• No results found

Deel I – Salafisme van binnenuit

6 De geloofspraktijk van salafistische gelovigen

7.1 Vrome volger

Orthodoxie-orthopraxie

Het dagelijks leven van gelovigen in dit profiel is doordrongen van de praktisering van een salafistische geloofsbeleving, in al haar religieuze voorschriften en praktijken. Ze vinden de praktisering van de Sunna en een leven conform de Sunna een belangrijk doel en richten hun leven er zo veel mogelijk naar in.

‘Sommige moslims vinden dat ik te ver ga. Ik vind dat heel erg voor ze, dat ze zo denken. Ze hebben zich aangepast en zijn de regels vergeten. Goed zijn in je hart is niet voldoende. Je ademt islam in en uit, 24 uur per dag. Islam is als een warme deken.’ (Najat)

Sommigen praktiseren het naar eigen zeggen nog niet voldoende, maar beschouwen de complete naleving van de Sunna als hopelijk toekomstige praktijk. Ze geven aan voor sommige zaken ‘nog niet klaar te zijn’. Ze zien geloof als een individuele verantwoordelijkheid.

‘Je moet als moslim goed werk zoeken. Maar de keuze ligt bij een persoon zelf. Zolang je het maar kan verantwoorden tegenover je schepper. Op de dag des oordeels moet jij verantwoording afleggen tegenover je schepper over je daden, niet je buurman. Dus maak je vooral druk om jezelf en niet om anderen.’ (Iman)

Ze zien de islam als een compleet geloof waarin alles tot in de uiterste puntjes vaststaat, op het gebied van economie, politiek, opvoeding, seksualiteit enzovoort. Het is volgens hen dé oplossing voor alle maatschappelijke problemen.

‘Er gebeuren zo’n erge dingen in Nederland. En die dingen worden veroorzaakt door zaken die in de Koran verboden zijn. (…) Mensen laten zich leiden door influisteringen van de shaitan.’ (Abdel)

De omringende wereld is in hun ogen een beproeving waarin zedenloosheid, drugs- en drankgebruik en criminaliteit zegevieren. Ze zien ook hun eigen leven, voordat zij begonnen met praktiseren conform het salafisme, als een periode van duisternis en leegte. Ze voelen zich vaak herboren en buitengewoon gelukkig. Hun religieuze identiteit is het allerbelangrijkste in hun leven geworden.

Maatschappelijke participatie

Vrome volgers beseffen dat volledige naleving van hun ideaal tot maatschappelijke beperkingen leidt, maar stellen dat als een individuele en bewuste keuze. Ze hebben daarbij veel last van het gevoel maatschappelijk niet geaccepteerd te worden.

‘Ik kies ervoor om een gezichtssluier te dragen. Dat is mijn keuze en veroordeel anderen niet als zij dat niet doen. Ik weet ook dat ik daarom beperkingen zal hebben. Dat is oké voor mij. Ik stoor me eraan dat ik zodra ik afwijk van wat wel geaccepteerd is van de islam, ik een groot probleem heb.’ (Samira, sterk verontwaardigd)

Ze proberen zo veel mogelijk volgens de Sunna te leven, maar beseffen tegelijkertijd dat dat in de Nederlandse context niet volledig mogelijk is.

‘Op school en werk is het je taak om het goede voorbeeld te geven. Je zit nu eenmaal met mannen en vrouwen in een klas. Daar kan je niks aan doen. Ik zal niet uit mezelf een jongen benaderen, maar als een jongen mij aanspreekt reageer ik gewoon vriendelijk maar wel afgemeten terug. Maar ik zal hem nooit zelf aanspreken.’ (Karima)

Ze zoeken indien mogelijk een aangepaste werk- en studieomgeving. Ze willen wel graag deelnemen aan de maatschappij en vinden dat de islam een belangrijke bijdrage kan leveren, ook al zal het slechts een beperkte zijn. De meesten zoeken werk waarbij mannen en vrouwen gescheiden kunnen zijn. Het liefst werken ze alleen met mensen van het eigen geslacht, maar meestal is dit niet mogelijk. Daarom vinden zij enige pragmatiek bij de naleving van de regels wel toegestaan, zolang je het kan verantwoorden tegenover ‘je schepper’, stellen ze. Dit betekent praktisch dat ze telefonisch contact wel toegestaan vinden. En vermenging mag altijd mits met correcte kleding. Ze willen contact dan zakelijk houden, waarbij de ogen neergeslagen worden. Informeel contact willen ze zoveel mogelijk vermijden. Ook willen ze hoe dan ook hun islamitische kleding kunnen blijven dragen. Dat is voor vrouwen de belangrijkste voorwaarde bij de keuze voor een studie of een baan. Slechts een paar vrouwen uit dit profiel kiezen ervoor om een niqab te dragen; anderen

dragen voornamelijk ghimars of wijde kleding met een wijde hoofddoek. Mannen van dit profiel eisen op hun werkplek dat ze hun baard niet hoeven af te scheren; voor de rest kleden zij zich ingetogen en het liefst met enkellange broeken.

Omdat veel salafi’s van dit profiel toch met moeite een bestaan opbouwen en constant afwegingen moeten maken tussen islam en Nederlandse normen en waarden, wensen veel gelovigen uit deze groep uiteindelijk te verhuizen naar een islamitisch land. Ze willen hijra doen. Sommigen stellen alles in het werk om dit te bereiken; enkelen hebben Nederland al verlaten. Ze maken zich bij hun keuze vooral zorgen om de toekomst van hun kinderen. Ze willen liever niet dat zij in een niet-islamitische omgeving opgroeien die in hun ogen steeds vijandiger tegenover de islam staat. Ze schermen hun kinderen zo veel mogelijk af van ‘niet-islamitisch verantwoorde omgevingen’ en speelgoed129. Het is hun voorkeur jonge kinderen binnenshuis te houden of hen zoveel mogelijk te laten spelen met gelijkgezinden. Salafi-ouders van dit profiel proberen hun kinderen te behoeden voor de ‘gevaren’ van internet en tv en stellen soms een verbod in. Zij schatten de kans groot in dat hun kinderen ‘afdwalen’ en te veel verleiding en afleiding om zich heen hebben, en streven daarom de hijra na.

Sommige vrome volgers leiden een vrij geïsoleerd bestaan omdat zij niet bij machte zijn een geschikte werkplek of studie te vinden, of kiezen (in het geval van vrouwen) voor een bestaan binnenshuis. Sommige mannen én vrouwen proberen eigen ondernemingen op te starten, die in hun ogen islamitisch verantwoord zijn zodat ze hun geloofsbeleving kunnen blijven praktiseren. Ze interpreteren het principe al-wala wa-l-bara overeenkomstig de opvattingen hierover van de meeste salafistische predikers. Ze vinden dat je je zoveel mogelijk afkerig moet houden en afschuw moet hebben van ongeloof en zondige zaken, maar vinden niet dat die afkeer vertaald moet worden in het haten van ongelovigen of andersdenkenden. Wel proberen ze voornamelijk contact te onderhouden met eensgezinden en zien ze relaties met andersdenkenden als een manier van da’wa. Vele dagelijkse overwegingen beschouwen zij als moreel-religieuze afwegingen. Vriendschappen met andersdenkenden vinden zij weliswaar toegestaan maar zij denken dat deze banden nooit het niveau bereiken van broeder- en zusterschap. Ook stellen ze dat relaties met andersdenkenden je mate van praktisering kan schaden. Enkele salafi’s uit deze groep geven te kennen dat ze gewild en ongewild oude vriendschappen door hun nieuwe religieuze beleving zijn kwijtgeraakt. Ze zijn ervan overtuigd dat dit dan ook geen echte vriendschappen waren en dat broeder- en zusterschap rijker en dieper is.

129 Toch worden in het kader van educatie en opvoeding afbeeldingen van mens en dier in de vorm van speelgoed oogluikend toegestaan.

Politieke integratie en radicalisme

De politieke opvattingen en de mate van politieke integratie verschillen binnen dit profiel. Dit komt doordat er zowel vrome volgers zijn in de apolitieke als de politieke stroming. De islam wordt wel door iedereen als verhevener beschouwd dan de democratie en ook vindt men dat je als moslim in een niet-islamitisch land de wetten moet opvolgen (zolang deze je niet tot zonden aanzetten zoals bijvoorbeeld een hoofddoekverbod dat doet). De meningen verschillen echter over de wenselijkheid van (actieve) politieke bemoeienis. Ze vinden unaniem dat actieve deelname via een politieke partij niet toegestaan is, maar sommigen vinden stemmen wel geoorloofd om een tegengeluid te laten horen. Apolitieke salafi’s zijn altijd tegen stemmen en ook willen ze deelname aan het politieke debat vermijden. Politieke salafi’s zoeken het publieke podium daarentegen regelmatig op. Ze accepteren het democratisch stelsel als legitiem voor Nederland maar plaatsen wel kanttekeningen bij het functioneren ervan. Ze stellen zich op als ‘waakhonden van de democratie’. Tegelijkertijd bekritiseren en wantrouwen ze de politieke elite en vertegenwoordigers van islamitische organisaties. Ook de mate van politieke betrokkenheid varieert sterk binnen dit profiel. Wereldlijke en politieke aangelegenheden vinden velen minder belangrijk dan de dagelijkse religieuze verplichtingen.

‘Mijn grootste wens is janna, het paradijs, maar eerst de hadj en dan een kindje, de rest zal allemaal wel.’ (Esma)

Met name apolitieke salafi’s keuren de moord op Theo van Gogh en aanslagen in de westerse wereld sterk af. Ook politieke salafi’s doen dat, maar kunnen wel begrip opbrengen voor de mujahidin omdat de islam onder vuur ligt. Ze leggen beiden de nadruk op de innerlijke jihad en vinden de gewelddadige jihad alleen van toepassing wanneer het een islamitische staat betreft, en deze onder een leider wordt gevoerd. Het is dus nooit een individuele verplichting. Ze maken een belangrijk onderscheid tussen jihad in Nederland en jihad in islamitische conflictgebieden. Van jihad in Nederland is absoluut geen sprake, vinden ze. De meeste gelovigen in deze groep hebben als ideaalbeeld de oprichting van een islamitische staat georganiseerd op basis van de shari’a. Maar ze vinden het een absurde gedachte om deze in Nederland te verwezenlijken. Daarbij vinden ze dat geloof van binnenuit de mens moet komen en niet kan worden opgelegd. Pas als iedereen uit zichzelf moslim zal worden, komt dit ter sprake. Ze willen erg graag dat mensen om hen heen moslim worden en dragen daar een steentje aan bij door actief da’wa te doen. Ook vinden ze het een goede zaak nasiha te geven aan andere moslims, mits dit op een ‘vriendelijke en gepaste manier’ gebeurt conform de regelgeving. Ze vinden het belangrijk dat mensen niet worden afgeschrikt.

Verhouding tot salafistische organisaties

Deze groep bezoekt zeer regelmatig salafistische organisaties en hun activiteiten en/of hebben een sterke binding met een organisatie, moskee of prediker. Ze lezen voornamelijk salafistische boeken en internetsites om zich een geloofsidentiteit eigen te maken. Een deel van deze groep volgt lessen bij salafistische organisaties, zeer regelmatig of incidenteel. Sommigen zien zichzelf als ‘leerling van kennis’ en ambiëren een positie als da’i, als iemand die aan da’wa doet. Ze willen in de toekomst ook lezingen en lessen geven. Andersoortige religieuze en maatschappelijke organisaties worden veelal gemeden en bekritiseerd. De bronnen die zij lezen, zijn veelal salafistisch van aard. Andere religieuze bronnen worden langs een salafistische meetlat gelegd. Samen met het volgende profiel, de vrome pragmaticus, vormen vrome volgens relatief de grootste groep onder gelovigen die zich bezighouden met een salafistische geloofsbeleving.