• No results found

Wat moet je vermijden?

In document Handboek Burgerschapsonderwijs (pagina 164-169)

Naast een aantal adviezen waarvan wij veronderstellen die die helpen bij het tegen-gaan van de ontwikkeling van extremistische opvattingen onder jongeren zijn er ook dingen in het onderwijs die u moet proberen te vermijden.

162 Handboek Burgerschapsonderwijs

Alleen gesprek afkappen

Soms vertellen leraren aan leerlingen dat een bepaalde opvatting ‘fout’ of ongewenst is en dat zij die (in de klas) niet naar voren mogen brengen. Daarmee ronden zij dan het gesprek af. Er zijn situaties bekend dat leerlingen rondom Paarse Vrijdag zeggen dat zij homoseksualiteit verwerpelijk vinden en dat docenten dit vervolgens afkappen door te zeggen dat dergelijke uitspraken onwenselijk en ongepast zijn. Na de aansla-gen bij Charlie Hebdo en de Bataclan waren er docenten die ‘Je suis Charlie’ of een variant op bord opschreven maar niet ingingen op kritieken van leerlingen daarop. Dit zien wij vaker gebeuren. Scholen moeten niet alleen een norm benoemen, maar ook met leerlingen in gesprek gaan wanneer zij die norm ter discussie stellen. Door uitslui-tend het gesprek af te kappen, laat u leerlingen niet zien wat de problematische kanten aan hun uitingen zijn. U kunt niet altijd op elke opmerking ingaan, maar doe er wel iets mee. Op het moment zelf, direct na de les, in de pauze of in de daaropvol-gende les. Als u de deur (figuurlijk) dicht slaat na zo’n opmerking, kan dat alleen maar in de hand werken dat leerlingen zich verder ingraven in hun eigen opvattingen.

Alleen leerling verwijderen

Leerlingen eruit sturen als zij iets ‘fouts’ hebben gezegd, ze na laten komen en het daar dan bij laten. Het is überhaupt de vraag of je leerlingen uit een klas moet verwij-deren als zij iets verkeerds hebben gezegd. Maar er zijn situaties waarin docenten zich genoodzaakt voelen om dat te doen, ook om voor deze leerling of diens klasgenoten een grens te markeren. Zie de uiting van de leerling ook als een mogelijkheid om het betreffende thema te bespreken. Leerlingen moeten leren dat er complexe maatschap-pelijke thema’s bestaan en welke waarden, kennis en principes daar allemaal een rol in spelen. Lang niet alle leerlingen krijgen dat van huis uit mee – dus de school heeft hier een rol.

Verwijzen naar een ander zonder dat door te geven

Aangeven dat zij dat beter bij een andere docent kunnen bespreken (bijvoorbeeld geschiedenis of maatschappijleer) en het daar dan bij te laten. Sommige docenten kunnen – bijvoorbeeld vanwege hun vakkennis of pedagogische vaardigheden – bepaalde gesprekken beter voeren dan andere docenten. Er valt iets voor te zeggen dat niet iedereen het gesprek aangaat met leerlingen die bijvoorbeeld de Holocaust ontken-nen, maar deze docent moet er dan wel voor zorgen dat zijn collega’s op de hoogte zijn van kwesties in de klas. Daarnaast geldt dat gesprekken met leerlingen die de Holo-caust ontkennen een feitelijke historische component kennen, zie ook hierna. Tegelij-kertijd gaat het vaak ook over pedagogische of psychologische kwesties, waar weer andere docenten deskundig in zijn. Kortom, dit betreft ook weer een teambenadering.

Hoe ga je om met extreme opvattingen van leerlingen? 163

Alleen op feiten ingaan

Het kan een risico zijn om met leerlingen in discussie te gaan over wat de feiten zijn.

Het is belangrijk dat docenten laten zien dat het onomstotelijk vaststaat dat er ruim een miljoen mensen vermoord zijn in Auschwitz tijdens de Holocaust. Het is wel de vraag hoe je leerlingen bereikt als zij een ander en feitelijk onjuist kader hanteren. Het is goed mogelijk dat leerlingen zich verder ingraven in hun eigen positie wanneer vooral de nadruk wordt gelegd op feiten. Bovendien hebben dergelijke leerlingen vaak het idee dat de docent dan onderdeel van hetzelfde probleem of complot is door de feiten te benadrukken die zij verwerpen. Het kan dus zinnig zijn om niet vanuit de feiten het gesprek te voeren. Soms kan het goed werken om hen inzicht te geven in denkfouten in hun redenering door met andere of fictieve voorbeelden te werken (zie boven). Ook kan het goed werken om de Holocaust of een andere massamoord persoon-lijk en concreet te maken. Het is gemakkepersoon-lijker om de Holocaust, de Armeense geno-cide, slavernij of misdaden tijdens politionele acties te ontkennen als het over abstrac-ties gaat. Wanneer menselijke verhalen getoond worden, kan dat veel moeilijker zijn.

Op allerlei onderwerpen zijn er experts die kunnen helpen bij het zoeken naar goede persoonlijke verhalen over dit soort misdaden tegen de menselijkheid.

Radicale leerlingen het gesprek laten kapen

Een risico van het praten over controversiële onderwerpen is dat leerlingen met nogal uitgesproken opvattingen de discussie kapen en dat het dan bijna alleen over hun opvattingen gaat. Ook kan het zijn dat deze leerlingen opinieleiders in de klas worden, dat zij bepalen hoe je moet denken, wat de juiste interpretatie is van bijvoorbeeld het Nederlanderschap of het moslim-zijn. Je wilt juist in de klas diverse perspectieven naar voren laten komen zodat duidelijk wordt dat er ook op andere dan radicale manie-ren over gesproken kan worden.

164 Handboek Burgerschapsonderwijs

Voor meer informatie kunt u gebruik maken van de volgende bronnen

Stichting School & Veiligheid is door OCW gesubsidieerde instelling die scholen begeleidt bij kwesties die gaan over radicalisering en extremisme op school:

www.schoolenveiligheid.nl/

Ine Spee en Maartje Reitsma hebben een overzichtelijke publicatie geschreven over oorzaken van radicalisering, wat de school kan doen en bij wie de school terecht kan: Spee, I & Reistma, M (2015). Puberaal, lastig of radicaliserend. Den Haag: OCW.

Onderzoekers Marion van San, Stijn Sieckelinck en Micha de Winter hebben onderzoek gedaan naar radicalisering. In de publicatie Idealen op drift (2010) geven zij een overzicht van de wetenschappelijke literatuur. Daarnaast koppelen zij dat aan vijf jongeren met radicale denkbeelden uit verschillende hoeken. De publicatie is hier te vinden: www.kis.nl/sites/default/files/10/Idealen-op-drift.pdf

Hoe ga je om met extreme opvattingen van leerlingen? 165

10

In document Handboek Burgerschapsonderwijs (pagina 164-169)