• No results found

5. De wil is er, maar kan het ook?

5.3. Onmiskenbare huidige obstakels

Wat staat een mogelijk vervolg volgens betrokkenen bij het initiatief van de stichting Blije Buren op dit moment in de weg?

Het beantwoorden van deze tweede onderzoeksvraag is relevant omdat verondersteld wordt dat er knelpunten bestaan voor het voortduren van, of een vervolg op, het initiatief van de stichting Blije Buren. De verwachting is dat de knelpunten die geïdentificeerd worden door verschillende betrokken actoren van de stichting en het stadsdeel uiteen zullen lopen en dat dit het realiseren van een mogelijke samenwerking zal bemoeilijken.

Duidelijke knelpunten

Voor zowel de stichting Blije Buren als het stadsdeel Oost is er een evident obstakel aan te wijzen voor een succesvol vervolg van het initiatief van de Blije Buren.

Na de ontruiming van het GVB huisje missen de Blije Buren hun plek, hun keuken. Onder de noemer Blije Uren gaan zij door met het uitdelen van groente en fruit of het veldje tegenover de plek waar het huisje voorheen stond. Maar door het gebrek aan een keuken en voorzieningen zoals stromend water en een toilet, zijn de mogelijkheden voor het samenkomen voor koffie en thee of een maaltijd ernstig beperkt. Volgens de Blije Buren heeft het wegvallen van de ruimte waar men vertrouwd was geraakt, waar samen zijn en samen werken een dagelijkse bezigheid was geworden, zijn weerslag gehad op de onderlinge verbondenheid in de buurt. Hoewel de verbondenheid niet helemaal verdwenen is, is het gegroeide contact moeilijk in stand te houden zonder eigen plek. Nog voor de sloop van het huisje heeft de stichting om ondersteuning van het stadsdeel verzocht.

50

‘Elders heeft de gemeente ook een buurtservicecentrum gemaakt. Veel subsidie. Als ze ons nu gewoon helpen met deze plek, deze plek heeft het gewoon nodig.’ – stichting Blije Buren (1)

Het stadsdeel is in gesprek gegaan met het GVB over de mogelijkheden voor het behoud van het huisje, maar de aankoop was niet mogelijk. Het stadsdeel en het GVB hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de vergoeding voor het huisje. Voor een mogelijk ander vervolg bestaat het grootse knelpunt voor het stadsdeel uit het eerder beschreven dilemma waar zij zich in bevinden; het initiatief van de stichting Blije Buren biedt duidelijk meerwaarde voor de buurt, maar met haar verzoek om ondersteuning past zij niet binnen huidige beleidskaders. Ten eerste is (een deel) van het stadsdeel niet geneigd een groep ‘krakers’ uit hun illegale situatie te helpen bij het zoeken naar nieuwe huisvesting.

‘Daar wringt de schoen ook, we hebben te maken met een illegale situatie, maar zij worden wel bejubeld door buurtbewoners en andere mensen, dus hoe ga je daarmee om?’

– ambtelijk medewerker (5)

Het tweede, en meest belangrijke punt, is dat de Blije Buren met hun verzoek om huisvesting niet passen binnen het huidige sociale beleid, het VSD beleid (Versterking Sociaal Domein). De Blije Buren willen een eigen accommodatie, maar het VSD beleid schrijft voor dat bewonersgroepen subsidieaanvragen kunnen doen voor activiteiten waarvoor zij dan ruimte toegewezen krijgen in een gedeelde accommodatie (Gemeente Amsterdam Oost 2013: 10&20). Zonder uitzondering, hebben alle publieke professionals dit genoemd in de interviews.

‘Maar als je ernaar kijkt zie je dat hun aanvraag helemaal niet past bij het VSD beleid. [...] Het is echt alsof ze een blokje van een rondje door een gaatje van een vierkant proberen te duwen. Gewoon heel hard duwen, maar het gaat er gewoon niet doorheen.’ – ambtelijk medewerker (4)

Waar de meningen echter over verschillen, is of het stadsdeel haar beleid zou moeten aanpassen, of de Blije Buren haar verzoek. Er is een tweedeling merkbaar in de groep publieke professionals, de ene staat voor een harde lijn: beleid is vastgesteld met een reden. We willen juist voorkomen dat alle verschillende groepjes hun eigen ruimte voor zichzelf claimen, de activiteiten van de Blije Buren zijn goed, maar die zullen ze moeten uitvoeren in

51

een pand samen met andere gebruikers. Als de Blije Buren gebruik willen maken van overheidssubsidie zullen zij, volgens deze groep publieke professionals, hun aanvraag moeten aanpassen aan het vastgestelde beleid. Als zij het lastig vinden om hun aanvraag aan het huidige kader aan te passen is het niet meteen aan de overheid dat voor ze op te lossen, zij dienen in eerste instantie te zoeken naar ondersteuning binnen hun eigen netwerk.

‘Wij zijn gewoon de overheid, we hebben ons beleid, we hebben onze regels, wetten, alles. Daar passen ze niet in.’ – bestuurder (1)

‘Als je merkt dat een format [aanvraag voor vergunning] niet werkt, pas het format aan. Als een groep geen kennis en kunde heeft om het in te vullen, dan moeten zij zelf hulp zoeken.’ – ambtelijk

medewerker (5)

‘Ik snap nog steeds niet waarom je het VSD beleid zou moeten aanpassen als je dit mogelijk wilt maken. […] Volgens mij past Blije Buren prima binnen het beleid. Alleen wat niet past, is dat het de Blije Buren waarschijnlijk niet gaat lukken om de accommodatie te delen met anderen. Het [de accommodatie] is niet alleen voor hen.’ – ambtelijk medewerker (3)

De andere groep ziet eveneens dat het huidige beleid niet past bij deze groep, maar zij herkent ook dat de bestaande overheidsregelingen deze groep bewoners niet lijken te bereiken en de Blije Buren wel. Deze groep publieke professionals zou graag meer willen aansluiten bij de energie in een buurt, dan top-down bedachte beleidsafspraken over wat goed zou zijn voor de buurt, te volgen.

‘Dit raakt de valkuil van de overheid, dat je teveel gaat sturen op een maakbaar plaatje, terwijl je eigenlijk verder komt als je kijkt hoe je de energie die er is een stap verder helpt.’

– ambtelijk medewerker (4)

Opvallend aan het onderscheid tussen deze groepen publieke professionals is de afstand tot het initiatief waarop ze zich bevinden. Alle ambtelijk medewerkers die in direct contact staan met dit initiatief, of die eerder in vergelijkbare situaties hebben gewerkt, staan positiever tegenover het bieden van meer ruimte dan het VDS beleid in eerste instantie toelaat. Zij hebben uit de eerste hand meegemaakt hoe de Blije Buren hun initiatief inrichten en wie zij daarmee bereiken. De mensen op een grotere afstand, die indirect betrokken zijn, willen strakker vasthouden aan beleidsafspraken. Mogelijk is het gemakkelijker streng te zijn

52

wanneer je niet degene bent die (negatieve) besluiten hoeft door te geven. Het zou ook zo kunnen zijn dat de publieke professional die het initiatief van dichtbij heeft gezien er meer belang aan hecht te komen tot een vervolg gezien de behoefte waar de Blije Buren in voorziet. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de gesproken politieke bestuurder. Deze bestuurder is regelmatig bij de Blije Buren over de vloer geweest, geeft aan ze een warm hart toe te dragen, maar ziet geen noodzaak tot het aanpassen van bestaand beleid om tot een alternatief te komen.

Interessant om te observeren is dat de meerderheid van deze publieke professionals op afstand wel enige mate van sympathie heeft voor de stichting, ook al houden zij bij voorkeur vast aan afspraken die niet bij hen aansluiten.

‘In mijn hart vind ik, als het blijkt dat het zoden aan de dijk zet, en dat is het afgelopen jaar gebleken, dat het mensen uit de buurt aanspreekt en misschien zelfs activeert, laat ze dan in godsnaam hun gang gaan.’ – ambtelijk medewerker (3)

Samenwerking met stadsdeel

Het stadsdeel heeft tot nu toe weinig kunnen betekenen voor het behoud van het initiatief. Hoewel Blije Buren zich er bewust van zijn dat het stadsdeel misschien niet bij machte was het huisje voor ze te behouden, hadden ze graag wat meer druk van het stadsdeel gezien op het GVB. Ze hebben het gevoel dat het stadsdeel zich niet echt heeft ingezet voor hen. Nadat de deal voor het behoud van het huisje niet doorging, is er gesproken over het behouden van de betonnen plaat waarop het huisje stond. Op deze ondergrond zou gemakkelijk een ander onderkomen geplaatst kunnen worden. Ook dit is niet gebeurd, het GVB was niet bereid de plaat te laten liggen. Wat de Blije Buren betreft is het de vraag wat het stadsdeel echt belangrijk vindt; het behoud van het initiatief of hun goede relatie met het GVB.

‘In het begin dacht ik echt, die mensen [het stadsdeel] gaan ons helpen.’ – stichting Blije Buren (2)

‘De laatste afspraak was dat wij het zouden gaan doen op de plek waar dat huis stond. Wil ik dat gaan doen, gaat het weer niet door. Omdat het beton weg is.’ – stichting Blije Buren (2)

Toen duidelijk werd dat het GVB huisje misschien niet zou blijven staan, hebben de Blije Buren het stadsdeel verzocht andere huisvesting voor ze te regelen in de buurt. Verschillende stadsdeelmedewerkers geven echter aan dat het stadsdeel überhaupt geen maatschappelijk

53

vastgoed in de buurt bezit. Enkele ambtelijk medewerkers hebben met de lokale woningcorporatie gesproken over het beschikbaar stellen van een pand, maar dit bleek niet mogelijk. De corporatie heeft al haar panden nodig als woonhuizen en kan er daarom geen onttrekken voor het accommoderen van een buurthuis.

‘Er is gewoon niks gevonden. [...] Er is geen pand beschikbaar. Er zijn woningen, ik heb dat twee keer geprobeerd. Maar de Key [woningcorporatie] kan geen woningen onttrekken’.

– ambtelijk medewerker (2)

Op dit moment, na de ontruiming, werkt de bureaucratie de stichting tegen. Een bekende van de initiatiefnemers heeft hen twee containers aangeboden als mogelijke vervanging, hierin zouden zij hun buurthuisje kunnen herbouwen. Die containers moeten echter wel zo snel mogelijk gehaald worden. Maar het ontbreken van de betonnen plaat maakt het plaatsen onmogelijk. Daarbij werkt het aanvragen van een vergunning niet mee. Het invullen van de benodigde formulieren is veel werk, kan alleen online en wordt als ingewikkeld ervaren. Daarnaast kan er veel tijd gemoeid gaan met een vergunningsprocedure. Tijd die de stichting niet heeft als ze deze containers wil hebben.

Buurt heeft weinig bezwaar

Voor de overheid is het belangrijk om rekening te houden met mogelijke weerstand vanuit de buurt. Zij is de stem van degenen die niet direct betrokken zijn bij het organiseren van een mogelijke samenwerking, zij vertegenwoordigt dus ook de eventuele tegenstanders van het initiatief.

In de gesprekken met zowel de stichting Blije Buren, als de publieke professionals, geven de meeste van hen aan geen hevige weerstand vanuit de buurt te ervaren. Uiteraard zijn mensen die het niet zien zitten, maar dit lijkt geen omvangrijke groep.

‘[...] maar het valt mij mee in hoeveel dat er zijn. Ik hoor wel eens wat scepsis, maar echt heel concreet hoor ik dat niet.’ – ambtelijk medewerker (4)

Er klinken geluiden dat sommige bewoners het wat rommelig vinden, of ze vinden de initiatiefnemers te overheersend. In de buurt is wel eens een klacht te horen, maar deze mensen zijn niet bekend bij de Blije Buren, zij zijn nooit langs geweest om zelf een kijkje te

54

komen nemen en om kennis te maken. Volgens alle betrokkenen weegt het belang dat de buurt heeft bij dit initiatief op tegen de enkele buurtbewoners die er last van hebben. Buurtprotest is op dit moment dus geen obstakel voor een mogelijk vervolg.

‘[...] want het is toch echt wel schande, het volk dat erdoor wordt aangetrokken en ze had fruitvliegjes gezien. Toen heb ik gezegd, mevrouw als u een echt opgeruimd voortuintje wilt hebben dan moet u naar Almere verhuizen.’ – bestuurder (1)

Leef- en systeemwereld hebben hun eigen werkelijkheid

Ook in de ervaring van obstakels voor een vervolg van het initiatief is een onderscheid tussen de leef- en systeemwereld te identificeren. De Blije Buren willen graag een huisje, het huidige sociale beleid van het stadsdeel is voor hen geen knelpunt voor een vervolg.

‘[er zijn] veel keukens die leeg staan, die niet gebruikt worden. Er is al heel veel geld uitgegeven. Vaak is dit gesubsidieerd. Daar willen we ook graag gebruik van maken.’ – stichting Blije Buren (1)

‘Wij zijn gewoon een goed project, en ik vind dat ik op die positie ben dat ik met hen afspraken wil maken. En ik vraag eigenlijk, voor het geen wat ik breng, vraag ik heel weinig.’

– stichting Blije Buren (2)

Het stadsdeel staat welwillend tegenover een vervolg met de stichting, maar hun eigen manier van handelen lijkt de stichting toch soms tegen te werken. Een ander buurtinitiatief in het stadsdeel lijkt door hun handelen gemakkelijker of sneller meer voor elkaar te krijgen bij het stadsdeel.

‘Het is een vereniging, dus het is meer democratisch, je kunt lid worden. Het is een club die getrokken wordt door mensen die wat hoger opgeleid zijn, zij denken wat institutioneler.’

– ambtelijk medewerker (7)

‘Ja, maar dat zijn hele bekende namen. Dat zijn mensen die hebben hun sporen wel verdiend in het Nederlandse welzijnswerk. Zij hebben best goede ideeën, weten mensen wel te verbinden. Maar dat is vind ik een hele andere wereld dan die van de Blije Buren.’ – ambtelijk medewerker (3)

55

Dit betekent niet dat de bereidheid van het stadsdeel om dit andere initiatief te ondersteunen groter is dan bij de Blije Buren. Maar doordat dit andere initiatief haar weg weet te vinden in de ambtelijke bureaucratie is het voor publieke professionals gemakkelijker haar te ondersteunen. Deze groep bewoners weet welke vragen ze aan het stadsdeel moeten stellen om subsidie te krijgen en hoe zij dit op de juiste manier moeten doen. Zij sluiten met hun ondersteuningsvragen aan bij het bestaande beleid van het stadsdeel. Met hun aanbod komen zij tegemoet aan de behoeften van een groot deel van de bewoners in de buurt waar zij werkzaam zijn. Dit is echter niet de doelgroep waar de stichting Blije Buren zich voor inzet. Het is de vraag of, als de Blije Buren gevraagd worden zich aan te passen aan de bestaande beleidsregels, zij dan hun doelgroep nog wel kunnen bedienen.

‘bij de Blije Buren is überhaupt samen een kopje koffie drinken al het probleem oplossen. Dat mensen naar buiten komen, die niet naar buiten komen omdat ze eenzaam zijn, of psychiatrisch. Mensen die zich alleen op dat niveau, zo laagdrempelig, veilig voelen.’ – ambtelijk medewerker (2)

Uit het verschil tussen de leef- en systeemwereld wordt duidelijk dat de betrokken actoren een andere betekenisgeving toekennen aan de publieke waarden waar zij aanspraak op maken. Zowel de stichting als de publieke professionals maken aanspraak op gelijke behandeling. De Blije Buren willen gebruik kunnen maken van maatschappelijke mogelijkheden, zoals vastgoed en bestaande keukens. Zij maken hier aanspraak op omdat zij aangeven hier meer mensen mee te kunnen bereiken dan anderen nu doen. De betekenis die publieke professionals aan gelijkheid toekennen verschilt. Degenen dichtbij het initiatief schrijven een vergelijkbare waarde toe aan gelijkheid, maar beschreven vanuit hun systeemwereld-kader. Zij beschrijven gelijkheid als iedereen dezelfde kansen geven om ondersteuning te vragen, wat voor sommige initiatieven extra hulp bij bijvoorbeeld het doen van aanvragen kan inhouden. De andere groep publieke professionals ziet gelijkheid als het hanteren van dezelfde regels en procedures voor iedereen. Deze uiteenlopende betekenisgeving kan gevolgen hebben voor het bereiken van overeenstemming over een mogelijk vervolg op het initiatief.