• No results found

De grootste risicofactor voor alzheimer is een hoge leeftijd. Is dementie dan wel­ licht deels een verouderingsziekte, als leeftijd steeds zo’n dominant blijkt te zijn?! Daarvan overtuigd is emeritus hoogleraar Dick Swaab, arts én bioloog en nestor van het hersenonderzoek in Nederland: “Mijn hypothese is dat alzheimer ver­ vroegde en versnelde veroudering van de hersenen is en daar heb ik tot nu toe nog geen goed argument tégen gehoord. Sommige mensen krijgen het vroeg,

anderen functioneren goed tot hoge leeftijd. Genetische factoren spelen daarbij een rol. Het functioneren van hersencellen beschadigt ze ook. Er is een balans tussen de schade en herstel, maar er blijft altijd een beetje schade over. Dat geeft de veroudering, en daardoor is leeftijd de belangrijkste risico­ factor. Hersenen hebben een heel complex systeem voor herstel, maar dat werkt, door genetische variaties, bij de een beter dan de ander. Sommige mensen, zoals boksers, krijgen extra schade en hebben dus meer kans op alzheimer. Sommige cellen kunnen het alzheimerproces heel goed overleven, maar andere cellen worden heel vroeg al aangedaan. Die cellen die het goed doen, zijn zeer­actief, met een hoog metabolisme. Dat bracht mij in de jaren

negentig tot de hypothese Use it or lose it. Feitelijk is dat eigenlijk nog steeds

het enige werkzame advies dat we mensen kunnen geven: zorg dat je je brein stimuleert vanaf het allereerste begin tot op hoge leeftijd, want dan kan je alzheimer met vier tot vijf jaar voor je uit schuiven. Zo is taalontwikkeling bij kinderen heel belangrijk, tweetalige opvoeding vraagt zoveel van het brein dat er extra reserve wordt opgebouwd en alzheimer vijf jaar later komt.” Daarmee komt Dick Swaan op het begrip ‘cognitieve reserve’, waaraan de mens in drie stadia van zijn leven wat kan doen. Helmut Kessels, een van de twintig hoog­ leraren die is gepromoveerd bij emeritus hoogleraar Dick Swaab (in totaal 87 promovendi!), weet heel helder uit te leggen hoe je aan cognitieve reserve komt: “Cognitieve reserve kan je op drie manieren maken. Ten eerste moet je goede genen hebben, zou Dick Swaab zeggen. Als je goede genen hebt en een heel goede plasticiteit van nature, dan kun je heel lang goed functioneren ondanks de aanwezigheid van bèta­amyloïd. Ten tweede is er de vroege ont­ wikkeling, dat is wat Paul Lucassen en Harm Krugers hier op de UvA doen. Zij zien dat een klein beetje stress tijdens de vroege ontwikkeling al heel belangrijke effecten geeft voor het krijgen van alzheimer op latere leeftijd. Ten derde, en dat is wat wij nu onderzoeken: als je tijdens je leven intellectu­ eel actief blijft helpt dat waarschijnlijk ook. In Nederland hebben we best wel veel onderzoekers op dit terrein, misschien wel dankzij Dick Swaab. Zowel klinisch als fundamenteel levert Nederland een grote bijdrage aan dit soort onderzoek, wereldwijd.” Cognitieve reserve zal nog vaak langskomen in dit e­boek.

Jacobijn Gussekloo stelt uit haar ervaring als huisarts­hoogleraar: “Je weet dat het merendeel van de mensen ergens in de loop van het verouderingsproces cognitieve functiestoornissen zal krijgen.” Milde cognitieve stoornissen

BE T EK ENIS G E VIN G VA N DE MEN T IE

(MCI) worden steeds meer gezien als een voorstadium van dementie. Raymond Koopmans schaart zich ook achter die visie: “Veroudering en dementie zijn mis­ schien niet helemaal uit elkaar te trekken, er gaat een enorme complexiteit en multifactorialiteit mee gepaard, dat onderschrijf ik wel.”

Frans Verhey onderschrijft die complexiteit: “Dementie is een complexe ziekte, waarin vooral lifestyle en veroudering een hele grote plaats innemen. En geleide­ lijk aan willen wij dus een bijdrage leveren aan drie aspecten, namelijk wat gebeurt er in de hersenen, in de personen en in de populatie. Veroudering speelt wel degelijk een grote rol bij alzheimer. De bulk van de mensen met dementie is 80 jaar of ouder is, met 80 procent van wat je alzheimer noemt. Dáár zit het maatschappelijke probleem. Dus ik denk dat we meer zouden moeten kijken naar gewoon biologisch verouderingsonderzoek en bijvoorbeeld de rol van telome­ ren.” Telomeren zijn nodig bij de DNA­duplicatie maar worden bij elke celdeling korter, waardoor cellen zich minder goed gaan delen. Joris Slaets refereert daar­

bij aan de theorie van het ‘disposable soma’ van Thomas Kirkwood uit 1977: als

we onze biologisch­evolutionaire taak van voortplanting hebben volbracht, start de aftakeling omdat organismes maar een beperkte hoeveelheid energie hebben die moet worden verdeeld tussen voortplanting en onderhoud van het eigen organisme. In de veroudering van het menselijk lichaam staat een verschuiving in het dynamisch evenwicht tussen celdeling en celdood centraal.

De meest uitgesproken hoogleraar met dit verouderingsperspectief is Andrea Maier. Zij was bij haar benoeming in 2013 de jongste hoogleraar interne genees­ kunde en is gefascineerd door de mechanismen van veroudering. Maier ziet ouderdom als een ziekte; een bijzonder perspectief op dementie. Ze vraagt zich af waarom we aftakelen, bijvoorbeeld grijs en rimpelig worden en achteruitgaan in conditie. Maier zoekt het antwoord in fundamenteel onderzoek op celniveau, maar ook zij wil uiteindelijk impact op het leven van mensen, via nieuwe medicijnen en preventieprogramma’s in goed georganiseerde zorgpaden. Is veroudering te voorkomen, kunnen we het verslechteren van fysiek en cognitief functioneren tegengaan? Een gesprek met haar is zeer leerzaam maar hard wer­

ken, want ze is inhoudelijk gedreven en een snelle denker. Door senescente cellen

bij muizen weg te halen, zijn er spectaculaire resultaten bereikt voor de levens­ verwachting en gezondheid. Kan dat ook bij de mens: cellen schoonmaken en schade herstellen? Zo blijkt bijvoorbeeld dat ijzer toxisch uitwerkt op cellen en een rol speelt bij parkinson en ALS. Zoiets verwacht Maier ook bij dementie. Fascinerend.