• No results found

4. Kwantitatief onderzoek

5.3 Verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek

5.3.1 Vervulling van basale sociale behoeften en de motieven van hobbydierhouders Uit het kwantitatief onderzoek blijkt dat de meerderheid van de hobbydierhouders zich in meer of mindere mate herkent (dit varieert per gehouden diersoort) in de stelling dat met het houden van dieren meerdere van hun basale sociale behoeften worden vervuld. Van al- le hobbydierhouders die tot de doelgroep behoren geven varkenshouders aan dat ze zich het meest te herkennen in deze stelling , terwijl kippenhouders zich hier het minst in her- kennen. Dit sluit aan bij het beeld dat tijdens de creatieve sessies naar voren kwam dat kippen ten opzichte van andere landbouwhuisdieren in dit geval varkens, koeien, geiten en schapen een 'lagere' positie innemen.

Uit het kwantitatief onderzoek komt verder naar voren dat ontspanning en praktische redenen belangrijke motieven zijn voor het houden van hobbydieren. Ook uit de creatieve sessies bleek dat deze onderdelen van zelfvoorziening zoals bijvoorbeeld de eieren, het vlees en de wol voor veel hobbydierhouders prettige bijkomstigheden van het houden van hobbydieren zijn. Uit het kwantitatief onderzoek blijkt dat het houden van hobbydieren evenwel ook veel emotionele waarde heeft voor de meeste hobbydierhouders naast deze praktische waarde Dit kwam tijdens het kwalitatieve onderzoek ook naar voren in het ka- der van de discussie over het wel of niet eten van vlees van de eigen landbouwhuisdieren. Tijdens de sessies viel op dat een groot deel van de hobbydierhouders het vlees eet van de eigen dieren. Uit het kwantitatief onderzoek blijkt echter dat slechts 25% van de hobby- dierhouders het vlees van eigen dieren eet. Dit verschil in kwalitatieve en kwantitatieve resultaten kan veroorzaakt zijn doordat we tijdens de sessies vaker te maken hadden met deelnemers die relatief vaak te maken hadden met een teveel aan dieren, niet meer produc- tieve dieren die weggedaan werden of afscheid namen van dieren in verband met fokken. Dit beeld wijkt af van de resultaten van het kwantitatief onderzoek; hier blijkt dat het over- grote deel van de hobbydierhouders (86%) het dier houdt totdat het overlijdt aan ouderdom of ziekte. In dit laatste geval is de kans groot dat de band met het dier hechter is, waardoor men mogelijk niet overgaat tot het eten van het vlees.

Opvallend is dat de mate waarin het motief 'het doet mij denken aan hoe het leven vroeger was' tijdens de creatieve sessies naar voren kwam niet overeenkomt met het lage belang dat de meerderheid van de hobbydierhouders aan dit motief toekent, getuige de re- sultaten van het kwantitatief onderzoek. Dit heeft mogelijk te maken met de specifieke groep van hobbydierhouders die meedeed aan de creatieve sessies en ook de invloed van de deelnemers op elkaar tijdens de discussies.

dat deze mensen anders tegen dieren aankijken dan mensen die op het platteland en/of op de boerderij zijn opgegroeid. Deze beleving is volgens de hobbydierhouders in een latere fase van het leven zeer moeilijk te veranderen. 'Stads bloed' blijkt bijvoorbeeld de partner of het kind van hobbydierhouders in de weg te (blijven) staan om de stap te zetten naar het (zelf) slachten en/of opeten van de eigen dieren. Dit kwam ook naar voren in het kwantita- tief onderzoek. Er is bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen mensen opgegroeid op de boerderij en mensen niet opgegroeid op de boerderij.

5.3.2 Bewondering voor de natuur en onvrede over de huidige samenleving

Er zijn tijdens de creatieve sessies een tweetal houdingen naar voren gekomen die het con- cretere niveau van de motieven overstijgen. Met andere woorden; hobbydierhouders kunnen op het niveau van de motieven verschillende accenten leggen terwijl ze wel op de- zelfde golflengte zitten als het gaat om hun attitude ten aanzien van het houden van landbouwhuisdieren. Er zijn twee houdingen te onderscheiden bij de deelnemers aan de sessies. Dit sluit echter niet uit dat er meer houdingen te herkennen zijn bij hobbydierhou- ders.

Ten eerste komt tijdens de creatieve sessies herhaaldelijk naar voren dat de hobby- dierhouders een diepgevoelde bewondering en respect voor de natuur hebben. Dit speelt een belangrijke rol bij hun hobby. Deze hobbydierhouders willen (door hun dieren) dicht(er) bij de natuur leven. Of zoals een hobbydierhouder het zei: 'Terug naar de basis, in de grond wroeten, melken van geiten.' En weer een andere hobbydierhouder: 'In de natuur heb je geen getut van regels en mensen'.

Ten tweede werden tijdens de creatieve sessies elementen genoemd die doen ver- moeden dat de wens te willen leven met dieren in een aantal gevallen voortkomt uit hetgeen mensen in toenemende mate missen in hun interactie met andere mensen in het bijzonder en in de samenleving als geheel. Veel hobbydierhouders geven bijvoorbeeld aan dat ze het mooi vinden om te zien hoe de dieren met elkaar omgaan, dat ze alert zijn op ge- vaar en elkaar waarschuwen als er gevaar is. Enkele uitspraken zijn: 'Ze komen voor elkaar op.', 'Dieren kennen geen politiek.', 'Met de dieren vorm ik mijn eigen knusse, afgesloten wereldje.' Waarschijnlijk zijn dit eigenschappen die bij mensen gemist worden. Dieren hebben de vrijheid bij de hobbydierhouder, wat de hobbydierhouders over het algemeen prettig vinden om te aanschouwen. Hoe deze houdingen vertegenwoordigd worden bij een grotere groep van hobbydierhouders is vanwege de beperkte ruimte voor vragen in de vra- genlijst, niet nader onderzocht in het kwantitatief onderzoek.

5.3.3 Afscheid van het dier

In de creatieve sessie werden verschillende redenen genoemd waarom de hobbydierhouder afscheid kan (moet) nemen van het dier. Uit het kwantitatief onderzoek blijkt dat het over- lijden als gevolg van ziekte of ouderdom veruit het meeste voorkomt bij hobbydierhouders. Het afscheid nemen wordt verschillend ervaren, afhankelijk van de diersoort en leeftijd van het dier. Respectvol omgaan met ofwel een dierwaardig einde zijn belangrijke issues voor de hobbydierhouder. Dat dit belangrijk is voor de hobbydierhouders kan in verband ge- bracht worden met het feit dat dankzij de hobby meerdere basale sociale behoeften vervuld worden, zoals bijvoorbeeld 'bevestiging' en 'het kunnen verzorgen'. Dat de dieren een goed

leven gehad hebben is uiteindelijk een troost voor de hobbydierhouders wanneer ze af- scheid nemen van het dier.