• No results found

Het veiligstellen van de WW-uitkering

In document M a s t e r t h e s i s (pagina 48-51)

Hoofdstuk 5 De dringende redenen voor een ontslag op staande voet in relatie tot het toekennen

5.3 Het veiligstellen van de WW-uitkering

Ingevolge art. 24 lid 1 sub a WW voorkomt een werknemer verwijtbaar werkloos te worden.251 Een werknemer is onder meer verwijtbaar werkloos als aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt krachtens art. 7: 678 BW en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt.252 Bij de uitleg van de dringende reden in de zin van de WW worden alle omstandigheden van het geval meegewogen, waaronder de objectiviteit en subjectiviteit van de dringende reden, de aard en ernst van de gedraging en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.253 Bij een subjectieve dringende reden is de betreffende gedraging ook voor de werkgever ernstig.254 In de volgende beslissing van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) mocht een werknemer na een verweten gedraging van de werkgever doorwerken.255 Volgens de CRvB lag om die reden aan de

247 Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, 3, p. 113 (MvT).

248 Van Slooten, Zaal & Zwemmer 2015, paragraaf 8.2.2.4.

249 Rb. Noord-Holland, locatie Haarlem, 18 mei 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:9049.

250 Rb. Oost-Brabant, locatie ‘s-Hertogenbosch, 30 juni 2016, AR Updates 2016/727.

251 Art 24 lid 1 sub a WW

252 Art. 24 lid 2 sub a WW

253 Aldus HR 12 februari 1999, ECLI: NL:HR:1999:ZC2849; Zie ook Boot, ArbeidsRecht 2009/21 p.3.

254 Aldus HR 12 februari 1999, ECLI: NL:HR:1999:ZC2849; Zie ook Boot, ArbeidsRecht 2009/21 p.3.

255 CRvB, 21 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4106.

werkloosheid van werknemer geen subjectieve dringende reden ten grondslag. De werknemer was niet verwijtbaar werkloos geworden in de zin van art. 24 lid 2 WW en de WW-uitkering was terecht verhaald.256

Volgens het CRvB is de wijze waarop het dienstverband wordt beëindigd niet doorslaggevend voor verwijtbare werkloosheid ,257 maar het kan wel aanleiding zijn voor het UWV om onderzoek te verrichten. De omstandigheid dat een ontslag op staande voet was verleend, was volgens de wetgever wel een indicatie voor de aanwezigheid van een dringende reden.258 Op 23 augustus 2017 heeft de CRvB overwogen dat het UWV wel betekenis aan de beschikking van de kantonrechter kan hechten inzake de dringende reden, maar dit zou het UWV niet binden.259 Als een werknemer wordt ontslagen door het ernstig verwijtbaar handelen, leidt dit niet automatisch tot verwijtbare werkloosheid.260 Wel als de gedraging van de werknemer ook kwalificeert als een dringende reden en daartoe is onder andere nodig dat een subjectieve dringende reden aanwezig is, aldus Boot.261 Volgens Lotens & Streng blijkt in de interne beleidsregels van het UWV te staan dat als er sprake is van een dringende reden er in de regel ook sprake zal zijn van verwijtbaarheid.262 Uit een onderzoek van het HSI blijkt dat van de 116 kwesties waarin het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer werd aangenomen in 60 kwesties ook sprake was van een dringende reden voor een ontslag op staande voet.263

Uit het voorgaande blijkt dat het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer vaak gepaard gaat met een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Indien de rechter het ontslag als niet gegeven beschouwd dan moet de werkgever proceskosten betalen.264 Op 1 oktober 2006 zijn de pro-formapraktijken afgeschaft en de werknemer hoeft zich niet meer te verzetten tegen ontslag bij het UWV.265 Een werknemer kan met wederzijdse goedvinden de arbeidsovereenkomst beëindigen voor het behoud van WW-uitkering.266 In de rechtspraktijk adviseren advocaten aan

256 CRvB, 21 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4106.

257 CRvB, 18 februari 2009, ECLI:Nl:CRVB:2009:BH2388.

258 CRvB, 18 februari 2009, ECLI:Nl:CRVB:2009:BH2388.

259 CRvB 23 augustus 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2891. USZ 2017/331.

260 Boot, ArbeidsRecht, 2018/8 p. 4.

261 Boot, ArbeidsRecht, 2018/8 p. 3-4

262 Lotens & Streng, ArbeidsRecht, 2014/24, p.4.

263 Bennaars, Rietveld & Verhulp 2017, p.26.

264 Gerechtshof Amsterdam, 30 januari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:120

265 Kamerstukken II, 2005-2006, 30 370, nr. 3, p.27.

266 Kamerstukken II, 2005-2006, 30 370, nr. 3, p.27.

werkgevers een vaststellingsovereenkomst te sluiten op grond van art. 7:900 BW om hoge proceskosten te voorkomen.267 Een vaststellingsovereenkomst brengt zekerheid omtrent het einde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen.268 Werknemers blijken vaak akkoord te gaan met een vaststellingsovereenkomst vanwege de vrees voor een terecht gegeven ontslag op staande voet en hiermee een verlies van de WW-uitkering.269 Indien de rechter het handelen van de werknemer ernstig verwijtbaar acht, maakt de werknemer in beginsel toch al geen aanspraak op de transitievergoeding.270 Op die manier behoudt de werknemer wel een WW-uitkering, maar de aanspraak op een transitievergoeding vervalt. Volgens de Rechtbank Midden-Nederland heeft een werknemer de vrije keuze om een vaststellingsovereenkomst aan te gaan met een bedenktijd van 14 dagen.271 De werknemer had de bedenktermijn laten verlopen. Het argument dat een werknemer zich onder druk gezet voelt om de vaststellingsovereenkomst te ondertekenen en geen wil had bij de vaststellingsovereenkomst, werd niet gehonoreerd.272

5.3 Deelconclusie

De aanspraak op de transitievergoeding vervalt slechts indien de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten.273 Een ontslag wegens dringende redenen blijkt vaak gepaard te gaan met het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer.274 Een werkgever is kortgezegd wel een transitievergoeding verschuldigd als er sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet zonder dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan werknemerskant.275 Op de regel dat bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer geen transitievergoeding is verschuldigd, heeft de wetgever in artikel 7:673 lid 8 BW een uitzondering gemaakt, indien het niet toekennen van de vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en

267 https://hanzeadvocaat.nl/nieuws/ontslag-op-staande-voet-en-recht-op-ww-uitkering/;

https://www.ontslagspecialist.nl/vaststellingsovereenkomst-of-ontslag-op-staande-voet.html.

268 HR, 9 januari 2015, HR 09-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:39

269 Gerechtshof Amsterdam, 30 januari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:120

270 Art. 7:673 lid 7 sub c BW.

271 Rb Midden-Nederland, 22 december 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6654.

272 Rb Midden-Nederland, 22 december 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6654.

273 Art. 7:673 lid 7 sub c BW

274 Bennaars, Rietveld & Verhulp 2017, p.26.

275 HR, 30 maart 2018, ECLi:NL:HR:2018,484. R.o. 4.3.6.

billijkheid onaanvaardbaar is.276 De rechter kent de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid slechts toe in uitzonderlijke situaties.277 Indien de werknemer terecht op staande voet is ontslagen en er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer kan slechts een (gedeeltelijke) transitievergoeding worden toegekend, in het geval van een relatieve kleine misstap na een langdurig dienstverband,278 waarbij de werknemer altijd goed heeft gefunctioneerd.279 De werknemer kan als er een vrees bestaat voor het ernstig verwijtbaar handelen, kiezen om een vaststellingsovereenkomst sluiten. In zo een geval vervalt enerzijds de aanspraak op de transitievergoeding, anderzijds kan de werknemer nog wel zijn WW-uitkering redden.

In document M a s t e r t h e s i s (pagina 48-51)