• No results found

2010 Activiteiten verslag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "2010 Activiteiten verslag"

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoge

Gezondheidsraad

2010

Activiteiten verslag

(2)
(3)

HGR HGR HGR

HGR HGR HGR HGR HGR HGR

HGR HGR HGR

HGR HGR HGR HGR HGR HGR

HogeGezondheidsraad

Activiteitenverslag 2010

Hoge Gezondheidsraad

Adres: : Zelfbestuursstraat 4

B-1070 Brussel

Tel: +32 2 525 09 00 Fax: +32 2 525 09 77

E-mail: info.hgr-css@health.fgov.be Website: www.hgr-css.be

Wettelijk Depot: D/2011/7795/2 ISBN nr: 9789490542146

De voor het publiek toegankelijke adviezen en brochures kunnen integraal geraadpleegd worden op de website van de Hoge Gezondheidsraad.

Een gedrukte versie van de beschikbare brochure kan worden verkregen op bovenvermeld

correspondentieadres (per brief, fax of e-mail).

(4)

1. Voorwoord ...5

2. Inleiding ...7

3. Wettelijke regeling en opdrachten ...8

Wettelijke regeling ... 8

Opdrachten ... 8

4. Hervormingen ...10

Experts en leden ... 10

Werking ... 10

Kwaliteit ... 12

Communicatie ... 24

Internationaal ... 26

5. Voorstelling van de domeinen en voornaamste adviezen uitgebracht in 2010 ...27

5.1. Geestelijke gezondheid ...27

Multidisciplinaire samenwerking voor eerstelijnsopvang van problemen inzake geestelijke gezondheid (HGR 8518)... 29

Kinderen en jongeren : Gedragsstoornissen in context (HGR 8325) ... 30

5.2. Fysische agentia ...31

Advies betreffende het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen – Uitbreiding Artikel 51.6.5. betreffende de periodieke toetsing aan de aanvaardbaarheidscriteria van röntgenapparatuur voor diagnostisch gebruik in de tandheelkunde (HGR 8674) ... 33

Advies over het ontwerp van KB “Vrijgave van radioactieve stoffen” (HGR 8665) ...33

5.3. Chemische agentia...35

Gevaren van salpeterzuurhoudende schoonmaakmiddelen (HGR 8701) ... 36

Inhoudstafel

2

(5)

5.4. Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen (VGVV) ...37

Vetten en oliën (HGR 8310)...39

Transvetzuren (HGR 8656) ...39

Bisfenol A (HGR 8697) ... 39

Viruses and food (HGR 8386) ...41

Risicoprofiel voor Bacillus cereus Groep in voedseltoxi- infecties: situatie in België en aanbevelingen (HGR 8316) ... 42

5.5. Bloed en bloedderivaten & Cellen, weefsels en organen van menselijke en dierlijke oorsprong ...44

Bloed en bloedderivaten ...44

Herziening van de goede transfusiepraktijken in ziekenhuizen (HGR 8381) ... 46

Criteria voor de beëindiging van een tekort bij de bevoorrading van bloed en bloedcomponenten als gevolg van een A(H1N1)- grieppandemie (HGR 8652) ...46

Indicaties voor het toedienen van immunoglobulinen (HGR 8366) ... 47

Bewaringsduur van erytrocytenconcentraten bestemd voor patiënten die hartchirurgie dienen te ondergaan (HGR 8420) ... 48

Het opsporen van bacteriële besmetting in bloedplaatjesconcentraten (HGR 8670) ... 48

Cellen, weefsels en organen van menselijke en dierlijke oorsprong ... 49

Microbiologische controle en fysisch- chemische securisatie van de allogreffen van het locomotorisch stelsel (HGR 8624) ... 50

Complexe gevasculariseerde greffes voor allogeen therapeutisch gebruik (HGR 8634) ...51

Fertiliteit: demografie en epidemiologie van de vruchtbaarheid in België en de nood aan medisch begeleide voortplanting (HGR 8632) ... 51

Eiceldonatie: medische en psychologische evaluatie van de eiceldonor en gevolgen voor haar gezondheid (HGR 8639) ... 52

5.6. Vaccinatie, infectiologie en infectiebeheersing ...54

Vaccinatie tegen Pneumokokken bij kinderen- 7-, 10- en 13- valent pneumokokkenvaccin (HGR 8687) ... 55

Vaccinatie tegen seizoensgebonden griep- Winterseizoen 2010-2011 (HGR 8682) ...55

Bacteriologische controles van de omgeving (HGR 8364) ... 58

Onderhoud van flexibel warmtegevoelig endoscopisch materiaal en preventie van infecties (HGR 8355) ... 58

3

(6)

4

5.7. Public Health Genomics (PHG) ...60

Public Health Genomics in België (HGR 8565) ... 61

5.8. Cosmetologie en cosmetische toestellen, met inbegrip van esthetische heelkunde ...62

Ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waarin verrichtingen van piercing en/of tatoeage mogen gebeuren gedurende georganiseerde en in de tijd beperkte samenkomsten (HGR 8585) ... 62

Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 2005 betreffende de reglementering van tatoeages en piercings – bedenktijd (HGR 8649) ...63

5.9. Varia ...64

Intolerantie of hypergevoeligheid voor fysische en chemische milieufactoren (HGR 8356) ...64

6. Enkele statistieken ...66

7. Structuur van de Hoge Gezondheidsraad ...71

(7)

Beste lezers,

Dit verslag biedt een beknopt overzicht van de belangrijkste verwezenlijkingen van de Hoge Gezondheidsraad in 2010. Men zou kunnen denken dat een eerbiedwaardige wetenschappelijke instelling van meer dan 160 jaar oud lijkt op een lange rustige stroom die zijn inhoud met regelmaat en macht meevoert… Maar zijn levensloop bevat nochtans enkele verwikkelingen. Zoals blijkt uit dit jaarverslag was 2010 een heel druk jaar.

We moeten dan ook hulde brengen aan onze talrijke deskundigen die met overtuiging en toewijding hun bekwaamheden ten dienste van de volksgezondheid gesteld hebben in omstandigheden die vaak op vrijwilligerschap lijken. Eveneens opmerkelijk is de medewerking van onze wetenschappelijke en administratieve staf, die heel vaak te zeer in beslag genomen wordt door taken waarvan het aantal steeds maar toeneemt en de diversiteit groeit met de jaren. Denken we bv. maar aan de recente oprichting van nieuwe afdelingen in onze Raad.

In die context stellen wij met onverholen vreugde vast dat onze Raad zich op een groeiende interesse bij de beleidsinstanties en onze verschillende partners kan verheugen; ook onze beoordelingsenquêtes tonen dit aan. Ook dit jaar weer is gebleken hoe kostbaar onafhankelijke en in alle openheid verstrekte wetenschappelijke adviezen wel zijn in een rusteloze en steeds maar evoluerende wereld, waarin de eisen betreffende gezondheidspromotie en bescherming van de burger steeds maar groter worden. En dat alles moet soms gebeuren in een klimaat waar de onafhankelijkheid van de wetenschappelijke deskundigen door verschillende actoren in vraag wordt gesteld. In het kader van onze permanente zorg voor de onafhankelijkheid van onze adviezen zijn we bijzonder trots op ons nieuw systeem voor het verklaren van belangen en het beheren van mogelijke daaruit voortvloeiende conflicten, een systeem dat nu reeds als een voorbeeld in zijn soort beschouwd kan worden.

Onze Raad evolueert, past zich aan en tracht de situaties die zich voordoen met de beperkte middelen die hem ter beschikking staan zo goed mogelijk te beheren. Onze samenwerking met zusterinstellingen zoals in het EuSANH-project is thans op kruissnelheid gekomen.

Voor de toekomst plannen we een betere afstemming van onze projecten op die van andere Belgische wetenschappelijke instellingen zoals het Kenniscentrum (KCE) of het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV). In onze Raad zelf hebben we net een procedure opgestart om ons beter op onze prioriteiten te kunnen toespitsen,

rekening houdend met de maatschappelijke behoeften en onze menselijke en financiële

5

1. Voorwoord

(8)

hulpmiddelen, zonder daarbij evenwel onze waarden uit het oog te verliezen. De betrokkenheid en de inspanningen van iedereen zullen er vast en zeker toe bijdragen om die doelstellingen ten volle te halen!

Prof. Dr. Jean Nève,

Voorzitter van de Hoge Gezondheidsraad

6

(9)

Natuurlijk hebben we in 2010 geen spectaculaire blikvanger te melden zoals de viering van het 160-jarig bestaan van de Raad in 2009 en de bijhorende publicatie van een boek over die geschiedenis. Maar toch is er in 2010 weer heel wat gebeurd dat het vermelden waard is.

Vooreerst is er de succesvolle jaarvergadering. Zoals gewoonlijk had de Raad een eminent spreker te gast. Professor Serge Hercberg sprak de aanwezigen toe over het plan inzake voeding en gezondheid van Frankrijk, het equivalent van het Belgische Nationaal Plan Voeding en Gezondheid. Eén boodschap is te onthouden: wat je ook eet, eten, ook diëten, moet aangenaam blijven! Daarnaast heeft de HGR voor de eerste keer tijdens zijn jaar- vergadering een brainstorming gehouden rond interessante thema’s die hij zou kunnen behandelen. Daartoe werden de deelnemers opgesplitst in werkgroepen rond de verschillende domeinen, waarin de Raad actief is. Deze formule werd op veel goedkeuring onthaald en is zeker voor herhaling vatbaar. Een aantal van de voorstellen werd ondertussen opgenomen in het werkprogramma van de Raad voor 2011.

Daarnaast is er opnieuw heel wat gebeurd op het vlak van hervorming binnen de Raad (zie verder).

Een blijvend probleem is het tekort aan personeel van het secretariaat van de Raad, vooral op het vlak van de wetenschappelijke staf. Als de Raad verder wil kunnen doorgroeien dan moeten bijkomende interne wetenschappers worden aangeworven die de uitwerking van de adviezen kunnen voorbereiden (o.a. literatuurstudie) voor de experten. Positief is dan weer dat een wetenschappelijke coördinator in dienst is getreden, zodat in het vervolg de interne wetenschappers beter kunnen worden aangestuurd en de adviezen beter voorbereid en opgevolgd.

Tot slot nog enkele woorden over een doelstelling die niet gerealiseerd is: Ganesha. Dit is de naam van het toekomstig informaticaprogramma van de Raad, dat moet instaan voor databeheer, workflow, opvolging, … van de adviezen van de Raad. De realisatie hiervan zou nu in 2011 moeten gebeuren.

Dit activiteitenverslag is zowel in gedrukte vorm als op de website van de Hoge Gezondheidsraad beschikbaar.

2. Inleiding

7

(10)

De Hoge Gezondheidsraad is een federaal wetenschappelijk adviesorgaan voor een groot aantal vragen in verband met volksgezondheid. De Hoge Gezondheidsraad is ondergebracht bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL). Hij vormt een brug tussen het beleid en de wetenschappelijke wereld op het vlak van de volksgezondheid. De Raad geeft advies en aanbevelingen op eigen initiatief of op verzoek van de betrokken ministers of de administratie.

Wettelijke regeling

De Hoge Gezondheidsraad werd opgericht bij Koninklijk Besluit (K.B.) van 15 mei 1849 tot instelling van een Hogere Gezondheidsraad. Dit besluit werd meermaals aangepast.

Het werd in 2007 vervangen door een nieuw K.B. van 5 maart 2007 (B.S. 21/03/2007) betreffende de oprichting van de Hoge Gezondheidsraad. Dit besluit geeft de opdracht weer van de HGR en regelt de samenstelling en de werking van zijn organen. Daarenboven werd in de programmawet van 27 april 2007, B.S. van 8 mei 2007 een “Hoofdstuk VI. – Hoge Gezondheidsraad” opgenomen waardoor de HGR ook bij wet werd opgericht. Aldus werd ook een rechtsgrond ingesteld voor koninklijke besluiten waarbij het advies van de HGR wordt ingewonnen zonder dat daarvoor een uitdrukkelijke wettelijke verplichting bestaat.

Andere wetgeving en reglementeringen belasten de Hoge Gezondheidsraad met het verlenen van advies in een aantal specifieke domeinen. Volgens de bepalingen van de gezondheidswet van 1 september 1945 is het bijvoorbeeld verplicht om bij het nemen van maatregelen op het gebied van volksgezondheid vooraf advies te vragen aan de Hoge Gezondheidsraad.

Opdrachten

Een gedetailleerd overzicht van alle wettelijke opdrachten van de Hoge Gezondheidsraad krachtens bovenvermelde en tal van andere wet- en regelgevingen vindt u op de website van de Hoge Gezondheidsraad.

3. Wettelijke regeling en opdrachten

8

(11)

Daarnaast werkt de HGR ook op eigen initiatief.

Binnen de activiteiten van de Raad kan men twee grote categorieën onderscheiden:

• de studie van onderwerpen die behoren tot alle domeinen van de volksgezondheid;

• het evalueren van specifieke dossiers, meestal ingediend in het kader van een erkenning of toelating van producten en preparaten. Het betreft hier in het bijzonder therapeutische bestanddelen van menselijke oorsprong, voedingsmiddelen, waters, verpakkingsmaterialen, pesticiden, biociden en gevaarlijke stoffen. De Hoge Gezondheidsraad geeft het aangevraagde advies binnen een opgelegde termijn.

9

(12)

Experts en leden

Het is duidelijk dat de voorzitters van de werkgroepen een belangrijke rol spelen. Dat geldt uiteraard evenzeer voor de voorzitters van de verschillende domeinen waarin de Raad advies verstrekt. Het zijn immers zij die een domein aansturen, het overzicht ervan bewaren, de beleidsreflectiegroepen leiden, … Daarenboven nemen zij deel aan de vergaderingen van het College en zitten ze dikwijls ook één of meerdere werkgroepen voor, m.a.w. zij hebben een zware taak. Daarom werden in 2010 per domein ook één of meerdere vicevoorzitters aangesteld, met als doel de voorzitters te vervangen en hen bij te staan in hun veelvuldige taken.

Daarnaast waren er op het niveau van de voorzitters ook enkele verschuivingen. Omwille van het bereiken van de leeftijdsgrens werd prof. Noirfalise vervangen als voorzitter aan het hoofd van het domein “Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen”, eerst door prof. Maghuin-Rogister als voorzitter a.i. en later door prof. Carpentier.

In het domein van de straling deed prof. Eggermont een stap terug. Het is nu dr. Jamar die het domein “Ioniserende straling” voorzit met prof. Eggermont als vicevoorzitter.

De HGR wenst zijn dank uit te spreken voor de jarenlange inzet die prof. Noirfalise en prof. Eggermont voor de Raad hebben betoond (en nog betonen).

Werking

Ter gelegenheid van de jaarvergadering werd voor het eerst publiekelijk een werkprogramma van de Raad onder brochurevorm bekendgemaakt. De Raad heeft zich voorgenomen ook in de komende jaren dergelijk werkprogramma op te stellen en publiek te maken. Binnen het kader van EuSANH (zie verder) dient dit werkprogramma ten andere als basis voor het opzetten van gezamenlijke initiatieven.

De Raad breidde zijn activiteitsdomeinen uit. Zo werd een afdeling cosmetologie opgericht.

Dit nieuwe domein heeft betrekking op de invloed op de gezondheid van cosmetische producten, toestellen en technieken, de esthetische heelkunde, alsmede van de context waarin die

4. Hervormingen

10

(13)

toegepast of gebruikt worden: lokalen, kwalificatie en opleiding van het personeel, informatie- verstrekking aan de gebruikers, goede praktijken die de veiligheid en de kwaliteit moeten waarborgen, … Deze afdeling heeft ondertussen al enkele adviezen afgeleverd.

Daarnaast werd de Raad door het kabinet van de minister van volksgezondheid verzocht zich ook toe te spitsen op het domein van de menselijke genetica. Een reorganisatie van de Hoge Raad voor Antropogenetica wordt doorgevoerd (omgevormd in een “college”, belast met de kwaliteit in de centra) en de Raad werd belast met de aspecten volksgezondheid binnen de genetica. Om hieraan tegemoet te komen richtte de HGR een transversaal domein “Public Health Genomics” (PHGen) op dat ondertussen één advies heeft afgeleverd.

Op het vlak van de interne werking van de Raad werden lessen getrokken en initiatieven gelanceerd, uitgaande van de antwoorden van de experten op een bevraging die gedurende drie maanden werd gevoerd. Enkele voorstellen zijn ondertussen al in praktijk gebracht.

Zo is een wifi toegang tot het internet mogelijk in de vergaderzalen van de Raad.

De HGR werkt niet alleen met een vaste kern van benoemde experten, maar hij doet voor ongeveer de helft ook nog beroep op andere experten uit zijn netwerk. Deze categorie kent de Raad natuurlijk minder en daarom werd enkele jaren geleden een brochure opgesteld om hen, bij hun eerste deelname aan een werkgroep, de nodige info over de Raad te verstrekken. In 2010 werd deze brochure herzien, zodat ze nu kan worden gedrukt en verdeeld.

Daarnaast werd een brochure uitgewerkt voor de voorzitters van de werkgroepen.

De voorzitters spelen een uitermate belangrijke rol bij het tot stand komen van de adviezen van de Raad: zij sturen de werkgroep aan, waken erover dat iedereen aan het woord komt en vrijuit zijn mening kan geven, ze staan in voor de aanwezige expertise, de planning en het verloop van de vergaderingen, het halen van de vooropgestelde deadline, de wetenschappelijke correctheid van het advies, … Voorzitters die al enkele jaren meedraaien, kennen het klappen van de zweep, maar voor nieuwelingen is het niet altijd duidelijk welke rollen van hen verwacht worden. Daarom werd een brochure uitgewerkt waarin de voornaamste stappen uit het scenario van het tot stand komen van een advies zijn opgenomen en waarin hun rol daarin wordt toegelicht.

11

(14)

Zoals reeds in vorig jaarverslag vermeld, werd in 2009 gestart met een herziening van de bestaande aanpak van belangen en belangenconflicten van de experts. Als wetenschappelijk adviesorgaan van de ministers en de administratie aan de basis van een deel van het beleid op het vlak van de volksgezondheid in ons land, streeft de HGR hierbij de hoogste normen na. De bestaande reglementering inzake openbaarheid van bestuur enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds, moeten daarbij verzoend worden, wat op het eerste gezicht niet zo eenvoudig lijkt. Daarom vroeg de Raad het advies van de twee commissies ter zake en legde hen zijn ontwerp van procedure voor. Op basis van hun antwoorden wordt deze nu aangepast en in praktijk gebracht (zie verder).

In het vorig verslag was er ook sprake van het gebruik door de Raad van een Balanced ScoreCard (BSC) en Key Performance Indicators (KPI’s) om zijn prestaties te meten en de realisatie van zijn strategie op te volgen. Ook daaraan werd verder gewerkt in 2010 en u vindt hierover verder in het verslag enige info terug (o.a. over de klantentevredenheid en de gevolgen die aan de adviezen van de HGR werden gegeven). De Raad is bijzonder tevreden over dergelijke gegevens te beschikken, ook al is hij zich goed bewust van de beperkingen ervan.

Wanneer we het over strategie hebben, dient te worden opgemerkt dat in 2010 een herziening werd opgestart, en dit o.a. om tegemoet te komen aan een aantal conclusies en opmerkingen die door het Rekenhof naar voren werden gebracht in het kader van de audit die werd verricht en waarvan het rapport eind 2009 werd bekendgemaakt. Zo heeft het Bureau van de Raad reeds een gesprek gehad met dr. Raf Mertens, hoofd van het Kenniscentrum, en zal de Raad deelnemen aan overleg met de FOD VVVL, het KCE, het WIV, … Een tweede element dat hierbij belangrijk is, is de deelname van de HGR aan het EuSANH- project (zie verder), waarvan de resultaten de Raad zouden kunnen verplichten een aantal van zijn werkmethodes aan te passen.

Kwaliteit

Tevredenheidsenquête bij de experts

In zijn aanhoudend streven naar het optimaliseren van zijn diensten is het één van de grootste bezorgdheden van de Raad zo goed mogelijk te voldoen aan de verwachtingen van de deskundigen werkzaam voor de HGR.

12

(15)

13

Daarom werd er tussen februari en april 2010 een grote tevredenheidsenquête gehouden.

Er werden 103 enquêtes ingevuld en het deelnamepercentage bedroeg 46% (aantal ontvangen enquêtes in verhouding tot het aantal deskundigen aanwezig op de vergaderingen).

De resultaten zijn gerangschikt per thema: algemene tevredenheid van de HGR en onthaal, organisatie van de vergaderingen, werkmethoden, sterke en te verbeteren punten, voorstellen tot verbetering.

De algemene tevredenheid van de experts over de HGR bedroeg 8,1 op 10: de meeste ondervraagde experts zijn dus algemeen heel tevreden over de HGR. De gemiddelde tevredenheid (gemiddelde van de cijfers van tevredenheid voor de items “onthaal”

(8,1/10), “vergaderingen” (8,1/10) en “werkmethoden” (7,4/10)) bedroeg 7,8 op 10.

Dankzij de resultaten volgens thema werden gedetailleerde resultaten en analyses verkregen die tot een actieplan hebben geleid. Er zijn tal van acties, maar de volgende werden al in 2010 ondernomen:

• een zeer uitgebreide, nieuwe informatiebrochure voor de experts van de HGR en voor de voorzitters van de werkgroepen;

• een nieuwe registratiesoftware voor de vergaderingen;

• een jaarlijkse feedback per werkdomein aan de deskundigen over de opvolging van onze adviezen door de overheid, alsook over de tevredenheid van de aanvragers over de adviezen van de HGR (zie verder);

• een nieuwe website voor de HGR sinds mei 2010 die een betere zichtbaarheid via de zoekmotoren op het internet verzekert;

• wat betreft de nieuwe aanvragen en eigen projecten, een betere omschrijving van de criteria voor de ontvankelijkheid, het doel van de opdracht en de scope, alsook van de noodzakelijke expertises voor de uitwerking ervan;

• introductie van de notie van planning in de werkgroepen vanaf de eerste vergadering, alsook een meer systematische feedback van de afhandeling van het project aan de aanvrager;

• meer overleg met andere adviesorganen plegen en bestaande samenwerkingen versterken.

De enquête heeft ook aan het licht gebracht dat de belangrijkste factoren voor deelname van de deskundigen aan de werkzaamheden van de HGR onder andere de volgende zijn:

de ontmoeting met andere deskundigen (netwerk / multidisciplinariteit), het gevoel nuttig werk te verrichten, de bijdrage tot de volksgezondheid.

(16)

14

Kortom het was een goed idee om aan de hand van de tevredenheidsenquête de prioritaire assen te bepalen die voor verbetering vatbaar zijn. Om de twee jaar zou er opnieuw een enquête afgenomen moeten worden, zodat de HGR de tijd heeft om de actieplannen uit te voeren en om de resultaten ervan te beoordelen.

Nieuwe procedures

De procedure aangaande het beheer van mogelijke belangenconflicten, waarvan de ontwikkeling in 2009 werd opgestart door een groep deskundigen van de HGR en leden van het Secretariaat, kreeg eind 2010 definitief vorm (validatie door het College in september).

Deze procedure is vooral belangrijk om te vermijden dat mogelijke belangenconflicten de besprekingen en de beslissing beïnvloeden, en ook om de onpartijdigheid van onze adviezen te kunnen garanderen ten opzichte van externe waarnemers.

Het is in België inderdaad bijna niet te vermijden dat de experts van hoog niveau van de HGR samenwerken met de privésector. Zij kunnen bijvoorbeeld als consultants gevraagd worden of onderzoeken opstarten in het kader van klinische proeven. Er kunnen ook associaties bestaan tussen de overheid en de privésector, enz. Dergelijke acties verhogen het expertiseniveau, maar ze kunnen ook tot een risico van belangenconflicten leiden, wanneer de belangrijkheid en de aard van de band beslissingen in de werkgroep kunnen beïnvloeden of bij buitenstaanders twijfel over de onpartijdigheid van een expert kunnen doen ontstaan. De actualiteit herinnert ons hier regelmatig aan. Ook al handelt de expert te goeder trouw en waakt hij over zijn onpartijdigheid, toch kan het onthullen van sommige banden, bijvoorbeeld in de pers, de publieke opinie tot twijfel aanzetten.

Alle deskundigen die in 2010 werkzaam waren, werden verzocht een “nieuwe versie”

van de algemene belangenverklaring in te vullen die veel vollediger is dan de vorige.

De belangenconflicten moeten niet langer aangegeven worden, maar wel een lijst van verschillende belangen en banden van de deskundige (werk, financiële belangen, wetens- chappelijk onderzoek, werkzaamheden als expert, enz.). De grootste nieuwigheid is dat de HGR– via de voorzitters van de werkgroepen en een “Referentiecomité”– zal oordelen of er al dan niet een mogelijk risico van belangenconflict is.

Het doel is de transparantie te bevorderen en de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de HGR te waarborgen, zonder afbreuk te doen aan de doeltreffendheid van zijn werkzaamheden.

(17)

15

Het “Referentiecomité” zal in 2011 aanvangen met de analyse van de ontvangen verklaringen.

Een andere procedure die in 2010 gevalideerd werd, betreft de publicatie en communicatie van adviezen en brochures van de HGR. Deze procedure omschrijft de verschillende fasen tot de publicatie in brochurevorm en het publiceren van de door het College gevalideerde adviezen op het internet. Het betreft een in hoofdzaak interne procedure, maar toch wordt de rol van de deskundigen van de werkgroepen benadrukt om tijdens de vergaderingen na te denken over de doelgroepen die ze met het toekomstig advies willen bereiken en over alle belangrijke elementen voor de publicatie en de verspreiding ervan.

Resultaten van de indicatoren voor de adviezen van de HGR die op aanvraag worden verstrekt

Een beheerssysteem voor de organisatie van de HGR, de Balanced Scorecard, ontwikkelt zich elk jaar verder. Dit systeem heeft als doel de prestatie-indicatoren te omschrijven die voor het management als instrument dienen om de HGR aan te sturen, waarbij naar een evenwicht gezocht wordt tussen het doel van de HGR, de tevredenheid van de stakeholders, de kwaliteit, het goed functioneren van de interne processen en het menselijk en technisch potentieel.

Bepaalde indicatoren worden sinds 2009 berekend; de resultaten en de analyse staan hieronder.

De enquêtes die verstuurd worden naar de adviesaanvragers, peilen naar de tevredenheid van de aanvragers over de intrinsieke kwaliteit van de adviezen, de tevredenheid van de beleidsmakers, de erkenning van de HGR als kenniscentrum, maar ook naar de feedback over de opvolging van de adviezen.

Verschillende indicatoren werden aan de hand van de resultaten van de enquêtes over de adviezen berekend:

1. de kwaliteit van de adviezen;

2. de tevredenheid van de beleidsmakers;

3. de opvolgingsgraad van de adviezen op aanvraag.

(18)

1. Indicator “Kwaliteit van de adviezen”

Deze indicator geeft het gemiddelde weer van de resultaten van de antwoorden op 2 vragen uit de “adviesenquête”. De eerste vraag betreft de intrinsieke kwaliteit van het advies (verstaanbaar en leesbaar, volledig, wetenschappelijk onderbouwd, beantwoordend aan de vraag en aan de verwachtingen van de aanvrager). De tweede vraag betreft de tevredenheid over de toegepaste werkmethodes voor het advies (termijn van adviesverlening, transparantie van de afhandeling, aangewende expertise, contactpersonen).

De resultaten voor het jaarlijks gemiddelde van 2010 van de indicator “kwaliteit van de adviezen” tonen aan dat de aanvragers tevreden zijn (7,5 op 10). Het antwoord-percentage op de enquêtes is uitstekend (95% ofwel 38 antwoorden op 40 verstuurde enquêtes).

Voor trimester 1 en 4 worden heel tevreden resultaten geboekt en voor trimester 2 en 3 noch tevreden, noch ontevreden. Het jaarlijks gemiddelde van de resultaten voor de criteria

“intrinsieke kwaliteit van het advies” en “werkmethodes” zijn vergelijkbaar. Wat betreft de “werkmethodes” zijn de termijnen minder goed (gemiddelde van 7 op 10) en is het criterium “contactpersonen bij de HGR” uitstekend (>8 op 10).

2. Indicator “tevredenheid van de beleidsmakers”

Deze indicator geeft het gemiddelde weer van de resultaten van de antwoorden op 2 vragen.

De eerste vraag peilt naar de algemene tevredenheidsgraad van de aanvrager over het advies. De tweede onderzoekt of het advies al dan niet een nuttige wetenschappelijke ondersteuning is bij de besluitvorming.

16

Kwaliteit van de adviezen

% antwoorden

T 1-10 7,9 83 % (10 op 12)

T 2-10 6,8 100 %

T 3-10 6,6 100 %

T 4-10 8,4 100 %

Jaarlijks 7,5 95 % (38 op 40)

(19)

De resultaten voor het jaarlijks gemiddelde van 2010 van de indicator “tevredenheid van de beleidsmakers” tonen aan dat de aanvragers tevreden zijn (7,6 op 10).

Net zoals bij de vorige indicator staat de tevredenheid van de beleidsmakers in het groen voor het 1ste en 4e trimester van 2010 en in het oranje voor de trimesters 2 en 3. De gemiddelden voor de 2 vragen zijn vergelijkbaar (tussen 7,5 en 8,5 op 10).

3. Indicator “Opvolging van de adviezen op aanvraag”

Deze indicator van de opvolging werd berekend enerzijds op basis van de resultaten van een semestriële enquête die naar de aanvragers verzonden werd en anderzijds op basis van gegevens verkregen door opzoekingen op de websites van het Belgisch Staatsblad, het Europees Publicatieblad, het FAGG of elk ander bevestigd kanaal. Het doel is te achterhalen in welke mate de adviezen van de HGR bijdragen tot de volksgezondheid.

De enquête werd enkele maanden na het uitbrengen van het advies naar de aanvragers verstuurd om hen de tijd te geven hieraan een gevolg te geven. De resultaten voor deze indicator hebben daarom betrekking op het jaar 2009 en niet op 2010.

Voor elk advies waarvoor feedback werd ontvangen, kreeg een integrale opvolging 10 punten, een gedeeltelijke opvolging 5 punten en werden er 0 punten gegeven als het advies helemaal niet werd opgevolgd. Dit totaal werd in verhouding gebracht met het aantal adviezen met feedback en dan vermenigvuldigd met 10. Het resultaat wordt uitgedrukt in procenten.

17

Tevredenheid van de beleidsmakers

% antwoorden

T 1-10 8.1 83 % (10 op 12)

T 2-10 6.7 100 %

T 3-10 6.5 100 %

T 4-10 8,3 100 %

Jaarlijks 7,6 95 % (38 op 40)

(20)

In 2009 heeft de HGR feedback ontvangen over de opvolging van 32 adviezen en de opvolgingsgraad bereikt 75%. Op te merken valt dat de effectief opgevolgde adviezen uit alle activiteitsdomeinen van de Raad komen , buiten de domeinen “Microbiologie van de voeding”, “Infectiebeheersing” en “Infectiologie”. In die domeinen werd in 2010 vooral rond projecten gewerkt en zeer weinig rond aanvragen. Voor die projecten werd er via geen enkel ander kanaal een opvolging gevonden en werd er geen enkele enquête verstuurd.

Opvolging van de adviezen per domein in 2009

Domein Advies Opvolging ? Bron

Geestelijke Gezondheid

HGR 8426: brochure “Gokken,

wat is jouw inzet” gedeeltelijk Enquête + brochure beschikbaar op de site van de Kansspelcommissie HGR 8462: zwangere vrouwen

en alcohol integraal Enquête + Interministeriële Conferentie Drugs van 25/01/10

Fysische factoren HGR 8526, 8528: ontwerpen

van KB gedeeltelijk Enquête, maar nog niet uitgevaardigd HGR 8556: ontwerp van KB gedeeltelijk Enquête + KB ARBIS van 10/10/10 HGR 8562: ontwerp van KB integraal Enquête, maar nog niet uitgevaardigd HGR 8564: herziening van de

bijsluiter van jodiumtabletten gedeeltelijk Enquête Chemische

agentia

HGR 8515: plan “Federale bijdrage in de bestrijding

van de luchtverontreiniging” gedeeltelijk Plan beschikbaar op de website www.health.belgium.be

HGR 8563: ontwerp van KB integraal Enquête + KB “dimethylfumaraat”

van 31/07/09 HGR 8598: beroepsprocedure

biocide integraal Enquête + brief aan het bedrijf

18

Opvolging van de adviezen op aanvraag Opvolgingsgraad % antwoorden

(enquête + ander kanaal)

S1/2009 70 % 67 % (10 op 15)

S2/2009 78 % 73 % (22 op 30)

Jaarlijks

2009 75 % 71 %

(21)

Resultaten van de indicator “erkenning van de HGR als kenniscentrum”

Het doel van deze indicator is na te gaan in welke mate de HGR het imago van een kennis- centrum heeft en in welke mate de overheid de adviezen van de HGR als uiterst belangrijk beschouwt.

De resultaten van deze indicator tonen aan dat de beleidsmakers (in brede zin: administratie en ministeriële kabinetten) de Hoge Gezondheidsraad duidelijk erkennen als een kenniscentrum.

Zijn werking is gekend. Het antwoordpercentage is echter zeer laag (een antwoordpercentage van gemiddeld 48% in 2009, in absolute cijfers 11 antwoorden).

19

Domein Advies Opvolging ? Bron

Voeding en gezondheid

HGR 8522, 8529, 8558, 8558, 8569, 8572, 8590: vertrouwelijke

adviezen “producten” integraal Enquêtes HGR 8549: aanpak om het

jodiumaanbod in België te

verhogen gedeeltelijk Enquête

HGR 8622: energetische

dranken niet concreet

Algemene Cel Drugsbeleid op 19/01/10 + 2 parlementaire vragen in de Senaat op 7/01/10

Bloed &

bloedderivaten

HGR 8388 en 8389:

vertrouwelijke adviezen

“procedé van virusinactivering“

integraal Omzendbrief FAGG

HGR 8611: ontwerp van KB integraal KB “griepepidemie of -pandemie“ van 10/11/09

Cellen, weefsels

en organen HGR 8552: 4 ontwerpen van KB gedeeltelijk 4 KB’s “menselijk lichaamsmateriaal“

van 28/09/09 HGR 8566 en 8567: erkenningen

van weefselbanken integraal Enquête + MB van 25/08/09 HGR 8588 en 8595: procedures

voor de tijdelijke bewaring van femurkoppen

gedeeltelijk Enquête

Vaccinatie HGR 8547: vaccinatiefiche voor

kinkhoest integraal KB “ Tussenkomst verzekering voor de betaling van vaccins“ van 20/09/09

(22)

Uit de commentaren bij de antwoorden op deze vraag bleek dat de HGR als een organisatie met tal van inzetbare expertises beschouwd wordt. Dankzij een advies van de deskundigen van de HGR krijgt men een wetenschappelijke visie. Er is een grote erkenning van de kwaliteit van de deskundigen, terwijl de medewerkers van de HGR, als interne deskundigen, de band tussen de externe deskundigen en de administratie vergemakkelijken.

Toch wordt aan de HGR gesuggereerd de transparantie van zijn wetenschappelijke argumenten te verbeteren door ze meer evidence based aan de hand van bewijsniveaus voor te stellen.

Vervolgens wordt een gebrek aan flexibiliteit en een zekere rigiditeit van de HGR vermeld:

de procedures zouden vereenvoudigd moeten worden om de termijnen in te korten. Eén enkele validatie per maand door het College lijkt onvoldoende.

Er werd ook gesuggereerd de personeelsmiddelen voor het domein “Voeding en gezondheid, voedselveiligheid inbegrepen” te verhogen. In 2009 werden deze als totaal onvoldoende bestempeld. Aan deze behoefte kon worden voldaan door de komst van twee nieuwe wetenschappelijke secretarissen in januari 2011, waarbij één van hen zich o.a. voor deze domeinen zal inzetten.

Tot slot zou de HGR moeten reageren op aanbestedingen van het EFSA en zou hij ten minste internationale of Europese samenwerkingen moeten ontwikkelen. Elk adviesorgaan werkt namelijk vaak op hetzelfde moment aan hetzelfde soort project (bijvoorbeeld: A/H1N1- griep, bodyscanners, enz.) en een gemeenschappelijk werkplatform zou qua middelen een enorme besparing betekenen. Op Europees niveau heeft de HGR gekozen voor het EuSANH-netwerk, waarvan hij één van de zes stichtende leden is.

20

Erkenning als kenniscentrum

Indicator % antwoorden

S1/2009 9,0 50 % (5 op 10)

S2/2009 8,8 46 % (6 op 13)

Jaarlijks

2009 8.9 48 %

(23)

Prioritaire kwaliteitscriteria

Eén van de vragen van de semestriële enquête had als doel de belangrijkheidsgraad van de verschillende kwaliteitscriteria voor adviezen te bepalen. In de tabel hieronder worden ze in dalende volgorde van belangrijkheid geordend.

Indeling van de criteria in dalende volgorde van belangrijkheid voor 2009

(van 1 helemaal niet belangrijk tot 10 heel belangrijk)

Het blijkt in de ogen van de aanvragers heel logisch dat voor een wetenschappelijk advies- orgaan de wetenschappelijke onderbouwing van het advies het belangrijkste criterium is.

De criteria “advies dat antwoordt op de gestelde vraag”, “verstaanbaarheid en duidelijkheid van het advies”, “nut van het advies”, “antwoordtermijn” en “toepasselijkheid”, waren ook intern verwacht als belangrijk.

Een logische vaststelling is ook dat de onpartijdigheid en de onafhankelijkheid, met inbegrip van onder andere het beheer van belangenconflicten een prioriteit zijn voor de administratie.

De HGR neemt de problematiek des te meer ter hand en speelt hierdoor perfect in op de actualiteit.

Criteria Belangrijkheid

Wetenschappelijke onderbouwing van het advies 9,1

Advies dat antwoordt op de gestelde vraag 9,0

Verstaanbaarheid /Duidelijkheid van het advies 8,6

Onpartijdigheid/ onafhankelijkheid (beheer van de belangenconflicten) 8,5

Nut van het advies 8,3

Antwoordtermijn 8,3

Toepasselijkheid van de aanbevelingen en het besluit van het advies 7,8

Graad van soepelheid van de werking van de HGR 6,8

Kwaliteit van de vertaling 6,5

Transparantie van de vorderingsstaat van de uitwerking van het advies 6,5

Advies dat aan uw verwachtingen beantwoordt 6,0

Transparantie van de werkprocedures van de HGR 6,0

Werkmethoden van de HGR 5,9

Adviezen beschikbaar in het Nederlands en het Frans 5,5

Transparantie van de samenstelling van de werkgroepen 5,5

21

(24)

De 5 essentiële criteria volgens de aanvragers (naar frequentie van het antwoord) zijn:

• de wetenschappelijke onderbouwing van het advies;

• de onpartijdigheid/onafhankelijkheid (beheer van belangenconflicten);

• het advies dat antwoordt op de gestelde vraag;

• de antwoordtermijn;

• het nut van het advies.

Men stelt vast dat de antwoordtermijn bij de koplopers zit. Het is dus belangrijk dat de HGR bijzondere aandacht besteedt bij het bepalen van zijn prioriteiten en het kiezen van de projecten vanuit eigen initiatief teneinde de adviezen op aanvraag niet te vertragen.

Wat betreft het criterium van flexibele werking, betreurt een ondervraagde de rigiditeit van de procedures van de HGR, waardoor volgens hem de termijnen langer worden.

De validatie door het College wordt hier met de vinger gewezen. Aan de werkmethoden wordt weinig belang gehecht op voorwaarde dat de resultaten overtuigen.

Tot slot blijft het toepasbaar karakter van de aanbevelingen belangrijk: het is al voorgekomen dat adviezen niet worden opgevolgd wanneer het standpunt van de HGR niet duidelijk is of niet van die aard dat een wettelijke toepassing mogelijk is.

Resultaten van indicatoren met betrekking tot vergaderingen en deskundigen

Meerdere indicatoren werden ten opzichte van het gebruik van het deskundigennetwerk van de Raad berekend.

1. Indicator “Uitnodiging van niet-benoemde deskundigen”

Het aantal uitgenodigde niet-benoemde deskundigen wordt opgevolgd per trimester.

Het doel is om na te gaan of het netwerk van benoemde deskundigen adequaat is voor de werkelijke noden van de HGR, in het bijzonder in het kader van de benoeming van deskundigen voor nieuwe mandaten. Hoe hoger dit aantal, hoe meer dit erop wijst dat de pool van 200 benoemde deskundigen onvoldoende is om aan de nodige expertises in de werkgroepen te voldoen.

22

(25)

Het uitnodigingspercentage schommelt gemiddeld rond de 50%, terwijl de HGR slechts in 30% van de gevallen verwacht om buiten de pool te gaan. Er is bovendien een stijgende tendens in het aantal uitgenodigde deskundigen, onder andere door het opstarten van nieuwe werkdomeinen (cosmetologie, genomics, menselijke reproductie, enz.).

2. Indicator “Aanwezigheidspercentage op vergaderingen”

Een tweede indicator betreffende de vergaderingen is het percentage aanwezige deskundigen op de vergaderingen waarvoor ze worden uitgenodigd.

Dit percentage is relatief laag (jaarlijks gemiddelde van 53%). Dit cijfer zegt niets over de vele deskundigen die niet naar de vergadering komen, maar toch via mail actief deelnemen.

Bij het grondiger bestuderen van de resultaten wordt vastgesteld dat er een grotere deelname is aan de ad- hocvergaderingen (gemiddeld percentage van 55 tot 70%) dan aan de vergaderingen van de permanente groepen. Dit komt waarschijnlijk omdat er een heel specifiek onderwerp wordt behandeld, terwijl de permanente groepen meerdere onderwerpen aansnijden en hun leden meer in functie van de agenda deelnemen. Deze resultaten zullen verfijnd worden en bij de hernieuwing van de mandaten zal hiermee rekening worden gehouden.

3. Indicator “Roulatie van de pool”

Deze laatste indicator betreffende de vergaderingen berekent het uitnodigingspercentage van alle benoemde deskundigen voor de vergaderingen. Het doel is na te gaan of het volledige netwerk van 200 benoemde deskundigen wordt uitgenodigd. Indien bepaalde deskundigen nooit worden uitgenodigd moet dan ook de vraag gesteld worden of hun ex- pertise werkelijk noodzakelijk is binnen de pool die de meest gevraagde expertises voor de werkzaamheden van de Raad in zich moet verenigen.

Het percentage schommelt per trimester rond de 65%. Dit betekent dat van de 200 benoemde deskundigen uit de pool er 130 ten minste eenmaal per trimester worden uitgenodigd.

Als het percentage voor gans 2010 wordt samengenomen, wordt 83% bereikt en als 2009 en 2010 worden samengenomen, 88%. Het netwerk van benoemde deskundigen wordt

dus relatief goed gebruikt.

23

(26)

Communicatie

In 2010 ging de Raad verder met zijn communicatie zoals in 2009 …

Alle adviezen van de Raad worden op zijn website geplaatst (www.hgr-css.be), behalve de vertrouwelijke. Meestal verspreidt de Raad ook een news op de website. Dit was o.a.

het geval voor de vaccinatie tegen seizoensgebonden wintergriep en pneumokokken en voor het advies inzake humane fertiliteit in België. Naargelang van het onderwerp gebeurt dit ook op ruimere schaal (Belga). De website blijft dan ook het voornaamste communicatie- instrument van de Raad. Uiteraard is een website een passief iets, maar ze biedt ook de mogelijkheid om zich te abonneren op de news of om via de RSS feed op de hoogte gebracht te worden van nieuwe publicaties.

Hij paste zich daarbij aan de omstandigheden aan …

De vernieuwde website van de FOD VVVL, waarvan de Raad deel uitmaakt, heeft ons voor problemen gesteld, omdat het deel ervan dat aan de HGR is gewijd, zeer slecht herkend werd door o.a. de zoekmotor van Google. Dat euvel is nu hersteld, zodat, zowel bij intikken van “hoge gezondheidsraad” als “HGR”, onze website als eerste te voorschijn komt. In het Frans is het een beetje moeilijker, omdat het acroniem “CSS” door meerdere organisaties gebruikt wordt, maar we komen toch op de eerste plaats in de lijst terecht. We kunnen nu werken aan de inhoud en de interne zoekmotor.

Daarnaast stelde het vertrek van onze communicatieverantwoordelijke en het aanslepen van zijn vervanging de Raad voor de nodige problemen.

… en zette zijn evolutie verder naar een meer actieve communicatie, meer gericht op zijn doelpubliek, met als doel steeds beter tegemoet te komen aan de behoeften en te komen tot neutrale en onafhankelijke wetenschappelijke informatie inzake volksgezondheid.

In 2010 is de Raad verder gegaan op het pad van de actieve communicatie door het contacteren van allerlei beroepsverenigingen, opdat zij op hun beurt onze adviezen onder hun leden zouden verspreiden.

24

(27)

Voor enkele adviezen waarvan de Raad het nuttig achtte ze op grote schaal te verspreiden, werden brochures opgemaakt voor bepaalde categorieën beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. In 2010 was dit het geval voor:

• de nieuwe vaccinatiegids, steeds zeer in trek bij de vaccinatoren;

• de gids inzake goede transfusiepraktijken, ook zeer gewild en dus reeds herdrukt;

• de aanbevelingen inzake handhygiëne, breed verspreid bij beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg, zowel in de verzorgingsinstellingen als ambulatoir;

• het advies inzake virussen en voeding, dat de aandacht vestigt op een aspect van de voedselveiligheid dat dikwijls aan de aandacht ontsnapt en

• de vijfde uitgave van de voedingsaanbevelingen voor België, waarrond begin 2010 een uitgebreide informatiecampagne werd gevoerd.

Bij de verspreiding ervan doet de Raad o.a. een beroep op het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie, dat met de maandelijkse verzending van zijn Folia Farmacotherapeutica en zijn adressenbestand de verzendingen aan geneesheren en apothekers aanzienlijk vergemakkelijkt. De Raad dankt dan ook deze organisatie voor zijn medewerking.

Eén of twee keer per jaar, meer bepaald wanneer een advies interessant is voor een breder publiek, wordt een persconferentie georganiseerd. Dit laatste was het geval voor de energie- dranken in januari 2010. Hiermee werd de aandacht van het publiek gevestigd op de potentiële risico’s van dergelijke dranken die zeer in trek zijn bij de jeugd. Een tweede persconferentie in december ging over de vruchtbaarheid van de Belgen; bepaalde misvattingen ter zake konden worden rechtgezet en in de juiste context geplaatst.

Ook andere communicatiemiddelen komen aan bod. Zo werd de lijst van de gevalideerde adviezen in het domein van de voeding opgenomen in Food Sciences and Law. De Raad nam ook deel aan 3 colloquia: op 19/11 aan het colloquium “Nutrition et Santé”, waar Prof. Nève de HGR voorstelde; op 25/11 stond de stand van de HGR op het jaarlijks colloquium van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur en op 27/11 op een colloquium over vaccinatie in Luik. Telkens konden wij op veel belangstelling rekenen vanwege de beroepsbeoefenaars, o.a. omwille van de neutrale en strikt wetens- chappelijke positie die de Raad inneemt. De verschillende brochures kenden veel succes.

25

(28)

Intern werd het gebruik van het elektronische communicatieplatform “Sinapse” verder uitgebouwd. Ook ontvingen alle benoemde experten 2 nieuwsbrieven met de recentste info over de Raad.

Internationaal

Op 1 februari 2009 ging EuSANH-ISA (European Science Advice Network for Health - Improving Science Advice for Health) officieel van start. Met de steun van de Europese Commissie trachten zes lidstaten – België, Nederland, Polen, Roemenië, Spanje en Zweden – een Europese netwerkstructuur uit te bouwen met als hoofddoel de beleidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de volksgezondheid, te adviseren op wetenschappelijke basis.

Daarbij komen o.a. aan bod:

• het verbeteren van de kwaliteit en de doeltreffendheid van wetenschappelijk advies, zowel op nationaal als Europees niveau;

• het bundelen van de beste expertise uit Europa;

• het formuleren van aanbevelingen voor een evidence-based gezondheidsbeleid;

• het identificeren van kennislacunes voor verder onderzoek;

• het bundelen van middelen, vermijden van overlapping.

Nadat de HGR in 2009 de kick-off meeting organiseerde, stond hij ondertussen in voor de website van EuSANH, het gebruik van Sinapse voor de communicatie en het verzorgen van de tweemaandelijkse nieuwsbrieven.

In april 2010 had in Warschau de eerste jaarvergadering plaats, waar o.a. de vooruitgang in de verschillende werkpakketten werd voorgesteld en besproken. De Raad is verantwoordelijk voor het uittekenen van de sustainable structure van EuSANH na het project. Een eerste ontwerp werd in Warschau ter commentaar voorgelegd. De Raad werkt nu aan een tweede versie die op de volgende jaarvergadering in maart 2011 te Madrid zal worden voorgelegd.

Ondertussen wordt samen met de Gezondheidsraad van Nederland verder gewerkt aan een eerste gezamenlijk advies over leukemie bij kinderen. Dit zou klaar moeten zijn tegen het najaar van 2011.

26

(29)

Geestelijke gezondheid

De door de Raad geformuleerde adviezen kunnen een antwoord zijn op een specifieke vraag. Ze kunnen ook op eigen initiatief (zgn. “projecten”) uitgebracht worden. De adviezen op aanvraag betreffen in een aantal gevallen specifieke producten of procedés, zoals de beoordeling van novel foods, voedingssupplementen en de beroepsprocedures voor de biociden.

De adviezen van de Raad kunnen ook nog openbaar of vertrouwelijk zijn (wat steeds het geval is voor de adviezen over specifieke producten of procedés) of ook nog openbaar gemaakt worden na een “embargo”-periode (dat is o.a. het geval bij de adviezen over ontwerpen van koninklijk besluit).

5.1. Geestelijke gezondheid

In het domein van de geestelijke gezondheid brengen de werkgroepen adviezen, aanbevelingen of verslagen uit betreffende gezondheidsproblemen die geheel of gedeeltelijk verband houden met het gedrag van individuen, groepen of met de organisatie van het leven in de maatschappij (psychosociale factoren). Het gaat in het bijzonder om:

• risicogedrag met betrekking tot verslavingen teweeggebracht door het gebruik van stoffen (alcohol, tabak en drugs) en verslavingen die voortvloeien uit buitengewoon gedrag (pathologische verschijnselen);

• psychosociale factoren die gezondheidsproblemen veroorzaken, bestendigen of verergeren;

• de kwaliteit van menselijke relaties, vooral op het vlak van de zorgverlening;

• de opleiding van beroepsmensen in de gezondheidszorg voor de bovengenoemde problemen.

5. Voorstelling van de domeinen &

voornaamste adviezen uitgebracht in 2010

27

(30)

Geestelijke gezondheid

Meerdere werkgroepen zijn in 2010 bijeengekomen.

Een werkgroep, opgericht in 2009, heeft een advies uitgewerkt over de multidisciplinaire samenwerking voor eerstelijnsopvang van problemen inzake geestelijke gezondheid (HGR 8518).

Een tweede werkgroep heeft zijn werkzaamheden aangevat inzake het proces van chroniciteit van bepaalde pathologieën. De groep heeft in dit proces gezocht naar de eigenschappen die aan de pathologie of eerder aan het ontbreken van een vroegtijdige psychosociale interventie verbonden waren. Het is de bedoeling om in het kader van de volksgezondheid gerichte maatregelen te nemen (HGR 8581). Deze opdracht is echter veel groter en complexer van opzet dan voorzien. De groep heeft dan ook beslist om de doelstellingen te herdefiniëren en de draagwijdte van het advies te beperken. Een nieuwe werkgroep zou begin 2011 zijn werkzaamheden betreffende een specifieker aspect van deze problematiek moeten starten.

Een andere werkgroep heeft zijn werkzaamheden aangevat inzake de veiligheid en neven- werking van psychostimulantia en in het bijzonder van methylfenidaat (HGR 8570). Dit advies zal in 2011 gepubliceerd worden.

Het verslag over gedragsstoornissen bij kinderen en jongeren (HGR 8325), waaraan een groep sinds 2007 gewerkt heeft, werd in november 2010 gevalideerd en zal in 2011 gepubliceerd worden.

Tot slot werd in 2009 een ad-hocwerkgroep opgericht om de epidemiologie van het voor- schrijven van psychotropen bij voornamelijk bejaarde personen te onderzoeken met als doel aanbevelingen over het voorschrijven en de op te zetten campagnes te verstrekken (HGR 8571). Deze werkgroep heeft in 2010 zijn werkzaamheden voortgezet en het advies wordt verwacht voor begin 2011.

28

(31)

Geestelijke gezondheid

Voornaamste adviezen waaraan de werkgroepen in 2010 gewerkt hebben

Multidisciplinaire samenwerking voor eerstelijnsopvang van problemen inzake geestelijke gezondheid (HGR 8518)

Als antwoord op de vraag van het directoraat-generaal voor Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, werd een ad- hocwerkgroep opgericht om een advies uit te werken over het opzetten van een multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijnszorg inzake geestelijke gezondheid.

Deze groep, samengesteld uit velddeskundigen, heeft aanbevelingen gedaan voor een structurele aanpak van deze zorg, door een model van het type gemeenschapsgezondheid toe te passen. In dergelijk model begint men op een weinig gespecialiseerd niveau met de identificatie van de problemen en klimt men dan geleidelijk op naar steeds meer gespecialiseerde niveaus. Hiermee wordt de toegankelijkheid tot de geestelijke gezondheids- zorg vergemakkelijkt en wordt vroegtijdige opvang mogelijk, waardoor de taak van de verleners van hooggespecialiseerde zorg wat ontlast wordt.

De HGR beveelt aan om:

• de huisartsen te sensibiliseren voor problemen van psychosociale aard;

• een aantal eerstelijnszorgverleners op te leiden om die problemen vroegtijdig te identificeren en op te vangen;

• laagdrempelige structuren op te richten tot wie elke beroepsbeoefenaar zich kan wenden om een probleem te melden en raadgevingen te krijgen over de opvang ervan;

• de psychiatrische thuiszorg door verpleegkundigen te bevorderen via de coördinatie door gecentraliseerde structuren.

Deze bedenkingen en aanbevelingen stroken helemaal met de huidige initiatieven van de federale minister van Volksgezondheid met betrekking tot de desinstitutionalisering van bepaalde psychiatrische patiënten die in hun leefomgeving worden behandeld (toepassing van artikel 107 van de wet op de ziekenhuizen).

29

(32)

Geestelijke gezondheid

Kinderen en jongeren : Gedragsstoornissen in context (HGR 8325)

De afdeling “Geestelijke gezondheid en psychosociale pathologieën” van de Hoge Gezondheidsraad, heeft het nuttig geacht om een stand van zaken op te maken van de problematiek van gedragsstoornissen bij kinderen en jongeren. Hiervoor werd in 2007 een ad- hocwerkgroep gevormd waarin deskundigen, zowel vanuit de wetenschap als vanuit het veld van de jeugdzorg, vertegenwoordigd waren (kinder- en jeugdpsychiater, psycholoog, socioloog, …). De standpunten en de werkwijzen van belangrijke actoren in het domein, zoals “Kind & Gezin” en het Kinderrechtencommissariaat werden gehoord.

Het rapport is gebaseerd op een overzicht van beschikbare wetenschappelijke literatuur en op de kritische analyse en discussie van deskundigen.

Het rapport bevat een kritische omschrijving van de gehanteerde concepten en internationale classificaties. Vervolgens wordt ingegaan op de risico- en beschermingsfactoren die een rol spelen in de ontwikkeling van gedragsstoornissen. Hier komen zowel factoren van het kind aan bod als van de omgeving en de interactie tussen beiden.

De combinatie van gedragsstoornissen met andere problemen, zoals gebruik van alcohol en drugs, stemmings- en angststoornissen en risicogedrag, wordt ook besproken. Ruime aandacht gaat naar de impact van de precaire sociale situaties van bepaalde groepen kinderen en jongeren, de invloed van schoolachterstand en de betekenis van maatschappelijke ontwikkelingen, zoals straatcultuur en jeugdbendes. Interventies, gericht op het voorkomen van de ontwikkeling van gedragsstoornissen en op de aanpak ervan, komen eveneens aan bod. Deze preventieve en curatieve interventies richten zich in de eerste plaats op de context waarin het kind opgroeit, zoals zijn familie, zijn vrienden, zijn school, zijn wijkleven, zijn omgeving en zijn vrije tijd. Ook interventies gericht op de jongere zelf worden besproken.

Het rapport wordt afgesloten met een reeks aanbevelingen, niet als eindpunt maar als elementen voor reflectie, die via de federale minister voor Volksgezondheid en Sociale Zaken bevoegd voor de betrokken sectoren aan de verschillende overheidsinstanties verstrekt worden.

30

(33)

5.2. Fysische agentia

De opdracht van de werkgroepen in het domein van de Fysische agentia bestaat erin adviezen en aanbevelingen uit te brengen om de gezondheidsrisico’s van verschillende fysische agentia en hun toepassingen in te schatten. Zij beoordelen ook de maatregelen die genomen worden om de blootstelling van mens en leefmilieu zoveel mogelijk te beperken.

Het domein bestaat uit twee belangrijke subsecties:

• ioniserende straling;

• niet-ioniserende straling.

In 2010 werd het domein officieel gesplitst in twee subdomeinen. Het voorzitterschap werd door Gilbert Eggermont doorgegeven aan Luc Verschaeve (subdomein “niet-ioniserende straling”) en François Jamar (subdomein “ioniserende straling”). Om de continuïteit te waarborgen, blijft Gilbert Eggermont ondervoorzitter van het subdomein “ioniserende straling”. Het ondervoorzitterschap van het subdomein “niet-ioniserende straling” wordt waargenomen door Wim Passchier.

Naast een overkoepelende beleidsreflectiegroep worden er multidisciplinaire ad- hocwerkgroepen ingezet voor het behandelen van aanvragen en meer specifieke problemen.

De samenwerking tussen de “Beleidsgroep Stralingen” van de Gezondheidsraad van Nederland en de beleidsreflectiegroep “Fysische Agentia” van de HGR werd in 2010 voortgezet door de uitwisseling van ideeën, het ontwikkelen van gemeenschappelijke initiatieven en als aanvullende peer review.

Ioniserende straling

In 2010 kwamen vier werkgroepen bijeen, namelijk de werkgroepen “Optimalisatie in de nucleaire geneeskunde”, “Beleidsreflectiegroep fysische agentia”, “De rol van omgevings- factoren in leukemie bij kinderen” en “Reglementering” (in variërende samenstelling per thema).

Fysische agentia

31

(34)

Fysische agentia

In 2010 heeft de werkgroep “optimalisatie en stralingsbescherming in de nucleaire geneeskunde” zijn werkzaamheden op het gebied van de dosimetrie, de invloed van PET- scan, de opleiding van het personeel en het informeren van de patiënten voortgezet.

Een advies i.v.m. de informatie van personen betrokken bij nucleaire geneeskunde wordt afgewerkt en zal in 2011 worden gepubliceerd. Het rapport over dosimetrie volgt daarna.

De voorzitter van de reflectiegroep werd betrokken bij de kringgesprekken die door het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) georganiseerd werden om wijzigingen in de reglementering voor te bereiden en om de mededeling van incidenten te organiseren.

Voorts heeft een werkgroep “Reglementering” in 2010 drie adviezen uitgebracht over ontwerpbesluiten van het FANC, en meer bepaald over de periodieke toetsing aan de aanvaardbaarheidscriteria van röntgenapparatuur voor diagnostisch gebruik in de tand- heelkunde, de vrijgave van radioactieve stoffen en dual source CT.

Drie andere reglementaire adviezen werden tegen het einde van 2010 afgewerkt om officieel begin 2011 te worden overgemaakt aan het FANC.

Deze adviezen blijven evenwel vertrouwelijk tot de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de besluiten. Gezien de vaak lange termijn tot publicatie, hebben de experten van het domein aan het FANC gevraagd of in deze gevallen eerder toestemming tot publicatie gegeven kan worden.

In het kader van het EuSANH- project vormt de multidisciplinaire werkgroep “Leukemie”

(samengesteld uit Belgische en Nederlandse experten van de groepen “fysische omgevings- factoren”, “chemische agentia”, kinderartsen en epidemiologen) o.l.v. Mark Van Eijkeren een case study voor de gezamenlijke aanpak van een transnationale problematiek.

Deze werkgroep kwam al tweemaal samen in 2010 en zal in 2011 een gezamenlijk advies over de rol van omgevingsfactoren in leukemie bij kinderen uitbrengen. De Belgische werkgroep die dit voorbereidde, heeft een verslag als input afgeleverd na drie vergaderingen, waarbij Duitse deskundigen werden gehoord m.b.t. leukemieclusters rond Duitse kern- centrales.

De voorbereiding en verslaggeving van de “EURATOM art. 31 adviesgroep Stralingsbescherming”

bij de Europese Commissie werd door de Belgische delegatie met de Beleidsreflectiegroep

32

(35)

Fysische agentia

besproken. De voorzitter en ondervoorzitter van de Beleidsreflectiegroep namen deel aan de UNSCEAR-meeting in Wenen en rapporteerden hierover aan de FOD Volksgezondheid en de Beleidsreflectiegroep.

Ten slotte werd de huidige voorzitter, op vraag van de directeur van DG1, bij de FOD Volksgezondheid afgevaardigd om aan het zogenoemde “Radioprotectieplatform” deel te nemen, dat drie doeleinden nastreeft, namelijk sensibilisatie, guidelines en accreditatie in de medische beeldvorming.

Voornaamste adviezen uitgebracht in 2010

Advies betreffende het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen – Uitbreiding Artikel 51.6.5. betreffende de periodieke toetsing aan de aanvaardbaarheidscriteria van röntgenapparatuur voor diagnostisch gebruik in de tandheelkunde (HGR 8674)

In het kader van de aanpassing van Artikel 51.6.5 van het ARBIS heeft het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) de Hoge Gezondheidsraad verzocht een advies uit te brengen over bovenstaand ontwerp van koninklijk besluit.

Om op de vraag te kunnen antwoorden, werd er een ad- hocwerkgroep opgericht, bestaande uit deskundigen in de radioprotectie en dentale radiologie. Het advies berust op het standpunt van deskundigen en de reglementering.

Advies over het ontwerp van KB “Vrijgave van radioactieve stoffen” (HGR 8665)

Vanwege het FANC werd een advies gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad in verband met een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van ioniserende stralingen, wat vrijstelling en vrijgave betreft.

Om op de vraag te kunnen antwoorden werd er een ad- hocwerkgroep opgericht, bestaande uit deskundigen die de nodige expertise hebben inzake stralingsbescherming, afvalbeheer en in het bijzonder vrijgave, en dit in een zeer gevarieerde context. Het advies vertolkt

het standpunt van deskundigen.

33

(36)

Fysische agentia

De Hoge Gezondheidsraad heeft een aantal fundamentele opmerkingen bij het voorgelegde ontwerp van KB geformuleerd.

Niet- ioniserende straling

In 2010 is de beleidsreflectiegroep van het subdomein “Niet-ioniserende straling” eenmaal bijeengekomen. Meerdere actuele onderwerpen werden aangesneden.

Eind 2010 ontwikkelde de groep een methodologie voor het uitwerken van een toekomstig advies over de problematiek van niet-ioniserende stralingen die toe te schrijven zijn aan draadloze communicatiesystemen. De werkgroep zal zijn werkzaamheden begin 2011 aanvangen.

Tot slot maakte de administratie opmerkingen over de methodologie bij de uitwerking van adviezen betreffende de normen voor GSM-masten; een werkgroep heeft in een brief aan minister Onkelinx en de administratie hierop geantwoord.

34

(37)

Chemische agentia

5.3. Chemische agentia

Opdracht van de werkgroep chemische agentia

De werkgroep “chemische agentia” bereidt adviezen voor over de invloed van scheikundige stoffen in het milieu op de volksgezondheid. In het verleden ging veel aandacht naar pesticiden.

Meer recent werd het interesseveld verbreed tot milieu en gezondheid.

De eerstelijnsrisicobeoordeling van pesticiden en biociden op nationaal niveau gebeurt momenteel door twee comités: het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en het Comité voor Advies inzake Biociden (CAB). Zoals voorzien in artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 22 mei 2003, speelt de HGR een tweedelijnsrol en wordt hij slechts op verzoek van de administratie geraadpleegd. In 2010 heeft de HGR twee beroepsdossiers bestudeerd in verband met twee biociden naar aanleiding van een negatief advies van het CAB.

Pesticiden en biociden zijn niet de enige dossiers die aan de werkgroep worden voorgelegd;

er kunnen ook vragen worden gesteld over de risico’s van blootstelling aan chemische stoffen. In 2010 heeft de werkgroep een dringend advies uitgebracht over de gevaren van salpeterzuurhoudende schoonmaakmiddelen (HGR 8701).

Het advies van de HGR werd ook gevraagd over de eventuele noodzaak van een waarschuwing voor zwangere vrouwen en jonge kinderen op biocideproducten geschikt voor gebruik door het grote publiek. Deze adviesaanvraag wordt nu behandeld en het advies zal in 2011 beëindigd worden. Er werd ook een subwerkgroep gevormd die zich over de problematiek buigt van het gebruik van chloor in zwembaden en de gezondheidsrisico’s van aan gechloreerd zwembadwater blootgestelde kinderen (HGR 8614) en in 2011 zal hierover een advies worden uitgebracht.

Daarnaast werd het advies van de HGR gevraagd over verschillende projecten, waaronder in het bijzonder het ontwerp van sectoraal akkoord ter verhoging van het aandeel hout- producten uit duurzaam beheerde bossen (HGR 8675) en het ontwerp van sectoraal akkoord ter verhoging van het aandeel milieuvriendelijke detergentia (HGR 8676).

35

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In this paper I offer a preliminary reflection on the moral and social significance of financial technologies by asking the question what kind of moral spaces

Robertson et al.(2008) states that,”…3D CAD allows a designer to visualise and to “play” and with new ideas, that the increased efficiency of the design process allows

Momenteel (1970) vormen de bedrijven met champignons de grootste groep, de andere "typen" zijn qua aantal aan elkaar gelijk. De bedrijven met champignons hebben

Afgelopen week heb ik, zoals u nog zult weten, of uit de ingekomen stukken hebt kunnen lezen, ook al mijn zorgen ingesproken over het voorgenomen vervoer per 280.000

Hopelik sal die Vloot ’n nuwe hidrografiese opmetingskip kan bekom wat groter sal wees as die Protea, oor ’n versterkte romp sal beskik wat werk in Antarktiese waters moontlik

containing monovalent cations invariably spread to immeasurably small contact angles (< 2°); in con- trast, drops containing divalent cations displayed finite contact angles on

The Search and Anchoring in Video Archives (SAVA) task at MediaEval 2015 consists of two sub-tasks: (i) search for multimedia content within a video archive using multimodal

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken