• No results found

SAMENVATTING VERANDERING IN INTERACTIE OVER HET BOEK

In document VU Research Portal (pagina 156-160)

LITER AIRE COMPETENTIE

SAMENVATTING VERANDERING IN INTERACTIE OVER HET BOEK

Uit de voorafgaande analyses blijkt dat er in alle klassen veranderingen te zien zijn in het beargumenteren van belevingen, interpretaties, beoordelingen en narratief

begrip. De sterkste veranderingen zijn te zien in het beargumenteren van belevingen en interpretaties. Dit accent op beleving en interpretatie zien we terug in de vraag­ stelling van leerkrachten en leerlingen. In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten samengevat.

BELEVING

Het percentage beargumenteerde belevingen is bij alle drie de klassen in het eerste boek erg hoog (hoger dan 70%, zie paragraaf 5.6, tabel 67, 68, 69). Leerlingen van alle klassen zijn in de loop van de gesprekken tijdens het eerste boek hun belevin­ gen steeds meer gaan beargumenteren. Wel zijn er verschillen in de sterkte van deze stijging in de verschillende groepen.

Het percentage leerlingen dat hun belevingen beargumenteert stijgt bij eh8 in het tweede boek naar 100%, waarna in het derde boek een afname plaatsvindt die zich doorzet in het keuzeboek. Bij eh7 is er een geleidelijke afname van beargu­ menteerde belevingen van het eerste naar het derde boek, die zich in het keuzeboek herstelt naar ongeveer hetzelfde percentage als in het eerste boek. Bij ww7 blijft het percentage beargumenteerde belevingen de eerste drie boeken ongeveer gelijk, met een afname bij het keuzeboek.

INTERPRETATIE

In de dimensie interpretatie zijn er tussen de drie klassen bij het eerste boek grote verschillen, die gedurende het onderwijsleertraject minder worden. In tegenstel­ ling tot bij groep 7 en groep 8 op El Habib, is het percentage leerlingen dat hun interpretaties beargumenteert bij groep 7 van De Windwijzer bij het eerste boek niet veel lager dan het percentage leerlingen dat hun belevingen beargumenteert (zie paragraaf 5.6, interpretatie tabel 73, beleving tabel 67). Bij de twee groepen op El Habib is het percentage leerlingen dat hun interpretaties beargumenteert bedui­ dend lager (zie paragraaf 5.6, tabel 74, 75 (interpretatie) en tabel 68, 69 (beleving). Bij de leerlingen van eh7 verdubbelt het percentage leerlingen met een beargumen­ teerde interpretatie van het eerste naar het derde boek, bij eh8 stijgt het percentage beargumenteerde interpretaties van het eerste naar het tweede boek van 9.5% naar 71.1%, van het eerste naar het derde boek van 9.5% naar 53.3%. Het percentage leer­ lingen dat hun interpretaties beargumenteert bij het keuzeboek is bij groep ww7 lager dan bij eh7 en eh8. (39,4% bij de leerlingen van ww7 en 54.2% bij de leer­ lingen van eh7 en eh8). Het percentage leerlingen dat hun interpretaties beargu­ menteert bij Tien torens diep is zowel bij ww7 als eh7 in vergelijking met de andere boeken laag (ww7 38.6%, eh7 36%), bij de andere boeken geeft meer dan 60% bij ww7 en meer dan 70% bij eh7 een beargumenteerde interpretatie (zie de tabellen

74, 73). Het percentage leerlingen dat hun belevingen in Tien torens diep beargu­ menteert is bij eh7 hoger dan dat bij de andere boeken (Tien torens diep 71%, Bezoek van Mister P 61.1%, Verkocht 57.8%), bij de leerlingen van ww7 blijft het percen­ tage beargumenteerde belevingen ongeveer gelijk (Tien torens diep 71.6%, Verkocht 72.8%, Bezoek van Mister P 74.4%) (zie de tabellen 68, 67). Het hoogste percentage leerlingen dat beargumenteerde interpretaties geeft, ligt bij de twee groepen 7 bij het derde boek, bij groep 8 is dat bij het tweede boek (zie de tabellen 73, 74, 75). BEOORDELING EN NARRATIEF BEGRIP

Er vinden in de gesprekken nauwelijks beoordelingen plaats en alleen bij de leer­ lingen van ww7 stijgt het aantal leerlingen dat hun beoordelingen beargumenteert (zie de tabellen 79 en 85). Over narratief begrip wordt iets meer gesproken dan over beoordelingen. Het aantal leerlingen dat hun narratief begrip beargumenteert, stijgt bij de leerlingen van de twee groepen 7 van het eerste naar het derde boek; in het keuzeboek wordt er weer wat minder over narratief begrip gesproken, maar nog altijd meer dan bij het eerste boek (zie de tabellen 82, 83). Bij groep 8 ligt de groei juist bij het keuzeboek (zie tabel 84).

VERANDERING IN HET STELLEN VAN VRAGEN

In alle drie de klassen zijn leerlingen van het eerste naar het derde boek meer vra­ gen gaan stellen. Leerlingen zijn niet alleen meer vragen gaan stellen, zij zijn ook meer gaan variëren in het soort vragen. Er worden in alle klassen meer verschil­ lende soorten vragen gesteld. Bij ww7 is er een stijging van 6 vragen bij het eerste boek, verdeeld over interpretatie, verdieping en feit, naar 37 vragen bij het derde boek, verdeeld over beleving (3), interpretatie (12), narratief begrip (1), inleving (1), verdieping (2), woordbetekenis (4), vragen naar feiten (5) en naar regie (9). Bij het keuzeboek stellen de leerlingen 24 vragen, verdeeld over beleving (2), interpreta­ tie (2), beoordeling (2), inleving (5), verdieping (2), feit (5) en regie (5 vragen).

Bij eh7 verloopt de stijging van 21 vragen bij het eerste boek, verdeeld over bele­ ving (2), interpretatie (3), inleving (4), verdieping (5), woordbetekenis (2), feiten (2) en regie (2) naar 57 vragen bij het derde boek, verdeeld over beleving (2), interpre­ tatie (23), beoordeling (3), narratief begrip (1), inleving (10), verdieping (10), woord­ betekenis (3), feiten (3) en regie (2).

Bij eh8 verloopt de stijging van 13 vragen bij het eerste boek, verdeeld over beleving (3), inleving (4), verdieping (2), feiten (2) en regie (2) naar 67 vragen bij het derde boek, verdeeld over beleving (14), interpretatie (7), inleving (1), verdie­ ping (15), feiten (22) en regie (7).

Van het eerste boek naar het keuzeboek is er bij ww7 een stijging naar 24 vra­ gen, verdeeld over beleving (2), interpretatie (2), beoordeling (2), inleving (5), verdie­ ping (2), woordbetekenis (1), feiten (5) en regie (5).

Bij eh7 verloopt de stijging van het eerste naar het keuzeboek naar 47 vragen verdeeld over beleving (3), interpretatie (12), inleving (6), verdieping (7), woord­ betekenis (15) en regie (4).

Bij eh8 is er een stijging naar 19 vragen, verdeeld over interpretatie (1), beoor­ deling (1), narratief begrip (1), inleving (1), verdieping (1), feiten (5) en regie (9). Opvallend is dat de leerlingen van eh8 bij het keuzeboek vergeleken met de andere groepen meer regievragen stellen en minder belevings­, interpretatie­, inlevings­ en verdiepingsvragen. Een verklaring hiervoor is dat bij het keuzeboek de gegevens voornamelijk afkomstig zijn van één leesclub. De tijd in de kring is bij het keuze­ boek beperkt tot het geven van instructie en het evalueren. De geobserveerde lees­ club van groep 8 heeft als keuzeboek Slavenhaler gekozen. Vanwege de moeilijkheid van het boek hebben zij ervoor gekozen om veel aan elkaar voor te lezen, waarbij ze begeleid werden door de leerkracht. Hierdoor hebben zij minder vragen aan elkaar kunnen stellen. De inhoud van de boeken Kladwerk en Het gestolen grafbeeld die gekozen zijn door de leesclubs van ww7 en eh7 waren voor de leerlingen goed te begrijpen en dit heeft een positieve invloed gehad op het bevragen van de inhoud.

In document VU Research Portal (pagina 156-160)