• No results found

2. Het Canadese contra-terrorismebeleid na 9/

2.5 Bevoegdheden OM en diensten

De Canadese Anti-Terrorism Act bracht een uitbreiding van de macht van politiediensten met zich mee en maakte het mogelijk om van terrorisme verdachte personen voor maximaal 72 uur in preventief arrest te

plaatsen.136 Dit arrest kon worden verlengd tot een jaar, wanneer de

verdachte persoon in kwestie zich niet wilde houden aan de beperkingen die met zijn of haar vrijlating gepaard gingen.137 Voor de invoering van de Anti-Terrorism Act waren Canadese staatsburgers onder de Canadese wet,

of zij een verdachte waren of niet, niet verplicht om de politie te helpen bij een onderzoek.138 Na de invoering van de wet kon de Canadese overheid

verdachte personen ondervragen, nog voordat er een officiële aanklacht was ingediend.139 Tenslotte moest de openbare aanklager een lijst met

namen van mogelijke terroristen opstellen wanneer de overheid hier reden toe zag. Groepen of personen die op deze lijst voorkwamen hoefden van dit feit niet op de hoogte te worden gesteld.140

De Anti-Terrorism Act had tevens gevolgen voor Canada’s Communications

Security Establishment. Het CSE houdt zich bezig met elektronische

inlichtingenactiviteiten en zet zich in om buitenlandse inlichtingen en informatie te verzamelen. Ook beschermt het CSE de elektronische gegevens van de Canadese inlichtingendiensten.141 De Act zorgde ervoor

dat de CSE voortaan als een volwaardig regeringsinstantie kon worden ingezet. De CSE kreeg door de invoering van de Act volmacht op drie gebieden. Het eerste was toestemming tot het verzamelen van buitenlandse inlichtingen en informatie. Het tweede was het geven van advies en richtlijnen aan de Canadese overheid, om zo de gegevens van de Canadese overheid optimaal te beveiligen. Het derde was het geven van technische en operationele ondersteuning aan andere nationale bureaus die zich bezighouden met de Canadese veiligheids- en rechtshandhaving. Na invoering van de Act was het de CSE toegestaan om de communicatie van een buitenlands verdacht doelwit dat of uit Canada afkomstig was, of Canada als eindplaats had, te onderscheppen. Het CSE mag deze acties echter alleen uitvoeren met ministeriële toestemming. Het is het CSE niet toegestaan om maatregelen te nemen tegen Canadese staatsburgers of personen die op dat moment binnen de Canadese landsgrenzen verblijven. Het CSE gebruikt zijn middelen niet om de Canadese wetten te omzeilen.142

136 Iacobucci, ‘Canada’s response to terrorism’, p. 193. 137 Smith, ‘Anti-terrorism and rights', p. 150-151.

138 H. Stewart, ‘Investigative hearings into terrorist offences: a challenge to the rule of law’ in Criminal Law Quarterly, Vol. 50, No. 4, september 2005, p. 376.

139 Ibidem, p. 385.

140 Smith, ‘Anti-terrorism and rights', p. 150-151.

141 http://www.cse-cst.gc.ca/home-accueil/inside-interieur/protect-protection-eng.html, <19-06-2014>

2.6 Lijsten

De no fly-list zorgde net als de Anti-Terrorism Act wel voor veel opschudding. Aan de ene kant werd er gezegd dat potentieel gevaarlijke personen achter slot en grendel zouden moeten worden opgesloten. Aan de andere kant werd er gezegd dat wanneer deze personen niet gevaarlijk genoeg waren om ze op te hoeven sluiten, deze personen ook niet op een dergelijke no fly-list zouden moeten staan. Ook bestond er de angst dat Canada de gegevens van deze lijst zou moeten gaan delen met de Verenigde Staten, en dat de Verenigde Staten zo invloed op de Canadese infrastructuur zou uitoefenen.143 Een persoon die op de Canadese no fly-list

terecht was gekomen, kon niet aan boord gaan van een Canadees vliegtuig.144 De persoon in kwestie kan een verzoek indienen bij de

overheid om dit te herzien. Vliegtuigmaatschappijen zijn zelf niet in staat om een ten onrechte verdachte Canadees staatsburger weer van de no fly- list af te halen.145 Ook moet een persoon die op de no fly-list staat, met

bewijs aan kunnen tonen waarom hij of zij van de lijst afgehaald moet worden. De overheid hoeft daarentegen geen bewijs te kunnen leveren waarom de persoon op de lijst staat. De persoon in kwestie moet dus zijn of haar onschuld kunnen bewijzen. Ook dit gaat volgens veel Canadese staatsburgers in tegen de Canadian Charter of Rights and Freedoms, volgens veel Canadezen het fundament van de Canadese staat, waarin tevens staat dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen.146

2.7 Inbreuk op grondrechten

De nieuwe contra-terrorismewetgeving, en met name de Anti-Terrorism

Act, gaven de Canadese veiligheids- en inlichtingendiensten groen licht

om meer informatie te verzamelen. Deze nieuwe mogelijkheden kunnen voor meer veiligheid zorgen, maar zorgden zeker in Canada ook voor spanningen. De Canadese inlichtingen- en veiligheidsdiensten moeten binnen het kader van de Canadese democratie opereren.147 De

mogelijkheden om informatie van personen te achterhalen wordt gezien als een noodzakelijk kwaad, terwijl het vanuit de Verenigde Staten wordt gezien als een goed en gelegitimeerd middel om terroristische dreigingen mee op te sporen. Rutner omschrijft de wijze waarop er vanuit Canada tegen de inzet van inlichtingendiensten wordt aangekeken als dubbelzinnig, omdat de Canadese bevolking van de overheid verwacht dat 143 Kitchen, Sasikumar, ´Canda (En)Counter Terrorism’, p. 166.

144 http://fipa.bc.ca/help/Civil-Liberties/removal_from_no-fly-lists.php, <02-05-2014>

145 S. Mahmood, ‘Canada refuses to give answers about getting off no-fly list’, The Star, 25 januari 2014

146 http://fipa.bc.ca/help/Civil-Liberties/removal_from_no-fly-lists.php, <02-05-2014>

die zich inzet om eventuele dreigingen op te sporen en terroristische aanslagen te voorkomen, maar tegelijkertijd zo min mogelijk aan privacy wil inleveren.148

Ik denk dat het spanningsveld tussen veiligheid en privacy zich in alle landen die zich bezig houden met contraterrorisme voordoet, en dat de houding van de overheid niet automatisch de houding van de bevolking weerspiegelt. De Amerikaanse overheid zet wellicht makkelijker middelen in om terroristische dreigingen op te sporen dan de Canadese, maar dit betekent niet dat de Amerikaanse bevolking er ook zo tegenover staat. Uit een opiniepeiling van mei 2006 kwam naar voren dat 53% van de Amerikanen vond dat de NSA te ver ging in het verzamelen van informatie, en dat de privacy van mensen hierdoor geschaad werd. Ook vond 57% van de ondervraagden dat de macht van de Bush-regering te ver was uitgebreid en dat de privacy en vrijheid van de Amerikanen hieronder te lijden had.149 In Canada zorgt een zogenaamde ‘Privacy

Commisioner’, een onafhankelijk parlementsfunctionaris, ervoor dat de

Privacy Act en de Personal Information Protection and Electronic Documents (PIPEDA) worden gecontroleerd op privacy schending. In

tegenstelling tot Canada, is er in de Verenigde Staten geen autoriteit die de overheid controleert op hoe deze met wetgeving rondom privacy omgaat.150 Dit terwijl uit de cijfers blijkt dat de Amerikaanse burgers, net

als de Canadese burgers veel belang hechten aan hun privacy.

In de strijd tegen het terrorisme zoekt Canada voortdurend naar een balans tussen aan de ene kant het inwinnen van informatie en zo het voorkomen van terroristische aanslagen, en aan de andere kant het bewaken van de rechten en vrijheid van de Canadese staatsburgers.151 De

grootste prioriteit van het Canadese Parlement is om ervoor te zorgen dat de Canadese wetgeving zowel voor veiligheid als vrijheid zorgt. 152 De

balans ligt tussen het opstellen van effectieve contraterrorisme-wetgeving, en het bewaken van de vrijheden van de Canadese bevolking, zoals die staan opgesteld in het Canadese Charter of Rights and Freedoms.153 Smith

stelt echter dat het belang van veiligheid het heeft gewonnen van het belang van rechten en vrijheden van de Canadese burgers.154 Na de

aanslagen van 9/11, leek de balans tussen veiligheid en de vrijheden van 148 Ibidem, p. 487.

149 ‘Public Opinion on Privacy’, Electronic Privacy Information Center, http://epic.org/privacy/survey/,

<03-05-2014>

150 B. Xhelili, E. A. Crowne, ‘Privacy & terrorism review – where have we come in ten years?’ in Journal of International Commercial Law and Technology, Vol. 7, No. 2, 2012, p. 131.

151 Iacobucci, ‘Canada’s response to terrorism’, p. 189. 152 Ibidem, p. 192.

153 Ibidem, p. 194.

de Canadese burgers, naar het eerste door te slaan.155 Canada wisselde

wel degelijk informatie uit met de Verenigde Staten.156 Canada verlengde

na de invoering van de Anti-Terrorism Act ook de periode waarin de politie een van terrorisme verdachte groep mocht afluisteren van 60 dagen naar een jaar. Ook mocht de Canadese overheid een verdacht persoon volgen, en deze maximaal drie jaar later daarvan op de hoogte stellen.157