• No results found

5. De wil is er, maar kan het ook?

5.4. Uitzicht op gezamenlijk vervolg

Welke mogelijkheden voor het vervolg op het initiatief identificeren betrokken burgers, ambtenaren en bestuurders?

56

Aan alle betrokkenen is gevraagd hoe zij een mogelijk vervolg op het initiatief voor zich zien en wat hiervoor nodig is. Ook hier wordt verwacht dat de mogelijkheden die betrokken actoren identificeren uiteen zullen lopen; als er consensus zou bestaan zou de situatie immers al snel opgelost zijn.

Hier wordt verwacht dat de stichting de nadruk zal leggen op aspecten uit de leefwereld, meer ruimte en vrijheid van handelen, en bestuurders en ambtenaren van het stadsdeel op de systeemwereld, op (enige) controle en sturing van het initiatief.

Ruimte, ruimte, ruimte

Voor de Blije Buren is de plek van groot belang voor een vervolg op hun initiatief. Het is juist deze buurt waar mensen behoefte hebben aan een buurthuis, en daarnaast ligt de locatie op een knooppunt van wegen waar mensen uit andere delen van de stad langskomen voor het ophalen van groente en fruit.

De Blije Buren zien toekomst in uitbreiding van hun initiatief. Ze willen bij meer buurtbewoners betrekken die begrijpen wat zij doen, waarom en hoe zij dat willen doen. Zo zou de buurt een grotere stem kunnen krijgen in hun buurthuis, en krijgen de initiatiefnemers wellicht tijd voor andere projecten. De Blije Buren zien mogelijkheden in andere delen van de stad. In andere buurten is nog veel meer groente en fruit op te halen en gezien het aantal bezoekers uit andere buurten aan het initiatief in de Architectenbuurt, is volgens hen ook de behoefte zichtbaar. De Blije Buren staan bij eventuele andere projecten open voor een commerciële aanpak. De opbrengsten zou dan ingezet kunnen worden bij de projecten in zwakkere buurten, zodat deze zelf gedragen kunnen worden. De steeds terugkomende vraag van de Blije Buren is er een naar ruimte. Ruimte voor dit initiatief in de Architectenbuurt en daarna ruimte in andere delen van de stad.

‘Het enige wat je mij hoeft te geven is ruimte, ruimte, ruimte. […] Ik kan Oost laten bruisen, dat wil ik graag doen, niet voor mij, maar voor Oost.’ – stichting Blije Buren (2)

‘[er zijn] veel keukens die leeg staan, die niet gebruikt worden. Vaak is dit gesubsidieerd. Daar willen wij ook gebruik van maken. [..] Ik denk dat wij er [subsidiepotjes] meer mee kunnen doen dan nu gebeurt.’ – stichting Blije Buren (1)

57

Voor het stadsdeel is het bieden van ruimte ingewikkeld, zowel letterlijk als figuurlijk. Letterlijk genomen heeft het stadsdeel niet veel opties. Zoals eerder aangegeven heeft het stadsdeel geen maatschappelijk vastgoed in de buurt om beschikbaar te stellen aan welk burgerinitiatief dan ook. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met de woningcorporatie, maar zoals reeds aangegeven, kunnen zij geen pand ontrekken. Figuurlijk lijkt het stadsdeel er ook moeite mee te hebben om ruimte te bieden aan het initiatief. Hoewel zij allemaal de meerwaarde inzien van het initiatief van de stichting Blije Buren, ziet de helft van de publieke professionals geen reden om van het vastgestelde sociale beleid af te wijken. Wanneer hen gevraagd wordt wat er zou gebeuren als het initiatief zich aanpast aan bestaand beleid, hun activiteiten laat opknippen en onderverdelen in bestaande accommodaties voor initiatieven, geeft een meerderheid aan te denken dat dit mogelijk de meerwaarde van het initiatief, de ‘echtheid’, kan laten verdwijnen. Desondanks blijven zij bij hun standpunt dat de Blije Buren zich aan dienen te passen aan beleid, niet andersom. De andere helft van de publieke professionals haalt de pilot buurtinitiatieven aan als mogelijkheid een keer buiten de kaders van het VSD beleid te kijken naar alternatieven voor het faciliteren van initiatieven, zoals het organiseren van een ruimte voor de Blije Buren zonder dat hun activiteiten volledig worden vastgelegd in subsidieafspraken, in de hoop zo de ‘organisch gegroeide’ eigenheid van het initiatief te behouden.

‘Vorige maand is in het dagelijks bestuur gesproken over het plan voor een pilot. [...] Dit soort initiatieven hebben betrekking op iemand die iets sociaals gaat ondernemen dat niet echt past binnen het kader van het VSD. En die ook meer vrijheid nodig heeft om succesvol te zijn.’

– ambtelijk medewerker (7)

Containeroplossing

Op dit moment is de meest voor de handliggende oplossing voor de stichting Blije Buren het plaatsen van de containers die zij hebben geregeld, op de plek waar het GVB huisje heeft gestaan. Voor het plaatsen van de containers is een nieuwe betonnen plaat, een vergunning en het geld voor het ophalen nodig. De Blije Buren zien hier een rol voor het stadsdeel en gaan hiervoor dus graag een samenwerking met het stadsdeel aan.

‘De gemeente die dat zegt [dat beton niet duur is]. Dan denk ik, laat maar zien, stort dat beton dan maar voor ons.’ – stichting Blije Buren (1)

58

De Blije Buren geven daarnaast aan dat wanneer zij deze eigen zelfstandige ruimte krijgen, er wat hen betreft dan ook een plek aan de tafel voor het stadsdeel beschikbaar is.

Hoewel de pilot, die door het dagelijks bestuur is vastgesteld, de mogelijkheid biedt buiten bestaande kaders te kijken, lijkt er binnen het stadsdeel (door een deel van de publieke professionals) nog steeds actief gezocht te worden naar een oplossing die zoveel mogelijk binnen het VSD beleid valt. Dit maakt dat de containeroplossing wellicht voor alle publieke professionals een acceptabel vervolg is.

‘Zij hebben containers, zij kunnen een vergunning aanvragen. […] Dan moeten wij aangeven het belangrijk te vinden en te willen faciliteren, als reden om af te wijken van bestemmingsplan. Dit is gewoon de normale gang van zaken. Je mag afwijken van beleid als je dit gemotiveerd doet, zeker in het kader van een pilot, die dient als impuls voor vernieuwing van dat beleid.’

– ambtelijk medewerker (7)

‘De variant die er nu aankomt, met die vergunning, dat kan natuurlijk altijd, dat is wel een grap. Je vindt altijd wel een plek of een doorlaatbare plaats om het te doen denk ik.’

– ambtelijk medewerker (4)

Het opvallende aan deze oplossing is dat bijna zonder uitzondering, alle ambtelijk medewerkers spreken over de mogelijkheid het bestemmingsplan aan te passen, voor het stuk grond waar de containers op geplaatst kunnen worden. Hieraan zouden dan enkele, minimale afspraken, gekoppeld kunnen worden. Echter, de geïnterviewde bestuurder is van mening dat het aanpassen van een bestemmingsplan niet zomaar kan en dat dit dus ook niet gaat gebeuren. Deze bestuurder is een voorstander van het faciliteren of ondersteunen van het initiatief Blije Buren, maar dit faciliteren kan ook bestaan uit het simpelweg gedogen van de containers op gemeentegrond in combinatie met enkele afspraken over bijvoorbeeld de termijn waarop ze mogen blijven staan, het waarborgen van de veiligheid, en toegankelijkheid voor de buurt. Er is volgens deze bestuurder geen noodzaak een bestemmingsplan aan te passen, of eventueel buiten de kaders van het VSD beleid huisvesting toe te kennen aan de stichting. Mogelijk kan het stadsdeel binnen de pilot de stichting tegemoet komen door bijvoorbeeld te ondersteunen in het verplaatsen van de containers.

59

Doordat het stadsdeel de Blije Buren niet heeft kunnen helpen bij het behoud van het GVB huisje of een ander maatschappelijke accommodatie voor ze beschikbaar heeft gesteld, is de stichting zelf op zoek gegaan naar een alternatief: de containers. Hierdoor worden de mogelijkheden voor het stadsdeel vergroot. In het ondersteunen van de huisvestingsvraag van de Blije Buren zijn de opties verbreed van een gedeelde accommodatie (overeenkomstig het VSD beleid) en het beschikbaar stellen van maatschappelijk vastgoed (in het kader van de pilot) naar ook nog de mogelijkheid de containers te gedogen of vergunnen. De eerste twee opties lijken na de interviews allebei geen levensvatbare mogelijkheden. De eerste loopt een groot risico de meerwaarde van het initiatief teniet te doen, de tweede is onhaalbaar omdat er simpelweg geen maatschappelijk vastgoed in de buurt te vergeven is. Daarnaast zou dit niet door de bestuurder verantwoord kunnen worden, ook niet in het kader van een pilot. Het faciliteren van de containers, in welke vorm dan ook, doet aan als een logisch en werkbaar vervolg voor alle betrokkenen.

Toenadering tussen leef- en systeemwereld

Het bieden van meer ‘ruimte’ is multi-interpretabel, de term wordt door alle betrokkenen gebruikt en voor velen van hen betekent het dan ook wat anders. De Blije Buren gaan uit van wat er speelt in de buurt, er is behoefte aan wat zij aanbieden, en daarom willen zij ruimte. Letterlijke ruimte om een nieuw buurthuis te maken en figuurlijke ruimte doordat het stadsdeel hen hierin zoveel mogelijk hun eigen gang laat gaan.

Binnen het stadsdeel is het zoeken naar het evenwicht tussen aansluiten bij deze leefwereld van de Blije Buren en de systeemwereld van de overheid. Er is een neiging naar het vasthouden aan de systeemwereld van de overheid zichtbaar. De geïdentificeerde meerwaarde, de gratis huisvesting waardoor de Blije Buren hun initiatief zodanig laagdrempelig kunnen houden, is voor velen niet vanzelfsprekend een onderdeel van een vervolg. Aan de hand van de pilot is het voor het stadsdeel mogelijk ondersteuning te bieden buiten sociale beleidskaders. Toch is een groot deel van de publieke professionals geneigd dit niet te doen en enkel ruimte te bieden binnen bestaande kaders. Ook de behoefte aan het maken van (enkele minimale) afspraken voor het verkrijgen van welke steun dan ook, is een systeemwereld-uiting.

De nadruk van de Blije Buren en het stadsdeel op respectievelijk de leef- en systeemwereld- elementen van de situatie loopt duidelijk uiteen. Toch is het zoeken naar een vervolg wellicht wel het moment waarop het gat tussen de leef- en systeemwereld gedicht kan worden; de Blije

60

Buren geven aan met het stadsdeel te willen samenwerken, hiermee tonen zij bereidheid om aan bepaalde basis voorwaarden uit de systeemwereld te willen voldoen.