• No results found

3. Canadees-Amerikaanse samenwerking na 9/

3.2 Chrétien, Martin en Harper

In dit hoofdstuk wil ik mij richten op de verschillen die zich binnen de Canadees-Amerikaanse samenwerking voordeden. Ook wil ik een aantal pijnlijke kwesties en conflicten binnen deze samenwerking beschrijven. Hoewel deze kwesties zich ook op andere gebieden dan het binnenlandse veiligheidsbeleid afspeelden, wil ik ze toch beschrijven omdat deze naar mijn mening wel degelijk invloed op de samenwerking hebben uitgeoefend. Eerst wil ik kort ingaan op de persoonlijke verhoudingen die er tussen de verschillende Canadese premiers, respectievelijk Jean Chrétien, Paul Martin en Stephen Harper, en de Amerikaanse president George W. Bush bestond.

In januari 2001 trad George W. Bush aan als de nieuwe president van de Verenigde Staten. Zijn aanstelling zorgde voor een bekoeling van de Canadees-Amerikaanse betrekkingen.192 Na de aanslagen van 9/11 vergat

Bush op opmerkelijke wijze Canada te benoemen in een speech waarin hij diverse landen bedankte voor hun steunbetuigingen. De president benoemde landen als Pakistan, El Salvador, Egypte en Iran, maar Canada kwam niet over zijn lippen.193 Canada stelde zich na de aanslagen van 9/11

hulpvaardig op ten aanzien van de Verenigde Staten. Canada ving in totaal meer dan 30.000 gestrande Amerikaanse reizigers op in publieke gebouwen, zoals scholen. Ook stelden Canadezen hun huizen beschikbaar om reizigers op te vangen. Bush noemde van dit alles echter niks in zijn

190 Hussain, ‘Post 9/11 Canada-US security integration’, p. 46.

191 B. Charbonneau, Locating Global Order: American Power and Canadian Security after

9/11 (UBC Press 2010), p. 4.

192 C. Waddell, ‘Deep Freeze’, CBC News Online, 30 april 2003, http://www.cbc.ca/canadaus/waddell.html,

<09-04-2014>

193 D. Frum, ‘Why Bush didn’t mention Canada in his 9/20 speech’, National Post Online, 9 september 2011,

http://fullcomment.nationalpost.com/2011/09/09/david-frum-why-bush-didnt-mention- canada-in-his-920-speech/,

speech. Dit was een pijnlijke kwestie voor Canada.194 Het leek een

onbenullige fout van Bush, maar dit was niet het geval. De president koos er voor om Canada niet te benoemen.

Na de aanslagen van 9/11 verdacht de Amerikaanse regering Canada ervan, dat de terroristen via Canada toegang hadden verkregen tot de Verenigde Staten, en zo hun aanslagen hadden gecoördineerd en uitgevoerd.195 Volgens deze opvattingen vormt Canada eerder een land

van mogelijkheden en kansen voor terroristen, dan een betrouwbaar buurland en partner van de Verenigde Staten in de War on Terror.196 Na de

aanslagen van 9/11 keek de Verenigde Staten niet alleen kritisch naar het eigen land en de binnenlandse veiligheid, ook andere landen, zoals Canada, werden onder de loep genomen.197 De gemeenschappelijk grens

tussen beide landen werd gezien als een zwaktepunt in Amerika’s strijd tegen het terrorisme. De Amerikaanse ambassadeur in Canada, Paul Cellucci, stelde: “It is inevitable that terrorists would look to Canada as a potential launching pad to get into the US.”198 Later onderzoek wees uit

echter dat Canada op geen enkele wijze bij de terroristische aanslagen van 9/11 betrokken was.199 Vlak na de aanslagen van 9/11, en na de

verdenking dat de terroristen via Canada hun aanslagen hadden kunnen coördineren, wilde Canada de Verenigde Staten er bovenal van overtuigen dat het land wel een betrouwbare partner in de strijd tegen het terrorisme was, alsmede een goede bovenbuur.200 Verschillende middelen werden

ingezet om de reputatie van het land te verbeteren.

Canada hanteerde, naast het invoeren van nieuwe wetgeving, nog een andere methode om het beeld dat er in de Verenigde Staten van het land was ontstaan bij te schaven. In september 2003 richtte de Canadese regering het Enhanced Representation Initiative op. Het ERI had als doel een grotere bewustwording van Canada in de Verenigde Staten te ontwikkelen.201 Canada deed veel moeite voor de goedkeuring van de

Verenigde Staten, en hoewel de relatie na de weigering van Canada in 2003 om mee te doen aan de oorlog in Irak bekoelde, spande Canada zich in om wederom bij de Verenigde Staten in een goed daglicht te staan. Canada wilde de Verenigde Staten er bovenal van overtuigen dat het de terroristische dreigingen voor het Amerikaanse continent wel degelijk 194 http://fullcomment.nationalpost.com/2011/09/09/david-frum-why-bush-didnt-mention- canada-in-his-920-speech/,

<16-04-2014>

195 Gecelovsky, ‘Northern Enigma’, p. 522. 196 Ibidem, p. 526.

197 Ibidem, p. 527.

198 J. Ackleson, ‘From “Thin” to “Thick” (and Back Again?): The Politics and Policies of the Contemporary US-Canada Border’ in American Review of Canadian Studies, Vol. 39, No. 4, 2009, p. 341.

199 Gecelovsky, ‘Northern Enigma’, p. 522. 200 Ibidem, p. 522.

serieus nam en dat het zich inspande om de veiligheid van het continent te vergroten. Het wilde zich van het, in de ogen van de Verenigde Staten, ‘lakse’ imago ontdoen. Een intensieve Canadees-Amerikaanse samenwerking was nodig om de ruim 8000 kilometer lange gemeenschappelijke grens, samen met de ruim 300.000 personen die dagelijks tussen de twee landen reizen, tegen mogelijk terroristische aanslagen te beschermen en beide landen optimaal te beveiligen.202

Canada wilde tevens om economische redenen een goede relatie met de Verenigde Staten onderhouden. De handelsrelatie tussen beide landen moest beschermd worden tegen mogelijke terroristische aanslagen.203 Een

goede verstandhouding met de Verenigde Staten is essentieel voor de Canadese economie.204 Gezien het feit dat 80% van de Canadese export

naar de Verenigde Staten gaat, en twee derde van Canada’s import uit de Verenigde Staten afkomstig is, kan Canada het zich niet veroorloven te ver van het Amerikaanse beleid af te wijken.205

De persoonlijke verhoudingen tussen de Amerikaanse president en de drie Canadese premiers die elkaar gedurende zijn ambtstermijn opvolgden, waren niet erg goed. Tussen Bill Clinton en Jean Chrétien bestond een relatief goede verstandhouding, zoals dat daarvoor tussen Mulroney en Reagan ook het geval was geweest. Jean Chrétien en George W. Bush hielden er echter totaal verschillende filosofieën op na. De liberale regering van Chrétien en de meer conservatieve regering van Bush hadden weinig raakvlakken en overeenkomsten.206 Ook deed Chrétien een

aantal gewaagde uitspraken over de wijze waarop de Verenigde Staten zich internationaal opstelde in de strijd tegen het terrorisme. Zo stelde hij dat het westen, en de Verenigde Staten in het bijzonder, de rest van de wereld ondergeschikt hebben gemaakt aan hun visie. Ook zouden deze landen te kort zijn gedaan, doordat de westerse wereld hun normen en waarden aan landen wereldwijd op wilde leggen. Volgens Chrétien moest de westerse wereld beseffen dat macht niet grenzeloos kan worden uitgeoefend. Ook had het westen, in de ogen van Chrétien, te weinig verantwoordelijkheidsgevoel. De westerse wereld, en volgens Chrétien de Verenigde Staten in het bijzonder, dienden deze verantwoordelijkheid in het oog te houden en hun macht niet ten koste van anderen uit te breiden.207 Volgens Chrétien weerhield de Verenigde Staten arme landen

202 Kitchen, Sasikumar, ´Canada (En)Counter Terrorism’, p. 165. 203 Gibbs-Van Brunschot, Sherley, ‘Communicating Threat’, p. 651. 204 Barry, Bratt, ‘Defense Against Help’, p. 78.

205

F. Harvey, ´Canada´s Addiction to American Security: The Illusion of Choice in the War on Terrorism’ in American Review of Canadian Studies, Vol. 35, No. 2, 2005, p. 272. 206 C. Waddell, ‘Deep Freeze’, CBC News Online, 30 april 2003

http://www.cbc.ca/canadaus/waddell.html, <09-04-2014>

207 http://www.nationalpost.com/home/story.html?id=758f9920-a876-4a04-85af- 5b93736230f1,

ervan te concurreren met het rijke westen. De Verenigde Staten droeg op deze wijze bij aan de ontwikkeling van onveilige gebieden, waar mogelijk terroristische dreigingen zich kunnen ontwikkelen.208 Chrétien deed tevens

een uitspraak over de bekoeling van de Canadees-Amerikaanse betrekkingen. In zijn optiek was deze bekoeling geen dringend probleem, want, zo stelde hij, “Canadians don’t want to be looked upon as the 51st state.”209 Deze opmerkingen maakten hem niet populairder in de ogen

van de Bush-regering, maar, samen met het feit dat Canada onder zijn regering niet meedeed aan de oorlog in Irak, maakten hem wel populair bij de Canadese bevolking.210 Tegelijkertijd stelde Chrétien dat zijn relatie met

George W. Bush, net als met Bill Clinton daarvoor, wel degelijk goed was. Hier voegde hij echter wel aan toe: “But I keep my distances”.211

In november 2003 volgde Paul Martin Jean Chrétien op als de nieuwe minister-president van Canada. In december 2003 voerde de Martin- regering het Departement of Public Safety and Emergency Preparedness in. Dit nieuwe departement was het Canadese equivalent van het Amerikaanse Homeland Security en werd door de Canadese minister van Publieke Veiligheid aangekondigd met: “We refuse to be a weak link or haven from which terrorists can attack others.”212 Martin stond minder

negatief tegenover de Bush-regering dan zijn voorganger Chrétien.213 De

ontmoetingen tussen Martin en Bush verliepen daardoor soepel. Tijdens een speech in april 2004 sprak Bush over Canada als ‘een goede vriend’, en omschreef hij de Amerikaans-Canadese betrekkingen als ‘van cruciaal belang’. Ook sprak hij uit deze relatie samen met Martin te willen koesteren en verder te ontwikkelen.214

Vanaf februari 2006 trad Stephen Harper aan als de nieuwe Canadese minister-president. De Harper-regering spande zich in om de Canadees-Amerikaanse betrekkingen, en met name het beeld van Canada als een land met een lakse houding ten aanzien van de Noord- Amerikaanse defensie- en veiligheid, nog meer te bestrijden.215 De Harper-

regering was de eerste conservatieve regering die na twaalf jaar weer in <09-04-2014>

208 Gibbs-Van Brunschot, Sherley, ‘Communicating Threat’, p. 661.

209 http://www.nationalpost.com/home/story.html?id=758f9920-a876-4a04-85af- 5b93736230f1, <09-04-2014> 210 http://www.answers.com/topic/jean-chretien, <27-05-2014> 211 http://www.nationalpost.com/home/story.html?id=758f9920-a876-4a04-85af- 5b93736230f1, <09-04-2014>

212 Barry, Bratt, ‘Defense Against Help’, p. 78.

213 A. Wilson-Smith, ‘Making America grate. Canada gets on the nerves of the Bush White House. Will Paul Martin fix that?’ in Maclean’s, december 2003, p. 4.

214 http://www.presidency.ucsb.edu/ws/?pid=72613, <15-05-2014>

Canada aan de macht kwam. Deze conservatieve regering kwam op politiek vlak meer overeen met de Republikeinse Bush-regering, dan het liberale beleid onder Harper’s voorganger Martin.216 Malloy omschrijft

Harper’s prioriteitenlijst als ‘American-inspired and American-driven.’217

Bow stelt dat de moeizame relaties tussen de Canadese Chrétien en de Amerikaanse Bush-regering, moeten worden toegeschreven aan persoonlijke verschillen dan aan onderliggende politieke verschillen.218

De betrekkingen tussen de verschillende Canadese premiers en George W. Bush lijken gedurende diens ambtstermijn lijken te zijn verbeterd. De houding van de Canadese premiers ten aanzien van het Amerikaanse beleid zijn echter niet representatief voor de Canadese bevolking. De sympathie onder de Canadese bevolking voor het Amerikaanse contra-terrorismebeleid, en met name de oorlog in Afghanistan, nam in de jaren na 9/11 steeds meer af. De antipathie onder de Canadese bevolking bereikte een hoogtepunt toen er in de zomer van 2006 36 Canadese militairen in Afghanistan sneuvelden. In de voorgaande jaren waren er hooguit vier Canadese militairen per jaar gesneuveld.219

Naast de enigszins stroeve persoonlijke verhoudingen tussen de Canadese premiers en George W. Bush en toenemende mate van onvrede onder de Canadese bevolking ten aanzien van het Amerikaanse contra- terrorismebeleid, kwamen de Amerikaanse en Canadese visie op de wijze waarop contraterrorisme zou moeten worden ingezet, ook niet overeen.