• No results found

1 THEORETISCHE/ CONCEPTUELE BASIS

1.3 R EMINISCENTIE

1.3.2 Vormen, functies en types van reminiscentie

1.3.2 Vormen, functies en types van reminiscentie

Reminiscentie kan gepland gebeuren doorheen gestructureerde en begeleide ‘therapeutische’

activiteiten. Anderzijds kan het ook spontaan zijn aanvang nemen, wanneer bijvoorbeeld herinneringen worden opgehaald op een reünie (Hallford & Mellor, 2013; Gillies & James, 1994).

In vele Vlaamse woonzorgcentra wordt reminiscentie volgens Dely (2016) toegepast als een afgebakende activiteit. Dely benadrukt het belang om reminiscentie te integreren in alle dagdagelijkse activiteiten en te starten vanuit een reminiscerende basishouding die elk lid van het multidisciplinaire zorgteam mee vorm geeft. Zo kunnen verschillende momenten, bijvoorbeeld in de verzorging of tijdens maaltijden, worden aangegrepen om herinneringen op te halen. Voorbeelden hiervan zijn foto’s op de kamer, muziek uit de oude doos of het gebruik van oud servies tijdens een koffiemoment.

In internationale literatuur maakten verschillende onderzoekers een onderverdeling in functies of types van het autobiografisch geheugen en reminiscentie (Cappeliez, O’Rourke, & Chaudhury, 2005; Vranic´, 2018; Watt & Wong, 1991).

Gibson (2011; Bohlmeijer, 2007) schreef verschillende functies toe aan reminiscentie. Bij een eerste functie van reminiscentie houden we vast aan herinneringen van een overleden dierbare.

Het delen van deze herinneringen met een empathische luisteraar of groep kan mensen helpen om te leren omgaan met verlies en emoties hieromtrent bij te werken. Vervolgens helpt reminiscentie ons omgaan met moeilijke levensgebeurtenissen. Zo zal een moeilijke periode beter overbrugbaar lijken wanneer we denken aan de hete vuren die we reeds doorstaan hebben in het verleden. Bohlmeijer (2007) zegt hierover dat we via reminiscentie onze eigenwaarde en zelfvertrouwen behouden en dit kan helpen wanneer moeilijke levensomstandigheden ons op de proef stellen. Een derde functie van reminiscentie is de sociale functie (Vranic´, 2018), die personen in de mogelijkheid stelt om sociale relaties aan te knopen, te ontwikkelen en te behouden. Volgens Gibson (2011) zorgt het wederzijds delen van persoonlijke en gemeenschappelijke ervaringen ervoor dat we ontdekken welke hoop en ambities we met elkaar delen, om zo vriendschappen te laten groeien en samenhangende, responsieve woonzorgvoorzieningen te ontwikkelen. Tot slot hebben herinneringen ook een culturele functie, aangezien ouderen wijsheden doorgeven die door hen doorleefd zijn. Persoonlijke verhalen over gebeurtenissen uit het verleden zouden volgens Bohlmeijer (2007) de algemene geschiedschrijving kunnen aanvullen.

Om aan te tonen dat niet elke vorm van reminiscentie bijdraagt aan het succesvol ouder worden, ontwikkelden Watt en Wong (1991) een taxonomie van verschillende types van reminiscentie.

Op die manier bundelden ze de tot dan gevonden onderzoeksresultaten over de therapeutische waarde van reminiscentie samen. Bij het integratieve type bereikt de oudere volgens Watt en Wong (1991) een gevoel van zelfwaarde, samenhang en verzoening met betrekking tot zijn verleden. Deze vorm sluit sterk aan bij het gedachtegoed van Butler (1963), die ervan uitging dat ouderen hun leven herzien in voorbereiding van de dood en op die manier betekenis en continuïteit kunnen ervaren over een tijdsspanne in hun leven (Watt & Wong, 1991; Vranic´, 2018). Het nadenken over het verleden kan helpen om verder te gaan en de identiteit aan te passen (Vranic´, 2018). Ouderen moeten doorheen integratieve reminiscentie soms ook gevoelens van schuld, mislukking en depressie doorstaan om uiteindelijk te komen tot een gevoel van ‘succesvol ouder worden’. Niet elke persoon is in staat op hetzelfde niveau te reflecteren over deze negatieve gevoelens uit het verleden en bijgevolg slaagt niet iedereen erin om tot integratie te komen (Wong & Watt, 1991).

Een tweede type van reminiscentie is het instrumentele type, dat eerder betrekking heeft op het komen tot oplossingen door het gebruik van ervaringen in het verleden en het stellen van doelen voor de toekomst. Het is een toepassing van probleemgerichte strategieën die een belangrijke buffer kunnen zijn tegen emotionele stress (Watt & Wong, 1991). Volgens Vranic´ (2018) bepaalt men aan de hand van het instrumentele type hoe men tegenwoordige problemen zal oplossen en geeft men ook richting aan de toekomst. Ouderen kijken op een positieve manier terug op hoe ze succesvol zijn omgegaan met persoonlijke problemen. Dit geeft ouderen een gevoel van controle en continuïteit in hun identiteit (Wong & Watt, 1991).

Vervolgens spreekt men van het overbrengende type (Watt & Wong, 1991). Dit type heeft betrekking op de morele waarden die regelmatig in verhalen vervat zitten en die een grootouder bij het voorlezen aan een kleinkind bijvoorbeeld toevoegt. Butler (1963) zei hierover dat mensen graag een indruk nalaten door persoonlijke waarden en levenslessen mee te geven.

Bij het narratieve type beschrijven ouderen zaken uit het verleden met als doel biografische informatie te verstrekken of voor het plezier van het publiek of de verteller (Watt & Wong, 1991).

Herinneringen ophalen zorgt soms voor een fijn gevoel en doet personen lachen. Sommige ouderen vertellen uitgebreid over verhalen in het verleden en zullen veel herhalen, terwijl andere kort en bondig blijven. De relatie met het psychologisch welzijn bleef voor Watt en Wong (1991) onduidelijk. Er zou bewijs zijn voor het feit dat uitvoerig vertellen over herinneringen een teken zou kunnen zijn dat de oudere achteruit gaat.

Via escapistische reminiscentie (Watt & Wong, 1991) legt een oudere zijn verlangen bloot om naar de goede, oude dagen terug te keren. Ouderen kunnen op die manier even ontsnappen aan

de lasten die ze dragen en de beperkingen die ze ondervinden in hun huidige leven. Volgens Butler (1963) zou dit type ervoor zorgen dat ouderen hun psychologisch functioneren stabiel houdt in dat personen piekeren over negatieve ervaringen uit het verleden. Dit type (Watt &

Wong, 1991) kan namelijk leiden tot depressie, onrust, paniekaanvallen en zelfs zelfmoord.

Cappeliez en zijn collega’s (2005) vonden dat een reminiscentiepatroon waarin een oudere bitterheid uit het verleden doet heropleven en verveling probeert tegen te gaan, samenhangt met

1.4 Life Review

1.4.1 Het ontstaan van Life Review en definitie

In 1963 bracht de Amerikaanse psychiater Robert Neil Butler een boek uit met als titel “The Life Review”. Butler (1963) vond dat het merendeel van gerontologen en onderzoekers zich vooral bezighielden met het nagaan van aftakeling bij ouderen. Er werd weinig aandacht gegeven aan de positieve attributies van ouder worden. Butler zag dit anders. Het ophalen van herinneringen kon er volgens hem voor zorgen dat de positieve keerzijde van ouder worden de aandacht kreeg die ze verdient. Na het onderzoekswerk dat Butler verrichtte, veranderde de algemene kijk op reminiscentie. Hij zag reminiscentie als een universeel en natuurlijk voorkomend fenomeen voor volwassenen in alle leeftijdsfases (Achenbaum, 2013; Lin, Dai & Hwang, 2003). Butler

(Achenbaum, 2013, p. 4) beschreef daarnaast ook een meer specifieke vorm van reminiscentie, genaamd ‘Life review’:

“Ik zie life review als een natuurlijk, universeel mentaal proces, gekenmerkt door de progressieve terugkeer naar het bewustzijn van ervaringen uit het verleden, en, in het bijzonder, de heropleving van onopgeloste conflicten; tegelijkertijd, en normaal gezien, kunnen deze oplevende ervaringen en conflicten worden onderzocht en gereïntegreerd.

Vermoedelijk wordt dit proces ingegeven door de realisatie van naderende ontbinding en dood, en het onvermogen om iemands’ gevoel van persoonlijke onkwetsbaarheid te behouden. Het wordt verder gevormd door gelijktijdige ervaringen en door de levenslange ontvouwing/ontplooiing van het karakter.”

Butler (1963; Bohlmeijer, Mies, & Westerhof, 2007) ging er van uit dat ouderen in de laatste fase van hun leven een balans willen opmaken. Wie erin slaagt dit tijdens het proces van life review te doen, zou volgens Butler meer in harmonie staan met zichzelf en de wereld. Binnen life review gebeurt dit door uitgebreid terug te kijken op de hoogte- en dieptepunten, door te rouwen om pijnlijke gebeurtenissen, alsook door oude conflicten mogelijks nog te herstellen. Volgens Butler (1963; Achenbaum, 2013) bezitten levensverhalen een persoonlijke waarheid, niet dé waarheid.

Bohlmeijer (2007) beschrijft ze als reconstructies. Elke keer opnieuw benadrukken mensen andere aspecten en veranderen ze op die manier hun levensverhaal doorheen nieuwe levenservaringen (Brugman, 2007).

Butler zag reminiscentie en life review niet als synoniemen (Achenbaum, 2013). Waar reminiscentie meestal openlijk gedeeld wordt en een bepaalde sfeer oproept, gaan levensverhalen in op de meer persoonlijke inzichten en wordt het gehele leven van een individu geanalyseerd.

Dely (2016) situeert de verschillen tussen reminiscentie en life review op vier domeinen: de tijd (life review duurt minimaal twee maanden), individualiteit, structuur (de gehele levensloop komt aan bod) en een evaluatieve component (analyse en herkadering van levensgebeurtenissen).

1.4.2 Doelgroep van life review

Butler (1963) zag reminiscentie en life review als een proces dat natuurlijkerwijze in de laatste levensfase voorkomt. Ook volgens Bohlmeijer (2007) ontstaat de behoefte om het eigen levensverhaal op te tekenen vaak in de laatste fase van het leven. Ouderen voelen hun einde naderen. Ze kunnen daarnaast niet meer alle taken vervullen die ze wensen. Ze verliezen hun prestige en hun zelfvertrouwen neemt af (Haber, 2006). Om tot ego-integriteit te komen, was het volgens Butler (1963; Wong & Watt, 1991) belangrijk dat zij een gevoel van zelfwaarde,

samenhang en verzoening met betrekking tot hun verleden bereikten.

Life review blijkt niet bij alle ouderen vanzelfsprekend voor te komen. Zo toont onderzoek aan dat slechts de helft van de ouderen een dergelijk denkproces over hun verleden doormaakt (Coleman, 1986; Westerhof & Bohlmeijer, 2014; Westerhof, 2016). Volgens Westerhof (2016) zouden niet alle ouderen de zin inzien van het terugkijken op hun leven en focussen zij liever op hun heden en toekomst. Ook zijn er ouderen die nooit terugkijken om de confrontatie met pijnlijke gebeurtenissen te vermijden. Sommige onderzoeken zaaiden ook twijfel omtrent de bruikbaarheid van life review bij gezonde ouderen die geen depressieve gevoelens ervaren (Hanaoka & Okamura, 2004). Daarnaast vonden Whitbourne, Sneed en Sayer (2009) dat problemen in het verleden niet enkel geconfronteerd worden op latere leeftijd, maar continu en al vanaf een jongere leeftijd worden herbekeken. Oudere en jongere mensen verschillen niet zozeer in de frequentie van hun reminisceren (Pasupathi & Carstensen, 2003). Waar jongere volwassenen eerder reminisceren vanuit negatieve emoties, om hun identiteit te construeren, problemen op te lossen en momenten van verveling tegen te gaan, zullen ouderen reminiscentie meer inzetten ter voorbereiding van hun dood en om anderen kennis bij te brengen (Cappeliez

& Lavallee, 2001).

1.5 Toepassing van reminiscentie en life review in de praktijk

Gewoonlijk wordt er in praktijk een onderscheid gemaakt tussen drie soorten van reminiscentie (Westerhof, Bohlmeijer, & Webster, 2010; Bohlmeijer et al., 2010), namelijk (eenvoudige of sociale) reminiscentie, Life Review en Life Review therapie.

Sociale reminiscentie doelt op geestelijk sterke ouderen die waarde hechten aan het delen van hun herinneringen. Het wordt gezien als een betekenisvolle, sociale activiteit, die spontaan kan plaatsvinden met gebruik van bepaalde signalen of triggers zoals foto’s, materialen of liedjes.

Reminiscentie houdt vooral in dat ouderen leuke herinneringen ophalen en uitwisselen (Bohlmeijer, Steunenberg & Westerhof, 2011). Met sociale reminiscentie kan men het welbevinden van mensen zonder psychische problemen op korte termijn beïnvloeden. Het is een techniek die kan toegepast worden binnen de setting van een woonzorgcentrum, maar ook in andere settings kan dienen.

Voor life review hebben ouderen slechts een mogelijk lichte vorm van psychische klachten en wensen ze meer zin en betekenis te geven aan hun leven. Life review is een

meer systematische en gestructureerde vorm van herinneren, die zich richt op het versterken van identiteitsfuncties en probleemoplossing en ouderen voorbereidt op de dood (Bohlmeijer et al., 2010). Deze vorm

van reminiscentie kan toegepast worden bij ouderen die tijdens hun leven een ingrijpende gebeurtenis doormaakten, zonder dat er gesproken wordt over ernstige psychische problemen of klachten (Bohlmeijer et al., 2011).

Life review therapie dient voor ouderen met ernstige geestelijke problemen en vindt grotendeels plaats in de therapeutische setting. De therapie richt zich actief op het ontwikkelen van nieuwe constructies van het eigen leven en het tegengaan van depressieve gevoelens en probeert bijgevolg de negatieve zelfidentiteit te verminderen. Daarnaast is het even belangrijk de positieve zelfidentiteit te versterken. Doordat deze mensen vaak geneigd zijn om steeds negatieve herinneringen op te halen, is het vereist een combinatie van life review en een therapeutisch kader toe te passen zoals cognitieve therapie of narratieve therapie (Bohlmeijer et al., 2011).

1.6 Positieve en negatieve uitkomsten van reminiscentie en/of life review

Waar reminisceren aan het einde van de jaren ‘50 nog afgeraden werd bij ouderen (Gillies &

James, 1994), onderzocht men een decennium later de voordelen ervan. Onder invloed van het werk van Butler startten psychiaters, psychologen maar ook sociaal werkers in de late jaren ’60 en ’70 met het gebruik van reminiscentie-interventies (Gillies & James, 1994). Veel aandacht gaat naar de positieve effecten van reminiscentie en life review op factoren zoals mentale gezondheid, ouderdomsdepressie, angstsymptomen, zelfvertrouwen en levensvoldoening (Bohlmeijer, Smit

& Cuijpers, 2003; Chiang et al., 2008; Westerhof et al., 2010; Pinquart & Forstmeier, 2012; Korte et al., 2009). Tenslotte worden positieve uitkomsten gevonden voor het toepassen van reminiscentie in groep. Onderzoek (Housden, 2009; McKee et al., 2005) wijst erop dat reminiscentie in een groepsactiviteit kan bijdragen aan een toename in de sociale interacties tussen ouderen binnen woonzorgcentra. De therapeut heeft een grote rol in de uitvoering van reminiscentie. Zo staat hij/zij volgens Wang (2004) in voor het creëren van een warme en empathische omgeving en zou de therapeut zelf de sleutel kunnen zijn tot het reduceren van depressieve gevoelens.

Er dient echter voorzichtig omgegaan te worden met deze bevindingen. De verschillende gebruikte definities, functies, concepten en protocollen van reminiscentie en life review zorgen ervoor dat het moeilijk is om de positieve, dan wel negatieve waarde van reminiscentie voor ouderen te vatten (Bohmleijer et al., 2003; Lin et al. 2003; Housden, 2009; Bohlmeijer et al., 2010). Daarnaast ontbreken empirische studies naar de functies van reminiscentie en de relatie

met geestelijke gezondheid (Bohlmeijer et al., 2010). Er wordt niet gespecificeerd hoe life review ingrijpt op processen die ten grondslag liggen aan depressie. Daarnaast geeft Housden (2009) in haar literatuuronderzoek aan dat casuele reminiscentie door onervaren stafleden zoveel mogelijk beperkt moet worden en dat aan gekwalificeerde professionelen in de gezondheidssector een grotere rol moet toebedeeld worden inzake dit soort interventies. Ook zou er nog geen voldoende groot begrip zijn over hoe ouderen zelf kijken naar de doelen en de waarde van reminiscentie.

Een groep Canadese onderzoekers (Buchachan et al., 2002) kwam in hun kritische analyse en synthese van literatuur rond life review tot de bevinding dat life review voordelig kan zijn, maar op een andere manier dan verwacht wordt. Niet enkel een gevoel van welbevinden, maar een variëteit aan gevoelens, waaronder ook verdriet, verlies en trots worden met dit proces geassocieerd. De integratie van het verleden met het heden zou een voordeel zijn. De functies van reminiscentie en life review zouden verschillend samenhangen met het mentaal welbevinden van ouderen (Cully, LaVoie & Gfeller, 2001). Negatieve zelffuncties zouden eerder samenhangen met depressie en angst, terwijl positieve zelffuncties samenhangen met het psychologisch welbevinden (Bohlmeijer et al., 2010). De sociale functies van reminiscentie staan zowel positief als negatief niet in relatie tot geestelijke gezondheid. Bij het werken met ouderen met een depressie, is het belangrijk om vast te leggen hoe er omgegaan wordt met het heropleven van bitterheid. Reminiscentie hangt bij deze ouderen sterk samen met depressie en de vraag is hoe men nieuwe reconstructies van herinneringen kan realiseren die tot minder negatieve

gevoelens leiden (Bohlmeijer et al., 2010).

2 Probleemstelling

Maatschappelijke tendensen dagen de residentiële ouderenzorg wereldwijd uit op zoek te gaan naar integratieve, holistische zorgmodellen (WHO, 2015; Béland & Hollander, 2011; Vandeurzen 2017) waarin ook aandacht gaat naar de woonsituatie en het welzijn van bewoners. Bewoners in Vlaamse woonzorgcentra moeten volgens het nieuwe woonzorgdecreet (Vandeurzen, 2017) niet enkel ondersteuning krijgen in hun lichamelijk welbevinden, maar ook in hun geestelijk, sociaal en spiritueel welbevinden. Een psychosociale interventie die hiertoe bijdraagt, is reminiscentie (Stinson, 2009), waarvan life review een specifieke vorm is.

Verscheidene onderzoekers wierpen de laatste decennia hun licht op deze narratieve technieken. Wat reminiscentie en life review voor wetenschappers nu in praktijk betekent, en welke uitkomsten de interventies kunnen hebben, staat binnen de medisch-psychologische literatuur niet geheel op punt (Bohlmeijer et al., 2003; Lin et al., 2003). Een algemeen geldende leidraad of protocol voor de toepassing van reminiscentie en life review ontbreekt en verschillende operationele definities, functies en concepten van reminiscentie zijn in omloop.

Enerzijds wordt er in literatuur de nadruk gelegd op voordelen en positieve uitkomsten van reminiscentie en/of life review bij ouderen (Wong & Watt, 1991). Anderzijds komen andere onderzoekers tot het besluit dat voorzichtigheid in het gebruik van reminiscentie en/of life review vereist is en voorwaarden gelden (Housden, 2009). Ondanks dat bepaalde types van reminiscentie een positieve invloed uitoefenen op het welzijn van ouderen, is er ook een keerzijde van reminiscentie en/of life review gekend, die zou leiden tot het ontstaan van negatieve gevoelens (Korte, Bohlmeijer & Smit, 2009).

Dit masterproefonderzoek tracht een antwoord te bieden op de vraag in welke mate vormen van reminiscentie, waaronder life review, gekend zijn en vorm krijgen in de praktijk, en in welke mate opleiding, werkervaring, een theoretische achtergrond en mogelijke voorwaarden tot implementatie hiertoe bijdragen. Daarnaast wordt gepeild naar de ervaring van zorgverleners zelf omtrent het toepassen van reminiscentie en/of life review. De algemene vraagstelling luidt bijgevolg:

“In welke mate en hoe wordt reminiscentie en/of life review gehanteerd binnen Vlaamse woonzorgcentra?”

3 Onderzoeksvragen

Binnen deze context worden de volgende onderzoeksvragen vooropgesteld:

- In welke mate is het begrip reminiscentie en/of Life Review gekend binnen de Woonzorgcentra in Vlaanderen?

o Welke rol speelt opleiding en werkervaring in de toepassing van reminiscentie en/of Life Review?

o Vanuit welk(e) theoretisch(e) kader(s) wordt er vertrokken bij de toepassing van reminiscentie en/of Life Review?

o Wat zijn verschillen en gelijkenissen in de toepassing van reminiscentie en/of Life Review tussen woonzorgcentra?

- Hoe ervaren zorgverleners de toepassing van reminiscentie en/of Life Review?

o Wat zijn volgens zorgverleners voordelen/nadelen van reminiscentie en/of Life Review?

o Welke elementen en factoren zijn volgens zorgverleners van essentieel belang bij het werken met reminiscentie en/of Life Review?

o Hoe kijken zorgverleners binnen woonzorgcentra naar de toekomst van reminiscentie en/of Life Review?

4 Methodologie

4.1 Onderzoeksdesign

Kwalitatief onderzoek wordt volgens Plochg & van Zwieten (2007) meer en meer gebruikt in gezondheidszorgonderzoek. Met kwalitatief onderzoek (Mason, 2002) kunnen ervaringen en meningen van deelnemende respondenten begrepen worden, alsook de manier waarop sociale processen, instituties, discoursen of relaties tot uiting komen. Gezien dit masterproefonderzoek op zoek trachtte te gaan naar de achterliggende meningen van zorgverleners en de dagelijkse werkelijkheid, namelijk de huidige toepassing van reminiscentie-interventies in Vlaamse woonzorgcentra, leek kwalitatief onderzoek een gepaste keuze. Daarenboven was kwalitatief onderzoek, gezien de exploratieve aard van het onderwerp, een logische eerste stap tot een beter begrip.

In dit masterproefonderzoek werden zorgverleners binnen de residentiële ouderenzorg via een contactopname van alle woonzorgcentra in Oost-Vlaanderen doelgericht aangesproken voor deelname. 14 woonzorgcentra beantwoordden deze vraag positief. In deze woonzorgcentra werden bij 19 zorgverleners 14 semigestructureerde diepte-interviews afgenomen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een eigen ontwikkelde interviewleidraad op basis van voorafgaande gesprekken en literatuuronderzoek. De bekomen interviews werden getranscribeerd en verder geanalyseerd aan de hand van een thematische analyse (Braun & Clarke, 2012). In het vervolg van dit onderdeel worden de verschillende methodologische keuzes verder uiteengezet.

4.2 Setting en participanten

4.2.1 Inclusiecriteria

Er werd gekozen voor een doelgerichte steekproef. De participanten werden op basis van hun werksituatie en kennis omtrent het onderwerp geselecteerd. Hiermee probeerde het onderzoek zoveel mogelijk kenmerken die relevant zijn om de onderzoeksvraag te beantwoorden, te vertegenwoordigen (Plochg & van Zwieten, 2007). Voor deelname aan dit masterproefonderzoek golden een klein aantal inclusiecriteria. Ten eerste dienden de respondenten werkzaam te zijn binnen een woonzorgcentrum in Oost-Vlaanderen. Ten tweede diende het te gaan om zorgverleners die betrokken zijn bij het organiseren van reminiscentie en/of life review activiteiten voor ouderen. Er werd geopteerd een breed spectrum aan zorgverleners (bv.

ergotherapeuten, zorgkundigen, animatoren, …) te betrekken.

4.2.2 Contacteren van de respondenten

Respondenten werden bereikt via e-mail. Via een adressenlijst van het Agentschap voor Zorg en Gezondheid (2016) werden alle gegevens van de bestaande woonzorgcentra binnen

Respondenten werden bereikt via e-mail. Via een adressenlijst van het Agentschap voor Zorg en Gezondheid (2016) werden alle gegevens van de bestaande woonzorgcentra binnen