• No results found

mensen in hun waarde laten. Want dan denk ik dat je heel ver op weg komt. Dat zijn echt de dingen.”

Dat het de medewerkers soms ook kan ontbreken aan deze juiste attitude, zal uitgebreider aan het licht komen in paragraaf 3 van dit hoofdstuk. Echter, soms zijn het ook de bewoners bij wie het ontbreekt aan respect. Als bewoners zich herhaaldelijk vervelend en onsociaal gedragen, grijpt de leiding in. Niet alleen omdat de instelling een opvoedkundige functie heeft, ook omdat het slechte gedrag van een enkeling de sfeer in de hele instelling kan verzieken voor de bewoners en de medewerkers. Zo ergerden twee collega’s zich in de onderstaande observatie aan een bewoner die steeds maar weer geïrriteerd en scheldend door het pand liep:

53

Hij [de bewoner ] vroeg kwaad om dingen die hij nodig had en vond alles ‘maar kut’. Na enig nadenken en overleg, besloten de twee medewerkers om een NVR 103-achtig briefje aan de bewoner voor te leggen, waarop vermeld stond:

“Beste Lex,

Vanmorgen kwam je boos en geïrriteerd naar beneden, dit is vaker zo in het weekend. Omdat je boos bent en scheldt is een normaal gesprek niet mogelijk. Wij willen je wijzen op de huisregels. Hierin staat duidelijk aangegeven dat wij allemaal respectvol met elkaar om moeten gaan. Wij vinden dat jij deze huisregel overtreedt door

constant scheldend en negatief rond te lopen. Ook gooien met schoonmaakspullen en deuren hoort daarbij. Ik wil graag van jou horen hoe we dit kunnen veranderen. Denk erover na. Kom naar mij toe als je denkt dat je een oplossing hebt, of kom zodat we samen een oplossing kunnen zoeken.” 104

Zoals in hoofdstuk 2 al werd besproken hebben juist psychotische mensen vaak moeite met sociaal contact. Dit neemt echter niet weg dat zij hier wel degelijk behoefte aan hebben. In Zuiderburgh wordt daarom extra aandacht gegeven aan bewoners die dit nodig hebben:

Enkele bewoners staan op de lijst om extra aandacht te krijgen. Dit zijn de bewoners die elke dag binnen blijven en een actieradius van een paar honderd meter hebben, bij wijze van spreken. Zij wisselen het zitten op hun bed af met het zitten op de bank, vaak zonder veel te zeggen. Ze hebben niet de sociale vaardigheden om een ‘normaal’ praatje met iemand te voeren en zijn slecht in staat om sociale contacten te onderhouden. Af en toe wordt er daarom een medewerker aangewezen die op die dag meer aandacht besteedt aan deze bewoner. Bijvoorbeeld door langs te gaan op de kamer en een lang gesprek proberen aan te gaan of door ze te proberen te overtuigen om een kopje koffie te gaan drinken in het café om de hoek. Op deze wijze wordt getracht de kwaliteit van leven van deze bewoners in elk geval een klein beetje te verbeteren.105

103

Non Violent Resistance 104

Observatie 53 105

54

De extra persoonlijke aandacht wordt vaak erg op prijs gesteld door de ontvangende bewoners. In de ogen van de medewerkers verbetert deze aandacht de kwaliteit van het leven van deze sociaal minder vaardige bewoners.

7.2 Materiële macht

De besproken emotionele arbeid die de medewerkers van de instellingen leveren, is niet de enige manier om de sociale kant van een thuis te stimuleren. Het creëren van ruimtes waar deze sociale interactie plaats kan vinden is immers even belangrijk. Zo zijn de bankjes voor de buitendeur en de gemeenschappelijke ruimte belangrijke sociale plekken in de wooninstellingen. De

gemeenschappelijke ruimte is de plek waar de bewoners en medewerkers kunnen eten, ontspannen, TV kijken, de computer kunnen gebruiken, de krant kunnen lezen, spelletjes kunnen spelen, kunnen roken (in de rookruimte), gewoon even kunnen niksen of in de weekenden een film kunnen kijken op de beamer. Het is dus in de eerste plaats belangrijk dat er ruimtes zijn waar de eerder genoemde activiteiten kunnen worden uitgevoerd. In de tweede plaats is het ook erg belangrijk hoe deze ruimtes ingericht zijn. De onderstaande observatie geeft een impressie van hoe een

gemeenschappelijke ruimte van een LdH-instelling eruit ziet.

“Wat gelijk opvalt wanneer men op de eerste etage de gang inloopt, zijn de ingelijste foto’s van alle bewoners. De muren krijgen elk jaar een likje verf (verschillende kleuren). De meubelen en verlichting in de woonkamer zijn vrijwel geheel van de Ikea afkomstig. In de woonkamer staat een houten tafel voor zes personen, met tijdschriften, boeken en vaak bloemen erop. Er staan verder twee banken, twee poefen en een stoel, allen van zwart nep- leder, opgesteld rondom een koffietafeltje waarop een plantje staat. Er is een abonnement op de Telegraaf, die in de woonkamer wordt neergelegd zodat bewoners hem kunnen lezen. Verder staat er een grote zilverkleurige schemerlamp, ter aanvulling van de grote glazen lampen die aan het plafond hangen. Er staan twee computertafels met een computer er op (met toegang tot internet). Aan de andere kant van de gemeenschappelijke ruimte staat een grote platte TV, die de hele dag door gebruikt kan worden. Vanuit de lange ramen langs de zijkant van de ruimte kijkt men uit over de straat en een druk kruispunt.” 106

In meerdere interviews komt naar voren dat medewerkers van de betreffende LdH-instelling het onderstrepen en waarderen dat de leiding en medewerkers van de instelling waarde hechten aan het creëren en in stand houden van de ‘huiselijkheid’. Zo stelt bijvoorbeeld respondent 1:

106

55

“Respondent 1: De huiselijkheid die er is, dat vind ik wel heel goed, weet je wel. Je kan ook denken: we pompen er weinig geld. Dat het gewoon een kale, steriele ruimte is waar mensen vanzelf gek worden. Maar nee, het is voor mensen soms echt een eindstation. Ja, en… Laat dat gewoon goed zijn. Het is al niet optimaal, maar… Maak het dan zo top mogelijk, weet je wel.”

Tijdens een ochtenddienst laten de betreffende medewerkers blijken dat zij de huiselijke sfeer erg belangrijk vinden. Terwijl de medewerkers dit bespreken stropen zij de mouwen op om deze huiselijke daad bij het woord te voegen:

Tijdens een ochtenddienst is er tijd over en wordt er overlegd door drie collega’s wat te gaan doen. Er wordt besloten om de lampen te gaan vervangen en de glazen bollen die om de lampen zitten te gaan wassen. Ik help een handje. Tijdens deze klus wordt er gesproken over de leidinggevende die er veel waarde aan hecht dat er een huiselijke sfeer is in het pension. De collega’s keuren deze waardering voor huiselijkheid goed en lijken door de visie van de leidinggevende zich bevestigd in hun plan om de lampenkappen een opfrisbeurt te geven.107

Niet alleen de huiselijkheid van de gemeenschappelijke ruimtes is echter belangrijk voor de bewoners. Ook de huiselijkheid van de eigen kamers is bepalend voor het thuisgevoel. Sommige bewoners hebben weinig spullen nodig (een bed en een kast is soms letterlijk genoeg), sommige bewoners proppen hun kamers vol. En sommige bewoners hebben hier nauwelijks hulp bij nodig, terwijl andere bewoners een helpende hand van de medewerkers kunnen gebruiken. Zo helpt de leiding nieuwe bewoners vaak met het vinden of verhuizen van bepaalde materiële zaken. Dat dit belangrijk kan zijn voor de bewoners om zich thuis te voelen, blijkt in de onderstaande observatie:

In een gesprek met een nieuwe bewoner wordt hem gevraagd of hij zich al prettig voelt in huis. De bewoner geeft aan dat hij zich prima voelt, maar dat hij eigenlijk nog wel wat spulletjes mist op zijn kamer. Zo heeft hij een enorm gammel bureau en zou hij graag een stabiel bureau hebben. Ook heeft de bewoner geen tv, wat hij wel graag zou hebben, en ook de aansluiting voor de TV lijkt stuk te zijn. De leiding heeft een tv geregeld en kijkt of ze hem kunnen helpen aan een nieuw bureau.

107

56

Een week later is een monteur langs geweest voor de tv aansluiting. De monteur heeft het echter niet goed gerepareerd, zo blijkt later. De bewoner komt tierend naar me toe tijdens een avonddienst. Hij zegt dat hij de monteur verrot zal slaan als ie hem ziet, en scheldt hem voor alles en nog wat uit. De tv blijkt dus erg belangrijk te zijn voor deze bewoner. De bewoner klaagt ook dat sommige nachtportiers hem verbieden om ’s nachts tv te kijken in de woonkamer. 108

7.3 Ongewenste macht

Zoals in de voorgaande paragrafen duidelijk werd, trachten de medewerkers van de instellingen de bewoners zich thuis te laten voelen dankzij en ondanks de hun machtspositie. Een van de

medewerkers legt in een interview uit dat er medewerkers zijn die volgens hem niet goed om gaan met de macht die zij hebben:

“Respondent 1: Maar op het moment dat de kans er is om die deur open te gooien: doe het! En dat zullen heel veel hulpverleners gewoon nooit doen. Die sleutels zijn voor hun een soort machtselement. Heel veel mensen kicken er toch ook gewoon een beetje op: jij moet aan mij vragen of jij een broodje mag, en ik ga dan wel beslissen of ik je dat broodje geef. Het gaat over een fucking broodje. Het gaat over niks, maar er zit heel veel achter. Heel veel gevoel.”

Tijdens een nachtdienst komt een bewoner een praatje maken. De bewoner vertelt dat hij

Zuiderburgh zeker een prettige plek vindt om te wonen. Toch vindt hij dat veel van de medewerkers zich anders zouden moeten opstellen. Zo stelt hij bijvoorbeeld:

“Weet je wat het is, sommige van de medewerkers hier vinden de macht die ze hebben veel te prettig. Kijk, tijdens de maaltijden bijvoorbeeld hè, dan moeten wij stipt om een bepaalde tijd er zitten en als we te laat zijn zeggen ze op een autoritair toontje: nee, je mag niet meer eten nu, had je maar eerder moeten komen.’ Weet je wel? En tijdens de maaltijd kan ook niemand rustig eten. Weet je waarom? Omdat dan die twee medewerkers zo met hun armen over elkaar gaan staan, en gaan staan kijken hoe jij je eten opeet [doet ondertussen deze houding na, met de armen over elkaar, rechte rug en strenge blik]! En daarna gaan ze zelf pas eten, echt drie kwartier lang, met de deur dicht. En als je dan voorzichtig aanklopt weet je wel, omdat je een vraag hebt,

108

57

dan zeggen ze: ‘Nee, wij hebben pauze nu, niet storen!’ [schreeuwt boos wanneer hij de medewerkers imiteert]” 109

Deze bewoner is niet de eerste bewoner die kritiek heeft op deze wijze waarop de medewerkers omgaan met de maaltijd en hun eigen pauze. Interessant is dat verschillende medewerkers

verschillend denken over deze kritiek. Sommige medewerkers hebben dit patroon in de loop der tijd doorbroken: zij besloten om samen met de bewoners aan tafel de maaltijd te nuttigen en om de deur open te laten tijdens pauzes zodat bewoners eventueel naar binnen kunnen lopen. Andere

medewerkers stellen dat zij het recht hebben om zich even af te kunnen sluiten van de bewoners in hun onbetaalde pauze. Het is een van de vele tekenen van inconsequentie onder het personeel. De medewerkers handelen vaak uit eigen initiatief en overtuiging. Op het niveau van de instelling vallen vaak de verschillen in het handelen van de verschillende medewerkers op. Als echter gesproken wordt over incidenten in andere instellingen, sluiten de rijen en worden acties vaak unaniem goedgekeurd, maar meestal afgekeurd. Bijvoorbeeld in de onderstaande observatie:

Tijdens het avondeten met collega’s komt ter sprake dat een nieuwe bewoner in de Leger des Heils-instelling waar hij eerder woonde op straat was gezet met Kerst. De aanleiding voor de schorsing van een week tijdens de kerstdagen was een opmerking waar een medewerker niet van was gediend. De bewoner (zelf erg mager) had richting een medewerker (wat aan de stevige kant) het grapje gemaakt dat hij wel wat gewicht van haar kon gebruiken. Hier was de medewerker niet van gediend en had hem voor een week geschorst tijdens de feestdagen. De collega’s waarmee ik pauze hield veroordeelde deze schorsing: ‘Hoe kun je dat nou doen, nota bene tijdens Kerst. Echt belachelijk! Weet je hoeveel opmerkingen ik hier over mijn gewicht krijg joh, maar ga ik ze dan gelijk op straat zetten? Natuurlijk niet, ik maak gewoon een grap terug: ‘wat moet jij nou, gekke Turk!’ zeg ik dan. En dan lachen we daar allebei om. Zo moet je dat doen, niet gelijk gaan schorsen, ben jij gek.’ 110

De twee andere collega’s stemden direct in met deze veroordeling van hun collega. De macht van de medewerkers in de andere instelling is volgens de collega’s in de observatie misbruik van een machtspositie. In werkelijkheid zijn er ook in de instelling waar zijzelf werken schorsingen van bewoners geweest waar lang niet alle medewerkers het mee eens waren. Zo staat het behoud van

109

Observatie 113 110

58

een thuis voor de bewoners altijd op dun ijs: een verkeerde opmerking, akkefietje of bevlieging kan ertoe leiden dat een bewoner (tijdelijk) zijn thuis kwijt is.

Hoewel het vergrootglas in deze paragraaf op de macht van de medewerkers ligt en het voorkomende misbruik ervan, is het belangrijk om te benadrukken dat er soms situaties zijn waarin de machtsverhoudingen nauwelijks aanwezig zijn:

“Interviewer: Ja, maar als jij zegt: medewerkers en bewoners zijn aan elkaar versmolten, dan klinkt het ook wel alsof er niet hele grote machtsverschillen zijn.