• No results found

Waarom moet het onderwijs hier iets mee?

In document Handboek Burgerschapsonderwijs (pagina 33-36)

Op zichzelf zijn bovenstaande problemen niet genoeg om naar het onderwijs te wijzen.

Er zijn immers zoveel maatschappelijke problemen. De verleiding om bij ieder (ver-meend) maatschappelijk probleem naar het onderwijs te kijken, wordt doorgaans maar slecht bedwongen. Daarnaast zijn er ook andere – soms veel effectievere – manie-ren om een maatschappelijk probleem op te lossen dan via het onderwijs. Waarom is burgerschapsvorming dan toch een kerntaak van het onderwijs?

Ten eerste is het onderwijs een autoriteit op het gebied van leren. En mensen worden nu eenmaal niet geboren als volwassen en vaardig democraat of burger. Ten tweede kent een gemiddelde klas meer diversiteit dan het gemiddelde sociale netwerk van een gezin of jongere. Daarmee is de school in potentie een oefenplaats voor samen-leven – een soort minimaatschappij. Ten derde bereikt het onderwijs bijna iedere min-derjarige. Dat is vrij uniek. Ook de duur van het bereik is veel langer dan dat van andere instituten. Tezamen creëren deze eigenschappen twee mogelijkheden: het verhogen van het algehele burgerschapsniveau en het bevorderen van gelijke democratische kansen.

Zo’n gelijke kans om als burger onze samenleving mede vorm te geven bieden we nu niet. Want hoewel we jongeren en volwassenen doorgaans niet in juridische zin beknotten in hun mogelijkheden, brengen we ze niet de capaciteiten bij om ook daad-werkelijk van die mogelijkheden gebruik te maken. Ze mogen gaan vissen, maar we leggen ze niet uit hoe een hengel werkt. Terwijl een democratie alleen legitiem is wanneer de hele demos invloed heeft, is dat op dit moment niet zo. Zo kennen we bij-voorbeeld zowel actief als passief kiesrecht, maar zien we dat bepaalde groepen in de praktijk veel minder gebruik maken van die rechten. De grootste groep bestaat uit mensen met een middelbare beroepsopleiding – dezelfde groep die we al eerder tijdens hun onderwijsloopbaan een ander type burgerschapsonderwijs zagen genieten en lager zagen scoren.* Je zou kunnen stellen dat we daarom niet aan democratisch burgerschap, maar aan de toegankelijkheid van democratische structuren moeten

Inleiding 31

* Hoewel er wettelijke burgerschapsdoelen zijn gesteld voor het mbo, en niet zo expliciet voor het hbo en wo, zijn die doelen slecht onderbouwd en bestaan ze uit een inspanningsverplichting. Zowel aan de hoeveelheid uren burgerschapsonderwijs, de professionaliteit van docenten als aan de resultaten van studenten worden op dit moment geen eisen gesteld.

werken. En juist democratisch participeren makkelijker moeten maken, door nieuwe vormen van zeggenschap zoals burgertops, buurtbegrotingen en G1000s te organise-ren. Vooralsnog zien we daar echter hetzelfde probleem, soms zelfs uitvergroot: the usual suspects participeren, vaak wit, van middelbare leeftijd, en met een hbo- of wo-opleiding.11Jonge mensen, mensen met een beroepsopleiding of een migratieach-tergrond participeren aanzienlijk minder. Geen wonder – als je niet zo goed weet hoe je een hengel moet gebruiken, ga je niet snel aan een viswedstrijd met ervaren henge-laars meedoen. Kortom, wanneer we het belangrijk vinden dat ook jongeren gaan par-ticiperen die thuis weinig democratische bagage meekrijgen of die niet of onvoldoende als burgers worden gevormd in het verenigingsleven, terwijl de invloed van politieke partijen en de media ook onvoldoende is om gelijke kansen te bieden, dan is het onder-wijs een logisch instituut om aan burgerschapsvorming te werken.

Leerlingen over burgerschapsonderwijs

Is burgerschapsonderwijs belangrijk? En waarom? Ja, zegt Timon. ‘Algemeen politiek besef, bijvoorbeeld – ik vind het heel belangrijk dat school daar aandacht aan besteed. Veel volwassen stemmers hebben soms geen enkel idee waar een partij voor staat. Daar kan ik me boos om maken. Als je je inleest en weet waar een partij voor staat, dan maak je misschien wel een heel andere keuze. Politiek bewustzijn is zo belangrijk. En niet iedereen heeft die motivatie van zichzelf – terwijl het juist leuker wordt als je je er meer in gaat verdiepen.

Daarom heeft school daar een belangrijke rol in.’

Ook op het Haarlem College vinden leerlingen burgerschapsvorming belangrijk, zo geven ze aan. ‘Sterker nog, hoewel wij relatief veel aandacht besteden aan burgerschap, verwachten leerlingen van ons als school dat we dat nog veel meer doen’, zegt docent Harmen Falkena, die er net een onderzoek over heeft afgerond.

Ten slotte kunnen we veel van deze argumenten ook op andere maatschappelijke problemen toepassen. Maar wat maakt het thema burgerschap nu belangrijker dan andere maatschappelijke doelen, zoals het voorkomen van schulden, goed leren slapen of het tegengaan van overgewicht? Ten eerste is het bevorderen van een hoog-waardige en veerkrachtige democratische samenleving een doel van een andere orde.

Juist zo’n samenleving stelt ons namelijk in staat om vrijheid te ervaren als individu en als groep, beschermt ons tegen machtsmisbruik, en creëert de voorwaarden voor vrede en welvaart.12Daar zijn ook empirisch goede aanwijzingen voor.13Daarnaast leidt een democratische rechtsstaat conflicten tussen individuen en groepen in goede banen, zo rechtvaardig en geweldloos mogelijk. Maar een democratische structuur is

32 Handboek Burgerschapsonderwijs

geen garantie voor een volwaardige continuering van die structuur, zo laten landen die hun eigen democratie afschaffen of ondermijnen zien, zoals Duitsland ten tijde van de Weimar-republiek, of het huidige Hongarije, Turkije en Brazilië. Een democratie heeft kortom niet alleen structuren nodig, maar ook burgers die samen een democratische cultuur vormen.

Betrokken, geïnformeerde en competente burgers vormen immers een belangrijke tegenmacht voor zowel de politiek, de overheid als het bedrijfsleven. Dat is nog altijd hard nodig, om rechten te garanderen en machtsmisbruik te voorkomen, zoals op het gebied van privacy, gezondheid of milieuvervuiling. Ook als het gaat om collectieve uit-dagingen, zoals het klimaat of veiligheid, is een hoogwaardige democratische cultuur nodig. Bijvoorbeeld wanneer we besluiten om die uitdagingen via de overheid te lijf te gaan of wanneer we als burgers gezamenlijk actie willen ondernemen, in de eigen buurt of stad, via vrijwilligerswerk of (maatschappelijke) ondernemingen. Immers, als we beter geïnformeerd zijn en het vermogen bezitten om onze conflicten op een recht-vaardige en productieve manier op te lossen, dan vergroten we niet alleen de legitimi-teit van het democratische proces maar creëren we ook hoogwaardige uitkomsten van die processen.

Kortom, burgerschapsonderwijs adresseert niet zomaar een probleem, maar draagt bij aan de fundamenten van onze samenleving en stelt individuen in staat om van hun vrijheden gebruik te maken en zo mede vorm te geven aan die samenleving. Het onder-wijs is bovendien een logische plek om aan burgerschapsvorming te werken. Een vergelijkbare plek met evenveel potentieel is moeilijk voorstelbaar. Dat burgerschaps

-Inleiding 33

vorming een belangrijk doel van het onderwijs is, wordt breed gedeeld door docenten, schoolleiders, leerlingen, ouders en beleidsmakers.

Kabinet stelt meer eisen aan burgerschapsonderwijs

Het kabinet Rutte-III is voornemens om meer eisen te stellen aan het

burgerschapsonderwijs dat scholen aanbieden. De belangrijkste verschillen ten opzichte van de huidige situatie zijn dat:

1 Het duidelijker wordt wat de wet verstaat onder burgerschap. Daarbij zijn de basiswaarden van de democratische rechtsstaat het uitgangspunt.

2 Het bevoegd gezag zorgdraagt voor een schoolcultuur waarin al het personeel in overeenstemming met deze waarden handelt.

3 Scholen op een samenhangende en systematische wijze aan hun burgerschapsonderwijs invulling moeten gaan geven, waarbij leerlingen sociale en maatschappelijke competenties ontwikkelen.

4 Scholen hun burgerschapsonderwijs gaan evalueren en verantwoording gaan afleggen in het schoolplan en de schoolgids.

Op het moment van schrijven ligt het wetsvoorstel Verduidelijking burgerschapsopdracht bij de Raad van State. Naar verwachting kan het

wetsvoorstel op een meerderheid in beide Kamers rekenen, en zal de wet in 2019 of 2020 ingaan.

In document Handboek Burgerschapsonderwijs (pagina 33-36)