• No results found

VERSCHILLEN JONGENS EN MEISJES

In document VU Research Portal (pagina 139-144)

LITER AIRE COMPETENTIE

VERSCHILLEN JONGENS EN MEISJES

Hoewel dit onderzoek zich niet richt op de verschillen in literaire competentie tussen jongens en meisjes, zijn de uitkomsten interessant om te vermelden omdat er in tegenstelling tot gegevens uit andere onderzoeken (onder anderen Van der Bolt, 2000; Tellegen en Frankhuisen, 2002; Heesters, Van Berkel, Van der Schoot en Hemker, 2007; Mullis et al., 2007, 2011) weinig systematische verschillen zijn geconstateerd tussen de veranderingen bij jongens en meisjes.

VERSCHILLEN JONGENS EN MEISJES PER BOEK

In de tabellen 59, 60, 61 en 62 worden per boek de verschillen tussen jongens en meisjes in de vier verschillende dimensies van literaire competentie weergegeven. Er is gekozen om alleen de gegevens uit de recensies te gebruiken, omdat groep 8 bij het keuzeboek geen dagboekfragmenten meer heeft geschreven.

TABEL 59 | SCORES JONGENS EN MEISJES BOEK 1, 51 LEERLINGEN, 19 JONGENS, 32 MEISJES geen uiting zonder

argumentatie argumentatie binnen het boek argumentatie buiten het boek totaal

boek 1 jongen meisje jongen meisje jongen meisje jongen meisje j m n % n % n % n % n % n % n % n % n % n % beleving 0 0 1 3 5 26 13 41 12 63 16 50 2 11 2 6 19 100 32 100 interpretatie 15 78 24 75 2 11 4 13 2 11 3 9 0 0 1 3 19 100 32 100 beoordeling 15 78 18 56 2 11 11 35 2 11 2 6 0 0 1 3 19 100 32 100 narratief begrip 17 89 26 81 2 11 6 19 0 0 0 0 0 0 0 0 19 100 32 100

Bij het geven van argumentaties is niet zo’n duidelijke lijn te trekken tussen jongens en meisjes. Het percentage jongens dat hun belevingen beargumenteert, is hoger dan dat van meisjes (van de jongens beargumenteert 74% hun belevingen, waarvan 63% binnen en 11% buiten het boek, bij de meisjes is dat 56%, waarvan 50% binnen

en 6% buiten het boek. Bij het beargumenteren van interpretatie is het percentage van de jongens 11%, alle binnen het boek, bij de meisjes is dat 12%, waarvan 9% binnen en 3% buiten het boek. Het percentage jongens dat hun beoordelingen beargumenteert is ietsje hoger dan dat van de meisjes, 11% van de jongens, alle beoordelingen binnen het boek, tegenover 9% van de meisjes, waarvan 6% binnen en 3% argumentaties buiten het boek. Het percentage meisjes dat een beoordeling geeft zonder argumentatie is hoger dan dat bij de jongens, 35% van de meisjes geeft geen argumentatie bij beoordeling, bij de jongens is dat 11%.

TABEL 60 | SCORES JONGENS EN MEISJES BOEK 2, 51 LEERLINGEN, 19 JONGENS, 32 MEISJES geen uiting zonder

argumentatie argumentatie binnen het boek argumentatie buiten het boek totaal

boek 2 jongen meisje jongen meisje jongen meisje jongen meisje j m n % n % n % n % n % n % n % n % n % n % beleving 2 11 0 0 7 37 10 31 9 47 19 60 1 5 3 9 19 100 32 100 interpretatie 10 53 11 35 4 21 9 28 5 26 12 37 0 0 0 0 19 100 32 100 beoordeling 14 73 22 69 2 11 6 19 3 16 4 12 0 0 0 0 19 100 32 100 narratief begrip 11 58 16 50 5 26 15 47 3 16 1 3 0 0 0 0 19 100 32 100

Op het gebied van beleving zijn de meisjes meer en de jongens minder gaan beargumenteren, jongens 52%, waarvan 47% binnen en 5% buiten het boek, meis­ jes 69%, waarvan 60% binnen en 9% buiten het boek. Jongens zowel als meisjes zijn hun interpretatie, beoordeling en narratief begrip meer gaan beargumenteren. De argumentaties in de dimensies interpretatie, beoordeling en narratief begrip worden door zowel jongens als meisjes gegeven binnen het boek, argumentaties buiten het boek komen bij het tweede boek niet voor. Meisjes zijn op het gebied van interpretatie sterker gegroeid, 37% van de meisjes geeft bij het tweede boek beargumenteerde interpretaties binnen het boek (bij het eerste boek was dat 9%) tegenover 26% van de jongens (bij het eerste boek was dat 11%), argumentaties buiten het boek komen zowel bij meisjes als jongens niet voor. Op het gebied van beargumenteerde beoordelingen maken de meisjes een inhaalslag van 9% beargu­ menteerde beoordelingen, waarvan 6% binnen het boek en 3% buiten het boek, bij het eerste boek naar 12% bij het tweede boek, alle beoordelingen binnen het boek; de jongens ontwikkelen zich van 11% beargumenteerde beoordelingen, alle binnen het boek, bij het eerste boek naar 16%, alle binnen het boek, bij het tweede boek. In de dimensie narratief begrip stijgt het percentage jongens dat hun narratief begrip beargumenteert van 0% naar 16%, bij meisjes is er een stijging van 0% naar

3%. Argumentaties buiten het boek komen bij narratief begrip bij jongens en bij meisjes niet voor.

TABEL 61 | SCORES JONGENS EN MEISJES BOEK 3, 51 LEERLINGEN, 19 JONGENS, 32 MEISJES geen uiting zonder

argumentatie argumentatie binnen het boek argumentatie buiten het boek totaal

boek 3 jongen meisje jongen meisje jongen meisje jongen meisje j m n % n % n % n % n % n % n % n % n % n % beleving 0 0 1 3 4 21 8 25 12 63 20 63 3 16 3 9 19 100 32 100 interpretatie 9 48 9 28 5 26 12 38 4 21 8 25 1 5 3 9 19 100 32 100 beoordeling 10 53 19 60 6 31 9 28 3 16 3 9 0 0 1 3 19 100 32 100 narratief begrip 12 63 24 75 5 26 7 22 2 11 1 3 0 0 0 0 19 100 32 100

Op het gebied van beleving, interpretatie, beoordeling en narratief begrip zijn zowel jongens als meisjes vergeleken met het eerste boek in het derde boek meer gaan argumenteren. Meisjes zijn meer gaan argumenteren op het gebied van beleving en interpretatie, jongens meer op het gebied van beoordeling en narratief begrip. Het percentage meisjes dat hun belevingen beargumenteert, stijgt van 56% bij het eerste boek, waarvan 50% argumentaties binnen en 6% argumentaties buiten het boek, naar 72% bij het derde boek, waarvan 63% argumentaties binnen en 9% argumenta­ ties buiten het boek. Bij jongens stijgt het percentage leerlingen dat een beargumen­ teerde beleving weergeeft van 74%, waarvan 63% binnen en 11% buiten het boek, bij het eerste boek naar 79%, waarvan 63% binnen en 16% buiten het boek, bij het derde boek. Bij interpretatie stijgt het percentage argumentaties bij de meisjes van 12%, waarvan 9% binnen en 3% buiten het boek bij het eerste boek naar 34%, waar­ van 25% binnen en 9% buiten het boek, bij het derde boek. Bij de jongens stijgt het percentage beargumenteerde interpretaties van 11%, alle argumentaties binnen het boek, bij het eerste boek naar 26%, waarvan 21% binnen en 5% buiten het boek, bij het derde boek.

Op het gebied van beoordeling is het percentage jongens dat hun beoordelingen beargumenteert binnen het boek gestegen van 11% bij het eerste boek naar 16% bij het derde boek, alle argumentaties binnen het boek. Bij de meisjes stijgt het percen­ tage beargumenteerde beoordelingen van 9% waarvan 6% binnen en 3% buiten het boek bij het eerste boek naar 12%, waarvan 9% binnen en 3% buiten het boek bij het derde boek.

Op het gebied van narratief begrip is het percentage jongens dat hun narratief begrip is gaan beargumenteren gestegen van 0% bij het eerste boek naar 11% bij het

derde boek, alle argumentaties binnen het boek. Het percentage meisjes dat hun narratief begrip is gaan beargumenteren is gestegen van 0% bij het eerste boek naar 3% bij het derde boek, alle argumentaties binnen het boek.

Bij het derde boek zijn de resultaten van de meisjes hoger bij het beargumente­ ren van interpretatie, 34%, waarvan 25% binnen en 9% buiten het boek, tegenover 26% van de jongens, waarvan 21% binnen en 5% buiten het boek. Bij beleving, beoordeling en narratief begrip zijn de resultaten van de jongens hoger dan die van de meisjes. Bij beleving geeft 79% van de jongens tegenover 72% van de meisjes een beargumenteerde beleving weer, bij beoordeling geeft 16% van de jongens een bear­ gumenteerd oordeel tegenover 12% van de meisjes, bij narratief begrip beargumen­ teert 11% van de jongens hun narratief begrip tegenover 3% van de meisjes.

TABEL 62 | SCORES JONGENS EN MEISJES BOEK 4, 51 LEERLINGEN, 19 JONGENS, 32 MEISJES geen uiting zonder

argumentatie argumentatie binnen het boek argumentatie buiten het boek Totaal

boek 4 jongen meisje jongen meisje jongen meisje jongen meisje j m n % n % n % n % n % n % n % n % n % n % beleving 1 5 1 3 12 64 9 28 5 26 18 57 1 5 4 12 19 100 32 100 interpretatie 9 48 10 31 5 26 12 38 4 21 7 22 1 5 3 9 19 100 32 100 beoordeling 10 53 15 47 6 31 10 31 3 16 6 19 0 0 1 3 19 100 32 100 narratief begrip 11 58 24 75 5 26 7 22 3 16 1 3 0 0 0 0 19 100 32 100

De afname van het percentage beargumenteerde belevingen van het derde naar het keuzeboek is bij jongens sterker dan bij meisjes. Het percentage jongens dat een beargumenteerde beleving geeft, daalt van 79% beargumenteerde belevingen, waarvan 63% binnen en 16% buiten het boek, bij het derde boek naar 31% beargu­ menteerde belevingen, waarvan 26% argumentaties binnen het boek en 5% buiten het boek, bij het keuzeboek. Bij de meisjes geeft bij het derde boek 72% een bear­ gumenteerde beleving, waarvan 63% argumentaties binnen en 9% argumentaties buiten het boek, bij het keuzeboek is dat 69%, waarvan 57% binnen en 12% buiten het boek.

Meisjes maken vergeleken met het eerste boek op het gebied van beargumente­ ren van beleving een stijging door van 56% naar 69%; bij jongens is er een afname van 74% naar 31%. Jongens geven bij het keuzeboek wel vaker hun beleving weer maar beargumenteren deze niet, 64% van de jongens benoemt een beleving en 31% van de jongens beargumenteert de beleving, bij de meisjes benoemt 28% een bele­ ving en 69% beargumenteert de beleving. Vergeleken met het eerste boek is zowel

het percentage jongens als meisjes dat hun interpretaties, beoordeling en narratief begrip beargumenteert, gestegen.

VERANDERINGEN BIJ JONGENS EN MEISJES

Zowel het percentage jongens als meisjes stijgt van het eerste naar het derde boek in het geven van beargumenteerde belevingen, interpretaties, beoordelingen en narratief begrip. Van het eerste naar het derde boek is het percentage meisjes dat stijgt in het geven van beargumenteerde belevingen en interpretatie hoger dan het percentage jongens; het percentage jongens dat beargumenteerde beoordelingen en narratief begrip weergeeft stijgt sterker dan bij de meisjes. Het percentage meisjes dat argumentaties buiten het boek geeft, is bij de dimensies beleving en interpreta­ tie hoger dan dit percentage bij de jongens.

Op het gebied van beleving is het percentage beargumenteerde belevingen bij jongens bij het eerste en het derde boek hoger dan bij de meisjes (74% jongens, 56% meisjes bij het eerste boek, 79% jongens, 72% meisjes bij het derde boek). Het percentage beargumenteerde interpretaties is bij het eerste boek bij de meisjes hoger dan bij de jongens (meisjes 12%, jongens 11%), bij het derde boek is dat verschil groter geworden (meisjes 34% beargumenteerde interpretaties, jongens 26%). In de dimensie beoordeling presteren de jongens bij het eerste boek beter dan de meisjes (9% beargumenteerde beoordelingen bij de meisjes, 11% bij de jongens). In het tweede en derde boek blijft het percentage beargumenteerde beoordelingen van de jongens hoger dan dat van de meisjes (16% beargumenteerde beoordelingen bij jon­ gens, 12% bij meisjes, bij zowel het tweede als het derde boek).

Op het gebied van narratief begrip maken jongens een inhaalslag. Bij het eerste boek maakt 11% van de jongens en 19% van de meisjes een narratologische opmer­ king, maar deze opmerkingen worden niet beargumenteerd. Bij het tweede boek beargumenteert 16% van de jongens en 3% van de meisjes hun narratief begrip. Bij het derde boek daalt het percentage beargumenteerd narratief begrip bij jon­ gens naar 11%, bij meisjes blijft het gehandhaafd op 3%. De grootste verschillen liggen bij het keuzeboek in de dimensie beleving, waar het percentage meisjes dat hun belevingen beargumenteert aanzienlijk hoger ligt dan het percentage jongens (69% tegenover 31%). Meisjes presteren ook beter bij interpretatie en beoordeling, het percentage beargumenteerde interpretaties is bij jongens 26%, bij meisjes 31%, beargumenteerde beoordelingen bij jongens 16%, bij meisjes 22%. Bij narratief begrip is het percentage beargumenteerd narratief begrip bij de jongens hoger dan bij de meisjes (jongens 16%, meisjes 3%).

Er is niet onderzocht of jongens andere reacties geven dan meisjes, een ver­ klaring voor de geconstateerde veranderingen kan op basis van dit onderzoek niet

gegeven worden. Wel kan geconcludeerd worden dat zowel een groei te zien is in het percentage jongens als meisjes dat een beargumenteerde beleving, interpretatie, beoordeling of narratief begrip weergeeft.

In document VU Research Portal (pagina 139-144)