• No results found

5. De wil is er, maar kan het ook?

5.1. Verloop van het onderzoek

Het empirische deel van het onderzoek heeft plaatsgevonden in de maanden april en mei van 2015. Zoals gepland hebben er gesprekken plaatsgevonden met ambtenaren, bestuurders en burgers5 die betrokken zijn bij het initiatief van de stichting Blije Buren.

Er is gestart met een aantal oriënterende gesprekken met enkele ambtenaren van het stadsdeel Oost. In deze gesprekken is het doel van het onderzoek besproken en de mogelijkheid verkend het empirische deel van het onderzoek te doen naar een casus in het stadsdeel. In deze gesprekken is het initiatief van de stichting Blije Buren ter sprake gekomen.

Planning gesprekken

Via deze initiële contacten is een start gemaakt met het interviewen van betrokkenen bij de casus. Om te beginnen zijn de eerste gesprekken gevoerd met medewerkers van het stadsdeel. Het leek het meest voor de hand liggend om te starten met ambtenaren omdat dit onderzoek zich richt op de rol van de overheid in relatie tot burgerinitiatieven. Het handelen van de overheid staat dus centraal. Door eerst te spreken met de betrokken ambtenaren kan het beeld dat zij hebben over de samenwerking met initiatieven in het algemeen, en de Blije Buren in het bijzonder, later vergeleken worden met de ervaringen van de stichting Blije Buren om te

40

kijken naar overeenkomsten en verschillen. In de eerste oriënterende gesprekken zijn ook suggesties gedaan voor het spreken van bepaalde betrokken collega’s.

Ambtenaren

Als eerste zijn zodoende gesprekken gepland met verschillende ambtenaren van het stadsdeel. Sommigen hiervan staan in direct contact met de Blije Buren, zoals de projectleider van de pilot buurtinitiatieven en ambtenaren die werkzaam zijn in de buurten van het stadsdeel Oost. Enkele anderen zijn vanaf een afstand betrokken bij de casus van de Blije Buren omdat zij zich bezig houden met ontwikkelingen rond buurtinitiatieven in het hele stadsdeel Oost, zoals de bestuursadviseurs van de portefeuillehouders en enkele beleidsmedewerkers. In totaal zijn acht ambtelijk medewerkers van het stadsdeel benaderd voor een gesprek, met zeven hiervan heeft een gesprek plaatsgevonden. De achtste persoon was niet in staat deel te nemen vanwege een wisseling in functie.

Burgers

Na de gesprekken met deze ambtenaren zijn de initiatiefnemers van de stichting Blije Buren benaderd. Een ambtenaar van het stadsdeel heeft voor een introductie gezorgd. Met de initiatiefnemers van de stichting heeft na telefonisch contact een eerste ontmoeting plaatsgevonden. Deze ontmoeting heeft plaatsgevonden op het terrein waar de Blije Buren na de ontruiming van het GVB huisje hun initiatief ontplooien. Dit heeft een inkijkje gegeven in de dagelijkse gang van zaken en de mogelijkheid geboden tot korte informele gesprekjes met mensen die van het initiatief gebruik maken. Daarnaast hebben twee aparte gesprekken plaatsgevonden met de initiatiefnemers van de stichting. In deze gesprekken werd bevestigd wat al duidelijk leek te worden in de gesprekken met ambtenaren van het stadsdeel; de aanjagers van het initiatief zijn de burgers die betrokken zijn bij de stichting Blije Buren. Er zijn buurtbewoners te identificeren die veel bij het initiatief over de vloer komen, die af en toe helpen met klusjes of bijvoorbeeld (voorheen) kwamen koken, maar enkel de bestuurders van de stichting hebben invloed op de richting waarop het initiatief gaat.

Hoe een mogelijke toekomstige samenwerking tussen het stadsdeel en het initiatief van de stichting Blije Buren eruit zou gaan zien, wordt aan de kant van het initiatief bepaald door deze stichtingbestuurders. Om deze reden is besloten enkel met hen interviews te houden over deze samenwerking en hier geen andere burgers voor te benaderen. De bestuurders van de stichting hebben enthousiast gereageerd op het verzoek deel te nemen aan het onderzoek.

41

Bestuurders

Als laatste categorie actoren betrokken bij de samenwerking, zijn de bestuurders van het stadsdeel Oost met desbetreffende portefeuilles geïdentificeerd. Van belang zijn de bestuurders met de portefeuilles sociaal domein, openbare orde en de gebiedsportefeuille. Met het benaderen van de bestuurders is gewacht tot de eerste gesprekken met verschillende ambtenaren en de stichting Blije Buren hadden plaatsgevonden. Deze keuze is gemaakt vanuit de gedachte om bij voorkeur met een gedegen beeld van de situatie, bestuurders te vragen voor het inzetten van hun tijd. Achteraf is deze keuze wellicht onverstandig geweest. Door volle agenda’s en vakanties is het niet mogelijk geweest met alle betrokken bestuurders een afspraak te maken. Een eerder verzoek voor het maken van een afspraak had dit obstakel mogelijk kunnen verhelpen.

Gesprekken met betrokken mensen

In totaal zijn er tien gesprekken gevoerd met betrokken actoren. Er heeft één interview met een bestuurder plaatsgevonden, twee met betrokken burgers namens het burgerinitiatief en zeven gesprekken met ambtelijk medewerkers van het stadsdeel. Negen van deze gesprekken betreffen een semigestandaardiseerd interview waarvoor een aparte afspraak is gemaakt. Het tiende gesprek is een gericht telefoongesprek geweest, vanwege tijdsgebrek aan de kant van de respondent. Naast deze interviews hebben, zoals reeds genoemd, ook enkele ongestructureerde, verkennende gesprekken plaatsgevonden met enkele ambtenaren en met de initiatiefnemers.

Tijdens de semigestandaardiseerde interviews is geen vaste vragenlijst doorlopen, in alle gesprekken zijn echter wel consequent enkele centrale thema’s aan de orde gesteld. Zo is in alle gesprekken gevraagd of de respondent het initiatief een meerwaarde vindt hebben voor de buurt, en zo ja, waar die meerwaarde door gecreëerd wordt. Er is gesproken over de behoefte aan een mogelijke samenwerking tussen het initiatief en het stadsdeel, hoe dit eruit zou kunnen of moeten zien, en wat een samenwerking in de weg staat of kan staan. In die gesprekken waar een duidelijk vervolg of idee voor een samenwerking is besproken, is tevens gevraagd op welke wijze deze samenwerking gerealiseerd zou kunnen worden en wat dit zou vragen van publieke professionals.

42

Kanttekeningen

Er zijn enkele kanttekeningen te plaatsen bij de verzamelde data, waarbij in de analyse van gegevens rekening mee gehouden dient te worden.

Een opvallend verschil in verzamelde data is het aantal gesprekken dat met verschillende actoren gevoerd is. Zoals aangegeven zijn er geen andere burgers direct betrokken bij het vormgeven van het initiatief dan de twee gesproken bestuurders van de stichting Blije Buren, zij zouden dus een volledig beeld moeten geven van hun kant van de samenwerking met het stadsdeel. De ambtelijke visie van het stadsdeel lijkt met de zeven interviews redelijk afgedekt. Alleen de bestuurlijke visie blijft onderbelicht, doordat er maar een bestuurder is gesproken. Er wordt gestreefd dit gebrek te compenseren door gebruik te maken van de informatie die ambtelijk medewerkers in hun interviews hebben verstrekt over de visie van het bestuur. Verschillende ambtenaren, zoals de bestuursadviseurs en enkele beleidsmedewerkers, spreken regelmatig met de bestuurders over dit thema en een mogelijke samenwerking in deze specifieke casus. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de informatie die te vinden is in vastgestelde visie- en beleidsdocumenten.

Met betrekking tot de verzamelde data dient in de analyse verder rekening gehouden te worden met enkele verschillen tussen respondenten. Ten eerste is de mate van betrokkenheid bij het initiatief uiteenlopend. Voor de initiatiefnemers spreekt de betrokkenheid voor zich, dit is niet zo voor alle ambtenaren. Er is zowel gesproken met ambtenaren die direct betrokken zijn en de initiatiefnemers kennen, als met ambtenaren die bekend zijn met de situatie maar er verder vanaf staan.

Daarnaast hebben de verschillende groepen respondenten andere belangen bij een mogelijk vervolg op het initiatief van de stichting Blije Buren. Het belang voor de stichting is vanzelfsprekend het grootst, het voortbestaan van hun initiatief kan mogelijk afhangen van de samenwerking die zij met het stadsdeel probeert te realiseren.

Interessant is het belang van de bewoners van de betreffende Architectenbuurt, zowel degene die voor als tegen het initiatief zijn. Beide groepen buurtbewoners hebben zelf geen actieve rol in het vormgeven van een mogelijke samenwerking tussen het initiatief en het stadsdeel. Dit komt omdat verondersteld wordt dat hun belangen worden vertegenwoordigd door de overheid. Zowel ambtelijk medewerkers als politieke bestuurders werken vanuit hun maatschappelijke opdracht; zij behartigen het publieke belang. Van hen wordt verwacht dat

43

zij belangeloos en onpartijdig het belang van alle burgers zullen dienen (Bovens e.a. 2007: 33; Gemeente Amsterdam 2006: 6-9).

De bestuurders van het stadsdeel Oost hebben in het steunen van de Blije Buren dus in theorie het algemene belang voor ogen; wat vinden zij het beste voor de buurt? Daarnaast speelt er voor hen wellicht een politiek belang mee. Het slagen of mislukken van een samenwerking met de stichting Blije Buren kan hen meer of minder steun uit de buurt of het stadsdeel betekenen. Ambtelijk medewerkers hebben de minste directe belangen bij het wel of niet slagen van een samenwerking. Zij kunnen zich uiteraard persoonlijk de situatie aantrekken, maar in hun functie voeren zij doorgaans slechts besluiten van de bestuurscommissie uit. Maar inherent aan hun publieke functie, wordt van hen toch verwacht dat zij gemotiveerd zijn om te komen tot de beste oplossing voor de buurt.

In de rest van dit hoofdstuk worden de resultaten van de onderzoeksvragen in aparte paragrafen besproken. De antwoorden op de subvragen van onderzoeksvraag vier komen daarna ook ieder in een aparte paragraaf aan de orde. De belangrijkste resultaten uit de gesprekken met betrokken actoren worden beschreven en geanalyseerd. De antwoorden van respondenten worden samengevat weergegeven en geïllustreerd aan de hand van directe (woordelijke) citaten. Om de anonimiteit te bewaken worden geen namen gebruikt, maar zijn de verschillende respondenten genummerd.