• No results found

Op het niveau van de school

In document Handboek Burgerschapsonderwijs (pagina 125-130)

Wat kunt u eigenlijk schoolbreed doen om goed burgerschapsonderwijs vorm te geven?

Op zo’n manier dat wat geleerd wordt ook beklijft? We bespreken hier de belangrijkste punten:

Een burgerschapscurriculum

Ten eerste is structurele, inhoudelijke aandacht voor burgerschapsonderwijs van groot belang. Onderzoek laat zien dat het burgerschapscurriculum in de school relatief grote effecten heeft op burgerschapskennis en -attitudes, waaronder politiek zelfvertrouwen of interesse. Daarvan is de causaliteit ook aangetoond. Een voorwaarde lijkt te zijn dat de lessen niet beperkt blijven tot een (project)week, maar langdurig zijn, bij voorkeur een jaar of langer.55Zo is er nog een intuïtief logische bevinding: de lessen hebben een groter effect als ze worden gegeven door een docent met een gerelateerde opleiding.56 Hieruit vloeit voort dat het organiseren van samenhang in het curriculum kan bijdra-gen aan effectief burgerschapsonderwijs. Nu is het aanbod op scholen nog te vaak een

‘lappendeken van activiteiten’, volgens de Inspectie van het Onderwijs.

Een sterke schoolcultuur

Zulke samenhang bestaat niet alleen uit het formele curriculum. Ook de schoolcultuur kan burgerschapsvorming bevorderen of juist hinderen. Impliciete burgerschaps -praktijken, zoals hoe je omgaat met conflicten – zowel tussen leerlingen als tussen leer-lingen en personeel –, kunnen ook een belangrijke rol spelen.57Ze bieden immers

Burgerschapsonderwijs ontwerpen 123

levensechte ervaringen. Dat geldt ook voor het pedagogische klimaat. Zijn er school-brede regels, waarden of normen, en worden die ook consequent nageleefd? Bieden ze ruimte voor leerlingen om tot inzicht te komen en invloed uit te oefenen? Voor welke uitgangspunten u ook kiest, het is aannemelijk dat de keuzes meer effect hebben als iedere professional in de school het uitgangspunt hanteert. Anders wordt een bepaalde waarde of norm al snel als docentspecifiek geïnterpreteerd.

Een sterke schoolcultuur ontwikkelen

Op het Dalton Den Haag merk je dat de sfeer goed is. Een docent die zowel op het Dalton als op een andere school werkt, zegt dat leerlingen heel zelfstandig werken. ‘Leerlingen spreken elkaar ook aan’, zegt Sophie (vwo 4). ‘En we werken veel samen op deze school, dus dan leer je ook met verschillen omgaan. Ik weet dat je dan bij jezelf moet blijven en duidelijk moet communiceren, zodat je elkaar goed begrijpt.’ Vanaf de brugklas word je geleerd om het zelf op te lossen.

Tijdens zogenaamde Daltonuren zitten leerlingen van alle niveaus bij elkaar en werken ze samen aan hun taken. Dat geldt trouwens ook voor de mentorgroepen, die onlangs zijn verkleind tot vijftien leerlingen. ‘Bovendien hebben we een tutoraat gerund door leerlingen’, zegt docent Daan Verhoeven. ‘Dat is heel populair – veel leerlingen uit de vierde klas willen tutor worden van leerlingen uit de lagere klassen.’

Het Daltonconcept is de basis voor het onderwijs én de schoolcultuur, aldus rector Katrien van de Gevel. ‘Er hangen in onze school nergens regels.

Tegelijkertijd zijn er natuurlijk wel regels en spreken docenten en leerlingen elkaar zo nodig daarop aan.’ Die schoolcultuur wordt niet aan het toeval

overgelaten. Startende docenten krijgen bijvoorbeeld een introductie, met uitleg over Daltononderwijs en een coach. Dat is een docent die ze in de eerste periode op maat begeleidt. Het docententeam houdt ook regelmatig

intervisiebijeenkomsten met elkaar. ‘En het zit ’m ook in kleine dingen: zo krijgen leerlingen die uit de klas worden gestuurd een kaart mee, waarop ze moeten aangeven wat er gebeurd is, of ze zich eerlijk en terecht behandeld voelden. Die leveren ze weer in bij de docent, zodat er altijd een moment is om de relatie te herstellen.’ Doordat de klassen een positieve groepsdynamiek kennen, zijn ook maatschappelijk controversiële onderwerpen goed bespreekbaar.

124 Handboek Burgerschapsonderwijs

Oefening: gedeelde omgangsvormen

In hoeverre docenten binnen een school dezelfde normen hanteren, verschilt per school. U laat zich natuurlijk ook niet tot in detail voorschrijven hoe u zich gedraagt. Tegelijkertijd kan het interessant zijn om eens te inventariseren welke gedeelde omgangsvormen u en uw collega’s hebben. Omgangsvormen bepalen immers een belangrijk deel van de schoolcultuur.De volgende vragen kunnen daarbij helpen.

Hoe handelt u…

1 Wanneer een leerling de les verstoort? Wanneer stuurt u hem of haar de klas uit?

2 Wanneer een leerling een ander kwetst? Maakt het uit of het om een specifieke leerling gaat die aanwezig is, of om een hele bevolkingsgroep?

3 Wanneer u in een conflict met een leerling bent geraakt? Is het een

standaardpraktijk om een conflict uit te praten zodra de gemoederen bedaard zijn?

4 Wanneer een leerling of een klas een voorstel doet, bijvoorbeeld om de les anders in te richten of een toets te verplaatsen?

5 Wanneer een leerling aangeeft zich ongelijkwaardig behandeld te voelen?

Het werkt het beste om deze vragen eerst individueel te beantwoorden, om ze daarna als team te bespreken. Een alternatief is om concrete cases met elkaar te bespreken – uit de dagelijkse praktijk, of aan de hand van videomateriaal. Als u omgangsvormen of schoolregels wilt herijken, leidt het betrekken van leerlingen bij dit proces vaak tot positieve resultaten.

Activiteiten op locatie

Naar buitenschoolse activiteiten is geen uitputtend onderzoek gedaan. Het onderzoek dat bekend is, laat zien dat deze activiteiten vooral een (relatief klein) effect op burger-schapshoudingen hebben.58Dat komt u vast bekend voor: een bezoek aan bijzondere plekken als een museum, gebedshuis, concentratiekamp, rechtbank of de Tweede Kamer maakt indruk op leerlingen. Of zoiets duurzaam bijdraagt aan de burgerschaps-vorming van leerlingen verschilt per locatie en is mede afhankelijk van de educatieve kwaliteit van de locaties en programma’s (zie ook hoofdstuk 11). Het is daarom inte-ressant om te bedenken wat u kunt doen om deze buitenschoolse activiteiten meer te doen beklijven.

U kunt daar zelf het meeste verschil in maken door een goede voorbereiding en verwer-king of reflectie achteraf. Bij een goede voorbereiding kunt u denken aan het activeren van voorkennis, het verdiepen in de inhoud en het bespreken van dilemma’s over het

Burgerschapsonderwijs ontwerpen 125

onderwerp in kwestie. Een hoogwaardige reflectie achteraf kunt u bijvoorbeeld vorm-geven aan de hand van de tips over reflectie in de volgende paragraaf van dit hoofd-stuk.

Het belang van voorbereiding – Een bezoek aan de Tweede Kamer

ProDemos heeft leerlingen en docenten in focusgroepen en interviews gevraagd naar het belang van de voorbereiding van een bezoek aan politiek Den Haag.

Sommige docenten bereiden een bezoek aan ProDemos niet voor met specifiek lesmateriaal, omdat het bezoek past in het curriculum van maatschappijleer of geschiedenis. Andere docenten doen dat wel, bijvoorbeeld met lesmateriaal van ProDemos of met een praktische opdracht die ze zelf hebben ontwikkeld.

Als docent kunt u het bezoek aan de Tweede Kamer waardevoller maken voor uw leerlingen, door een goede voorbereiding en reflectie achteraf. De begeleiders van ProDemos zijn goed in staat om het programma aan te passen naar het niveau van uw leerlingen. Dit zeggen ze er zelf over:

‘Ideaal is als klassen in de week voor, of in de week na een toets over het onderwerp komen. Ze zitten er dan het meest in. Als ze op dat moment een ander thema in de les behandelen is dat soms verwarrend.’ – Manon

‘Voorafgaand aan een bezoek het nieuws doornemen, of inlezen welk debat er later in de Tweede Kamer besproken zal worden, kan de interesse van de groep verhogen en zorgt ervoor dat ze het beter begrijpen. Je merkt meteen als een groep dit gedaan heeft: het levert leukere vragen en discussies op.’ – Omar

‘Het doel is dat leerlingen na een bezoek aan ProDemos onder andere te weten komen hoe zij in een democratie kunnen participeren. Uitleggen wat de Tweede Kamer is, is iets dat juist op school kan worden uitgelegd. Het is zonde als zulke basiskennis tijdens een bezoek nog moet worden aangebracht.’ – Manon

Wat kunt u vooraf doen om de maximale educatieve waarde te halen uit een bezoek aan de Tweede Kamer

1 De lessen over democratie en rechtsstaat – indien mogelijk – vlak voor het bezoek plannen.

2 De leerlingen alvast vragen laten formuleren.

3 Zo veel mogelijk informatie geven over wat leerlingen – vooral in praktische zin – kunnen verwachten. Hoe lang is er pauze? Wanneer is het afgelopen?

126 Handboek Burgerschapsonderwijs

4 Een reëel beeld schetsen: ‘We gaan naar de Tweede Kamer’ kan bij leerlingen verwachtingen wekken over het aantal politici dat ze gaan zien/spreken. In zo’n geval kan het tegenvallen wanneer je op een maandag of in een recesperiode een lege plenaire zaal te zien krijgt.

Wat kunt u achteraf doen?

U kunt leerlingen het bezoek ook beter laten verwerken, door naderhand gezamenlijk te reflecteren of een toets af te nemen. Een praktische opdracht kan een geschikt middel zijn, of u kunt terugkijken op de dag aan de hand van de certificaten die leerlingen in het Democratielab hebben ontvangen.

Overige factoren

Op sommige factoren die de ontwikkeling van burgerschapscompetenties bevorderen hebben we geen invloed. Meisjes scoren bijvoorbeeld meestal wat beter dan jongens, net als leerlingen die thuis veel over politieke en maatschappelijke vraagstukken dis-cussiëren. Daar gaan we vanuit school niet veel aan veranderen. Een factor die wel door onderwijs beïnvloedbaar is en samenhangt met de ontwikkeling van burger-schapsvorming is taalontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen die beter zijn in begrijpend lezen, of zich daarin ontwikkelen, ook hoger scoren op burgerschapsken-nis, -houdingen en -vaardigheden.59Hoewel alleen investeren in taalontwikkeling ver-moedelijk niet genoeg is voor burgerschapsvorming, kan het zich lonen om het wel in ogenschouw te nemen.

Burgerschapsonderwijs ontwerpen 127

‘Zorg dat je burgerschapsvorming als team doet’

Janine Dibbits en Arjen de Jong spelen een belangrijke rol in het burgerschaps -onderwijs op het Helicon VMBO Nijmegen. Zij geven de volgende tips:

1 Zorg dat je de thema’s die belangrijk zijn voor je leerlingen een duidelijke plek in het curriculum geeft. In de vakken, maar ook in projecten waarin ze heel concrete ervaringen opdoen. Wij trekken er met leerlingen op uit, maar halen ook regelmatig mensen naar binnen, zoals vluchtelingen die hun verhaal komen vertellen. Dat werkt goed.

2 Tijdens het geven van onderwijs helpt het om verhalen te vertellen – ook je eigen verhalen. En je kwetsbaar op te stellen. Sta liever boven discussies, door leerlingen de andere kant van het verhaal te laten zien of om

onderbouwing te vragen, dan dat je er neutraal tussen staat. Zo stimuleer je dat ze vanuit het perspectief van een ander leren kijken en voor zichzelf leren nadenken.

3 Ontken de ervaringen van leerlingen niet. Sommige van onze leerlingen wonen in wijken waar ze last hebben van Marokkaanse jongeren. Als je dat ontkent, neem je je leerlingen niet serieus. Maar we laten ze ook de andere kant van het verhaal zien, namelijk dat niet alle Marokkaanse jongeren zo zijn.

4 Zorg dat je burgerschapsvorming als team doet. Als er zich bijvoorbeeld een lastige situatie in de klas heeft voorgedaan, bespreken we dat. En we steunen elkaar door naar elkaar te luisteren en tips te geven. ‘Hoe lossen we het op?’, vragen we elkaar dan.

Het kan voor sommige collega’s prettig zijn om met elkaar een paar trainingen te volgen – over hoe je met leerlingen omgaat, om je voor te bereiden op de behoeftes van de leerlingenpopulatie. En op onze school vinden we het ook belangrijk dat alle docenten weten wat er gebeurt als leerlingen aan elkaar lesgeven in het Respect2All project.

In document Handboek Burgerschapsonderwijs (pagina 125-130)