelijke verbondenheid van de twee vormen van vrijheid. Zonder negatieve vrijheid is positieve vrijheid onmogelijk (voorbeeld: een bewoner kan beschikken over geweldige kookkunsten en de boodschappen al in huis hebben gehaald, maar als de medewerker deze bewoner geen toestemming verleent om de keuken te gebruiken kan de bewoner alsnog niets bereiken). Andersom is negatieve vrijheid zonder positieve vrijheid weinig zinvol (voorbeeld: de medewerker kan de bewoners vrije toegang geven tot de keuken, maar als de bewoners vervolgens het eten laten aanbranden, de voorraad leegroven en bijna de keuken in de fik steken, wordt er weinig bereikt).

De bewoners van de instellingen beschikken over een mate van negatieve en positieve vrijheid die in principe groter is dan in gevangenissen of klinieken, maar kleiner in vergelijking met de meeste mensen die zelfstandig wonen. Respondent 1 benadrukt dat de mate van vrijheid essentieel is voor het thuisgevoel van de bewoners en dat de medewerkers de macht hebben om deze vrijheid binnen bepaalde marges te vergroten of te verkleinen:

“Respondent 1: Als mensen zich niet thuis vrij kunnen bewegen, dat remt ook wel een deel van het thuis voelen, denk ik. Want je zit zo wel echt in een instituut. En anders zit je misschien meer in een soort woonvorm. Snap je, zo kun je dat interpreteren als cliënt.

Interviewer: Ja, dus die vrijheid is belangrijk?