• No results found

Fanatieke born-again

Deel I – Salafisme van binnenuit

6 De geloofspraktijk van salafistische gelovigen

7.5 Fanatieke born-again

Orthodoxie-orthopraxie

Het dagelijks leven van deze groep salafi’s is doordrongen van een zeer strenge salafistische geloofsbeleving. Ze proberen alle gedragsregels die daarbij horen te allen tijde te praktiseren. Alleen in uiterste noodzaak doen zij afstand van de verplichtingen en aanbevolen zaken. Het religieuze ideaal staat boven alles. Sommigen gaan daarin zo ver dat zij zichzelf zelfs in gevaar kunnen brengen130. Ze beschouwen de Koran en de Sunna als de enige leidraad in hun dagelijkse bestaan. Ze volgen de algemene religieuze verplichtingen en proberen daarnaast zo veel mogelijk te leven volgens Mohammed en zijn metgezellen. Ze vinden dat je zaken die sunna zijn verplicht moet volgen, het is niet slechts aanbevolen. Ze beschouwen alles dat niet in de religieuze teksten te vinden is als haram. Als er een meningsverschil tussen geleerden bestaat over een zaak, kiezen ze altijd de strengste mening. Ze nemen daarin het zekere voor het onzekere. Sommige vrome volgers kunnen wel eens de strenge orthopraxie van de fanatieke born-again als hun streven en als een ideaal beschouwen.

Dit profiel wordt gekenmerkt door salafi’s die vaak radicaal hebben gebroken met hun vorige identiteit. Vanaf het moment dat zij in aanraking zijn gekomen met de salafistische geloofsbeleving en daarvoor hebben gekozen, zijn zij afstand gaan doen van alle zaken die in hun ogen niet horen in hun nieuwe geloofsidentiteit. Ze gooien alle spullen uit het vorige leven weg of verbranden die, en soms verhuizen ze, zodat ze een nieuw bestaan kunnen opbouwen waarbij oude bekenden hen niet kunnen storen.

Maatschappelijke participatie

Deze salafi’s proberen zo min mogelijk contact te hebben met de niet-salafistische buitenwereld. Alleen als er echt noodzaak is vinden ze het toegestaan om in contact te komen met diensten, goederen en personen die in hun ogen tot de kuffar behoren. Ze leiden een zeer geïsoleerd en gesegregeerd bestaan, dat ze geheel in dienst stellen van de aanbidding van Allah. Hun dagelijkse bezigheden bestaan uit het nakomen van de religieuze verplichtingen, het doen van extra religieuze handelingen (overeenkomstig de Sunna), het lezen en reciteren van de Koran. Alle overige zaken die ze ondernemen, moeten ook in dienst staan van de aanbidding van Allah, vinden ze. Ze zijn buitengewoon actief op het internet. Ze ontmoeten voornamelijk salafi’s die tot hetzelfde profiel behoren. Ze stoppen vaak met studie of werk, omdat zij die niet in overeenstemming kunnen brengen met hun

geloofsbeleving. Ze leven van giften, uitkeringen of zetten eigen ondernemingen op, die naar eigen zeggen islamitisch verantwoord zijn. Het ontvangen van uitkeringen, subsidies of beurzen van de overheid zien ze als

ghanima (oorlogsbuit). Met dit idee rechtvaardigen ze het ontvangen van giften

van de kuffar. Vooral vrouwen van dit profiel hebben weinig contact met anderen, vaak alleen met een paar ‘zusters’. Soms willen zij niet werken en zijn ze afhankelijk van hun echtgenoot. Ze zien het thuis zitten als een daad van aanbidding. Ze vinden dat ze voor alles toestemming aan hun man moeten vragen. Polygamie is een normaal verschijnsel onder deze groep. Deze huwelijken hoeven niet door een religieuze autoriteit en met toestemming van de ouders te worden voltrokken, vinden ze. Ze kijken heel af en toe televisie en lezen nauwelijks tijdschriften en kranten. Ze zijn ervan overtuigd dat media leugenachtig zijn en voornamelijk zondige zaken bevatten. Vrouwen in deze groep beschouwen de handen en het gezicht ook als awrah en kleden zich dan ook vaak helemaal bedekt met niqab en handschoenen. De familiebanden en vriendschappen die zij onderhouden, staan in dienst van da’wa (als het een niet-islamitisch persoon betreft) of in dienst van hun religiebeleving.

‘Als jij niet geïnteresseerd zou zijn in de islam, of een poging ondernam om in ieder geval het beeld erover te nuanceren, zou ik niet met je praten. Waarom zou ik? Ik hoop dat je de zoetheid van de islam ooit zal omarmen en beschermd zal worden tegen de verschrikkingen van de hel.’ (Yasmina)

Broeders of zusters moeten hen standvastiger in hun geloof maken en moeten elkaar nasiha geven. Ze geven aan van hen te houden omwille van Allah.

‘Je kan beter de ongelovige niet als vriend nemen. Ook moslims die zonden begaan kan je beter op afstand houden. Het is wel jouw taak om ze op hun zonden te wijzen en hen te adviseren, maar op een gegeven moment houdt het op en dan moet je afstand nemen. Niet in je hart, maar in het dagelijkse leven. Je kan ze wel nog bellen en zo maar dat is het dan ook. Je moet zoveel mogelijk met praktiserende mensen omgaan. Je moet de mensen goed uitkiezen. Het omgaan met de juiste mensen versterkt je iman. Het omgaan met de verkeerde mensen verzwakt je iman. Je hart is zeer veranderlijk, daarom moet je de goede mensen uitkiezen.’ (Leila)

Deze salafi’s zijn erg actief met da’wa doen en nasiha geven. Sommigen spreken onbekenden op straat aan op hun ‘foute’ gedrag. Ze corrigeren met name moslims regelmatig op straat, vaak op een dwingende en zeer belerende toon. Soms leidt dit tot een conflict.

‘Ik ben echt aan het oefenen om mensen op hun fouten te wijzen op een vriendelijke manier. Laatst zag ik een Turkse zuster, wel helemaal bedekt maar ze had zwarte pantykousjes aan in van de lage hakkenschoentjes. Ik zei: salam aleikoum, oegthi. Zij zei: hu wie? Ik zei: lieve zuster, je voeten behoren ook tot je awrah, beetje bij beetje zal het wel goed komen. Ze keek me aan en ik dacht nu gaat ze me uitschelden. Maar ze zei:

mevrouw, ik denk erover na, en ik zal stap voor stap een beetje dichterbij komen. Zo doe je elke dag da’wa, je geeft nasiha op een vriendelijke manier. Maar soms worden mensen heel boos op mij. Maar gair inshallah, ik wil ze alleen maar voor de bestraffingen van de hel behoeden. Maar Geert Wilders doet in principe ook da’wa voor ons. Het is mijn plicht om mensen te adviseren. Die Turkse zuster is onwetend. Vooral Turkse mensen vinden dingen al snel te extreem. Maar het zijn mijn zusters en ze hebben het recht om de waarheid te zien. Maar uiteindelijk draait het allemaal om intentie. (…) Ik heb echt pijn als ik niet-praktiserende moslims zie. Dat heeft tijd nodig om om te gaan met al die hypocrieten onder de moslims.’ (Diana)

Ook al zullen de meeste fanatieke born-agains het beledigingen van mensen als fout ervaren, het komt voor dat deze groep zich negatief uit over andersdenkenden.

‘Ik praat niet tegen de kuffar.’ (Diana in een gesprek met een niet-islamitische docent op een islamitische basisschool)

Ze geeft achteraf aan dat dit geen goede manier is van da’wa doen, maar neemt haar woorden niet terug.

Politieke integratie en radicalisme

Fanatieke born-agains zijn ervan overtuigd dat een salafistische geloofsbeleving de waarheid is en de enige goede manier van leven. Ook in dit profiel zijn er meningsverschillen over politieke deelname (partijen oprichten en stemmen). Maar deze gelovigen wantrouwen de democratie en de Nederlandse politiek sterk, twijfelen aan de daadkracht van de politiek en willen zich ervan distantiëren.

‘Ik stem in ieder geval niet, en alle mensen om mij heen doen dat ook niet. Het heeft toch gewoon geen zin. Ze dragen niet bij aan de islam in Nederland. Ook de AEL bijvoorbeeld niet, ze zijn niet oprecht bezig om de islam verder te helpen. Het is niet islamitisch. Ik geloof ook niet dat er ooit zo’n partij zal ontstaan. De islam is als een vreemd geloof begonnen en zal ook zo eindigen. We zijn ghuraba’. De kuffar zullen alleen blij zijn als je bekeert tot hun gedachtegoed, dan zullen ze pas tevreden zijn. Dus politiek heeft toch totaal geen zin.’ (Diana)

Ze zien zichzelf als de enige echte moslims. Zij interpreteren het principe van

al-wala wa-l-bara heel letterlijk. Het idee is dat je zowel ongeloof als ongelovigen,

zowel de zondes als de zondaars moet haten, met het hart, de tong en de hand. Hun taalgebruik wordt gekenmerkt door veel religieuze terminologie en dichotome tegenstellingen. Ze laten alles dat niet afstamt van een ‘zuivere islam’, onder de kuffar (de ongelovigen) vallen. Dit woord heeft in deze context een sterke negatieve betekenis.

‘De baard van mijn man is een herkenningspunt. Hij volgt daarmee het voorbeeld van de Profeet in zijn uiterlijk. Maar daarnaast maakt het een onderscheid tussen hem en de kuffar. Wij hebben haat tegen de kuffar maar zij hebben net zo goed haat tegen ons. Maar wij treden niet naar buiten met onze haat, dat doen zij wel voortdurend op tv en overal.’ (Leila)

Ze vinden dat alle mensen die grote zonden begaan tot de kuffar behoren, ook al tonen zij hiervoor berouw. De meesten vinden dat de wetten van de shari’a ook in Nederland gelden, zonder dat daar een islamitisch land voor moet worden opgebouwd. Sommigen zien het als onrealistisch om de shari’a in te voeren, maar streven er wel naar. Ze vinden de Nederlandse wetten, democratische waarden en het Nederlands rechtssysteem minderwaardig en niet legitiem. Ze vinden stemmen of deelname aan de Nederlandse politiek op geen enkele manier toegestaan, ook al kennen zij het meningsverschil hierover onder de geleerden. Ze zijn echter wel politiek geëngageerd en zien met name de verbetering van de positie van de islam als politiek strijdpunt. Ze voelen zich solidair met personen van de Hofstadgroep en vinden dat Mohammed Bouyeri er goed aan heeft gedaan om Theo van Gogh te vermoorden. Ze zouden echter niet altijd te koop lopen met deze mening. Ze vinden dat geweld een middel is om een ideaal te bereiken. Ze voelen zich ook solidair met internationale gevangenen die beschuldigd worden van terrorisme. Ze vinden dat er een wereldwijde oorlog tegen de islam gaande is. In Nederland komt dit volgens hen bijvoorbeeld tot uiting in het bestaan van de gevangenis in Vught. Ze zien de gevangenen daar als politieke gevangenen en vergelijken hun omstandigheden met die in Guantanamo Bay. Ze noemen het Guantanamo Vught. Ze voelen zich sterk betrokken bij de conflicten in Irak, Palestina, Tsjetsjenië en Somalië. Ze zien het als gebieden waar een jihad wordt gevoerd tegen de kuffar. Ze romantiseren de islamitische strijders, de mujahidin. Ze stellen dat christenen een kruistocht voeren, gesteund door Israël, tegen de islam. Ze geloven sterk in complottheorieën waarin Joden als vijand worden gezien. Ze vinden dat de islam op alle manieren verdedigd dient te worden en ook dat Nederland in staat van oorlog is, omdat zij de conflicten steunen. Volgens hen is er dus ook jihad in Nederland van toepassing.

‘Ik ben in oorlog met de staat Nederland. Als ik nog recht zou hebben op een studiebeurs dan neem ik deze aan als ghanima (oorlogsbuit).’ (Abdurrahim)

Ze vinden dat de jihad niet alleen toebehoort aan moslimleiders. Ook individuen kunnen op eigen houtje de strijd aangaan, zonder autoriteit van bijvoorbeeld een islamitisch land. Conflicten plaatsen zij in het kader van een religieuze strijd waarbij ongelovigen gelovigen bevechten.

‘Irak en Afghanistan daar verkeren mannen en vrouwen in staat van oorlog. Als je daar naar toe wil om je zelf op te blazen dan zeg ik ga je gang. Help de mensen die het nodig hebben daar. Dit is mijn persoonlijke mening, maar ik heb er geen kennis over.

Sterven omwille van Allah is het beste wat je kan doen; het neerhalen van ongelovigen. Ze worden daar toch afgeslacht door ongelovigen?’ (Yasmina)

Salafi’s uit dit profiel houden er vooral deze opvattingen op na, maar voelen zichzelf niet geroepen om deel te nemen aan een strijd. Ze hebben een sterk dichotoom wereldbeeld dat tot uiting komt in bovenstaande opvattingen en hun woordgebruik. Ze staan sterk wantrouwend tegenover de bestuurlijke elites in Nederland en de moslimelite in het bijzonder. Ze bekritiseren islamitische politici en islamitische media (zoals de Nederlandse Moslim Omroep). Ook vinden ze geen enkel land in de wereld een land waarin de

shari’a op een goede manier tot uitvoering wordt gebracht. Dus ook deze

landen behoren tot de kuffar, vinden ze.

Verhouding tot salafistische organisaties

De salafi’s die tot dit profiel gerekend kunnen worden, hebben over het algemeen weinig binding met moskeeën of islamitische organisaties. Ze volgen geen lessen en halen hun kennis voornamelijk uit boeken en van internet. Ze onderwijzen zichzelf middels zelfstudie en kleine studiegroepjes. Als ze al naar de moskee gaan, dan doen zij dit alleen om te bidden. Sommigen mijden bepaalde salafistische centra omdat deze volgens hen niet de juiste weg bewandelen (vanwege hun veroordeling van de aanslagen in New York, Madrid en London en de takfiri-stroming). Ook andere moskeeën met Turks of Marokkaans profiel mijden ze. Deze maken zich volgens hen schuldig aan religieuze innovaties (bid’a).

Dit profiel van fanatieke born-again betreft een zeer marginale, moeilijk zichtbare en kleine groep. Een aantal salafi’s van andere profielen geeft aan dat ze in het verleden wel in dit profiel hadden gepast, maar dat ze gaandeweg minder radicaal zijn geworden. Ze verklaren dit door het kennisgebrek dat ze toen hadden en aan de puberteit. Ze geven aan dat dit gebrek aan kennis is ondervangen door contact met anderen (die volgens hen meer kennis bezitten) of door bezoek aan moskeeën en activiteiten (lezingen en lessen). De salafistische organisaties fungeren hierbij als een buffer voor radicalisme. Met name bekeerlingen behoren tot dit profiel. Zij zijn anders dan bijvoorbeeld Marokkaanse moslims, niet gewend om in een islamitische omgeving te leven en hebben daarom meer moeite de religieuze orthodoxie om te zetten naar het leven in een niet-islamitisch land.

De vrome volgers, vrome pragmatici en fanatieke born-agains verschillen sterk in de mate van praktisering van de religieuze voorschriften, de bereidheid tot compromissen, maatschappelijke participatie en politieke integratie. Wel hechten ze alledrie veel belang aan het zo veel mogelijk naleven van hun idealen; dit in tegenstelling tot de critici en salafi pride. Om de verschillen in

orthopraxie tussen de profielen vrome volger, vrome pragmaticus en fanatieke born-again in de praktijk te verduidelijken, volgen er drie korte dialogen. Reizen voor vrouwen zonder mahram:

‘Iemand uit de moskee vertelde me dat je als vrouw in plaats van een mahram ook met drie vrouwen samen mag reizen buiten de 80 km.’ (Nawal, vrome pragmaticus) ‘Wie zei dat?’ (Karima, vrome volger)

‘Kom op in Nederland stelt 80 km toch ook niks voor met het huidige openbaar vervoer. Kan je dat dan een reis noemen? Wat is reizen eigenlijk?’ (Nawal)

‘Ik ken genoeg zusters die smokkelen met de regels. Als er een verschil in mening is tussen geleerden dan kies ik toch altijd de strengste, dan weet ik tenminste zeker dat ik het goed doe.’ (Karima)

‘Maar de tijd van de Profeet is gewoon anders dan nu, dus dan wordt de regel over het reizen ook anders.’ (Nawal)

Mate van praktisering van de Sunna:

‘Met moslimzijn is het als volgt, ieder heeft zijn startpunt en eindpunt. Zo zie ik het. Ik ken genoeg meiden die er nog niet klaar voor zijn en bijvoorbeeld geen hoofddoek dragen.’ (Shadiya, vrome pragmaticus)

‘Hallo, een hoofddoek dragen is het minste wat je kan doen!’ (Karima, vrome volger) ‘Nee ik ben ervan overtuigd dat je alleen dingen kan doen die binnen je vermogen liggen, in je eigen nafs (ego).’ (Shadiya)

‘Zuster Fadoea (een andere vriendin (profiel fanatieke born-again)) is voor mij het beste voorbeeld. Zij laat alles voor de islam. Heeft ze het niet zo goed? Nou, dan is dat voor haar een beproeving en zal ze er alleen sterker uit komen. Zij is zo standvastig, mash’allah. Zij kiest echt.’ (Karima)

Stemmen

‘De meningen zijn erover verdeeld onder de geleerden. Maar ik zal het wel doen, je moet weten dat ze hier jarenlang voor stemrecht hebben gestreden dan moet je er ook gebruik van maken.’ (Yasmina, vrome pragmaticus)

‘Iedereen die stemt die plaatst wetten boven de wetten van Allah. Maar als je stemt, dan op de minst erge. Een islamitische partij, tja ik weet niet of dat wat is, ik weet dan niet of ze echt via de shari’a handelen. Ik doe er niet aan mee.’ (Naima, fanatieke born-again)

‘Mijn stem is belangrijk hoe dan ook.’ (Yasmina)

‘Ik zie trouwens wel iets in een shari’a-wetbank, dat je als moslim er voor kan kiezen om naar die rechtbank te gaan. Als mijn tas wordt gestolen wil ik echt niet naar de politie hier.’ (Naima)

‘Hoezo niet, ze zijn er toch voor jou om je te helpen (totaal verbaasd)?’ (Yasmina) ‘Nee, ik zie dat niet waarin ze mij zouden helpen.’ (Naima)

‘En als je dan iets heel erg overkomt dan ook niet?’ (Yasmina) ‘Nee, denk het niet (begint te twijfelen).’ (Naima)

Dergelijke discussies over voorschriften en de geloofsleer komen zeer regelmatig voor onder salafistische gelovigen. Het is een populair gespreksonderwerp. Salafistische gelovigen van de vijf profielen leven immers niet los van elkaar, ze ontmoeten elkaar in moskee, op school en in de vrije tijd en trekken ook met elkaar op. De gelovigen met de verschillende geloofsinterpretaties leven meestal niet geïsoleerd van elkaar. In dezelfde broeder- en zusterschappen en vriendengroepen kunnen meerdere geloofsinterpretaties voorkomen. Sommige groepjes met eenzelfde profiel kunnen zich soms isoleren. Dit komt met name voor onder het profiel van de fanatieke born-again.

Onderstaand schema ordent de vijf geloofsinterpretaties op basis van de beschreven factoren. Orthodoxie/ Orthopraxie Maatschappelijke participatie Politieke integratie Binding sal. organisaties Radicalisme Vrome volger

Hoog Laag Laag/Gemiddeld Hoog Laag/Gemiddeld

Vrome pragmaticus

Gemiddeld/Hoog Gemiddeld Laag/Gemiddeld Hoog Laag

Criticus Gemiddeld Gemiddeld/Hoog Gemiddeld/Hoog Laag/Gemiddeld Laag

Salafi pride Laag Laag/Gemiddeld Laag/Gemiddeld Laag Gemiddeld/Hoog

Fanatieke born-again

Hoog Laag Laag Laag/Gemiddeld Hoog

Opvallend is dat het risico op en de mate van radicalisering per geloofsinterpretatie verschillen. Vooral profielen die weinig binding hebben met een salafistische moskee, prediker of organisatie vertonen het meeste risico op radicalisering als proces van politieke delegitimering. Ook bij vrome volgers die wel een sterke binding hebben met salafistische instituties, kunnen isolationistische houdingen en opvattingen bestaan. Er is onder vrome volgers

echter niet zoals bij de salafi pride en de fanatieke born-again sprake van een delegitimering van het politiek bestel en sterk dichotome denkbeelden. Legitimering van geweld komt met name voor bij de fanatieke born-again en in mindere mate bij de salafi pride. De vrome volgers en de vrome pragmatici hebben de meeste binding met salafistische organisaties.

Ten slotte moet worden benadrukt dat een gelovige kan overstappen naar een andere geloofsinterpretatie of helemaal afstand kan doen van elke vorm van salafisme. Soms kan een wisseling van interpretatie veroorzaakt worden door verandering van baan of inkomen, verandering in gezins- of