• No results found

WAARSCHUWING – Rugleuningen

achterzit-plaatsen

• De rugleuning van de achterzit-plaaten moet veilig worden vast-gezet. Als dat niet zo is kunnen inzittende letsel oplopen. Dit kan ook door losliggende voorwer-pen.

• Bagage en andere belading moet vlak neergelegd worden in de ba-gageruimte. Indien de voorwer-pen groot, zwaar of opgestapeld worden, moeten deze worden vastgezet. Onder geen enkele omstandigheid moet bagage hoger opgestapeld worden dan de rugleuning. Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan resulteren in ernstig letsel in het geval van een plotselinge stop of aanrijding.

• Geen enkele passagier mag me-erijden in de bagageruimte of op ingeklapte rugleuningen zitten of liggen, terwijl het voertuig rijdt.

(Vervolgd)

C010102AHM

Rugleuninghoek

Om de rugleuning te verstellen:

1. Plaats uw gewicht iets naar voren en trek de hendel voor de rugleuningver-stelling omhoog.

2. Leun voorzichtig terug tegen de rugle-uning en stel de lerugle-uning af in de posi-tie die gewenst wordt.

3. Laat de hefboom los en controleer of de leuning is vergrendeld (De hef-boom MOET terugkeren in zijn basis positie zodat de rugleuning kan ver-grendelen.).

C010103APB

Hoogte zitkussen (voor zitplaats bestuurder) (indien hiermee uitgerust)

Beweeg de hendel omhoog of omlaag om de stoel in hoogte te verstellen.

• Druk de hendel enkele malen omlaag om de stoel lager te zetten.

• Druk de hendel enkele malen omhoog om de stoel hoger te zetten.

C010104APB

Hoofdsteun

(indien hiermee uitgerust)

De bestuurdersstoel en passagiersstoel voor zijn uigerust met een hoofdsteun voor de veiligheid en het comfort van de inzittenden.

De hoofdsteun voorziet niet alleen in comfort voor de bestuurder en voor pas-sagier, maar helpt ook om hoofd en nek te beschermen in geval van een aanrijd-ing.

OPB039003 OPB039004 OPA039052

Het afstellen van de hoogte van de hoofdsteun

Om de hoofdsteun te verstellen, trek het op naar de gewenste positie (1). Om de hoofdsteun te verlagen, duw neer en houdt de drukknop (2) op de hoofdsteun-drager vast en verlaag de hoofdsteun naar de gewenste positie (3).

Verwijdering

Om de hoofdsteun te verwijderen, trek deze omhoog zoveel als het kan en druk op de knop (1) tijdens het omhoog trek-ken (2).

Plaats om de hoofdsteun te monteren de stangen (3) in de opening. Houd daarbij de ontgrendelknop (1) ingedrukt. Stel vervolgens af op de gewenste hoogte.

OPB039008

WAARSCHUWING

Controleer of de hoofdsteun na het afstellen goed is geblokkeerd, zo-dat de inzittenden worden besc-hermd.

OPB039005

WAARSCHUWING

• Voor een maximale effectiviteit tijdens een ongeval, moet de ho-ofdsteun zo worden ingesteld dat het midden van de hoofdsteun zich ter hoogte van het zwaar-tepunt van het hoofd bevindt.

Gewoonlijk bevindt het zwaarte-punt van het hoofd zich aan de bovenzijde van de ogen. Stel de hoofdsteun zo dicht mogelijk bij het hoofd af. Om deze reden is het niet aan te bevelen om een kussen te gebruiken, waardoor het lichaam verder van de rugle-uning wordt verwijderd.

• Rijdt niet met het voertuig indien de hoofdsteunen zijn verwijderd, aangezien (ernstig) letsel voor de inzittenden kan betekenen in geval van een aanrijding. Hoofd-steunen bieden extra bescher-ming tegen nekletsel mits deze goed afgesteld zijn.

• Stel de hoogte van de hoofdsteun niet af, terwijl het voertuig rijdt.

Actieve hoofdsteun (indien hiermee uitgerust)

De actieve hoofdsteun beweegt naar voren en naar boven tijdens een botsing van achteren. Dit helpt voorkomen dat het hoofd van de bestuurder en de voor-passagier naar achteren beweegt; op de-ze manier wordt mogelijk nekletsel voor-komen.

C010306APB

Stoel met neerklapbare leuning (alleen 3-deurs uitvoering)

Trek, om de tweede rij zitplaatsen te berei-ken of te verlaten, de hendel voor het neerklappen van de rugleuning van de passagi-ersstoel voor omhoog. De rugleuning van de passagi-ersstoel klapt om en de stoel gaat naar voren.

Plaats de stoel zo ver mogelijk naar voren.

Duw, als is in- of uitgestapt, de passagier-sstoel naar achteren en trek de rugleuning naar achteren, totdat de rugleuning vergren-delt. Controleer of de stoel goed vastzit.

C010107AUN

Stoelverwarming

(indien hiermee uitgerust)

De stoelverwarming is toegepast om de voor zitplaatsen te verwarmen tijdens koud weer. Met het contact minimaal in de AAN positie, druk op de schakelaar om de zitplaats van de bestuurder of de zitplaats van de voor passagier te ver-warmen.

Tijdens gematigd weer en onder condi-ties waarbij de werking van de stoelver-warmer niet nodig is, is het niet nodig de verwarming te gebruiken.

] AANDACHT

Als de stoelverwarmingschakelaar in de

OPB039007 OPB039050

HNF2041-1

WAARSCHUWING

Probeer nooit bij een rijdende auto of als er iemand op de passagiersstoel zit de stoel te verstellen; de stoel kan plotseling gaan

C010108APB

Rugleuningzak

(indien hiermee uitgerust)

Het opbergvak op de rugleuning bevindt zich op de passagiersstoel voor.

VOORZICHTIG

• Gebruik geen oplosmiddel tijdens het schoonmaken van de stoelen, zoals verdunner, benzeen, alco-hol en benzine. Dit zou de opper-vlakte van de stoelverwarming of de bekleding kunnen beschadi-gen.

• Om oververhitting van de stoel-verwarming tegen te gaan, plaats geen dekens, kussens of bekled-ingshoezen op de zitplaatsen ter-wijl de stoelverwarming in werk-ing is.

• Plaats geen zware of scherpe vo-orwerpen op zitplaatsen. Er kan schade plaatsvinden aan de sto-elverwarming en/of de bekleding.

WAARSCHUWING –