• No results found

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

In document 2010 Activiteiten verslag (pagina 39-46)

5. Voorstelling van de domeinen en voornaamste adviezen uitgebracht in 2010

5.4. Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

In het kader van het normatieve beleid van de FOD VVVL voert de permanente werkgroep VGVV risico-evaluaties uit van additieven, chemische of microbiologische contaminanten, nieuwe ingrediënten of voedingsmiddelen (NV/NF “novel foods”), enzovoort.

Bovendien brengt de groep in het kader van het voedingsbeleid van de FOD niet alleen voedingsaanbevelingen uit waarop projecten zoals het NVGP-B (Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor België) moeten steunen. Er wordt ook advies verleend over voedings- supplementen, de etikettering van op de markt gebrachte producten, de bijhorende voedings- en gezondheidsbeweringen en de kenmerken van bepaalde producten, zoals voedingsmiddelen die voldoen aan de bijzondere nutritionele behoeften van specifieke bevolkingsgroepen (“bijzondere voeding” of “dieetvoedingsmiddelen” genoemd).

De VGVV-werkgroep neemt deel aan het European Food Safety Authority (EFSA) netwerk (network of organisations operating in the fields within the EFSA’s mission EC Regulation 178/2002). Eén van zijn leden vertegenwoordigt de groep ook in de ESCO (European scientific cooperation) – een werkgroep die de analyse van de risico’s en voordelen van de verrijking van voedingsmiddelen met foliumzuur bestudeert.

De specifieke positie die deze werkgroep tegenover andere wetenschappelijke advies- organen in de federale overheidsinstanties moet innemen, wordt op regelmatige basis geëvalueerd. Zo is de bevoegdheidsverdeling tussen de HGR en het SciCom (Wetenschappelijk comité) van het FAVV bepaald in een protocol dat begin 2006 ondertekend werd. Afstemming tussen beide organen gebeurt o.a. doordat enkele wetenschappelijke deskundigen in beide instanties zetelen.

Vele adviezen van de werkgroep worden uitgebracht naar aanleiding van een advies-aanvraag van de afdeling “Voedingsmiddelen en andere consumptieproducten” van de FOD VVVL. In de meeste gevallen bevatten de voorgelegde dossiers vertrouwelijke gegevens die in dit activiteitenverslag niet kunnen worden meegedeeld. In 2010 kreeg de werkgroep een veertigtal adviesaanvragen, waaronder dossiers over voedingssupplementen (12), aanvragen voor erkenning van natuurlijk mineraal water (1) en voor toelating van het label “geschikt voor de bereiding van babyvoeding” (2), aanvragen tot toelating voor het gebruik van gerecycleerd polyethyleentereftalaat (PET) in materialen die in contact

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

37

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

komen met voedingsmiddelen (2), aanvragen in verband met nieuwe voedingsmiddelen (novel Foods) (4), aanvragen tot “wezenlijke gelijkwaardigheid” (3), aanvragen in verband met bijzondere voeding zoals bv. melk voor prematuren (1), …

De VGVV-werkgroep is belast met de evaluatie van novel foods (NF/NV) in België (met uitzondering van de GGO’s) in overeenstemming met de (EG) verordening nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedings-middelen en nieuwe voedselingrediënten. Die verordening is van toepassing op het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten waarvan het menselijke verbruik tot op heden in de gemeenschap verwaarloosbaar is. De aanvraag tot toelating voor het op de markt brengen van een nieuw voedingsmiddel (novel food) wordt door de aanvragende firma in een lidstaat ingediend. Dit land is verplicht het ingediende dossier te bestuderen en binnen de drie maanden een verslag van eerste beoordeling op te stellen (eerstelijnsevaluatie). Dit verslag wordt vervolgens naar de andere lidstaten doorgestuurd die dan over 60 dagen beschikken om opmerkingen over het verslag uit te brengen (tweedelijnsevaluatie). In 2010 heeft de werkgroep één eerstelijnsevaluatie en drie tweedelijnsevaluaties van NF/NV uitgevoerd.

De werkgroep brengt ook – op eigen initiatief of op verzoek – niet- confidentiële adviezen uit die kunnen worden gepubliceerd. Dit was onder meer het geval in 2010 voor een advies over bisfenol A (HGR 8697) en een advies over transvetzuren (HGR 8656), die ten behoeve van de overheidsinstanties en het brede publiek gepubliceerd werden. Er werd eveneens een advies opgemaakt i.v.m. de veiligheid van oliën en vetten (HGR 8310), dat begin 2011 zal gepubliceerd worden. Verder in deze tekst kan u een kleine beschrijving terugvinden.

Verschillende projecten die de werkgroep eerder voorgesteld heeft, werden in 2010 voortgezet, met name de projecten over palmolie (HGR 8464) en over fluor in natuurlijk mineraalwater (HGR 8311). Projecten over foliumzuur (HGR 8623), het gebruik van cafeïne in voedings-middelen (HGR 8689) en zoutreductie (HGR 8663) werden opgestart in 2010. Dit laatste project gebeurt in samenwerking met het wetenschappelijk comité van het FAVV.

38

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

Belangrijkste adviezen uitgebracht in 2010

Vetten en oliën (HGR 8310)

Recente voedingsaanbevelingen voor vetten (HGR 8309) beschrijven het nutritioneel voordeel van poly-onverzadigde vetzuren in vergelijking tot verzadigde vetten. Oxidatie-bederf van deze poly-onverzadigde vetzuren kan echter gezondheidsrisico’s inhouden.

Daarom startte de HGR uit eigen beweging een project om na te gaan of dit oxidatie-bederf schadelijk zou kunnen zijn voor de gezondheid en welke maatregelen er kunnen worden genomen om deze effecten te beperken.

In de loop van 2010, werkte de HGR een advies uit met aanbevelingen voor onderzoek, industrie, verbruikers, horeca en de overheid. Het advies zal begin 2011 worden gepubliceerd.

Transvetzuren (HGR 8656)

Op vraag van de Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en Maatschappelijke Hernieuwing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, heeft de HGR advies verleend over een wetsvoorstel om de verkoop van transvetzuren van industriële oorsprong te verbieden.

De toename van het risico op hart-en vaatziekten door het verbruik van de door de industrie geproduceerde transvetzuren staat wel degelijk vast. Er wordt dan ook aangeraden om het verbruik zoveel mogelijk te beperken tot ≤ 1% van de totale energiebehoefte. Het verbod van voedingsmiddelen met > 2g transvetzuren per 100g olie of vet zal hiertoe bijdragen.

De HGR wenst bovendien de nadruk te leggen op het belang van de vervanging van de transvetzuren door oliën die geen hoog gehalte aan bepaalde verzadigde vetzuren (o.a.

palmitine, myristine en laurinezuur) bevatten. Deze verzadigde vetzuren verhogen immers het cardiovasculair risico.

Bisfenol A (HGR 8697)

Op vraag van Minister Onkelinx en Minister Laruelle stelde de HGR een advies op over het gebruik van bisfenol A (BPA) bij de vervaardiging van materialen die met voedingsmiddelen in aanraking komen. Meer specifiek handelt dit advies over deze materialen die in contact komen met de voeding van kinderen jonger dan 3 jaar, bijvoorbeeld zuigflessen.

39

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

Gevalideerde toxicologische studies, uitgevoerd volgens internationale criteria, wijzen erop dat de blootstelling van de bevolking aan BPA, m.i.v. jonge kinderen, niet verontrustend is voor de gezondheid. Er blijft echter onzekerheid bestaan over bepaalde effecten van BPA zoals o.a. zijn neurotoxiciteit, zijn toxicokinetiek en zijn effect bij lage dosis.

Rekening houdend met de twijfel die toch nog steeds bestaat over het veilig gebruik van BPA, beveelt de HGR aan om de blootstelling van jonge kinderen aan BPA zoveel mogelijk te beperken. De HGR adviseert om maatregelen te nemen die de aanwezigheid van BPA in materialen die in contact komen met voedingsmiddelen voor kinderen jonger dan 3 jaar aanzienlijk te beperken, aangezien zij ook via andere bronnen aan BPA worden bloot- gesteld (bijvoorbeeld via huidcontact).

Microbiologie van de voeding

Om de problemen op het gebied van de microbiologie van de voeding te behandelen, komt er regelmatig een vaste werkgroep bijeen om de ingediende aanvragen te behandelen.

De activiteiten van deze groep houden rechtstreeks verband met de reglementering en informatie betreffende de microbiologische hygiëne van de voedingsmiddelen.

Begin 2010 hebben twee afzonderlijke groepen zeer belangrijke documenten afgewerkt:

• Een eerste studie betreft de problematiek van Bacillus cereus in de voedingsmiddelen (HGR 8316 “Risk profile of the Bacillus cereus group implicated in food poisoning”).

De uitgevoerde werkzaamheden eindigden met een omvangrijk wetenschappelijk rapport in het Engels. Dit laatste werd samengevat en een ingekorte versie (in het Nederlands en in het Frans) werd begin 2010 op de website van de HGR geplaatst.

Daaruit vloeiden tevens twee wetenschappelijke artikelen in gespecialiseerde tijdschriften.

• Een tweede dossier bespreekt de problematiek van de aanwezigheid van virussen in voedingsmiddelen (HGR 8386 “Viruses and food”). De activiteiten van deze afzonderlijke werkgroep zijn uitgemond in een wetenschappelijk rapport (70 blz.) in het Engels. Een samenvatting (in het Nederlands en in het Frans) hiervan werd begin 2010 op de website van de HGR geplaatst. Tot slot werd er ook een brochure van dit advies opgemaakt.

40

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

Tijdens de vergaderingen van de groep “Microbiologie van de voeding“ ging er een bijzondere aandacht uit naar de problematiek van het beheer van gezondheidsbeweringen betreffende probiotica door de Europese autoriteiten (Europese autoriteit voor voedselveiligheid, EFSA).

Het werd opportuun geacht dat de HGR een praktische samenvatting met de kennis over de eigenschappen van de gebruikte stammen en over de kwalitatieve effecten op de gezondheid van probioticaverbruikers aan de Belgische gezondheidsautoriteiten zou kunnen verstrekken. Dit toekomstig document zal mogelijk ook naar de Europese instanties gestuurd worden met het oog op de valorisatie ervan. Het werk werd verdeeld over twee subgroepen met elk een eigen werktempo gedurende gans het jaar 2010. De HGR hoopt tegen eind 2011 een afgewerkt document te verkrijgen.

Daarnaast werkt de werkgroep “Microbiologie van de voeding” praktisch en doeltreffend samen met de Dienst “Voedingsmiddelen, dierenvoeding en andere consumptieproducten”

van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedingsketen en Leefmilieu om:

• contact op te nemen met de bij sommige domeinen betrokken deskundigen (in het kader van de Codex alimentarius) en om op relevante wijze zeer specifieke informatie te verspreiden;

• op de hoogte gehouden te worden van de door de FOD gedane stappen (op Europees niveau), op basis van de door de HGR uitgebrachte adviezen, bijvoorbeeld het Rapid Alert System for Food and Feed (RASFF) of de aanvragen van het EFSA panel on Biological Hazards BIOHAZ;

• elke mogelijke vorm van noodzakelijke wetenschappelijke ondersteuning voor alle aspecten rond deze thematiek te bieden aan de overheidsinstanties van ons land;

• enz.

De werkgroep verheugt zich over deze vruchtbare samenwerking.

Voornaamste adviezen uitgebracht in 2010

Viruses and food (HGR 8386)

Voedselinfecties vormen tegenwoordig een groot probleem op het vlak van volksgezondheid in vele delen van de wereld. De virussen die aan de basis van deze infecties liggen, krijgen al jaren bijzondere aandacht vanuit wetenschappelijke kringen, zowel wat hun risico’s als hun

mogelijke overdrachtswegen betreft. Sommige virussen kunnen immers rechtstreeks

41

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

via voedingsmiddelen en water in het spijsverteringskanaal terechtkomen en grote volksgezondheidsproblemen, zoals gastro-enteritis- of hepatitisepidemieën, veroorzaken.

Deze risico’s betreffen heel in het bijzonder bepaalde voedingsmiddelen (zoals verse groenten en vers fruit, manueel bereide voedingsmiddelen zoals bereide maaltijden, schelpdieren zoals oesters en mosselen) en de voedingsindustrie moet hiermee rekening houden (bv. bewerkers van “kant-en-klaarproducten”).

Op epidemiologisch vlak vormen de norovirussen de grootste groep, wat de prevalentie in ons land betreft. Hoewel dit virale pathogeen enkel matige aandoeningen veroorzaakt, blijft het een potentiële bron van grotere voedselverbonden epidemieën. Maar men mag ook andere voedselverbonden virussen die bovendien kunnen bijdragen tot de overdracht van meer ernstige ziekten, zoals hepatitis A, niet uit het oog verliezen. Het bestuderen van dit virustype verdient dus alle aandacht van de autoriteiten, de verbruiker en de beroepssectoren, in het bijzonder voor de hoogrisicodragende voedingsmiddelen.

Risicoprofiel voor Bacillus cereus Groep in voedseltoxi- infecties: situatie in België en aanbevelingen (HGR 8316)

De Hoge Gezondheidsraad heeft een rapport opgemaakt, waarin hij het risicoprofiel van Bacillus spp. bestudeert en een aantal aanbevelingen formuleert om het meest geschikte beschermingsniveau t.o.v. deze kiem te bepalen. Het eindrapport, dat op de meest recente wetenschappelijke gegevens berust, wijst op de vele lacunes en gebrekkige gegevens betreffende Bacillus cereus.

Op basis van het risicoprofiel van Bacillus spp. beveelt de HGR verschillende onderzoeks-projecten aan en hij vestigt de aandacht van de bevoegde autoriteiten op enkele belangrijke punten, waaronder:

• de uitdaging om de sporenvormer B. cereus in de voedselketen te beheersen;

• de productie van toxines tijdens de bewaring van de bepaalde types voedingsmiddelen;

• het ontbreken van kritische gegevens om het exacte kve- niveau te bepalen, dat tot een voedselvergifiting kan leiden;

• de gebrekkige kennis van de mechanismen die de productie van de enterotoxines of van het cereulidetoxine reguleren;

• de behoefte aan bijkomende studies inzake het belang van de psychotolerante stammen voor voedselvergifiting;

42

Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV)

• de ontwikkeling van de kennis omtrent de prevalentie van toxinegenen bij meerdere stammen en species van de B. cereus- groep;

• het gebrek aan betrouwbare en reproduceerbare kwantitatieve en kwalitatieve opsporingsmethoden wat diarreeveroorzakende enterotoxines betreft;

• het strikt naleven van lage temperaturen (≤ 7°c) gedurende de volledige keten (proces, bewaring, transport) door de verschillende operatoren (producent, groothandelaar, kleinhandelaar) en de consument (vb. vermijden dat gekookte voedingswaren voor een korte periode aan ongeschikte temperaturen {>10°C}

blootgesteld worden);

• de problematiek van de voedingsmiddelen die bestemd zijn voor zuigelingen;

• het ontbreken van een specifieke regelgeving voor het gebruik van B. cereus als probioticum in de menselijke voeding;

• enz.

43

Bloed en bloedderivaten & ...

5.5. Bloed en bloedderivaten & Cellen, weefsels en organen

In document 2010 Activiteiten verslag (pagina 39-46)