• No results found

3. Canadees-Amerikaanse samenwerking na 9/

3.3 Verschillen in visie

De Canadese regering vond dat de Verenigde Staten te ver ging in het uitvoeren van het contra-terrorismebeleid, en daarbij geen oog meer had voor mensenrechten.220 In de ogen van de Verenigde Staten erkende

Canada daarentegen na de aanslagen van 9/11 niet snel genoeg het gevaar van mogelijke nieuwe terroristische dreigingen en zette het land zich hier te weinig voor in.221 Canada ging in de ogen van de Verenigde

Staten laks om met de veiligheid van het Noord-Amerikaanse continent.222

Beide landen keken bijvoorbeeld verschillend aan tegen de inzet van inlichtingendiensten en het verzamelen van informatie. Hoewel beide 216 Fergusson, rapport Canada-U.S. Relations, p. 2.

217 J. Malloy, ‘Bush/Harper? Canadian and American Evangelical Politics Compared’ in

American Review of Canadian Studies, Vol. 39, No. 4, 2009, p. 353.

218 Bow, ‘Out of ideas?’, p. 126.

219 J. L. Granatstein, Canada’s Army. Waging War and Keeping the Peace ( University of Toronto Press 2002), p. 445.

220 Svendsen, ‘Re-fashioning risk’, p. 322.

221 C. Waddell, ‘Deep Freeze’, CBC News Online, 30 april 2003, http://www.cbc.ca/canadaus/waddell.html,

<09-04-2014>

landen de inlichtingen-en veiligheidsdiensten nodig hadden, vond Canada het belangrijk deze inbreuk op de privacy tot een minimum te beperken. De Verenigde Staten zag het verzamelen van informatie als een noodzakelijk kwaad, en zelfs als een cruciaal middel om toekomstige terroristische aanslagen te kunnen voorkomen.223

Het Canadese immigratiebeleid was minder strikt dan het Amerikaanse beleid. Dit was ook een reden waarom de Verenigde Staten Canada als een mogelijke bedreiging zag. Een presentator van Fox News deed een jaar na de terroristische aanslagen de volgende uitspraken op televisie, met betrekking tot het immigratiebeleid van de Chrétien- regering: ”His government allows nearly everyone into Canada even if they have false documentation.” Dat het Canadese immigratiebeleid een struikelblok was voor de Verenigde Staten, kwam terug in het Country

Reports on Terrorism uit 2005. In het rapport werd gesteld dat terroristen

gebruik hebben gemaakt van Canada’s soepele immigratiebeleid, om zo fondsen op te richten en mogelijke nieuwe aanslagen te coördineren. In de ogen van de Verenigde Staten ging Canada laks om met de immigratie- wetgeving.224

Dit verschil in visie weerspiegelt de verschillende tradities van beide landen. De geschiedenis van beide landen op het gebied van nationale veiligheid was bepalend voor de wijze waarop beide landen omgingen met de aanslagen van 9/11.225 De Verenigde Staten kent een sterke militaire

traditie. Na de aanslagen van 9/11 maakte het land veelvuldig gebruik van militaire middelen in het uitvoeren van het contra-terrorismebeleid. Canada heeft daarentegen een geschiedenis waarin het zich juist afzijdig hield van militaire inzet om conflicten op te lossen.226 De Verenigde Staten

voelde zich na de aanslagen van 9/11 niet langer onaantastbaar als wereldmacht, en wilde aan de wereld laten zien dat er met het land niet te sollen valt. Het contra-terrorismebeleid van de Verenigde Staten heeft als hoogste doel het voorkomen van een nieuwe terroristische aanslag op Amerikaans grondgebied.227 Svendsen stelt dat de doelstelling van George

W. Bush omschreven kan worden met de woorden:” We will fight the terrorists overseas so we do not have to face them here at home”. De Verenigde Staten probeerde zoveel mogelijk de terroristische netwerken weg te houden van de eigen landsgrenzen, en wilde daar alle benodigde militaire middelen voor inzetten. Voor de Verenigde Staten was de militaire aanval de beste verdediging. Om deze aanpak te laten slagen, was de Verenigde Staten afhankelijk van vrienden en bondgenoten, die zich op 223 Hussain, ‘Post 9/11 Canada-US security integration’, p. 44.

224 Gecelovsky, ‘Northern Enigma’, p. 525. 225 Roach, ‘Uneasy neighbors’, p. 1728. 226 Ibidem, p. 1721-1722.

hun eigen terrein tegen terrorisme verdedigden en bewapenden.228 De

Bush-regering stimuleerde samenwerking met buurlanden en andere bondgenoten om zo een gelaagd veiligheidssysteem te creëren. De Bush- regering wilde door deze intensieve samenwerking zoveel mogelijk controle uitoefenen over goederen en mensen die de Verenigde Staten binnen wilde trekken, om zo nieuwe terroristische aanslagen op het Amerikaanse continent tegen te gaan. Tegelijkertijd wilde de Bush-regering in dit proces de internationale handel van- en naar de Verenigde Staten zoveel mogelijk veilig stellen.229 Hoewel er in de Verenigde Staten wel

aandacht was voor radicaliseringsprocessen die zich binnen de eigen landsgrenzen ontwikkelden, zo werd er in 2003 een Jihadistisch netwerk in het noorden van Virginia opgerold, ging de meeste aandacht uit naar terroristische dreiging die zich in het buitenland bevond.230 Door deze

aanpak was er in de Verenigde Staten relatief weinig aandacht voor radicaliseringsprocessen die zich binnen de eigen landsgrenzen ontwikkelden.231 Het lukte de Amerikaanse inlichtingen- en

veiligheidsdiensten nauwelijks terroristische groeperingen binnen de landsgrenzen in kaart te brengen.232

Canada ging serieuzer om met deze interne radicalisering dan de Verenigde Staten, en wilde deze interne problemen bij de bron aanpakken. Het verschijnsel van cyber aanvallen, heeft er echter wel voor gezorgd dat de grens tussen interne en externe terroristische dreigingen is vervaagd.233

Canada is bekend met het fenomeen ‘homegrown terrorism’. Jonge Canadezen radicaliseren door hun denkbeelden die geïnspireerd zijn door Al Qaida. Hiermee wordt er in Canada zelf een basis gecreëerd voor terroristische groeperingen en mogelijke nieuwe aanslagen.234 De CSIS

heeft onder andere als doel ervoor te zorgen dat er binnen de landsgrenzen van Canada geen terroristische aanslagen kunnen worden gecoördineerd.235 Het CSIS werkt samen met zowel landelijke, provinciale

als plaatselijke Canadese bureaus om ervoor te zorgen dat Canada geen broedplaats wordt voor terrorisme. Zo werden er in juni 2006 17 verdachte individuen opgepakt in Toronto, na een onderzoek van de The Royal 228 Svendsen, ‘Re-fashioning risk’, p. 316.

229 G. Hale, ‘Transnationalism, Transgovernmentalism and Canada-US Relations in the Twenty-first Century’ in American Review of Canadian Studies, Vol. 43, No. 4, 2013, p. 502.

230 L. Vidino, ‘Homegrown Jihadist Terrorism in the United States: A New and Occasional Phenomenon?’ in Studies in Conflict & Terrorism, Vol. 32, No. 1, 2009, p. 7.

231 Ibidem, p. 2. 232 Ibidem, p. 11. 233 https://www.csis-scrs.gc.ca/pblctns/cdmctrch/CyberTrheats_AO_Booklet_ENG.pdf, p. 37., <15-05-2014> 234 https://www.csis-scrs.gc.ca/nwsrm/bckgrndrs/bckgrndr08-eng.asp, <15-05-2014> 235 Ibidem, <15-05-2014>

Canadian Mounted Police. Deze had de informatie ontvangen van het CSIS.236 Twee jaar eerder arresteerde de Canadese politie al Momin

Khawaja. Khawaja werkte samen met Britse terroristen aan een plan om bommen in het Verenigd Koninkrijk tot ontploffing te brengen.237

Sinds de oprichting van het CSIS, zijn er in Canada 40 terroristische netwerken en cellen opgespoord en verboden. Op de website van het CSIS staat aangegeven dat het CSIS ervoor wil zorgen dat: “any Canadian citizen detained by a foreign government will be fairly treated within the accepted norms of international conventions, and that he is accorded due process under law and afforded access to Canadian diplomatic personnel, if requested.” De pijnlijke kwestie rondom Maher Arar laat echter zien Canadese staatsburgers die door een andere overheid worden vastgehouden niet altijd volgens internationale wetgeving worden behandeld.238

3.4 De kwesties rondom Arar, Benatta, Jabarah en Khadr,