• No results found

Deel I – Salafisme van binnenuit

6 De geloofspraktijk van salafistische gelovigen

7.2 Vrome pragmaticus

Orthodoxie-orthopraxie

Deze salafi’s beleven het salafisme als de enige echte islam, maar staan er wel pragmatisch en kritisch tegenover. Ze proberen conform de gedragsregels te leven en vinden dat erg belangrijk. Hun religiebeleving speelt een grote rol als ze beslissingen nemen. Ze doen zo veel mogelijk zaken die sunna zijn en conform de religieuze bronnen. Ook proberen ze zoveel mogelijk tradities te vermijden die bid’a zijn. Ze beschouwen de Sunna als absoluut ideaal en hebben grote achting voor mensen die zo leven. Ze zien hen als echte en goede moslims. Ze bekritiseren andere islamitische geloofsrichtingen, maar vinden wel dat dat een persoonlijke zaak is. Ze gebruiken de salafistische geloofsleer regelmatig om de tradities en gebruiken van hun ouders te bekritiseren, of – in het geval van bekeerlingen – om de westerse maatschappij te bekritiseren. Hoewel ze hun islam als de oplossing voor alle problemen zien, vinden ze niet dat alle gedragsopvattingen conform de Sunna altijd even wenselijk zijn in een westerse maatschappij. Ze kijken op tegen gelovigen die zo strikt mogelijk proberen te leven, maar zien dat voor hen persoonlijk niet weggelegd. Ze betwijfelen bijvoorbeeld of het dragen van een niqab of het weigeren handen te schudden met mensen van het andere geslacht ten goede komt aan de positie van de islam in Nederland. Ze hebben een ambigue houding ten aanzien van strikt praktiserende salafi’s. Ze zullen vaker compromissen sluiten dan vrome volgers.

Maatschappelijke participatie

Deze groep probeert conform de salafistische geloofsleer te leven, maar vindt dat sommige regels niet altijd gelden, niet wenselijk zijn of interpreteert deze anders dan de eerste groep. Vrome pragmatici vinden het soms noodzakelijk

de religieuze opvattingen te vertalen naar de Nederlandse context. Ze begrijpen dat sommige niet-moslims moeite hebben met bepaalde gedragsuitingen en passen zich op bepaalde punten aan. Ze vinden bijvoorbeeld handen schudden een normale zaak in Nederland. Hoewel zij moeilijke situaties proberen te vermijden, stellen zij de gedragsregels niet als hoogste prioriteit. Ze proberen werk en studie te vinden conform de regels, maar ze zijn ervan overtuigd dat dat lang niet altijd mogelijk is. Toch veranderen ze soms van werk of studie om meer te kunnen praktiseren. Ze zijn vaak ambitieus, vinden het belangrijk om bij te dragen aan de maatschappij en stellen dat de islam voor velen een oplossing is. Ze willen het goede voorbeeld geven en met hun goede gedrag

da’wa doen. Ze zullen dit echter nooit actief doen.

‘Bij sommige overleveringen denk ik echt: zoek het uit! Ik doe gewoon aan wat ik wil. Je moet moslim in je hart zijn. Maar als je niet bidt en gewoon niks aan geloof doet, noem je alsjeblieft dan ook geen moslim. Maar aan de andere kant ik mag een moslim ook niet veroordelen als een moslima bijvoorbeeld geen hoofddoek draagt, je weet nooit wat in haar hart is, misschien is ze wel geliefder bij Allah dan ik. Je kent haar intentie niet.’ (Nawal)

Ook het principe van al-wala wa-l-bara leeft nauwelijks onder deze groep. Deze groep onderhoudt contacten met verschillende bevolkingsgroepen ook al zijn deze ongelovig. Hoewel ze het soms wel moeilijk vinden om met niet-praktiserende moslims en niet-moslims om te gaan.

‘Je moet de mensen om je heen goed benaderen, maar als ze je dwingen om zondes te begaan dan moet je afstand nemen. Je moet het goede beeld van de islam laten zien in het contact met je vrienden. Soms is het wel moeilijk met vrienden, je voelt je lastig, je moet bidden en met eten rekening houden en zo. Je hebt ook te maken toch met een beïnvloedingsproces en je wilt niet je standvastigheid kwijtraken. En het is zo dat je moslimbroeders en -zusters meer recht hebben op jou. Je hebt elkaar nodig.’ (Salima) In dit profiel praktiseren gelovigen een salafistische geloofsleer met een bepaalde mate van aanpassing. Ze bestempelen niet alles dat niet-islamitisch is, als ongelovig.

Politieke integratie en radicalisme

Deze salafi’s hebben sterke kritiek op het functioneren van de democratie in Nederland. Ze volgen het maatschappelijke debat op de voet door middel van radio, televisie en krant. Ze zien de islam in eerste instantie als verheven boven de Nederlandse wetgeving, maar vinden de democratie in principe niet strijdig met de islam. De verhevenheid beleven zij alleen religieus en werkt niet door in hun politieke en maatschappelijke opvattingen. Zij vinden dat je te allen tijde de wet moet opvolgen. Mocht dit in strijd zijn met de islam, dan moet je je of aanpassen of de hijra doen, vinden ze. Maar in het algemeen vinden ze dat Nederland op dit moment hun genoeg vrijheden geeft om te kunnen

praktiseren. Ze prijzen de democratie dan ook voor de verlening van godsdienstvrijheid. Wel maken zij zich zorgen om de toekomst van hun rechten, en maken zij zich erg boos als vrijheden in hun ogen worden geschonden. Ze hebben sterk het gevoel dat de islam de zondebok van deze tijd is. Binnen deze groep zijn de meningen verdeeld over of stemmen is toegestaan.

Ze bekritiseren sommige salafi’s die zij te extreem vinden. Ze keuren geweld als politiek middel ten strengste af en daarmee de aanslagen in New York, Madrid en Londen. Sommigen begrijpen de frustratie van Mohammed Bouyeri wel, maar vinden zijn daad niet verstandig. Net als de vrome volgers maken ze een onderscheid tussen jihad in Nederland en in islamitische conflictgebieden. ‘De daad van Mohammed B. dat werkt alleen maar averechts! Hoeveel moslims zaten er in de WTC-torens? En vrouwen en kinderen mogen ook nooit omkomen. Mijn idee is, bevecht de Amerikanen in Irak of zo maar niet in de VS. Welke overlevering hebben zij gebruikt om 11 september te rechtvaardigen? Ik snap het niet. Maar laten we wel duidelijk zijn. Jihad is een verplichting in de islam. Moslimmannen hier in Nederland zouden en masse naar Palestina moeten gaan. Maar de verplichting van

jihad is allereerst bij de Arabische en islamitische leiders.’ (Nawal)

‘Ik vind het erg dat jihadisten zoals de Hofstadgroep hun innerlijke agressie rechtvaardigd zien in de islam. Het zijn jongens die stoer willen doen, maar niet eens bidden om maar wat te noemen. Ook die jongens die dan naar Kashmir gaan of ik weet niet waar, wat hebben jullie daar te zoeken?’ (Yasmina)

‘Ik zie Afghanistan als onderdeel van de propaganda tegen de islam in Nederland. Als je het er niet mee eens bent, ga dan vechten tegen de Nederlandse soldaten daar maar niet tegen de Nederlandse burgers hier.’ (Sohayl)

Zij voelen zich solidair met conflicten waarbij moslims betrokken zijn. Ze hebben de overtuiging dat landen zoals de VS de democratie misbruiken en zijn daar erg boos over. Ze plaatsen deze politieke verhoudingen echter niet of bijna nooit in een religieus kader.

Hun houding tegenover het ideaal van de oprichting van een islamitische staat of de invoering van de shari’a is ambigu. Ze zien het wel als een ideaal, maar dit ideaal is zeer irreëel en daarbij onwenselijk in Nederland.

Verhouding tot salafistische organisaties

Net als de vrome volgers onderhoudt deze groep vrome pragmatici nauwe contacten met salafistische organisaties. Ze bezoeken zeer regelmatig hun activiteiten, maar heel soms ook andere islamitische organisaties en moskeeën, in tegenstelling tot de vrome volgers. Ze proberen de kennis die zij opdoen via salafistische organisaties, boeken en internetsites zo veel mogelijk naar eigen inzicht te begrijpen en plaatsen er soms hun vraagtekens bij. Ze reflecteren

regelmatig op de salafistische leer. Ze zijn het niet altijd eens met sommige opvattingen en uitspraken van predikers en uiten hun kritiek openlijk. Soms gebruiken zij ook niet-salafistische boeken om kennis op te doen, dit in tegenstelling tot de vrome volgers.

Onder de bezoekers van salafistische organisaties en de gebruikers van salafistische bronnen vormt dit profiel samen met de vrome volgers relatief de grootste groep.