1. Beschrijving team en teamgebied 2. Persoonsbeschrijving
3. Huidige situatie briefen en debriefen § Tijdsbestek
§ Beschrijving huidige manier van briefen en debriefen 4. Mogelijke wijzigingen
§ Verschillen oud-nieuw / vroeger-nu § In de manier van werken
§ In relatie tot beleid
§ In de relatie tussen leidinggevende en uitvoerenden § In de relatie tussen top en leidinggevende
§ Was de tijd rijp voor deze verandering?
5. Betekenis briefen en debriefen in het werk van de teamchef 6. Reacties vanuit het team
7. Gewenste situatie § Doelen
§ Beschrijving gewenste situatie § Tijdsbestek
8. Relatie tot IGP
9. Afsluitende opmerkingen
Bijlage 1 Vragenlijsten eerste interviews en keuze van de teams
De keuze van de teams is gebaseerd op een aantal criteria. Ten eerste is gekeken naar algemene criteria zoals spreiding over het korps. Ten tweede is gekeken naar de aanwezigheid van een deel van de elementen die in het volgende hoofdstuk centraal zullen staan. Na halfgestructureerde gesprekken met teamchefs, operationeel leidinggevenden en uitvoerders in tien van de twaalf operationele teams in het korps Brabant-Noord is uiteindelijk een keuze gemaakt. In deze gesprekken kwamen ook een aantal andere knelpunten naar voren ten aanzien van informatie, de briefing en/of de cultuur. Door informatie en beelden te verzamelen vanuit deze drie perspectieven is geprobeerd een vrij compleet beeld te krijgen over de manier waarop gebrieft en gedebrieft wordt en of en in welke mate cultuur, sturing en leiderschap een rol spelen. In het eerste bezoek aan de teams is een interview / gesprek gehouden met de teamchef van het betreffende team. In het tweede bezoek heeft de
interviewer de briefing bijgewoond, een gesprek gehad met één van de personen die de briefing doet (chef operationele zaken of brigadier van dienst) en twee uitvoerders.
Aandachtspunten in de gesprekken waren:
Algemene criteria
Bij de algemene criteria spelen twee criteria een rol, namelijk:
- Vertegenwoordiging vanuit verschillende districten (representatieve weergave van het korps Brabant-Noord). Mogelijk geschikte districten zijn vetgedrukt.
- Verschillen tussen soorten teams (qua werkzaamheden en werkgebied: landelijk - stedelijk). Mogelijk geschikte teams zijn schuingedrukt.
Op basis van de bovenstaande criteria is een eerste keuze gemaakt uit de tien teams. In onderstaande tabel wordt per team besproken waarom dit team niet wordt meegenomen in het onderzoek. De schuin en vet gedrukte teams zijn de geselecteerde teams. Deze zullen worden besproken aan de hand van de selectiecriteria.
Bijlage 1: Vragenlijsten eerste interviews en keuze van de teams
District Teams Toelichting
Team Noord-West Groot team in stedelijk gebied
Team Zuid-Oost Hier is niet uitgebreid op ingegaan omdat deze qua grootte en qua briefing vergelijkbaar is met team Noord-West waar wel interviews hebben plaatsgevonden
Team Heusden Klein team, landelijk gericht Den Bosch
Team Rosmalen In team Rosmalen hebben ze op 1 januari 2006 gebiedsgebonden politiewerk (GGPW) ingevoerd. Dit brengt een grote verandering in de manier van werken. Dit zou de resultaten en verklaringen naar cultuur, sturing en leiderschap sterk kunnen beïnvloeden.
Team West (Boxtel) Team Boxtel is zeer vergelijkbaar met andere landelijke teams en qua planning was het moeilijk een afspraak te plannen
Aa & Dommel
Team Oost (Schijndel) Team Schijndel is erg vergelijkbaar met Heusden qua werkgebied en qua briefing. Qua antwoorden zijn de overeenkomsten met Heusden groot en Noord-West.
Team Uden Middelgroot team, meer landelijk gericht De Leijgraaf
Team Veghel In team Veghel was sprake van een ‘minder goede werkbare’ situatie om het onderzoek te doen.
Team Noord Maasland
Team Zuid
Middelgrote tot grote teams met combinatie van stedelijk en landelijke gebied
Team Noord (Cuijk) Land van
Cuijk Team Zuid (Boxmeer)
In het district Land van Cuijk gaf de begeleider bij de politie aan dat er op korte termijn mogelijk veranderingen kunnen gaan plaatsvinden in de organisatie. Dergelijke veranderingen kunnen mogelijke positieve of negatieve gevoelens beïnvloeden en dit kan effect hebben op de resultaten.
Tabel I.1: Toelichting van de niet geselecteerde teams
Specifieke criteria
In de eerste gesprekken is er meer in het algemeen ingegaan op sturing, cultuur en leiderschap en niet specifiek op de elementen informatie delen, verantwoording afleggen en sturing (op informatie) door operationeel leidinggevende.
Uit onderstaande tabellen blijkt dat tussen leidinggevenden en uitvoerders een verschil bestaat tussen de doelen van briefen en de doelen van debriefen en de koppeling daartussen. Bij de leidinggevenden wordt de briefing en debriefing gezien als een manier om uitvoerders gestuurd (en gerichter) de straat op te sturen en door middel van debriefen kan hierop controle worden uitgeoefend. Deze discrepantie zou wellicht verklaard kunnen worden vanuit cultuurelementen. Een aantal uitvoerders geeft zelf aan dat zij geen sturing nodig hebben, omdat zij zelf weten wat zij moeten doen en anders er zelf om vragen (‘vrijwillige sturing’). Daarentegen geven ook een aantal uitvoerders aan dat zij het juist prettig vinden om gericht de straat op te gaan (vooral jongere uitvoerders, maar ook enkele meer ervaren uitvoerders). Dit zien zij echter vaak niet als doel van het briefen. Debriefen na een operationele dienst wordt dan ook niet gezien als een terugkoppeling van opdrachten. Deze discrepantie zou wellicht ook verklaard kunnen worden vanuit leiderschapselementen. De leiding geeft aan meer sturing te willen geven, maar in de praktijk blijkt hier weinig van terecht te komen. In de gesprekken werd aangegeven dat dit soms komt, omdat leidinggevenden zelf moeite hebben met hier meer sturing geven aan uitvoerders of dat leidinggevenden vinden dat de uitvoerders zelf goed weten wat ze moeten doen (waarbij soms wel het onderscheid tussen minder ervaren en ervaren uitvoerders wordt gemaakt).
Bijlage 1: Vragenlijsten eerste interviews en keuze van de teams
Teamchef Doelen briefen Doelen debriefen Koppeling
(ja/nee)
Noord-West Door mensen beter gedocumenteerd met
informatie en met opdrachten op straat te sturen worden de resultaten beter.
Verbeteren van motivatie en betrokkenheid (terugkoppeling)
Ja
Heusden ‘Need to know’ informatie uitwisselen en
sturen van mensen
Terugkoppeling van opdrachten en informatie uit de briefing
Ja
Rosmalen Sturing van politiemensen: het wegnemen
van vrijblijvendheid, mensen meer structuur geven en gericht werken
Controle van opdrachten Terugkoppelen van informatie
Ja
Oost (Schijndel) Met de informatie die je voor die dag
nodig hebt de straat op gaan sturing
Terugkoppeling informatie en terugkoppeling van wat je hebt gedaan (resultaten)
Ja, maar briefen zonder debriefen ook waarde
Uden Collega’s informeren en collega’s sturen Terugkoppeling (sturen op resultaat) Ja
Veghel Kennis- en informatieoverdracht in twee
richtingen, moment om even iets kwijt te kunnen, elkaar iets leren, meegeven van werk dat nog niet af is of nog gedaan moet worden, inventarisatie voor de teamleiding wie wat gaat doen, mensen gericht de straat op sturen is volgens de teamchef maar een klein deel van de briefing
Als teamchef op de hoogte worden gehouden over hoe dingen aflopen, verantwoording afleggen en stukje controle
Ja
Maasland-Noord Sturing, volledige, accurate informatie,
leerproces, verbondenheid
verantwoording afleggen, verbondenheid en leerproces
Ja
Maasland-Zuid goed geïnformeerd de straat op, sturing Informatie doorgeven en evaluatie Ja
Noord (Cuijk) Informatie verschaffen die is gericht op de
toekomst; vooruitkijken, werkprocessen sturen
Informatie binnenhalen en verzamelen Ja
Zuid (Boxmeer) Informatie gestuurd voorkomen dat
mensen zonder opdracht de straat opgaan, wegnemen vrijblijvendheid
Controle Ja
Tabel I.2 : Doelen briefen en debriefen volgens teamchefs
Team uitvoerders Doelen briefen Doelen debriefen Koppeling (ja/nee)
Noord-West Informatie verschaffen Nee
Heusden Informatie overdragen Aanspreken op resultaten, leermoment Nee
Rosmalen Informatie verschaffen en informatie
uitwisselen met collega’s
Nee
Oost (Schijndel) Informatie verschaffen en informatie
uitwisselen met collega’s
Terugkoppelen informatie (dienstoverdracht), Leerproces (ten aanzien van handelen en
werkzaamheden) en waardering tonen Ja
Uden
Informatie verschaffen, informatie uitwisselen met collega’s,
inzichtelijkheid in het werk en sturing
Ja
Veghel Informatie verschaffen Nee
Maasland-Noord Informatie verschaffen, informatie
uitwisselen met collega’s en sturing
Terugkoppeling werkzaamheden en resultaten
Ja
Maasland-Zuid Informatie verschaffen, informatie
uitwisselen met collega’s en onderwerpen wegzetten bij collega´s (sturing)
Verantwoording afleggen Ja
Noord (Cuijk) Informatie verschaffen en
informatieoverdracht
Leermoment Ja en nee
Zuid (Boxmeer) Informatie verschaffen, informatie
uitwisselen met collega’s en gericht in de regio bezig
Terugkoppeling opdrachten (bilateraal): niet alleen gericht op controle
Ja en Nee
Bijlage 1: Vragenlijsten eerste interviews en keuze van de teams
Op basis van de algemene en specifieke criteria zijn een drietal teams uitgekozen. Ten eerste zal team Noord-West een onderzoeksobject vorm, omdat dit een groot en stedelijk team is waar nog weinig sprake lijkt te zijn van sturing. Het besef dat er meer gestuurd zou moeten worden is wel aanwezig bij operationeel leidinggevenden. Ten tweede zal team Maasland-Zuid een onderzoeksobject vorm. In het district Maasland is de ontwikkeling van sturing op houding en gedrag en de briefing verder
ontwikkelt. Maasland werkt in tegenstelling tot de andere twee gekozen teams met brigadiers van dienst in plaats van chefs operationele zaken in de briefing. Ten derde is team Uden uitgekozen. In team Uden bleek duidelijk dat er op het gebied van informatie onvrede bestaat en er zeer beperkte vorm van sturing plaats vindt en ook de terugkoppeling in zeer beperkte vorm aanwezig is. Bovendien bleek er een duidelijke kloof tussen uitvoerenden en leidinggevenden te bestaan. De drie teams geven een spreiding over het korps (drie districten), met verschillende soorten teams en werkzaamheden waarbinnen en waartussen in eerste instantie verschillende denkbeelden lijken te bestaan over sturing, verantwoording afleggen en het delen van informatie.