• No results found

4 Methodologie

4.1 Onderzoeksdesign

Kwalitatief onderzoek wordt volgens Plochg & van Zwieten (2007) meer en meer gebruikt in gezondheidszorgonderzoek. Met kwalitatief onderzoek (Mason, 2002) kunnen ervaringen en meningen van deelnemende respondenten begrepen worden, alsook de manier waarop sociale processen, instituties, discoursen of relaties tot uiting komen. Gezien dit masterproefonderzoek op zoek trachtte te gaan naar de achterliggende meningen van zorgverleners en de dagelijkse werkelijkheid, namelijk de huidige toepassing van reminiscentie-interventies in Vlaamse woonzorgcentra, leek kwalitatief onderzoek een gepaste keuze. Daarenboven was kwalitatief onderzoek, gezien de exploratieve aard van het onderwerp, een logische eerste stap tot een beter begrip.

In dit masterproefonderzoek werden zorgverleners binnen de residentiële ouderenzorg via een contactopname van alle woonzorgcentra in Oost-Vlaanderen doelgericht aangesproken voor deelname. 14 woonzorgcentra beantwoordden deze vraag positief. In deze woonzorgcentra werden bij 19 zorgverleners 14 semigestructureerde diepte-interviews afgenomen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een eigen ontwikkelde interviewleidraad op basis van voorafgaande gesprekken en literatuuronderzoek. De bekomen interviews werden getranscribeerd en verder geanalyseerd aan de hand van een thematische analyse (Braun & Clarke, 2012). In het vervolg van dit onderdeel worden de verschillende methodologische keuzes verder uiteengezet.

4.2 Setting en participanten

4.2.1 Inclusiecriteria

Er werd gekozen voor een doelgerichte steekproef. De participanten werden op basis van hun werksituatie en kennis omtrent het onderwerp geselecteerd. Hiermee probeerde het onderzoek zoveel mogelijk kenmerken die relevant zijn om de onderzoeksvraag te beantwoorden, te vertegenwoordigen (Plochg & van Zwieten, 2007). Voor deelname aan dit masterproefonderzoek golden een klein aantal inclusiecriteria. Ten eerste dienden de respondenten werkzaam te zijn binnen een woonzorgcentrum in Oost-Vlaanderen. Ten tweede diende het te gaan om zorgverleners die betrokken zijn bij het organiseren van reminiscentie en/of life review activiteiten voor ouderen. Er werd geopteerd een breed spectrum aan zorgverleners (bv.

ergotherapeuten, zorgkundigen, animatoren, …) te betrekken.

4.2.2 Contacteren van de respondenten

Respondenten werden bereikt via e-mail. Via een adressenlijst van het Agentschap voor Zorg en Gezondheid (2016) werden alle gegevens van de bestaande woonzorgcentra binnen Oost-Vlaanderen gevonden. Naar elk woonzorgcentrum in deze lijst werd een uitnodigingsbrief en een korte voorstelling via e-mail verstuurd. De uitnodiging die verstuurd werd, was gericht aan de directies van de betreffende woonzorgcentra. Indien de uitnodiging positief werd ontvangen en er dus een goedkeuring was van het beleidskader binnen het woonzorgcentrum, werd verder met de betreffende respondent afgesproken op welk moment een interview kon afgenomen worden.

Indien uitgenodigde woonzorgcentra nog vragen hadden, werden die via e-mail of telefoon verder behandeld. Uiteindelijk waren 14 woonzorgcentra bereid om deel te nemen. In drie woonzorgcentra werd een interview met twee personen afgenomen. In nog een woonzorgcentrum werd een interview met drie personen afgenomen. In de andere woonzorgcentra werden de interviews afgenomen bij één persoon. In totaal namen bijgevolg 19 respondenten deel aan het onderzoek.

4.2.3 Demografische gegevens respondenten

Aan het begin van elk interview werden de demografische gegevens van de respondent bevraagd.

De diversiteit in functies, waarnaar gestreefd werd doorheen het onderzoek, bleef beperkt tot ergotherapeuten, opvoeders, animatoren en zorgkundigen. Wel werd een diversiteit gevonden in de leeftijd van de respondenten en hun aantal jaren werkervaring binnen de gezondheidszorg. De gemiddelde leeftijd van de deelnemende respondenten bedroeg 40,1 jaar. Het gemiddelde aantal jaren werkervaring in de gezondheidszorgsector bedroeg 15,3 jaar (zie tabel 2).

Respondent Leeftijds-

categorie Geslacht Opleiding Functie Aantal jaren

werkervaring

R1 45-55 V Ergotherapeut Ergotherapeut 20

R2 25-35 V Ergotherapeut Ergotherapeut 6

R3 35-45 V Ergotherapeut Ergotherapeut-

Animator 18

R4 35-45 V Animator-

zorgkundige Animator 25

R5 55-65 V Animator-

zorgkundige Animator 36

R6 35-45 V Ergotherapeut Erghotherapeut 21

R7 25-35 M Elektromechanica-

opvoeder-

zorgkundige Animator 12

R8 35-45 V Ergotherapeut Ergotherapeut 18

R9 45-55 V Ergotherapeut Ergotherapeut 33

R10 45-55 V Zorgkundige Zorgkundige 4

R11 55-65 V Ergotherapeut Ergotherapeut 11

R12 35-45 V Zorgkundige Zorgkundige 8

R13 <25 V Ergotherapeut Ergotherapeut 2

R14 25-35 M Ergotherapeut Ergotherapeut 1

R15 <25 V Ergotherapeut Ergotherapeut 3

R16 55-65 V Secundair

onderwijs:

zorgkundige Animator/zorgkundige 37

R17 25-35 V Ergotherapeut Ergotherapeut-

Animator 9

R18 25-35 V Zorgkundige Animator 13

R19 35-45 V Ergotherapeut Ergotherapeut 14

Gemiddelde leeftijd en aantal jaren werkervaring

40,1 15,3

Tabel 2: Demografische gegevens respondenten

4.3 Instrumenten

4.3.1 Keuze voor het semigestructureerd diepte-interview

Voor de dataverzameling werd gebruik gemaakt van semigestructureerde diepte-interviews.

Kwalitatieve of semigestructureerde diepte-interviews hebben volgens Mason (2002, p. 62) enkele gemeenschappelijke kenmerken. Het kan gaan om “één-op-één interacties”, maar ook grote groepsinterviews of focusgroepen zijn mogelijk. De interviews omvatten een redelijk informele stijl. Er wordt een “thematisch, onderwerp-gecentreerde, biografische of narratieve aanpak”

gehanteerd waarbij flexibiliteit zowel de onderzoekers als de respondent toestaan om tot onverwachte thema’s te komen. Tenslotte wordt de context of specifieke situatie van respondenten mee in rekening gebracht en ontstaat kennis in interactie tussen de interviewer en zijn respondent. In een semigestructureerd diepte-interview liggen de vragen en de antwoorden niet reeds vast, maar kan afgeweken worden (Reulink & Lindeman, 2005).

4.3.2 Opbouw van de interviewleidraad

De interviewleidraad werd onderverdeeld in 5 thema’s:

1. Opleiding, kennis en werkervaring van de geïnterviewde 2. Theoretische kaders van reminiscentie binnen woonzorgcentra 3. Sterktes en beperkingen van reminiscentie/life review

4. Essentiële factoren bij reminiscentie en/of life review

5. De toekomstige uitdagingen van reminiscentie en/of life review

De thema’s werden verder uitgediept met enkele hoofdvragen en aanvullende bijvragen om de respondent op weg te zetten. De volledige interviewleidraad is terug te vinden in bijlage 3.

4.4 Procedure

Voorafgaand aan het onderzoek werden reminiscentie activiteiten binnen verschillende woonzorgcentra meermaals geobserveerd. Dit gaf de onderzoeker de mogelijkheid om het woonzorgcentrum als context beter te leren kennen, alsook vormen van reminiscentie in praktijk te observeren (Bogdan & Biklen, 2014).. Ook werd met twee woonzorgcentra in overleg gegaan over de relevantie en aanpak van het onderzoek.

Het opstellen van de interviewleidraad gebeurde aan de hand van voorgaande literatuurstudie en verkennende, informele gesprekken voorafgaand aan het masterproefonderzoek. In bijlage 3 wordt de interviewleidraad weergegeven. Een schematische voorstelling van het verloop van het onderzoek werd uiteengezet in bijlage 4. Bij elk interview werd gebruik gemaakt van een digitale audio-opname. Dit werd ook in het informed consent formulier opgenomen en dus voorafgaand het interview bij de respondenten bevraagd. Alle respondenten stemden hiermee in. De bandopnames werden gebruikt om de interviews nadien te transcriberen ter voorbereiding van verdere analyse.

Elk interview startte met het samen overlopen en tekenen van het informed consent formulier.

Daarna werd aan de hand van een korte introductie aan de respondent(en) meegedeeld wat het opzet was van het onderzoek en welke thema’s aan bod zouden komen. Bij elke open vraag werden in de interviewleidraad enkele bijvragen toegevoegd om de respondent indien nodig te ondersteunen. In een eerste thema werden de demografische gegevens van de respondent overlopen. Vervolgens werden verschillende open vragen gesteld rond de opleiding, werkervaring en bijscholing van de respondent. Ook werd naar de kennis van het begrip life

review gepeild aan de hand van een definitie. Tenslotte werden de ervaringen van de respondenten bevraagd aan de hand van enkele uitspraken aangaande het eerste thema. Het principe van open vragen en uitspraken werd herhaald bij het tweede thema, waar gepeild werd naar de theoretische kaders van reminiscentie. In de volgende thema’s werd opnieuw gebruik gemaakt van open vragen, aangevuld met bijvragen ter ondersteuning. Elk interview werd beëindigd met de vraag of de respondent nog iets wilde toevoegen. De interviewtijd varieerde van een halfuur tot anderhalf uur.

4.5 Analyse

Van Staa & Evers (2010) stellen dat kwalitatieve data-analyse leidt tot reductie, interpretatie en het reconstrueren van de verzamelde data in een continu voortschrijdend proces. In dit masterproefonderzoek werd gekozen voor een thematische analyse van de getranscribeerde interviews in Nvivo 12 (QSR International Pty Ltd., 2018). Er werd gepoogd een combinatie van een theoretische en inductieve analyse te maken, respectievelijk aan de hand van de interviewleidraad als centraal kader en de persoonlijke ervaringen van de zorgverlener.

Het zes-fasenmodel van Braun & Clarke (2006) diende als basis voor de thematische analyse.

Doorheen het gebruik van een thematische analyse kan de onderzoeker volgens Braun & Clarke (2012) collectieve of gedeelde betekenissen en ervaringen blootleggen. In de eerste fase werd getracht vertrouwd te raken met de data. Dit gebeurde grotendeels doorheen het transcriptieproces waarin de interviews werden omgezet in een geschreven vorm. Dit proces leidde tot de ontwikkeling van een grondiger begrip van de data. In de tweede fase werden initiële codes gevormd op basis van de onderzoeksvragen en voorgaande literatuur. Daarnaast werden in de data op exploratieve, inductieve manier relevante tekstdelen gecodeerd. In een derde fase werden de codes herbekeken, indien nodig hernoemd of samengevoegd. Aan de hand van deze fase werden de codes onder overkoepelende thema’s geplaatst. Een eerste visuele presentatie van thema’s en codes werd in deze fase uiteengezet. Vervolgens werd elk thema in een vierde fase herbekeken op basis van de coherentie tussen de data. Sommige thema’s en codes werden in deze fase nog hernoemd of verplaatst totdat een goede coherentie van de data bereikt werd. Vervolgens werd de validiteit van de thema’s getoetst aan het geheel. In de vijfde en zesde fase werden de thema’s gedefinieerd en verfijnd. Het thema ‘invloed opleiding en werkervaring’ werd ter evaluatie getoetst aan de hand van een open codering door een medestudent. Vijf gelijknamige codes werden in de codering gevonden. Ook andere codes vertoonden gelijkenissen, maar werden anders benoemd. Gezien de sterke overeenkomsten, werd in overleg beslist de oorspronkelijke codes te behouden. Vervolgens werden de thema’s a.d.h.v. een boomstructuur (zie fig. 1 en bijlage 5) beschreven in het resultaatgedeelte.

Fig. 1: Korte versie van de boomstructuur

4.6 Ethische aspecten

Door middel van semigestructureerde interviews werd het mogelijk rijke gegevens te verzamelen die de ervaringen van respondenten blootleggen (Howitt, 2014). Toch zijn ook nadelen verbonden aan kwalitatief onderzoek (Plochg & van Zwieten, 2007). De onderzoeker is het onderzoeksinstrument, waardoor zijn persoonlijke inbreng, in de vorm van waarneming, communicatie en interpretatie, invloed uitoefenen op de onderzoeksresultaten. Daarnaast zijn onderzoeksresultaten niet generaliseerbaar en kan bij semigestructureerde interviewafnames geen standaardisatie gecreëerd worden. Het accuraat beschrijven van de verschillende stappen die men als onderzoeker neemt, is daarom essentieel om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen. De interne betrouwbaarheid van dit onderzoek kon zoveel als mogelijk gewaarborgd blijven, gezien het gehele onderzoeksproces door één persoon werd uitgevoerd.

Aan de hand van de uitvoerige bespreking van de methodologie werd ook gepoogd tegemoet te komen aan de externe betrouwbaarheidseisen. Om de interne validiteit van het onderzoek te waarborgen, werd tijdens het interviewproces gezocht naar voldoende tegenstellingen of tegenvoorbeelden. Verder werden enkele willekeurige delen uit de interviewtranscripties afzonderlijk gecodeerd door een medestudent en werd overlegd over verschillen en gelijkenissen tussen beide coderingen.

Kennis van

begrippen Invloed opleiding

en werkervaring Theoretisch

kader

Sterktes en beperkingen Essentiële

factoren Toekomst

5 Resultaten

5.1 Bekendheid van reminiscentie en life review

Dit onderdeel tracht een antwoord te bieden op de eerste onderzoeksvraag: “In welke mate is het begrip reminiscentie en/of life review gekend binnen de woonzorgcentra in Vlaanderen?” Dit gebeurt aan de hand van enkele thema’s die deze bekendheid mogelijk beïnvloeden.

5.1.1 Kennis van begrippen 5.1.1.1 Reminiscentie

Hoewel de deelnemende respondenten zelf allemaal kennis hebben van het begrip reminiscentie, blijkt uit de resultaten dat de algemene bekendheid in verschillende woonzorgcentra niet optimaal is. Respondenten uit vijf verschillende woonzorgcentra gaven aan dat het begrip binnen de muren van het woonzorgcentrum nog weinig bekend is. Vaak blijft het begrip reminiscentie in handen van ergotherapeuten en animatoren die ermee aan de slag gaan.

Ik denk als je moest rondgaan hier in huis en je vraagt naar het woord reminiscentie. Er gaan maar weinig mensen weten… als je er een beetje uitleg bij geeft, dan gaan ze wel beseffen over wat het gaat. Maar reminiscentie is op de werkvloer nog te weinig gekend. (Respondent 3)

5.1.1.2 Life review

Slechts drie van de 19 respondenten gaf aan ooit gehoord te hebben van life review. Mits vertoning van de definitie, konden verschillende respondenten varianten opnoemen, waaronder levensverhalen, levensboeken, zilverwijzer, levensbloem,… Toch bleek uit verdere bevraging van deze varianten dat ze niet altijd hetzelfde doel beogen zoals Butler (Achenbaum, 2013) met zijn life review methode voor ogen had. Verschillende varianten dienen echter ter kennismaking van de oudere en worden ook door familieleden ingevuld. Zo gaven respondenten uit zes woonzorgcentra aan te werken met een intake-formulier of invullijst waarin het persoonlijke leven van de oudere bevraagd wordt. In meerdere gevallen worden deze gegevens grotendeels bekomen door bevraging van familieleden en wordt beoogd objectieve gegevens te bekomen.

Dus bij begin van opname krijgt elke bewoner een lijst van hun leven. Waar dat ze vroeger als kind hebben gewoond, als volwassene, wat hun hobby’s waren, wat doen ze graag. (Respondent 17)