• No results found

Tijdens haar leven was er echter nog een tweede vorm van representatie. Naast haar werk, werd er ook veel geschreven over de persoon Annie M.G. Schmidt, waarbij haar vrouw-zijn steeds een belangrijke rol speelde. Er werd gevraagd hoe ze haar werk combineerde met haar moederschap, hoe ze tegenover de tweede feministische golf stond, en haar uiterlijk werd, zeker in de eerste periode, vaak omschreven aan het begin van een artikel. Daarbij speelde haar vrouw-zijn een grote rol in de kritiek die ze op haar poëzie kreeg. Als werkende vrouw in de jaren vijftig werd ze echter mild beoordeeld. Dat ze zo uitgebreid over het gezinsleven schreef, zorgde voor aannames dat ze haar gezinsleven wel op orde had. Later kreeg ze echter zware kritiek te verduren uit feministische hoek, die haar eerdere werk te rolbevestigend vonden en haar latere werk antifeministisch. De laatste jaren van haar leven stond Schmidt juist in de aandacht als progressieve feminist, die altijd tegen de gevestigde orde was ingegaan.

De beeldvorming waarbij gefocust wordt op haar vrouw-zijn, komt na haar leven nog duidelijker terug dan tijdens haar leven. Bovendien wordt Schmidt na haar leven strenger beoordeeld op typisch vrouwelijke kwesties, zoals haar moederschap. In verschillende uitingen wordt gezocht naar “de ware Schmidt”. Hierin wordt vaak als beginpunt genomen

61 dat Schmidt zelf nooit heel eerlijk geweest is over haar leven. Ze wordt veelvuldig neergezet als iemand die veel liegt en serieuze gesprekken ontwijkt. De vraag die steeds terugkomt is: welke invloed had haar werk en haar succes op haar persoonlijke relaties?

De conclusie is niet positief. Schmidt wordt neergezet als een heel onzeker persoon en een afwezige moeder. In deze uitingen is wel aandacht voor Schmidts werk, maar alleen als dit verbonden kan worden met haar eigen leven. In tegenstelling tot de educatieve uitingen waarbij een iconisch beeld werd geschetst, hebben deze uitingen veelal een commercieel doel. Ze zijn biografisch en niet bedoeld om mensen het belang van Schmidt uit te leggen, maar om mensen te laten zien wie Schmidt écht was. Daarbij maken deze uitingen gebruik van nostalgie, door veel gebruik te maken van haar liedjes. Hierin laten ze, zonder dat het letterlijk uitgesproken wordt, wel weer zien hoe bekend en belangrijk Schmidts werk is geweest. Het publiek kent de muziek immers en heeft er wellicht goede herinneringen aan. Toch ligt de nadruk van deze uitingen op het vertellen van een “nieuwe” geschiedenis.

De verschillende aspecten waarmee Jansen de herinnering aan een historisch figuur onderzocht, kunnen in het geval van Schmidt als volgt worden omschreven. Geconcludeerd kan worden dat in de periode na haar dood Schmidt veel en vaak wordt herinnerd. Het is bijzonder dat dit met de jaren niet af, maar zelfs toe lijkt te nemen. De manier waarop dat gebeurt, is voornamelijk positief, al worden er wel kritische vragen gesteld. Deze vragen zorgen er echter voor dat mensen zich wellicht meer verbonden zullen voelen met de persoon Schmidt. Schmidt wordt binnen het eerste frame na haar overlijden dan ook als eigendom toegeschreven aan alle Nederlanders. Er wordt veel nadruk gelegd op het feit dat iedereen haar werk kent en zich ermee kan identificeren. Het tweede frame, waarin er kritischer naar Schmidt gekeken wordt, zorgt er wel voor dat Schmidt een persoon wordt, waar met name vrouwen zich in kunnen herkennen. Door voorbij te gaan aan het instituut Annie M.G. Schmidt wordt er een menselijker beeld gecreëerd.

Verklaring

Dit onderzoek laat zien dat de herinneringscultuur rond een persoon veelzijdig kan zijn en dat het doel van een uiting invloed heeft op de manier waarop iemand in beeld gebracht wordt. In het geval van Schmidt is er een duidelijk verschil in de manier waarop geschiedenis van bovenaf of onderaf wordt verteld. Uitingen die een educatieve functie hebben en dus van bovenaf zijn bepaald, schetsen een ander beeld dan uitingen die een commerciële functie hebben en zich dus moeten aanpassen aan de wensen van het publiek.

Een ander belangrijk aspect in dit onderzoek is gender. De vragen die tijdens en na haar leven aan Schmidt gesteld worden, zijn voor een groot deel bepaald door haar vrouw- zijn. Hoewel er na haar leven veel aandacht is voor haar werk, is het blijkbaar nog steeds

62 nodig te vragen hoe dit invloed had op haar moederschap, persoonlijke relaties en zelfvertrouwen. Hoewel in dit onderzoek geen plaats is geweest voor een vergelijkend onderzoek naar een mannelijke schrijver, zou dit wellicht een interessant vervolgonderzoek zijn. Mijn verwachting is dat vergelijkbare vragen bij mannelijke (heteroseksuele) schrijvers weinig, of zelfs helemaal niet, aan bod zullen komen.

Ten slotte is er natuurlijk de vraag in hoeverre een herinneringscultuur gebaseerd op uitingen in pers en media overeenkomt met de manier waarop individuele mensen Schmidt herinneren. De uitingen die in onderzoek geanalyseerd zijn, hebben een breed publiek bereikt, maar zeker niet de gehele Nederlandse bevolking. Vooral Nederlanders met een migratieachtergrond zullen wellicht heel anders tegen Schmidt aankijken. Hier is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Dit zou wellicht een interessant vervolgonderzoek zijn.

Ik hoop met dit onderzoek inzicht te hebben gegeven in hoe het doel van een historische vertelling invloed kan hebben op de manier waarop deze wordt neergezet. Meer dan ik had verwacht, ben ik erachter gekomen hoe groot de rol van gender is en hoe functioneel geschiedenis kan zijn. Ik ben benieuwd of wellicht over honderd jaar mijn onderzoek gebruikt kan worden om de drie stappen van Robert Jansen te voltooien en in hoeverre Schmidt dan nog een belangrijke rol speelt in de Nederlandse cultuur. Tot nu toe lijken Schmidt en haar werk onsterfelijk en het zou me niet verbazen als ze nog lang een essentieel onderdeel blijft van de opvoeding van Nederlandse kinderen: het onzekere fluitketeltje, dat met haar ironische pen heel Nederland wakker schudde:

Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis, het keteltje staat op het kolenfornuis,

de hele familie is uit,

en het fluit en het fluit en het fluit: túúúút De deftige braadpan met lapjes en zjuu zegt: Goeie genade, wat krijgen we nu?

Je kunt niet meer sudderen hier, Ik sudder niet meer met plezier! Het keteltje jammert: Ik hou niet meer op! Het komt door m'n dop! Het komt door mijn dop!

Ik moet fluiten, zolang als ik kook en ik kan het niet helpen ook! Meneer en mevrouw zijn nog altijd niet thuis

en het keteltje staat op het kolenfornuis, het fluit en het fluit en het fluit. Wij houden het echt niet meer uit... Jullie?277

277

63

Summary

This thesis aims to describe the cultural memory surrounding the author and poet Annie M.G. Schmidt. It does so by using a method developed by historian Robert S. Jansen. This

method consists of researching three key timeframes during which a historical figure is represented: during their life, right after they have died, and at the present time. In this thesis two periods have been researched, as Schmidt has only passed away relatively recently. The image that existed of Schmidt during her life was researched by analysing newspaper articles, magazines and television shows from 1950 until 1995, using critical discourse analysis. Essentially, two frames were predominantly used throughout Schmidt’s life and career. The first frame treated Schmidt as a rebellious writer whose work influenced Dutch society, while a second frame focussed heavily on her womanhood. Interestingly, these two frames were also discovered in the current cultural memory surrounding Schmidt, which was researched by analysing depictions of her work and life in popular culture. The frame of Schmidt as a rebellious writer was mostly used by media with an educational purpose, while the frame that focussed on her womanhood was used more in commercial outputs.

Therefore, this research concluded that the function of a depiction has a big influence on the frame being used.

64

Bibliografie