• No results found

Waarderingsgrondslagen

In document Realisatie per programma (pagina 153-157)

4. JAARREKENING

4.4 T OELICHTING BALANS

4.4.1 Waarderingsgrondslagen

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. Tevens is uitgangspunt de op 20 december 2018 vastgestelde “Financiële verordening gemeente Midden-Groningen 2018” en de geactualiseerde

“Nota afschrijvingsmethodieken, termijnen en overige waarderingsgrondslagen van activa en passiva 2019”, welke met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2019, is vastgesteld in de raadsvergadering 19 december 2019. De daaruit voortvloeiende waarderingsgrondslagen voor het waarderen van bezittingen en schulden en het verantwoorden van kosten en baten staan hier vermeld.

Algemene grondslagen voor opstellen jaarrekening

Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten (overhead) en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend. in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.

Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de boekwaarde van vorderingen (debiteuren) en voorraden (grondexploitaties)in mindering gebracht.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende verlofaanspraken en dergelijke.

Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden.

Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt, en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Inherent aan het maken van schattingen is dat de werkelijke uitkomst kan afwijken.

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, onder aftrek van de ter zake ontvangen investeringsbijdragen van derden en verminderd met de waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs (inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten, verminderd met de ontvangen bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief.

De activa die vóór 1 januari 2018 zijn aangeschaft, zijn gewaardeerd en worden afgeschreven volgens de toen geldende verordening 212 van de voormalige gemeenten Hoogezand, Slochteren en Menterwolde. De oude afschrijvingstermijnen zijn niet herzien en worden gehanteerd tot het einde van de afschrijvingstermijn.

Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Deze materiële vaste activa zijn naar de volgende categorieën in te delen:

- Investeringen met een economisch nut.

- Investeringen met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.

- Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Investeringen met een economisch nut.

Deze investeringen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, onder aftrek van de ter zake ontvangen investeringsbijdragen van derden en verminderd met de waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.

Investeringen met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.

Bij besluit van 25 juni 2013 is het BBV gewijzigd. In het verleden was sprake van twee categorieën investeringen (met economisch nut en met maatschappelijk nut). Daaraan is vanaf 2015 een derde categorie toegevoegd: Investeringen met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. Het gaat hierbij om rioleringen, afval en begraafplaatsen. Deze overheveling heeft reeds voor 2017 al plaatsgevonden.

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Vanaf 2017 moeten infrastructurele werken in de openbare ruimte zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken worden geactiveerd. Deze activa worden dan geactiveerd onder aftrek van bijdragen van derden.

Financiële vaste activa

De financiële vaste activa bestaan uit:

- Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen

- Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen - Kapitaalvertrekkingen aan overige verbonden partijen - Leningen aan openbare lichamen

- Leningen aan woningbouwcorporaties - Leningen aan deelnemingen

- Leningen aan overige verbonden partijen - Overige langlopende leningen

- Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd >1 jaar

Op deelnemingen wordt niet afgeschreven. De waardering van de financiële vaste activa is gebaseerd op de verkrijgingsprijs. Indien de marktwaarde duurzaam lager is dan de verkrijgingsprijs worden ze afgewaardeerd tegen marktwaarde.

De leningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid.

Vlottende activa Voorraden

De voorraden, waaronder grond- en hulpstoffen, onderhanden werken (inclusief bouwgronden in exploitatie) en gereed product en handelsgoederen, worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Uitzondering hierop is wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Dan worden de voorraden gewaardeerd tegen de marktwaarde.

De termijn voor de duur van grondexploitaties is beperkt tot (voortschrijdend) maximaal 10 jaar. Van deze termijn kan alleen gemotiveerd worden afgeweken. In voorkomende gevallen wordt de reden van afwijking toegelicht in de toelichting op de voorraden. Bij de grondexploitaties is rentevermeerdering over het geïnvesteerde vermogen van toepassing hetgeen op de betreffende producten tot uitdrukking wordt gebracht. Dat geldt eveneens voor de verrekeningen met eigen reserves en voorzieningen.

Bij winstgevende grondexploitaties wordt op basis van de voortgang van de exploitatie tussentijds winst genomen volgens de door BBV voorgeschreven percentage of completion-methode (POC-methode).

Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar

De uitzettingen worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden onderscheiden in:

- Vorderingen op openbare lichamen.

- Uitzettingen in ‘Rijks schatkist met een rentetypische looptijd < 1 jaar.

- Rekening-courantverhouding met het Rijk.

- Overige vorderingen.

Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid zijn in mindering gebracht op de waarde van de vordering.

Overlopende activa

De overlopende activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De overlopende activa worden uitgesplitst in:

- De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen, die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel.

- De overige nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde bedragen.

Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit bank- en kassaldi. Deze saldi worden opgenomen tegen nominale waarde.

Vaste passiva Eigen vermogen

Het eigen vermogen is vermogen dat door de gemeente naar eigen inzicht kan worden besteed. Het eigen vermogen bestaat uit:

- Algemene reserve.

- Bestemmingsreserves.

- Gerealiseerde resultaat.

De algemene reserve en het gerealiseerde resultaat kunnen als buffervermogen beschouwd, hiermede kunnen verplichtingen worden nagekomen c.q. tegenvallers worden opgevangen, waarvoor geen of onvoldoende voorzieningen zijn gevormd.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gewaardeerd voor het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Voorzieningen worden op grond van artikel 44 BBV gevormd voor:

Verplichtingen en verliezen, - Risico’s,

- Egalisatie van lasten, - Toekomstige investering, - Van derden verkregen middelen

Vaste schulden met een rentetypische looptijd > 1 jaar

Onder deze schulden zijn alle door de gemeente aangegane schulden opgenomen met een looptijd van één jaar of langer. De waardering vindt plaats tegen nominale waarde.

Vlottende passiva Vlottende schulden

De vlottende schulden bestaan uit schulden met een looptijd korter dan één jaar. De vlottende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Overlopende passiva

Overlopende passiva zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd met een specifiek bestemmingsdoel en de overige vooruit ontvangen bedragen. Deze overlopende passiva wordt gewaardeerd tegen nominale waarde.

Sisa-verantwoording Participatiewet

De jaarrekening wordt opgesteld op basis van het stelsel van baten en lasten terwijl de Sisa-verantwoording op kasbasis is. Voor de overlopende posten die verband houden met de Participatiewet hanteren we het kasstelsel. Voor de overige overlopende posten hanteren we het stelsel van baten en lasten.

In document Realisatie per programma (pagina 153-157)